Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid Vergadering van 27/05/2008
Vraag om uitleg van de heer Karlos Callens tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over het verlies van landbouwsteun door het niet naleven van de randvoorwaarden door landbouwers
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, in het blad van de vlassers las ik dat bepaalde landbouwers minder centen hebben gekregen.
De Mid Term Review (MTR) was een grote stap in de heroriëntering van het gemeenschappelijke landbouwbeleid van een markt- en prijsondersteunend beleid naar een inkomensbeleid. De directe inkomenssteun werd ontkoppeld van de productie, en premierechten uit het verleden werden vervat in één unieke bedrijfstoeslag. De uitbetaling van de bedrijfstoeslag wordt wel nog gekoppeld aan randvoorwaarden, onder andere EU-richtlijnen.
De vaststellingen van niet-naleving van deze randvoorwaarden zijn het gevolg van controles uitgevoerd door het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV), de Vlaamse Landmaatschappij, het Federaal Agentschap voor de Voedselveiligheid, het Agentschap voor Natuur en Bos en het departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
De controleagenten van de buitendiensten van het ALV voeren steekproefsgewijs een volledige controle op de randvoorwaarden uit op minimaal 1 percent van de landbouwbedrijven. Indien er overtredingen zijn vastgesteld, worden die aan de specifieke instanties gemeld. De sanctie bestaat uit het inhouden van een percentage van de totale bedrijfstoeslag. Het toe te passen kortingspercentage bedraagt volgens de Europese regels in principe 3 percent, maar kan afhankelijk van de ernst, de omvang en het permanente karakter van de niet-naleving verlaagd worden tot 1 percent of verhoogd tot 5 percent. In bepaalde gevallen zal de landbouwer bij een eerste niet-naleving enkel een waarschuwing krijgen.
Indien een niet-naleving van bepaalde randvoorwaarden binnen de drie daaropvolgende jaren opnieuw wordt vastgesteld, wordt het kortingspercentage dat werd toepast bij de eerste inbreuk, vermenigvuldigd met factor drie. Hierdoor kan de korting oplopen tot 15 percent van de rechtstreekse steun. Bij een opzettelijke niet-naleving bedraagt het kortingpercentage 15, 20 of 100 percent.
In totaal werd bij 939 Vlaamse landbouwers voor het kalenderjaar 2007 een korting omwille van het niet naleven van de randvoorwaarden toegepast. Hierdoor werd 645.000 euro niet uitbetaald op een totaal van 250 miljoen euro aan rechtstreekse steunbetalingen. Dat lijkt niet zo veel, maar het is ook niet niets.
Mijnheer de minister-president, wat zijn de belangrijkste randvoorwaarden die niet worden nageleefd? Welke redenen geven de betrokken landbouwers hiervoor op? Kunt u bijsturingen uitvoeren om een betere naleving van de randvoorwaarden te bewerkstellingen en bijgevolg het verlies van steun tegen te gaan? Welke initiatieven neemt u om de landbouwers nog beter te informeren over het zo optimaal mogelijk naleven van de randvoorwaarden?
De heer Jos De Meyer: Ik sluit me aan bij deze vraag om uitleg, die ik heel redelijk en verantwoord vind. Bij sanctioneringen moet er redelijkheid zijn. Ze moeten in verhouding staan tot de begane fouten. Bij vergissingen van de administratie moet op dezelfde strenge manier worden opgetreden als bij fouten die gebeuren door land- en tuinbouwers.
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik ga ervan uit dat ook het antwoord erg redelijk is. Dat zult u zelf moeten beoordelen als ik het heb gegeven.
Ik som de belangrijkste randvoorwaarden op die niet worden nageleefd. Zo zijn er tekortkomingen in de identificatie en registratie van runderen, varkens, schapen en geiten. Het gaat om onvolledige registers, dieren zonder oormerken, fouten met betrekking tot de runderpaspoorten of de meldingen aan Sanitel. Er zijn tekortkomingen in de traceerbaarheid in de landbouwproductie. Het gaat dan over de registratie van in- en uitgaande producten op het landbouwbedrijf, het bijhouden van het gewasbeschermings- of diergeneesmiddelenregister. Andere randvoorwaarden betreffen onvoldoende analyseresultaten op de zuurtegraad en het organische stofgehalte van de bodem, overschrijding van de mestbalans met meer dan 20 percent op bedrijfsniveau, het niet vervullen van de instandhoudingsplicht blijvend grasland en tekortkomingen met betrekking tot het dierenwelzijn bij varkens. Bij dat laatste denk ik dan aan onvoldoende toegang tot water, het aanbinden van zeugen enzovoort. Dat zijn de belangrijkste randvoorwaarden die niet worden nageleefd.
