Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid Vergadering van 04/03/2008
Vraag om uitleg van de heer Patrick De Klerck tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de precaire toestand van het Belgische trekpaard
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, mijn diersoort is dus het Belgische trekpaard.
Onze contreien staan sinds mensenheugenis bekend om hun inlandse paarden. In de middeleeuwen werden ze gebruikt als ridderpaard, dat tot 250 kilogram kon dragen en daarmee ook nog vlot kon stappen en draven. Uit die periode dateert onder andere het Ros Beiaard: de koudbloed uit onze streken werd het basispaard voor alle Europese trekpaardenrassen. Onze fokkers hebben zich steeds verzet tegen een kruising van het inlands paard met lichtere rassen. Ons Belgisch trekpaard is dan ook even raszuiver als de Arabische volbloeden, maar de toekomstperspectieven zijn sterk verschillend.
Waar we in vroegere tijden in Vlaanderen voor de uitvoer alleen al gemakkelijk 30.000 hengsten en merries telden, is hun totale aantal vandaag geslonken tot enkele duizenden. Begin jaren tachtig raakte de fokkerij van het Belgisch trekpaard in het slop. Het trekpaard had zijn bestemming in de landbouw nagenoeg volledig verloren. Meerdere toppaarden trokken naar Nederland, waaronder vele van de beste Vlaams hengsten. Het aantal veulens daalde onder het alarmerende peil van 500 stuks.
Vanaf 1982 groeide stilaan het bewustzijn dat moest worden geselecteerd naar een paard aangepast aan de noden van de nieuwe liefhebbers, die het Belgisch trekpaard voornamelijk zien als recreatiepaard, naast beperktere mogelijkheden in de bosbouw, kleinschalige landbouw en in paardenmelkerijen. De paarden worden dus hoofdzakelijk aangewend voor recreatief rijden, mennen of staan gewoon in de wei. Wat is er trouwens mooier dan een Belgische trekpaardmerrie met een dartelend veulen ernaast?
Er wordt gestreefd naar een paard met veel rasadel, gemakkelijk te houden en met een grote kleurenverscheidenheid. De opbloei zette zich voort door onder andere de introductie van de veulenpremie, waarbij de Vlaamse overheid 125 euro per ingeschreven veulen betaalde. De fokkerij kende een heropbloei en het cijfer van meer dan 1000 ingeschreven veulens per jaar werd opnieuw bereikt.
Echter, de jongste jaren pakken er zich weer donkere wolken samen boven de fokkerij van het Belgisch trekpaard. Zowel de premies voor de merries als voor de veulens kenden een uitdovend karakter, in tegenstelling tot Wallonië, waar nog steeds met premies gewerkt wordt. We merken anno 2008 opnieuw een schrikbarende daling van het aantal veulens. Ook de handel is totaal stilgevallen. Voorheen was het ondenkbaar dat een merrieveulen enkel afzet zou vinden op de slachtbank, wat vandaag jammer genoeg een spijtige realiteit is.
Een ander element vormt de hoge kostprijs voor het fokken van de dieren. Voor een stalaccommodatie van een tiental paarden - waarvoor de nodige vergunningen werden afgeleverd: stedenbouwkundige en milieuvergunning, exploitatievergunning, mestbanknummer enzovoort - moet men algauw 30.000 euro rekenen. De voederkosten zelf beginnen ook de pan uit te swingen. De bedragen voor het dekgeld zijn ook spectaculair toegenomen. Waar het enkele jaren geleden nog ongeveer 200 euro was, kan de prijs nu gemakkelijk oplopen tot 400 euro voor een goede bloedlijn, naast verplaatsingskosten, die in functie van de bloedlijnen ook aanzienlijk kunnen zijn, van gemiddeld 750 euro per jaar.
In het licht van de voedselveiligheid is ook een registratiechip, terecht, noodzakelijk. Dat is nog eens 100 euro per paard. Verder zijn er de essentiële kosten voor de veearts, bijvoorbeeld om de twee maanden ontwormen, aan 90 euro per paard. De kosten voor de hoefsmid, onder andere voor het voorzien van ijzers twee keer per jaar, bedragen zowat 200 euro. Specifiek om drie maal per jaar de hoeven te bekappen rekent men aan 175 euro per paard per jaar. Daarnaast dienen de paarden ook verzekerd te worden. Via de formule van groepsverzekering komt dit op ongeveer 100 euro, wat dan nog de voordeligste mogelijkheid is.
Op die manier komt men al snel aan een kostprijs van 2000 euro voor een gewone merrie van drie jaar oud, waardoor de verkoopbaarheid beperkt is. Daarbij komt nog dat de hengstenhouderij een zeer kleine en zeer gesloten wereld is, waardoor inteelt eerder regel dan optie is.
Mijnheer de minister-president, het fokken en houden van het Belgisch trekpaard, waarbij men dus eigenlijk een stuk van ons dierlijk erfgoed kan ondersteunen, kan, als men het correct wil doen - keurhengsten, keurmerries en geen inteelt - nooit een lucratieve bezigheid zijn. Men moet in het beste geval ook niet rekenen op een rijkelijk gevulde prijzenpot tijdens de prijskampen, waar de hoogste premie 25 euro bedraagt.
