Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 21/10/2008
Vraag om uitleg van de heer Dirk de Kort tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de prefinanciering van de bouw van nieuwe sluizen door de havenbesturen van Antwerpen, Gent en Zeebrugge
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, in een recent krantenartikel in De Tijd liet het Antwerpse havenbestuur optekenen dat het bereid is de bouw van de tweede zeesluis ten zuiden van het Deurganckdok te prefinancieren. Maar er werd ook een voorwaarde bij gesteld, namelijk dat ook de havens van Zeebrugge en Gent, die ook een nieuwe sluis willen, dat voor hun project doen.
De Antwerpse haven heeft nood aan een tweede sluis op Linkeroever, omdat de Kallosluis verouderd is, die de enige toegang vormt tot Linkeroever. Bij onderhoud of ongevallen veroorzaakt dat een probleem voor de toegankelijkheid van het havengebied op Linkeroever. De kosten voor de nieuwe sluis aan het einde van het Deurganckdok worden geraamd voor één variant op 625 miljoen euro. Andere varianten spreken van 567 miljoen euro, namelijk de aanleg van een ondiepe sluis. Voor een inbreidingsvariant, namelijk de omvorming van een deel van het Waaslandkanaal, het Verrebroekdok en het Doeldok tot getijdenzone, spreken we over 1,237 miljard euro. De havens van Gent en Zeebrugge willen ook een nieuwe sluis. De sluis in Gent zal 750 miljoen euro kosten, zonder daarbij de kosten van de compensatie voor habitat in aanmerking te nemen. Die van Zeebrugge zal 700 miljoen euro kosten.
Volgens het Vlaamse Havendecreet moet de Vlaamse overheid alle investeringen in maritieme toegang, waaronder sluizen, en de baggerwerken voor het onderhouden van die toegang, voor haar rekening nemen voor 100 percent. In uw Septemberverklaring hebt u meegedeeld dat de Vlaamse Regering in de begroting 2009 principieel in middelen voorziet voor de bouw van de tweede sluis in de Waaslandhaven. Een begrotingsfonds wordt opgericht en met het Antwerpse Havenbedrijf worden gesprekken gevoerd over het aandeel van beide partijen in de kostprijs.
In Trends hebben we al uitspraken gelezen van de Gentse havenschepen Van Rouveroij, die verwijst naar de onmogelijkheid om te participeren in de financiering van die sluis. Hij zegt dat de haven van Antwerpen gemakkelijk 100 miljoen uit de havenrechten kan halen. Er staat ook een reactie van de directeur-generaal van het havenbedrijf te lezen, die vraagt dat iedereen mede zou participeren.
Om te kunnen participeren en voor het financieren is het uiteraard van belang dat er effectief kan worden gebouwd. Uiteraard zijn we ook geïnteresseerd in de timing van de werkzaamheden en de start ervan. Via de informatie die we via het commissiesecretariaat hebben gekregen, stond dat in de oorspronkelijke planning was voorzien dat in maart 2007 de conformverklaring van het plan-MER zou worden voorzien. (Opmerkingen van minister-president Kris Peeters)
We krijgen documenten in verband met risicobeheer met betrekking tot de grote infrastructuurwerken. Daarin is een timing vooropgesteld. Wij lezen al die documenten grondig na. Als men de timing van de start van de werken in 2009 wil halen, dan zal er nog heel wat moeten gebeuren. Daarom ben ik geïnteresseerd in de stand van zaken.
Mijnheer de minister-president, in hoever zijn de gesprekken met het Gemeentelijk Havenbedrijf Antwerpen over de financiering van de bouw van de tweede zeesluis op Linkeroever lopende? In welk stadium bevinden die gesprekken zich en welke modaliteiten werden hierbij tot dusver afgesproken? Het bouwdok voor de realisatie van de tunnelelementen voor de toekomstige Oosterweelverbinding zou oorspronkelijk gerealiseerd worden in Zeebrugge in de achterhaven. Volgens recente berichten in de pers zal dat nu echter gebeuren in de Antwerpse haven. U hebt daar vorige week gedeeltelijk op geantwoord op een vraag van de heer Penris bij de bespreking van de tweede begrotingscontrole. Welke gevolgen zal dit hebben voor de mogelijke timing, planning en opstart van de bouw van de sluis? In welke mate zijn de havens van Gent en Zeebrugge bereid om ook daar de bouw van nieuwe sluizen te prefinancieren? Welke afspraken of principiële akkoorden werden hierover al bereikt?
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, ik heb de minister-president, toen hij nog bevoegd was voor Openbare Werken, een aantal vragen gesteld over de toepassing van de maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA). Ik weet niet of de betreffende rondzendbrief van toepassing is. Ik heb het een beetje opgegeven wat dat betreft.