Op het controlerapport wordt de landbouwer de mogelijkheid geboden om opmerkingen met betrekking tot de controle en de vaststellingen te noteren. Slechts weinig landbouwers vermelden hier een specifieke reden van niet-naleving op. In bepaalde gevallen wordt overmacht ingeroepen. Indien relevant wordt dit meegenomen bij de beoordeling van de niet-naleving. Landbouwers maken daar geen of onvoldoende gebruik van. Als ze dat wel doen, gaat het meestal om overmacht.
Sinds de invoering van de randvoorwaarden in 2005 is er globaal gezien een dalende trend van het aantal niet-nalevingen per beheerseis. Dat is een positieve evolutie. Dit betekent onder meer dat de landbouwers zich steeds meer bewust zijn van de randvoorwaarden en het concrete gevolg op de uitbetaling van hun premies. We mogen dus zonder schroom zeggen dat onze landbouwers de randvoorwaarden globaal goed of zeer goed respecteren. Uiteraard kan dat nog altijd worden verbeterd.
Alle landbouwers hebben meerdere keren de informatiebrochure over de randvoorwaarden ontvangen. Ze worden op individuele basis, onder meer via een kopie van het controlerapport, geïnformeerd over de vastgestelde niet-nalevingen op de randvoorwaarden. Daarbij wordt ook gewezen op de hogere kortingen die toegepast moeten worden in geval van herhaling van een inbreuk. Ook via persberichten en brochures worden de landbouwers geïnformeerd over de randvoorwaarden en de gevolgen. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de duiding bij de meest voorkomende niet-nalevingen. Er is heel wat informatie de wereld ingestuurd.
Om meer aandacht te kunnen geven aan het informeren van de landbouwers werd het bedrijfsadviessysteem (BAS) ingesteld. Sinds dit jaar zijn de eerste erkenningen in het kader van het BAS toegekend. Landbouwers kunnen bij een van deze erkende adviesdiensten advies verkrijgen, waarbij specifiek de randvoorwaarden een belangrijk onderdeel van dit advies moeten vormen. Hiervoor kunnen de landbouwers bovendien een subsidie ontvangen tot maximaal 80 percent van de advieskosten, met een maximum van 1500 euro. Ik ben ervan overtuigd dat ook dit bijkomend instrument voor een betere naleving van de randvoorwaarden zal zorgen.
De administratie pleegt op een gestructureerde manier overleg met de landbouworganisaties en ook de evaluatie van de toepassing van de randvoorwaarden wordt daarbij regelmatig besproken. Op die manier kunnen de landbouworganisaties via hun voorlichting inspelen op die randvoorwaarden waar niet-nalevingen worden vastgesteld.
Daarnaast werken ALV, afdeling Markt- en Inkomensbeheer, en het Departement Landbouw en Visserij, afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling, samen aan een demonstratieproject waarbij demonstraties in verband met de toepassing van de randvoorwaarden zullen worden georganiseerd op een vijftal bedrijven verspreid over heel Vlaanderen. Op deze bedrijven zullen landbouwers kennis kunnen maken met het verloop en de aandachtspunten bij een controle op de randvoorwaarden. Het project start in juni en landbouwers zullen hiervan binnenkort op de hoogte worden gebracht, onder andere via de landbouwpers.
Mijnheer Callens, ik heb een redelijk antwoord gegeven op uw redelijke vragen. Er gebeuren heel wat inspanningen om de randvoorwaarden te doen naleven. Er wordt alles aan gedaan opdat de landbouwer daarover goed is geïnformeerd.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Met het antwoord op deze vraag kan ik naar een persorgaan stappen dat dit wil opnemen. Op die manier wordt de landbouwer nogmaals geïnformeerd. Als volksvertegenwoordiger is het ook onze taak om bovenop alle inspanningen die gebeuren, de landbouwer diets te maken dat er fouten kunnen gebeuren die geld kosten.
De voorzitter: Het incident is gesloten.