Commissie voor Binnenlandse Aangelegenheden, Bestuurszaken, Institutionele en Bestuurlijke Hervorming en Decreetsevaluatie Vergadering van 27/01/2009
Interpellatie van de heer Joris Van Hauthem tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de verdere behandeling van het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde na het aantreden van de federale regering-Van Rompuy I
Interpellatie van de heer Mark Demesmaeker tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de nieuwe wending in het dossier van de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, collega´s, een aantal vragen van het interpellatieverzoek dateren van 9 januari van dit jaar. Sommige daarvan zijn misschien al een beetje achterhaald, maar de essentie van de zaak blijft toch nog overeind.
Het nieuwe federale regeerakkoord stelt in verband met de kwestie BHV het volgende: ?Anderzijds moet snel in de schoot van het Overlegcomité, dat gevat is over een belangenconflict over wetsvoorstellen over de kieskring BHV, een groep worden belast met het uitwerken van voorstellen voor oplossingen zoals trouwens door de Senaat in mei jongstleden werd gevraagd. De besluiten hiervan moeten vanaf de zomer van 2009 besproken en uitgevoerd worden.?
Intussen werd in samenspraak met de Vlaamse partijen afgesproken dat de Franstaligen nog maar eens een belangenconflict zouden indienen, om zo tijd te winnen en een onderhandelde oplossing te kunnen vinden binnen de schoot van die werkgroep. Dit betekent dus dat men opnieuw gaat naar een onderhandelde oplossing. Daarmee gaat het nieuwe federale regeerakkoord, dat nu al zijn uitvoering krijgt - want de werkgroep is opgericht -, regelrecht in, niet alleen tegen de principes die inzake BHV in het Vlaams regeerakkoord werden ingeschreven en nadien werden herhaald in de hernieuwde regeerverklaring van mei 2005, maar ook tegen uw verklaringen en opties als minister-president in de eerste helft van september. Toen verklaarde u immers dat over BHV niet zou worden onderhandeld en dat de parlementaire procedure haar gang moest gaan. Ik zou een hele waslijst van citaten van u kunnen opsommen, mijnheer de minister-president, maar ik ga dat niet doen want we weten wel waarover het gaat.
Tijdens het debat over de verklaring van de Vlaamse Regering op 7 januari liet u nogmaals weten dat er eigenlijk niet werd onderhandeld. In de loop van het debat hebt u die houding een beetje moeten bijsturen want in het begin liet u nog in het midden wat de definitieve houding zou zijn van de Vlaamse Regering ten aanzien van het federale regeerakkoord waarin een werkgroep binnen de schoot van het Overlegcomité in het vooruitzicht werd gesteld. U hebt toen verklaard dat de Vlaamse Regering zich daarover zou beraden tijdens de ministerraad van vrijdag 9 januari, wat ook is gebeurd. We kennen daar ondertussen het resultaat van, namelijk dat de Vlaamse Regering niet deelneemt aan zo een werkgroep, maar daarmee is wat ons betreft de kous niet af.
Het Overlegcomité is, dacht ik toch, een bijeenkomst van de verschillende regeringen van dit land. Men heeft akte genomen van het feit dat de Vlaamse Regering daar niet aan deelneemt. Men heeft alsnog een werkgroep opgericht die uiteindelijk een werkgroep van partijen blijkt te zijn. U kunt zeggen: ik ben wel van CD&V maar ik ben minister-president en minister Vandenbroucke is wel van sp.a maar die is minister en viceminister-president. Ondertussen stellen we echter vast dat dat federale regeerakkoord wordt uitgevoerd en dat er een werkgroep is die zich gaat buigen over oplossingen. Welke oplossingen dat mogen zijn, is ons een raadsel, zeker in het licht van uw regeerakkoord, waar het principe ´onverwijld en zonder prijs´ ingeschreven staat. Er is wat dat betreft niet veel veranderd. Die werkgroep is tot stand gekomen op basis van een samenstelling van partijen en niet van regeringen.
Ik vraag mij ten eerste af hoe binnen een Overlegcomité een werkgroep kan ontstaan die niet bestaat uit vertegenwoordigers van de regeringen die het Overlegcomité uitmaken, maar wel van partijen. De Vlaamse Regering doet niet mee, maar uw partij zit er wel in, middels mevrouw De Schamphelaere en senator Vandenberghe. Ongeveer alle partijen, behalve sp.a, doen daaraan mee. Ze werken dus mee aan een scenario dat in het federale regeerakkoord is ingeschreven en dat twee bedoelingen heeft: de kwestie Brussel-Halle-Vilvoorde scheiden van de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap, en als gevolg daarvan de eventuele splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde over de verkiezingen van juni 2009 tillen. Dat staat letterlijk in het federale regeerakkoord, want de besluiten van de werkgroep die nu is geïnstalleerd, zouden pas in de zomer van 2009 besproken worden. Uw partij en ook Open Vld werken actief mee aan het over de verkiezingen van 2009 tillen van de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde. U moet met een resultaat naar de kiezer gaan, en dan heb ik het nog niet over de communautaire dialoog, maar ook ten aanzien van dat element van het communautaire deel, dat het cement was om de N-VA aan boord te hijsen, moet u nu met lege handen naar de verkiezingen gaan.
De reacties van de Franstaligen zijn vrij positief en komen erop neer dat BHV van de communautaire dialoog van gemeenschap tot gemeenschap is afgescheiden. Nochtans maakte het er officieel geen deel van uit. Dat hebt u meermaals gezegd en dat hebben we in de commissie al besproken. Wij hebben toen gezegd dat het als een zwaard van Damocles boven die discussies hing. Dat is ook gebleken.