Vandaag heb ik de nieuwsbrief van het gemeentelijk havenbedrijf ontvangen, jaargang 11, nummer 54, september 2008. Een van de vragen aan de minister-president is: hoe is de stand van zaken met betrekking tot deze tweede sluis? Hij antwoordt: "We zitten nog volop in de studiefase maar ik meen dat we hier en daar wat versnellingen kunnen realiseren zodat we in oktober 2009 met de bouw kunnen van start gaan en in december 2013 klaar zijn."
Uw viceminister-president zegt in het magazine van Alfaport Antwerpen en CEPA (Centrale der Werkgevers aan de Haven van Antwerpen) ook iets. De vraagsteller zegt dat een tweede sluis op de Linkeroever en het beroemde Saeftinghedok dringend aan de orde zijn. Het antwoord luidt: "De stroomversnelling waarin Antwerpen zich nu bevindt, mag niet aan snelheid inboeten. De komende maanden staan we in Vlaanderen voor heel wat dossiers waarbij we onomkeerbare beslissingen moeten nemen, beslissingen die pas in een volgende legislatuur zullen worden uitgevoerd. Maar niet enkel wij, het beleid, maar ook het Havenbedrijf en de privé-bedrijven moeten het bewijs leveren dat een verdere, weliswaar begrensde, uitbreiding van de haven en een tweede sluis ter ontsluiting van de Waaslandhaven niet enkel noodzakelijk, maar vooral een verantwoorde en duurzame onderneming is."
Als ik beide dingen interpreteer, gaat de regering nog deze legislatuur een beslissing nemen. Men gaat toch niet starten in oktober 2009. (Opmerking van minister-president Kris Peeters)
Ah, de beslissing over de sluis is al genomen. Maar het gaat over de aanvang van de werken. Ik heb er al meerdere vragen over gesteld. Ik zou daar graag duidelijkheid over hebben.
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, ik zou willen weten in hoeverre voor die co- of prefinancieringen van infrastructuurwerken al dan niet een wijziging van het Havendecreet wordt gepland. Zal men dat 'au fur et à mesure' regelen, op basis van het project dat zich aandient, of zal men wel degelijk de subsidiemechanismen die vervat zijn in het Havendecreet, wijzigen om een algemeen en voor iedereen geldend kader uit te stippelen? Dat lijkt me geen overbodige luxe.
Ook de term basisinfrastructuur leent zich voor een herdefiniëring. Vroeger was een containerterminal in de handen van een goederenbehandelaar die verschillende rederijen liet aanlopen, en had die min of meer een openbaar karakter. Vandaag, met de 'dedicated terminals', zien we dat de rederijen zelf alleen maar hun eigen rederij of rederijen die in hun consortium zitten, toelaat op hun containerterminal. Men kan zich afvragen wat daar nog het openbaar karakter van is en of we nog te maken hebben met een vorm van basisinfrastructuur.
Wat betreft de gewestelijke subsidies voor dergelijke infrastructuur, moeten we de zaken herbekijken, denk ik. Als een terminal exclusief het terrein is van één rederij, dan zijn er nog weinig redenen waarom het Vlaamse Gewest dergelijke infrastructuren zou cofinancieren. Hetzelfde kan worden gezegd voor sluizen die toegang geven tot een dok waar maar één of enkele behandelaars achter zitten. Ook hier kan men zich vragen stellen over het openbare karakter van dergelijke infrastructuurwerken.
Kortom, mijnheer de minister-president, dit zijn voldoende redenen om het Havendecreet as such eens tegen het licht te houden, inclusief alle financieringsmechanismen die daarin vervat zijn, de pre- en cofinancieringsmogelijkheden en dergelijke meer.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, de verschillende vraagstellers gaan voort op een aantal uitspraken die ik heb gedaan.
Ik heb in het verleden gezegd dat we heel wat investeringen in de havens hebben, zoals bijvoorbeeld de tweede sluis in de haven van Antwerpen. In Gent is met de Nederlanders al heel wat werk verricht. Ik ga ervan uit dat we in de problematiek van het kanaal Gent-Terneuzen, de binnenvaartsluis en de zeevaartsluis, tegen het einde van dit jaar duidelijkheid krijgen. De stakeholders hebben heel wat werk verricht, en we krijgen daar nu zicht op.
