Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 14/10/2008
Vraag om uitleg van mevrouw Fientje Moerman tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media, Toerisme, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over een duurzame logistiek in Vlaanderen en het Extended Gateway concept
De voorzitter: Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, Vlaanderen bekleedt een prominente plaats in het Europese logistieke gebeuren. Onze regio dankt die positie aan zijn centrale ligging, de dichte en multimodale transportinfrastructuur en zijn zeer goed opgeleide, meertalige en productieve werknemers.
Om deze positie te behouden en te versterken hebben we nood aan kennis en innovatie. Met dit doel voor ogen werd op 24 mei 2007 Flanders Logistics opgericht. Flanders Logistics zal onze voorsprong verder uitbouwen met aandacht voor duurzame ontwikkeling. Flanders Logistics maakt deel uit van het project ´Vlaanderen in Actie´, het sociaaleconomisch impulsprogramma voor Vlaanderen dat door de voltallige Vlaamse Regering wordt ondersteund.
Ook het Vlaams Instituut voor de Logistiek, het VIL, wil de logistieke sector in Vlaanderen in zijn competitiviteit versterken en duurzaam ondersteunen. Duurzaamheid heeft haar intrede gedaan in de logistiek. Het samengaan van ecologie en economie in de logistiek noemt men green logistics of duurzame logistiek. Duurzame logistiek vormt de uitdaging voor de logistiek in de volgende jaren en vereist een visie en een strategie voor Vlaanderen.
Het concept van de Extended Gateway vormt een belangrijke stap in de uitbouw van een duurzame logistiek in Vlaanderen. De term Extended Gateway slaat op een uitbreiding van de toegevoegdewaardeactiviteiten in de logistiek buiten de traditionele gateways door de vestiging van logistieke activiteiten op zogenaamde hotspots die aanleiding geven tot de laagste totale logistieke kost.
In datzelfde kader van duurzame logistiek heeft het VIL Clustering Strategisch Actieprogramma voor Rendementsverhoging door Synergie of C*STARS opgericht. Bedoeling van deze clusterwerking is om bedrijven aan te zetten tot het clusteren van activiteiten en het bundelen van stromen in het licht van het Extended Gateway concept.
In 2007 besloten de Vlaamse provincies om te kiezen voor een logistieke strategie gebaseerd op de Extended Gateway, en er werden studies uitgevoerd om de kansrijke logistieke hotspots in kaart te brengen en te karakteriseren. In het jaarverslag 2007 van het VIL staat dat deze studies zouden worden opgeleverd in mei-juni 2008.
Mijnheer de minister-president, zijn de studies over het identificeren en classificeren van de logistieke hotspots in de verschillende Vlaamse provincies afgerond? Welke zijn deze kansrijke logistieke hotspots in Vlaanderen? Hoe staat het met het in kaart brengen van een Extended Gateway Vlaanderen?
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mevrouw Moerman, u hebt een aantal heel interessante vragen gesteld. Uzelf hebt onder meer bijgedragen tot een dynamiek in de logistiek. We moeten er echter voor zorgen dat we door de verschillende initiatieven die worden genomen, niet het slachtoffer worden van de grote en terechte belangstelling voor logistiek.
Er zijn vijf provinciale studies over de toepassing van het concept Extended Gateway. Die studies zijn afgerond. Het VIL zou de vijf studierapporten bundelen in een boek en de conclusies en resultaten integreren in een reeks aanbevelingen aan de Vlaamse overheid. Deze integratieoefening moet voor het einde van deze maand afgerond zijn. Op 28 oktober zullen de integratieresultaten aan het brede publiek worden voorgelegd.
Mevrouw Moerman, de meerwaarde van het concept moet zich vooral bewijzen in de manier waarop de implementatie ervan op het werkterrein tot tastbare resultaten kan leiden. Gezien de actiedomeinen infrastructuur, ruimtelijke ordening, kennis en innovatie, marktorganisatie, marketing en awareness in de integratieoefening aan bod komen, overschrijdt deze implementatiefase vanzelfsprekend de grenzen van elke individuele provincie. De implementatie zal zelfs domeinoverschrijdend zijn voor de bevoegdheden van de betrokken Vlaamse ministers.