Het is niet abnormaal dat Senaatsvoorzitter De Decker nu zegt dat we de communautaire dialoog opnieuw moeten opstarten omdat BHV van de agenda is. In de Franstalige delegatie zie ik de heren Delpéré, Maingain, Cheron en Moureaux. Delpéré, Moureaux en Cheron heb ik bezig gehoord tijdens de behandeling van het eerste en het tweede belangenconflict over BHV in de commissie en de plenaire vergadering van de Senaat. Toen was de teneur al - zelfs bij de heer Moureaux, die gezien wordt als iemand die naar overeenkomsten streeft - dat er een onderhandelde oplossing moest komen voor BHV of dat er anders niets uit de bus zou komen wat de dialoog van gemeenschap tot gemeenschap betreft. Armand De Decker heeft dat trouwens ook gezegd, net als de heer Maingain, die daar niet voor niets geplaatst is als de waakhond van de MR.
De Franstaligen hebben hun zin gekregen, namelijk BHV als zwaard van Damocles wegnemen bij de communautaire daloog. BHV is weg tot de volgende verkiezingen.
Ik vraag naar de houding van de Vlaamse Regering in dit dossier. Het volstaat niet, mijnheer de minister-president, om gewoon te zeggen dat wij niet meedoen aan die werkgroep en dat wij nog altijd uitgaan van ons Vlaamse regeerakkoord met als finaliteit de goedkeuring in het federale parlement van de wetsvoorstellen die op tafel liggen. Wij verwijten de Vlaamse Regering een hoge mate van passiviteit in deze aangelegenheid.
Er zijn trouwens niet enkel de wetsvoorstellen inzake de splitsing van BHV voor Kamer en Senaat, er komen ook Europese verkiezingen aan. De kieskring is daarvoor hetzelfde ingedeeld als voor de Senaat. We zitten met hetzelfde politieke probleem. Weliswaar is er geen arrest van het Grondwettelijk Hof dat die indeling van de kieskringen voor het Europees Parlement vernietigd heeft, maar toch blijft de politieke vraag: hoe gaan we naar die Europese verkiezingen? Gaan we met een niet-gesplitst arrondissement BHV? We gaan hier toch niet alle resoluties opsommen die het Vlaams Parlement over de verkiezingen van het Europees Parlement in 2004 allemaal goedgekeurd heeft.
Ik verwijt de Vlaamse Regering dus een hoge mate van passiviteit. In uw regeerakkoord staat dat voor BHV alles in het kader van het co?peratief federalisme zal worden aangewend om die wetsvoorstellen zo snel mogelijk te laten goedkeuren in het federale parlement. In talrijke debatten hebben wij het verwijt gekregen dat we dat op het federale niveau moeten regelen en dat het Vlaamse niveau daarvoor niet bevoegd is. Dat is juist, maar vertelt u me dan eens waarom het ooit in het Vlaamse regeerakkoord is geslopen? Een Vlaams regeerakkoord is een engagement en geen vrijblijvende tekst tussen partijen. De partijen verbinden zich ertoe om er alles aan te doen dat de splitsing er komt.
De Vlaamse Regering zou het co?peratief federalisme aanwenden om die splitsing voor elkaar te krijgen. Mijnheer de minister-president, nu moet u ons na vier jaar toch eens uitleggen wat u verstaat onder ´co?peratief federalisme´. Welke middelen in het kader van het co?peratief federalisme heeft de Vlaamse Regering gedurende de laatste vier jaar aangewend? De Vlaamse Regering kan ook belangenconflicten indienen. Wij kunnen als Vlaams Parlement als we willen elk mogelijk decreet dat ter stemming ligt in het Waalse Gewest of het parlement van de Franse Gemeenschap blokkeren. Dat doet men aan de andere kant wel voor decreten die gevoelig liggen. Bij ons komt daar op dit ogenblik geen antwoord op.
Waar zit de Vlaamse Regering met het idee van het co?peratief federalisme, waarvan ze ons wijsgemaakt heeft dat het hét middel was om een deel van haar regeerakkoord, namelijk de splitsing van BHV, te bereiken? De splitsing stond in het regeerakkoord van 1995, 1999 en 2004. In 2009 zal het er wellicht nog eens in staan. Zo kunnen we blijven voortdoen. Mijnheer de minister-president, de Vlaamse Regering kan niet zeggen dat ze niet wil deelnemen aan die werkgroep en aan de zijlijn gaat staan kijken. U kunt niet staan toekijken terwijl er op het federale niveau wel een werkgroep is. De Vlaamse partijen, de uwe inclusief, hebben aan de Franstaligen gevraagd om nog maar eens een belangenconflict in te dienen, met als uiteindelijk doel de splitsing van BHV over de verkiezingen van juni 2009 te tillen.
Wat is het resultaat van de beraadslaging in de ministerraad? Dat weten we eigenlijk al. De Vlaamse Regering heeft beslist om niet deel te nemen aan die werkgroep. Daarmee is de kous natuurlijk niet af.
Is de Vlaamse Regering het ermee eens dat de splitsing van BHV een feit moet zijn voor de verkiezingen van juni dit jaar? Anders komt u uw eigen regeerakkoord niet na.
Wat heeft de Vlaamse Regering reeds ondernomen om, in het kader van het zogenaamde co?peratief federalisme, een einde te stellen aan het misbruik van de procedure van het belangenconflict en de splitsing van BHV, ik citeer en ik doe dat om mezelf niet belachelijk te maken, ?onverwijld en zonder prijs? te realiseren, conform het Vlaams regeerakkoord?