We hebben ook nog het Strategisch Haveninfrastructuurproject (SHIP) in Zeebrugge en de problematiek van een getijdezone dan wel een sluis. Om volledig te zijn, hebben we ook de grote projecten Seine-Schelde, Seine-Schelde-West, en het Schipdonkkanaal: heel wat investeringen die verschrikkelijk veel middelen vergen. Het is een interessante gedachte om na te gaan hoe we dit kunnen financieren. Alles in één keer is uitgesloten. Vanuit het beleid is het altijd interessant om te zoeken naar anderen die zulke projecten mee kunnen financieren, om ze sneller te kunnen realiseren. Dan moet er niet worden gewacht tot het moment dat de middelen er zijn.
Als we die invalshoek op de havens betrekken, is een level playing field een niet onbelangrijk element op verschillende vlakken. Wat zijn de mogelijkheden van de havens? Hoe worden de inkomsten van de havens gegenereerd? Ik heb daar met de vier havens in de Flanders Port Area gesprekken over gevoerd om na te gaan hoe we een en ander kunnen realiseren. Die gesprekken zijn nog niet afgerond. Het ligt heel gevoelig. Sommige havens denken dat als ze niet dezelfde mogelijkheden hebben als een andere haven, ze achteruit worden geschoven.
Het meest concrete is de tweede sluis in Antwerpen. De principiële beslissing voor die sluis is nu genomen in het kader van de begrotingsbesprekingen 2009. Minister Van Mechelen heeft voorgesteld om dat met een begrotingsfonds aan te pakken. We zijn aan het bekijken of dat de juiste manier is. De vraag of de discussie over het Havendecreet al of niet moet worden herzien, zal afhangen van welke instrumenten we gebruiken. Als we die stappen zetten, waar ik voorstander van ben, dan moeten we het Havendecreet ook aanpassen.
Er zijn ook voorstellen in de richting van een prefinanciering. Het is interessant om dit snel verder te bekijken, al was het maar omdat we op die investeringen 21 percent btw moeten betalen. In een project van 600 miljoen euro is 21 percent btw een niet onbelangrijk element.
Mijnheer de Kort, in Antwerpen hebben we heel wat projecten. De tweede sluis is principieel beslist. Het voorstel om te werken met een begrotingsfonds wordt uitgeklaard, evenals de impact op het Havendecreet. Uw tweede vraag over het bouwdok heb ik naar aanleiding van een vraag van de heer Penris naar aanleiding van de bespreking van de tweede begrotingscontrole 2008 beantwoord. Het bouwdok in het kader van de Oosterweelwerken zag men in Zeebrugge. Er was een probleem van kostprijs naar het grondverzet. Gezien de toestand van het MER dat in Antwerpen was gefinaliseerd, werd nagegaan of zo'n bouwdok niet ook in Antwerpen kon of kan, met daarbij de vraag of dat bouwdok niet als aanvaargeul voor de tweede sluis kon worden gebruikt. Ik wil dat allemaal bekijken, als daardoor de tweede sluis geen vertraging oploopt. We hebben heel wat projecten in de verschillende havens. Ik ga er wel van uit dat we, op basis van de stand van het dossier en de procedures, beslissingen nemen als het dossier in 'staat van genade' is en dat we de gelijke werkingsvoorwaarde en het level playing field zeer goed in de gaten moeten houden.
Het plan-MER bij het strategisch plan en het afbakenings-GRUP voor de haven van Antwerpen werd bij de dienst MER ingediend op 15 september 2008. De conformverklaring van deze plan-MER wordt tegen 15 november 2008 verwacht. De conformverklaring van de project-MER voor de tweede sluis Waaslandhaven moet volgens de procedure volgen op de conformverklaring van het plan-MER. Na het inwinnen van de nodige adviezen bij de SERV en de Minaraad kan, na beslissing van de Vlaamse Regering, de aanbestedingsprocedure starten voor het zomerreces van 2009. De vereiste aanvragen voor stedenbouwkundige en milieuvergunningen zullen tezelfdertijd worden ingediend. Als we rekening houden met de doorlooptijden van deze vergunningsaanvragen moeten, weliswaar met enige voorzichtigheid, de gunning en de start van de bouwwerken kunnen aanvangen eind 2009, begin 2010. Ik heb zelf met scha en schande geleerd dat we voorzichtig moeten zijn als het gaat om procedures. De timing is echter wel realistisch.
De voorzitter: De heer de Kort heeft het woord.
De heer Dirk de Kort: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw klaar en duidelijk antwoord.
Een van de collega's had het over dedicated terminals en sluizen. Die vergelijking klopt echter niet. Dat is toch wel een heel andere discussie. Daar gaat het echt over de gebruiker, de investeringen voor de kaaimuur en de uitrustingsinfrastructuur. Dat gebeurt op dit moment al. Als we het hebben over de openbare infrastructuur en het mee investeren door andere partners, dan ben ik van mening dat een overheid zoals een gemeentelijk havenbedrijf dat kan doen. Als we daar echter privépartners bij betrekken, dan stellen we heel de financiering en return ten aanzien van het gemeentelijk havenbedrijf in vraag. Vroeger zijn er nog heel wat zaken op het vlak van de alternatieve financiering onderzocht. De vaststelling was dat als er één element werd uitgelicht en de financiering apart werd bekeken, het onmogelijk werd gemaakt om de financiering van het geheel te bekijken.