Gezien de nauwe wisselwerking tussen de traditionele gateways, namelijk onze vier zeehavens, Zaventem en zeker de regionale luchthavens, en gezien de conclusie van de integratieoefening dat een belangrijke rol van ketenregie in de implementatie is weggelegd voor de beheerders van de gateways, in casu de havenbesturen, is het voor mij wenselijk de verdere voorbereiding van de implementatie te plaatsen onder het thema ´gemeenschappelijke achterlandstrategie´ waar Flanders Port Area als ondersteuning en als platform kan dienen. Dit thema wordt momenteel uitgewerkt onder leiding van de secretaris-generaal van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken.
Ik heb een initiatief genomen om met de provinciale gedeputeerden voor economie en de directeurs van de vijf provinciale ontwikkelingsmaatschappijen (POM´s) overleg te plegen. Ik heb dat gedaan op 9 april, en er zijn dan een aantal afspraken gemaakt. Om de implementatie van het concept Extended Gateways in de toekomst zo coherent mogelijk te realiseren, is er op 6 november een vervolgbijeenkomst met de verantwoordelijken op provinciaal niveau georganiseerd. Het is indrukwekkend wat er allemaal gebeurt. Dat is positief, maar als we niet opletten, zijn we elkaar de loef aan het afsteken. Het effect is dan dat we geen meter meer vooruitgaan.
U vroeg welke concrete hotspots er in Vlaanderen zijn. Ik heb een overzicht bij me uit een voorlopige ontwerpversie van de integratieoefening. Er zijn primaire Extended Gateways, secundaire Extended Gateways en runners-up. Ik stel voor dat ik dit overzicht meegeef via het commissiesecretariaat, u kunt dan zien welke daar voorlopig zijn in opgenomen.
U vraagt hoe het staat met de Extended Gateway Vlaanderen. Ik denk dat we die integratieoefening moeten afwachten. Ik kan daarover nu geen finale uitspraken doen. Ik veronderstel dat deze kaart op zijn minst volgende elementen zal bevatten: de gateways, namelijk de havens en luchthavens, de primaire en secundaire Extended Gateways, de Extended Gateways als runners-up, het multimodale hoofdnet weg, spoor en binnenvaart, en de momenteel beschikbare of geplande multimodale overslagpunten.
Vanzelfsprekend moet voor deze kaart als leidraad voor de verdere implementatie van het concept Extended Gateways bekeken worden hoe de Vlaamse overheid deze kan opnemen, rekening houdend met bestaande beleidskaders, planprocessen en initiatieven. Een aftoetsing van de afstemming en de wisselwerking met de strategische plannen voor de vier Vlaamse havens als aansturende gateways in dit concept is hierbij voor mij als minister bevoegd voor de havens van zeer groot belang. De conclusies van deze aftoetsing zullen in hoofdzaak de verdere implementatie vanuit het thema ´gemeenschappelijke achterlandstrategie´ binnen Flanders Port Area bepalen. Deze werkwijze biedt het voordeel dat de totstandkoming van de kaart Extended Gateways Vlaanderen kan worden gekoppeld aan het reeds bestaande samenwerkingsplatform van Flanders Port Area.
Mevrouw Moerman, u bent iets vroeger met uw vragen dan de afronding, maar ik heb getracht u al wat informatie te geven. De hotspots en de secundaire hotspots zijn opgenomen in de voorlopige integratieoefening.
De voorzitter: Mevrouw Moerman heeft het woord.
Mevrouw Fientje Moerman: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor het antwoord en voor het overmaken van de informatie via het commissiesecretariaat. Ik kijk met spanning uit naar 28 oktober, wanneer we een definitief rapport krijgen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.