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: De heer Van Hauthem heeft een uitgebreid pleidooi gehouden. Ik kan me daar grotendeels bij aansluiten. Mijn vragen liggen in dezelfde lijn. Ik ga niet alles nodeloos herhalen. Op 7 januari hebben we daarover gedebatteerd in de plenaire vergadering. We hebben u ook voordien ondervraagd en geïnterpelleerd over mogelijke parallelle onderhandelingen. U hebt daar telkens heel duidelijk op geantwoord. Ik ga me niet uitputten in het citeren van al die verklaringen. Uw uitspraken klonken logisch en consequent, omdat ze natuurlijk het gevolg waren van afspraken binnen de Vlaamse Regering. In september, in tempore non suspecto, werd daar afgesproken dat er niet meer of nooit meer over BHV zou worden onderhandeld. In de loop van de zomer 2007, in de aanloop naar 15 juli, toen de communautaire onderhandelingen op een sisser afliepen, had men immers vastgesteld dat de tegeneisen die de Franstaligen op de tafel gooiden in ruil voor de splitsing van de kieskring, onaanvaardbaar waren. Toen hebben CD&V en de N-VA eerst afgesproken dat ze niet meer zouden onderhandelen. Het was duidelijk dat de Franstaligen zich nooit zouden neerleggen bij het arrest van het Grondwettelijk Hof, dat zij onaanvaardbare gekke territoriale eisen op tafel legden. Later heeft ook heel de Vlaamse Regering onderstreept dat ze koos voor de afhandeling van de parlementaire procedure en voor niets anders.
Mijnheer de minister-president, we zijn een federale regering en een eerste minister verder, en nu blijkt dat dat helaas woorden in de wind waren! Er wordt nu toch opnieuw onderhandeld. Beloftes en dure eden worden te grabbel gegooid. De ongerustheid daarover is in het betrokken gebied - BHV en de Rand rond Brussel - zeer groot. We vrezen andermaal het kind van de rekening te worden. Ik weet dat uw partij zich meermaals heeft uitgesproken voor een splitsing van de kieskring BHV, zonder dat daarvoor een prijs betaald moet worden. Dat verklaarde u jaren geleden al in een persmededeling, namelijk op 28 november 2006. ?Voor CD&V gelden onverminderd de 5 resoluties die unaniem gestemd zijn in het Vlaams Parlement. Daarnaast dient er gevolg gegeven te worden aan het arrest van het Arbitragehof in verband met de kieskring BHV en dit zonder dat hiervoor een prijs moet betaald worden door de Vlamingen.?
Nu gaat de Vlaamse minderheid in de Kamer - terwijl een overgrote meerderheid van de Vlamingen die splitsing wel degelijk wil en ze ook is goedgekeurd in de Kamercommissie - toch onderhandelen over een prijs.
Begrijpelijk dat de Franstaligen in de Kamer opgetogen zijn. Zij maken de koppeling tussen communautaire dialoog en het dossier BHV wel. Bij de regeerverklaring van de nieuwe premier zei de heer Giet, Kamerlid voor de PS, het volgende. ?La relance du dialogue communautaire couplée à la création d´un groupe de travail chargé de présenter des solutions à BHV dès l´été 2009 augure d´une volonté, d´un désir réel de travailler ensemble.? Voor hem is dat ´couplée´ of gekoppeld aan onderhandelingen over BHV.
De heer Van Hauthem maakt allusie op het Vlaamse regeerakkoord rond BHV. De N-VA eist daarvoor inderdaad een grote verantwoordelijkheid op, mijnheer Van Eyken. Maar we zijn heel ver verwijderd van de realisatie van die passus, van de onverwijlde splitsing. De ontgoocheling daarover is groot, zeker met het oog op de Europese verkiezingen van 7 juni. Het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen zegt hierover terecht: ?De Vlaamse partijen vergeten dat voor de Europese verkiezingen de discriminatie en ongrondwettelijkheid nog erger zijn dan voor de federale verkiezingen: inderdaad, voor de Europese verkiezingen behoort Halle-Vilvoorde met zijn 35 Vlaamse gemeenten zelfs tot het Waalse kiesdistrict, wat betekent dat een kandidaat uit Aarlen stemmen kan halen in Halle-Vilvoorde, terwijl een kandidaat uit Vlaanderen GEEN stem kan halen in het aangrenzende Waals-Brabantse Tubeke of Henegouwse Edingen.?
Mijnheer de minister-president, wat is het standpunt van de Vlaamse Regering over de oprichting van een werkgroep in de schoot van het Overlegcomité? Die werkgroep zal zich over het dossier BHV buigen. De Vlaamse Regering heeft duidelijk verklaard hier geen deel van uit te maken. In hoeverre kunnen we dan eigenlijk nog over een Overlegcomité spreken? Een van de partners binnen het Overlegcomité, waar de werkgroep in feite deel van uitmaakt, heeft verklaard afwezig te zullen blijven. Het gaat nochtans om een overleg tussen de verschillende betrokken bestuursniveaus. In welke mate kunnen we nog over een Overlegcomité spreken?
Het is de bedoeling een mogelijke oplossing te zoeken. Ik dacht dat hier was afgesproken dat er slechts één oplossing is, namelijk de goedkeuring van de Vlaamse wetsvoorstellen ter zake. Ik zou graag vernemen met welke oplossing de Vlaamse Regering nu dan zou kunnen instemmen.
Ik verwijs in dit verband naar het Vlaams regeerakkoord. Op welke manier zult u vermijden dat binnen die werkgroep over het dossier BHV wordt onderhandeld? Volgens u zal er worden gesproken en geluisterd, maar niet worden onderhandeld. In hoeverre zult u uw verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger van uw regering en van uw partij nemen?
Hoe zult u, met het oog op de Europese verkiezingen van 7 juni 2009, het in het Vlaams regeerakkoord opgenomen engagement ten aanzien van de onverwijlde splitsing van de kieskring BHV uitvoeren?