Wat het begrotingsfonds betreft, vraag ik me af of er qua opbrengsten nog andere mogelijkheden zijn. Ik denk aan de opbrengsten van de Liefkenshoektunnel.
Mijnheer de minister-president, ik dank u ook voor de duidelijke timing die u vandaag voorop hebt gesteld. Uiteraard moet die met het nodige voorbehoud worden bekeken.
De heer Bart Martens: Ik was niet van plan nog tussen te komen. De heer de Kort dwingt me daar echter toe. Ik heb hier niet gepleit voor het privatiseren van onze havens. Ik heb wel vragen over de dedicated terminals en de 80/20-regeling voor de aanleg van de kaaimuren. De concessiehouder, de exploitant betaalt wel de superstructuur integraal. Voor zover ik het heb begrepen, geldt voor de kaaimuur echter de 80/20-regeling. Het havenbedrijf zou kunnen zorgen voor de integrale financiering. Ik stel voor hierover te gelegener tijd de discussie aan te gaan. De financiering zou dan volledig verrekend kunnen worden in de concessiegelden van de exclusieve uitbater van die infrastructuur, namelijk de behandelaar-rederij.
Het havenbedrijf zou dat integraal kunnen financieren en integraal kunnen verrekenen in de concessiegelden van de exclusieve uitbater van deze infrastructuur. Dat is de behandelaar-rederij. En ik stel voor om de discussie aan te vatten op een moment dat de gelegenheid zich voordoet. Ik heb daarmee niet gezegd dat de privésector dan maar de basisinfrastructuur mee moet financieren. Dat kan het havenbedrijf zijn, als openbaar bestuur. De kost kan integraal worden doorgerekend in de concessievergoeding.
De heer Jan Peumans: Ik heb met veel interesse geluisterd naar uw antwoord, mijnheer de minister-president. Ik heb niets gehoord over de Alberthaven, maar dat is natuurlijk een ander onderwerp. Men gaat de haven van Antwerpen met Luik verbinden. Dan heb ik het nog niet over de brug die moet worden opgevijzeld. Daarmee is een bedrag van 220 miljoen euro gemoeid. Dat is echter maar een klein probleem.
Maar hoe zit het met de twee andere? Er is nog een hele discussie gaande over de nieuwe sluis in de achterhaven van Zeebrugge. Dat punt is toch ook gekoppeld aan het hele Schipdonkverhaal. Hoe zit het met Gent? Dat kom ik voortdurend in de pers tegen. In Antwerpen beschikken ze blijkbaar over een goedgespekte kas, maar in Gent en Zeebrugge wordt gezegd dat er niet dezelfde verhoudingen gelden. Hoe zit het met Gent en Zeebrugge?
Hoe zit het met het overleg met Nederland? Ik ken het probleem met Sluiskil. We kennen allemaal de verhalen. Welke vooruitzichten zijn er? Wat is de planning?
Minister president Kris Peeters: Ik dacht er daarnet iets over te hebben gezegd. Wat het kanaal Gent-Terneuzen betreft, wordt in de loop van dit jaar de discussie met de stakeholders gevoerd. U weet dat Miet Smet en de Nederlandse oud-minister van Landbouw, de heer Braks beide voorzitters dit hebben gestuurd. De studies en de adviezen zullen in de loop van de volgende weken klaar zijn. Dit jaar nog kunnen we er een beslissing over nemen. Ik heb mij daartoe geëngageerd ten overstaan van de haven van Gent. Hier hebt u de keuze tussen een zeesluis in de haven van Gent waar de Vlaamse Regering voorstander is en een binnenvaartsluis, waar de Nederlanders meer toe neigen. Ik heb er de laatste weken nog gesprekken over gevoerd. Ik hoop dat het mogelijk is om er nog in de loop van dit jaar, en ten laatste tijdens de eerste maanden van het volgende jaar, een principiële beslissing over te nemen.
Wat de problematiek van Zeebrugge (SHIP) betreft, hoop ik een principiële beslissing over de keuze te kunnen treffen. Dat betekent niet dat we onmiddellijk met de werkzaamheden kunnen starten, noch dat de nodige middelen al moeten gekozen zijn. Wel dat we nog tijdens deze legislatuur een duidelijk standpunt innemen over de keuzemogelijkheden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.