De voorzitter: De heer Van Eyken heeft het woord.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn bedoeling de minister-president vragen te stellen. Ik wil enkel een paar bedenkingen maken.
Er is in het Vlaams Parlement al veel over het dossier BHV gesproken. Het betreft hier echter een federaal dossier. Dit probleem moet dan ook door de federale overheid worden opgelost. Zoals reeds is gezegd, is dat punt in het Vlaams regeerakkoord opgenomen. Misschien zijn bepaalde mensen daarbij wat te ver gegaan. Ze mogen dat natuurlijk wensen. Dat is allemaal geen probleem. Ze kunnen dat hier echter niet bereiken. Dergelijke problemen moeten immers in het federale parlement worden opgelost.
Het door het Waalse Gewest ingeroepen belangenconflict is er ook op vraag van de Vlaamse partijen gekomen. De Vlaamse partijen wilden op die manier wat meer tijd krijgen om een oplossing voor het probleem te vinden. Ze wilden de federale regering in de mogelijkheid stellen op een rustige en onderhandelde manier een oplossing te vinden.
Ik heb aandachtig naar de uiteenzetting van de heer Demesmaeker geluisterd. Het arrest met betrekking tot het dossier BHV stelt niet dat er absoluut een splitsing moet komen. Dat is hier trouwens daarnet al gezegd. Er zijn andere oplossingen dan een eenvoudige splitsing van het kiesarrondissement. Zo is er de mogelijkheid naar de situatie van het verleden terug te keren. Indien we terug naar de andere kieskringen gaan, is het probleem opgelost.
Volgens sommigen is er een probleem in verband met de komende verkiezingen. Ik wil hier benadrukken dat er met betrekking tot de Vlaamse verkiezingen geen probleem is. Over de Europese verkiezingen is echter nooit een arrest geveld. (Opmerkingen) Dat is daarnet al gezegd. Ik bevestig hier dat er geen arrest over de indeling van de kieskringen voor de Europese verkiezingen is.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer Van Eyken, u zegt nu dat er geen arrest is. Indien er wel een arrest is, weigert u het uit te voeren. Het is altijd iets.
De heer Christian Van Eyken: Mijnheer Van Hauthem, het is niet zo dat we weigeren het arrest uit te voeren. Volgens mij moeten we het arrest niet uitvoeren. U interpreteert het arrest anders. U vindt dat het wel moet worden uitgevoerd.
De heer Joris Van Hauthem: Het gaat hier niet enkel om mij, maar om heel de Vlaamse politieke gemeenschap.
De heer Christian Van Eyken: Tot slot wil ik erop wijzen dat iedereen die enigszins nuchter blijft, moet zien dat er voor de verkiezingen geen oplossing meer zal komen. (Opmerkingen)
Ik richt me hier tot iedereen. We zijn 4,5 maanden van de verkiezingen verwijderd. Het is onmogelijk nog tot een oplossing voor dit dossier te komen.
De heer Joris Van Hauthem: Het arrest dateert van mei 2003.
De heer Christian Van Eyken: Ik heb daarnet aandachtig geluisterd. Ik zeg enkel dat al wie nuchter blijft, moet inzien dat er voor de komende verkiezingen geen oplossing meer zal volgen. De federale regering wil tot een onderhandelde oplossing komen. De Vlaamse partijen die eventueel toegevingen zouden doen, zouden hier tijdens de komende verkiezingen op worden afgerekend. Hetzelfde geldt voor de Franstalige partijen.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer Van Eyken, stel dat de federale regering tussen vandaag en juni 2009 valt, en er zijn federale verkiezingen, wat dan?
De heer Christian Van Eyken: In 2007 waren er ook federale verkiezingen.
De heer Joris Van Hauthem: Het Grondwettelijk Hof heeft gezegd dat er een oplossing moet zijn. Er was zelfs discussie of dat in juni 2007 moest zijn, of daarna. Als de federale regering valt, is er dan een oplossing om een antwoord te geven op het arrest van het Grondwettelijk Hof? Dat kan u dan niet schelen.
De heer Christian Van Eyken: In 2007 waren er federale verkiezingen.
De heer Joris Van Hauthem: Ik heb het over nu. Er moet een oplossing zijn en die is er niet. Krijgen we dan ongrondwettelijke verkiezingen?
De heer Christian Van Eyken: Dat vormt geen probleem. De situatie nu is dezelfde als in 2007.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer Van Eyken, wat is uw standpunt ten aanzien van het arrest van het Grondwettelijk Hof als de federale regering nu valt en er zijn vervroegde federale verkiezingen? Daar kunt en wilt u niet op antwoorden.
De heer Christian Van Eyken: Een toegeving langs Franstalige kant op enkele maanden voor de verkiezingen is ondenkbaar. Na de verkiezingen, nadat de druk van de verkiezingen weg is, bestaat er een mogelijkheid tot een onderhandelde oplossing voor dit probleem.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, gisteren heeft de Vlaamse Regering nog felicitaties ontvangen, ook van de oppositie, voor haar doortastend, effectief en snel optreden. U ziet hoe snel het kan verkeren. Een dag later krijgen we verwijten of opmerkingen van passiviteit en niet-doortastend optreden.
De heer Kris Van Dijck: Vorige week heb ik in de plenaire vergadering lof geuit voor het feit dat 95 percent van het Vlaamse regeerakkoord is uitgevoerd. Over de resterende 5 percent blijven problemen bestaan. Daar gaat het vandaag over.
Minister-president Kris Peeters: Dit is mijn tweede opmerking voor de heer Van Hauthem. Ik zit hier als minister-president, ik blijf die lijn aanhouden. Ik begrijp dat u zich zorgen maakt over hoe en met welke boodschappen mijn partij naar de kiezer moet trekken. Het siert u dat u daarover bezorgd bent, mijnheer Van Hauthem. Ik ga ervan uit dat die zorg voornamelijk op onze schouders rust, en dat we het oordeel van de kiezer zullen vragen, net zoals u dat zult doen. Dit als inleiding, maar het is toch niet onbelangrijk.
Het gaat hier over zaken die ook al in vorige debatten aan bod zijn gekomen. Tijdens het vorige plenaire debat werd gevraagd: ?Zult u deel uitmaken van die werkgroep? Kunt u daar nu op antwoorden?? Mijnheer Van Hauthem, ik heb toen gezegd dat ik daar in de schoot van de Vlaamse Regering over zou praten en u dat zou laten weten. Want u vroeg zich af of we in die werkgroep zouden zetelen als Vlaamse Regering, en wat we zouden doen met het Vlaamse regeerakkoord en hoe we ons zouden opstellen. Ondertussen is het bekend dat we geen deel uitmaken van die werkgroep. En nu komt de vraag hoe we ons kunnen veroorloven en verantwoorden dat er een werkgroep is opgericht in de schoot van het Overlegcomité.
Wat dat betreft heeft de federale premier duidelijk gezegd dat hij een werkgroep gaat oprichten, en ik deel dat hier mee. Die werkgroep zal worden samengesteld uit federale parlementsleden. De namen van die leden zijn ondertussen bekend. De Vlaamse Regering maakt er geen deel van uit en heeft gewoon akte genomen van wat de premier heeft gezegd.
Op mijn kabinet wordt alles wat ik zeg, zorgvuldig bijgehouden. Ik ga ervan uit dat u dat ook doet. Dus moet ik altijd alert zijn en weten wat ik in het verleden allemaal heb gezegd. Het eerste wat ik altijd heb onderstreept, is dat BHV niet op de agenda komt van de gemeenschapsdialoog en dat er ook niet over onderhandeld wordt. Dat is de lijn die nog steeds wordt aangehouden.
In die werkgroep, die uitsluitend uit federale parlementsleden bestaat, wordt onderhandeld over BHV. Ik heb begrepen dat ik na het parlementair debat daarover in het Vlaams Parlement, ben gepromoveerd in het gebruik van politieke terminologie, dat ik het verschil kan duidelijk maken tussen spreken en onderhandelen. Bij de ene is dat beter gelukt dan bij de andere. Dat is niet onbelangrijk. De regeringsverklaring van 31 september zegt dat een werkgroep zal worden belast met het uitwerken van voorstellen voor oplossingen. De besluiten hierover moeten vanaf de zomer 2009 besproken en uitgevoerd worden. Ik blijf erbij - en ik begrijp dat dat voor de ene al wat moeilijker te begrijpen is dan voor de andere - dat het hier gaat over het inventariseren van voorstellen tot oplossingen. U kunt zeggen dat er wordt onderhandeld, maar mijn lectuur van die tekst is dat men de voorstellen die in het verleden zijn geformuleerd, gaat inventariseren, mogelijk zelf een aantal bijkomende voorstellen gaat doen, maar, ik citeer het federale regeerakkoord net zoals u: ?De besluiten daarvan moeten vanaf de zomer 2009 besproken en uitgevoerd worden.?
Ik blijf dus bij de stelling, die ook door de Vlaamse Regering is bevestigd, dat de Vlaamse Regering geen deel uitmaakt van de werkgroep en er niet wordt onderhandeld, zoals u dat begrijpt, over Brussel-Halle-Vilvoorde voor de regionale verkiezingen. Wat na de regionale verkiezingen gebeurt, is een andere episode. De parlementaire procedure loopt verder, er is een belangenconflict ingeroepen.
Mijnheer Van Hauthem en mijnheer Demesmaeker, wij hebben het er in het verleden al over gehad wanneer men dat belangenconflict kan gebruiken, of er geen misbruik is van het belangenconflict en of wij geen belangenconflict moeten inroepen. Ten gronde is het zo dat het Waalse Parlement een belangenconflict heeft ingeroepen, volledig conform de huidige regelgeving. In het verleden hebben we er al over gesproken of het instrument van het belangenconflict eigenlijk niet aan herziening toe is. Wat nu is gebeurd, is conform de bepalingen van het belangenconflict. We hebben akte genomen van het belangenconflict dat is ingeroepen door het Waals parlement, niet meer en niet minder.
De federale werkgroep is geïnstalleerd. Wij zijn daar niet bij betrokken. Die werkt vrij autonoom. Die is opgericht in de schoot van het Overlegcomité en wij hebben daar akte van genomen. Voor de rest werkt die autonoom en hebben wij daar niets mee te maken. Ik kan niet duidelijker zijn.
Wat betreft onze principiële houding inzake Brussel-Halle-Vilvoorde, blijven we onverkort staan achter de eis van de splitsing van het kiesarrondissement. Vriend en vijand, die zeer nadrukkelijk leest wat ik daarover heb gezegd en dat opvolgt, weet dat wij een consequente lijn volgen en dat in de gemeenschapsdialoog de problematiek van Brussel-Halle-Vilvoorde niet ter sprake komt en er geen parallelle onderhandelingen worden gevoerd. Mijnheer Van Hauthem en mijnheer Demesmaeker, u hebt gisteren gezien met de verklaring van de heer De Decker, onmiddellijk gevolgd door een verklaring van de heer Maingain, dat men in Franstalig België graag zou hebben dat die gemeenschapsdialoog onverkort zou worden opgestart. U hebt ook mijn reactie gelezen die ik daarop heb gegeven, altijd positieve signalen ondersteunend, namelijk dat dit een positief signaal is maar dat dat niet betekent dat de gemeenschapsdialoog is heropgestart. Ik ga ervan uit dat ik het parlement zal informeren over hoe dat verder loopt, als ik er al geen vraag over krijg, maar ik kan u zeggen dat de gemeenschapsdialoog vandaag niet is heropgestart.
Mijnheer de voorzitter, ik hoop daarmee de zaken duidelijk op een rijtje te hebben gezet, ervan uitgaande dat ook deze antwoorden zullen bijgehouden en toegevoegd worden aan mijn vorige antwoorden. Ik blijf daar, zoals u trouwens ook, vrij rustig bij. De lijn is uitgezet en de kiezer zal op 7 juni oordelen wat hij daarvan vindt. Voorlopig is dat niet mijn grootste zorg, zeker als minister-president. Mijnheer Van Dijck, ik probeer het regeerakkoord natuurlijk uit te voeren, niet alleen die 95 percent. Dank dat u erkent dat we al zo ver zitten. Uw partij heeft daar trouwens voor een groot stuk aan meegewerkt. Bepaalde zaken kunnen we niet vanuit dit parlement of de Vlaamse Regering uitvoeren, maar ik doe alles wat ik kan, maak u daarover geen zorgen.
De voorzitter: De heer Van Hauthem heeft het woord.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de voorzitter, we hebben weinig vernomen van de minister-president. We hebben absoluut niet vernomen hoe hij in het kader van het co?peratief federalisme dat hijzelf in zijn regeerakkoord heeft geschreven, een en ander alsnog in beweging zou willen brengen. We hebben hier weer vastgesteld dat de Vlaamse Regering nu al meer dan vier jaar zegt: we blijven op onze lijn, de splitsingsvoorstellen moeten via de parlementaire procedure lopen en als er belangenconflicten zijn, wel, daar is nu eenmaal in voorzien. Men zegt ook: we stellen vast dat er een werkgroep is maar we hebben beslist om daar niet aan deel te nemen. Ondertussen gaat alles zijn gang.
Minister-president Kris Peeters: Uw vraag was om daar niet aan deel te nemen.
De heer Joris Van Hauthem: Absoluut. Ik stel me wel de vraag hoe de besluitvorming gebeurt in het Overlegcomité. Ik dacht dat dat bij consensus was. Hoe kan het Overlegcomité beslissen tot het opstarten van een werkgroep wanneer de Vlaamse Regering er niet alleen niet aan meedoet, maar ook zegt dat ze dat niet wil? Dan is er volgens mij geen beslissing van het Overlegcomité om een werkgroep te installeren. Hebt u zich daartegen verzet binnen het Overlegcomité? Of hebt u alleen gezegd: doe maar, maar wij komen niet af.
Minister-president Kris Peeters: Wij hebben daar akte van genomen.
De heer Joris Van Hauthem: U hebt akte genomen, dus u hebt u daar niet tegen verzet. Ik dacht dat men binnen het Overlegcomité altijd met een procedure van consensus moest werken.
Minister-president Kris Peeters: Akte nemen is akte nemen.
De heer Joris Van Hauthem: Akte nemen is iets anders dan zich verzetten en is niet uw veto stellen. Dat heeft de Vlaamse Regering dus niet gedaan. U hebt gezegd: we nemen er akte van en doe maar. Het zijn trouwens niet alleen federale parlementsleden die er deel van uitmaken, mevrouw Neyts is bij mijn weten geen federaal parlementslid. Het zijn geen Vlaamse parlementsleden, maar het zijn wel de Vlaamse partijen. Wie er ook zit, men is aan het onderhandelen en u zegt: voor onze principiële stellingname betekent dat niet veel. Het zou er nog maar aan mankeren.
Ons verwijt is dat u dat allemaal maar laat gebeuren: geen veto stellen in het Overlegcomité, zeggen dat u op uw principiële stelling blijft, namelijk dat Brussel-Halle-Vilvoorde moet worden gesplitst, dat het belangenconflict is wat het is, maar ondertussen wel gaan vragen om nog eens een belangenconflict in te dienen om het hoe dan ook over de verkiezingen van juni 2009 te tillen. Dat is allemaal niet meer serieus voor uzelf. U zegt dat u moeilijkheden hebt met het onderscheid tussen het bespreken en het oplijsten van een aantal mogelijkheden. Dat is uw lectuur van het federaal regeerakkoord, dat hebt u zelf gezegd. Neem het eerste rapport van de Senaatscommissie van het eerste belangenconflict, daar staat alles in opgelijst wat er ook maar opgelijst kon worden en wat er in 2005 al is besproken en opgelijst. Men moet dat niet meer doen. Ik begrijp het verschil niet, maar anderen lezen het federaal regeerakkoord ook anders. Er zal onderhandeld worden, dat is de lectuur van anderen. Ik ben maar een eenvoudig oppositielid. Ik hoor u dit zeggen en ik hoor iemand anders iets compleet anders zeggen.
Ik stel vast dat de Vlaamse Regering passief blijft toekijken hoe men de zaak aan het uitstellen is. We hebben nu voor een keer juridisch gelijk. Het arrest heeft niet gezegd dat het arrondissement moet worden gesplitst - daar heeft de heer Van Eyken gelijk in -, maar het heeft wel een aantal bepalingen van het kieswetboek - en dat is toch wel fundamenteel in een democratie - vernietigd en gezegd dat er een oplossing moet komen. Dat is politiek in heel Vlaanderen vertaald, zelfs tot verschillende malen toe, in het regeerakkoord nog voor er een arrest was. De Franstaligen zeggen: arrest? Ge kunt de boom in. Oplossing? Dat betekent voor ons niets. Splitsing? We zullen wel zien.
Als de federale regering valt en we in juni verkiezingen hebben, dan zijn ze volgens het arrest de facto ongrondwettelijk. Dan is de discussie gedaan over of het nu voor of na juni was. Mijnheer de minister-president, daar trekken de Franstaligen zich geen bal van aan! U zit daar met uw regeerakkoord en zegt: parlementaire procedure is onze principiële stellingname. Maar politieke actie ondernemen? Wij kunnen ook de boel politiek blokkeren. Waarom mogen de Franstaligen dat op twee punten? Ze doen immers hetzelfde bij het decreet op het faciliteitenonderwijs. Waarom mogen zij dat en moeten wij ons dat allemaal laten welgevallen? Waarom moeten wij alweer zeggen: omwille van de raison d´état zullen we dat niet doen. Dat verhaaltje horen we nu al tientallen jaren. De Franstaligen ondernemen een puur politieke actie, en wij zeggen: we mogen de instellingen toch niet blokkeren!
Mijnheer de minister-president, misschien zou u eens op het Overlegcomité, waar u dan wel uw veto niet hebt gebruikt, het misbruik van het belangenconflict kunnen aanhalen. Men moet mij eens uitleggen hoe het komt dat wanneer op 8 november 2007 in de Kamercommissie over die voorstellen wordt gestemd en dan een parlement in de plenaire vergadering van eind november een belangenconflict indient, de anderen wachten en niets doen. Die hebben blijkbaar op dat ogenblik niet door dat hun belangen zijn geschaad. In principe weten ze dat niet van elkaar. Wanneer dat belangenconflict afgelopen is, zeggen zij plots: als die stemming van 8 november had geleid tot een eindstemming, dan hadden we een belangenconflict ingediend.
Het misbruik van het belangenconflict bestaat er niet zozeer in dat er vier parlementen dat kunnen doen en aan onze kant slechts één, maar dat men dat op verschillende opeenvolgende tijdstippen doet. Zo heeft de wetgever het belangenconflict nooit begrepen. Indien ze alle vier op hetzelfde moment hadden gezegd dat ze vinden dat hun belang is geschaad voor de eerste initiële eindstemming, dan zou men die redenering kunnen gevolgd hebben, maar nu kijkt men naar elkaar. Tegenover een ongewijzigde tekst kan men niet zes maanden later, omwille van het feit dat de boel is geblokkeerd, een belangenconflict indienen. Dan had men dat ook in november moeten doen.
Dat is iets om eens over na te denken, en in alle geval ook ten aanzien van het decreet over het faciliteitenonderwijs, dat nog altijd is geblokkeerd. Op basis van die redenering moeten we dat decreet gewoon goedkeuren. Laten we nu ook eens een politieke daad stellen en de moed van onze overtuiging hebben en zeggen: dit is misbruik van het belangenconflict, wij stemmen daarover. Laat de anderen dan maar opnieuw politiek reageren. Het moet afgelopen zijn dat de Vlaamse Regering, die weliswaar principieel bij haar stellingname blijft, in het kader van wat zij zelf co?peratief federalisme noemt - ik heb dat nooit begrepen -, langs de kant gaat staan en zegt: het gebeurt, wij zitten hier met ons regeerakkoord en we kunnen en willen er niets aan doen.
Mijnheer de voorzitter, wij zullen een met redenen omklede motie indienen.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Ik heb geluisterd naar het antwoord en naar mijn goede collega de heer Van Eyken. We horen twee verschillende versies en interpretaties van de feiten. Mijnheer de minister-president, u interpreteert het federale regeerakkoord en de stap die de premier zet om die werkgroep in de schoot van het Overlegcomité op te richten, als: er wordt niet onderhandeld. De heer Van Eyken zegt dat de federale regering gaat voor een onderhandelde oplossing, zo veel is duidelijk. De partij van de heer Van Eyken zit ook in die federale regering, net als de uwe. Wat is nu de juiste versie van de feiten?
U zegt dat de federale premier u dat heeft meegedeeld, dat enkel federale en Europese parlementsleden deel zullen uitmaken van die werkgroep en dat u daar alleen maar akte van genomen hebt. U hebt niet geantwoord op mijn vraag. In hoeverre kan men dan nog spreken van een werkgroep in de schoot van het Overlegcomité? Dit is een constructie die niet bestaat. Men maakt misbruik van de term Overlegcomité. De vraag is waarom u zich daar niet tegen hebt verzet, als u meent wat u zegt.
Ik heb de indruk dat uw partij met verschillende petjes rondloopt. Hier zegt u dat er niet wordt onderhandeld. Aan de overkant weet men heel goed dat er wel wordt onderhandeld. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters) Ik stel dat vast en interpreteer ook.
U zegt dat ´spreken´ niet gelijkstaat met ´onderhandelen´. U zegt dat u gaat inventariseren, oplossingen inventariseren. Ik herinner me nog dat men in 2006 of zelfs in 2005 ook al bezig was met inventariseren. Uw partij zat toen aan de overkant in de oppositie. Er werd toen gelachen en smalend gesproken over de ´synoptische tabellen´. Nu doet u net hetzelfde. Nu gaat u voor de zoveelste keer een synoptische tabel of iets anders opstellen. Waar zijn we mee bezig?
U stelt vast dat er nu eenmaal belangenconflicten zijn. De Franstaligen kunnen dat vier keren inroepen, wij een of twee keer. Bestaat er nog een ander volk in Europa dat zo met zijn voeten laat spelen als het Vlaamse? Wij houden een consequente lijn aan, zegt u. Dat is zo in woorden, maar in feite doet u enkel uw uiterste best om dit toch maar over de verkiezingen van 7 juni heen te tillen. Na de verkiezingen zullen wij een onderhandelde oplossing, die knieval, krijgen. U zegt dat het u niet interesseert hoe CD&V naar de kiezer moet stappen.
Minister-president Kris Peeters: Dat interesseert mij wel, maar als minister-president vervul ik een andere functie.
De heer Mark Demesmaeker: Ik stel in elk geval vast dat uw partij op korte tijd een fundamentele metamorfose heeft ondergaan. Ofwel heeft uw partij gelogen toen ze in het Vlaamse kartel beloofde werk te maken van een onvoorwaardelijke splitsing van BHV, ofwel hebt u toen al gezegd dat het maar om te lachen was.
Minister-president Kris Peeters: Liegen is niet de waarheid zeggen.
De heer Mark Demesmaeker: Ofwel meende u het toen wel. Ik ben eerder geneigd te denken dat u het toen goed meende. Dat betekent dan dat u nu een bocht hebt genomen en de kiezers voor de gek hebt gehouden. Dat is een zeer zware ontgoocheling.
U hebt evenmin geantwoord op de vraag wat u voor de Europese verkiezingen nog gaat doen aan de ongelijkheid die door het Grondwettelijk Hof is vastgesteld. Die ongelijkheid is voor de Europese verkiezingen even groot, en zelfs groter dan voor de federale verkiezingen. We gaan dus naar de Europese verkiezingen zonder gesplitste kieskring in een toestand van ongelijkheid en discriminatie.
Ik kondig ook een met redenen omklede motie aan.
Minister-president Kris Peeters: Ik wil niet uit mijn rol van minister-president vallen. Ik zou het bijvoorbeeld ook over een lepeltje suiker kunnen hebben, maar ik doe dat niet omdat het hier de plaats niet is om dat debat te voeren. Toen dat debat in plenaire vergadering werd gevoerd, was het de grote zorg van allebei de partijen om toch maar geen deel uit te maken van de werkgroep. Toen klonk het verwijt dat ik niet duidelijk was. Ik was toen en ben nu nog altijd van oordeel dat zoiets best in de schoot van de Vlaamse Regering kan worden besproken. Er is toen beslist er geen deel van uit te maken. Niemand heeft toen gezegd dat we ons ook tegen die werkgroep moesten verzetten als ze alleen maar een inventaris zou opmaken. Nu kunt u schamper doen over een inventaris, maar dat is de lijn en de finaliteit van deze werkgroep. Ik ben daarin gesterkt na een lectuur van het federale regeerakkoord.
Ik weet zeer goed waar elke partij voor staat. Dat begrijp ik ook. Iedereen weet wat de problemen zijn als er federale verkiezingen zijn zonder dat de zaak is opgelost, maar het heeft weinig zin om daar op door te gaan. Ik ben ervan overtuigd dat de Vlaamse Regering een lijn heeft en deze ook aanhoudt. Daarover is in het verleden verschillende keren gesproken. Men kan me niet betrappen op het niet navolgen van de lijn die is uitgezet.
De heer Joris Van Hauthem: Mijnheer de minister-president, ik vind het fijn dat u aangeeft dat u alles doet wat wij u zeggen. U zegt dat u beslist hebt geen deel uit te maken van die werkgroep, zoals wij gevraagd hadden. Nadien stelt u dat niemand u gezegd heeft dat er verzet moest komen ?
Minister-president Kris Peeters: U hebt er toen niet over gesproken.
De heer Joris Van Hauthem: We zullen dat dan de volgende keer wel zeggen en dan zal u zich wel verzetten. U zegt nu: ?Als u het mij had gezegd, had ik dat wel gedaan.? Daar komt het eigenlijk op neer.
Minister-president Kris Peeters: Ik kaats de bal terug. U stelde toch dat we geen deel moesten uitmaken van de werkgroep. We hebben daarover in de Vlaamse Regering gesproken en er is toen beslist er geen deel van uit te maken. Nu zegt u dat we er ons niet tegen hebben verzet, dat we geen veto hebben gesteld.
De heer Joris Van Hauthem: Dat is juist. Hadden we dat wel gedaan, had u dan binnen de Vlaamse Regering beslist ook uw veto te stellen?
Minister-president Kris Peeters: Neen, ik luister altijd aandachtig naar de oppositie, maar houd er niet altijd rekening mee.
De heer Joris Van Hauthem: Dat had ik intussen al begrepen. We hebben inderdaad gevraagd om geen deel uit te maken van de werkgroep, maar dat voor u daarmee de kous af is, is voor ons niet genoeg. U laat dus maar betijen, het komt er dus niet. U beschikt nog over andere middelen in het kader van het co?peratieve federalisme. Ik blijf nog altijd op mijn honger zitten: hoe gaat u die gebruiken om uw regeerakkoord wat dat betreft te realiseren? U laat zich doen door het federale niveau en de partijen die daar elders over beslissen, terwijl u zelf over een helder en duidelijk regeerakkoord beschikt. U wil echter niet op het gaspedaal drukken om, wat dat betreft, alsnog een en ander te realiseren.
De heer Mark Demesmaeker: Natuurlijk was het onze vraag om geen deel uit te maken van de werkgroep. Dat was een eerste stap. Niemand had verwacht dat de federale premier dan toch zou doorgaan met een werkgroep binnen dat Overlegcomité terwijl niet alle niveaus waren vertegenwoordigd. Zo is het toch aangekondigd.
Minister-president Kris Peeters: Dat heet niet zo. Dankzij uw tussenkomsten, dankzij uw pertinente opmerkingen is het anders verlopen.
De heer Joris Van Hauthem: In ieder geval is er een werkgroep die onderhandelt.
Minister-president Kris Peeters: Neen, het is een werkgroep die inventariseert.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Door de heer Van Hauthem en door de heer Demesmaeker
werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.