Het Belgisch trekpaard maakt deel uit van ons cultureel plattelandserfgoed. Het zou dan ook jammer zijn als het dier zou verdwijnen.
Mijnheer de minister, is het een mogelijke piste om, gezien de goede staat van de Vlaamse financiën, de overheidssteun op ingeschreven fokmerries opnieuw te introduceren? Kan een premie voor het opfokken van hengsten, naar analogie van de premie voor de dravers, ge?ntroduceerd worden? Is het verbod op het blokstaarten een reden waarom er minder nieuwe veulens geboren worden? Maar ik wil de grote discussie over blokstaarten niet heropenen, want dat is een ander onderwerp en niet de essentie van mijn vraagstelling.
Kan, gezien de jaar na jaar dalende cijfers van het Belgisch trekpaard, een promotiecampagne gevoerd worden? Kan er, gezien het uitdovende karakter van de bloedlijnen, onderzocht worden of meer bloedlijnen verkregen kunnen worden, aangezien de inteelt momenteel zeer groot is?
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer de voorzitter, ik zou een aantal bijkomende vragen in een iets bredere context willen plaatsen.
Het gaat hier om ons levend erfgoed, waarvan paarden, en met name het Brabants trekpaard - want als Brabander spreek ik liever over het Brabants trekpaard - een aspect zijn. Er is een hele waaier van neerhofdieren: duiven, hoenders, konijnen, watervogels en daarnaast honden, geiten, varkens en runderen. Ze maken allemaal deel uit van ons levend erfgoed.
De vraag is of we dat levend erfgoed nog een plaats willen geven. Willen we dat bewaren en een nuttige kans geven voor de toekomst? Subsidies toekennen voor één aspect is goed en kan geen kwaad, maar ik denk dat het moet passen in een bredere visie op ons levend erfgoed en de manier waarop we dat een toekomst willen geven.
Dan rijst bij mij de vraag waar die problematiek van het levend erfgoed thuishoort. De visie over levend erfgoed zou moeten uitmonden in een soort van beleidsplan daarover. Dat moet uitzoeken waar de knelpunten liggen. Het Brabants trekpaard is zeker een en waarschijnlijk het knelpunt. Hoort het bij Landbouw of Cultuur? In het regeerakkoord vind ik onder de hoofding?Een rijk cultureel aanbod voor de hele samenleving´ dit zinnetje:?Ook voor de bescherming van het levend erfgoed nemen we de nodige maatregelen.´ Hier zit dat bij Cultuur, of is er sprake van enige begripsverwarring? Is er een Vlaams minister die zich dat momenteel aantrekt?
Er is een Steunpunt Levend Erfgoed. Dat is vragende partij om een aanspreekpunt te hebben bij een dienst of een minister die daarover een visie ontwikkelt. Als dat nog niet het geval is, kan dit aan een minister worden toevertrouwd? Bijvoorbeeld aan u, mijnheer de minister-president, omdat ik weet dat als u het ter harte neemt, het zeker in orde komt.
De voorzitter: De heer Sintobin heef het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de minister-president, ik zit met dezelfde vraag, waar dit nu eigenlijk thuishoort. Sinds een half jaar zijn paarden in het parlement een hot item. Er is de resolutie-Sannen, er is uw beleidsnota, er was een vraag om uitleg van mij over de paardenwedrennen, vandaag gaat het over het Brabants trekpaard. Gisteren hebt u de start gegeven voor de dialoogdagen over de paardenhouderij. In plaats van losse maatregelen te nemen, past ook de vraag van de heer De Klerck in uw beleidsvisie over de paardenhouderij.
De heer Jos De Meyer: In de pers las ik dat er zeven thema´s aan bod komen in de dialoogdagen. Ik wil het debat ruimer zien dan enkel het Brabants trekpaard. Misschien zitten de thema´s stamboek en fokkerij in een van die zeven onderwerpen. Als dat niet het geval is, kan dat worden verruimd zodat die ook aan bod komen?
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Gisteren zijn inderdaad de dialoogdagen van start gegaan. Dat kon niet anders dan in de stoeterij van Ludo Philippaerts. Het eerste thema is opleiding en vorming. De andere zes thema´s zullen volgen. Ik zal nagaan waar we het stamboekprobleem kunnen inpassen. Het plan is om die thema´s te bespreken, dan een actieplan op te maken met een opsomming van alle knelpunten en de hindernissen uit de weg werken. De administratie heeft een studie opgestart omdat het een tijd geleden is dat er een studie was naar de economische impact. De studie van toen zei dat de toegevoegde waarde van de sector hoog was. Met de nieuwe studie willen we een duidelijker zicht krijgen op het profiel van wie daar allemaal actief is en hoe de verhoudingen liggen.
Mijnheer Sintobin, u hebt gelijk als u zegt dat het Vlaams Parlement het paard heeft ontdekt, of liever de paardachtigen. Het gaat dan over paarden en ezels.
Mijnheer Demesmaeker, uw suggestie om het levend erfgoed te co?rdineren is goed. Vanuit mijn bevoegdheid Plattelandsontwikkeling ondersteun ik de Stichting Levend Erfgoed via het Programma voor Plattelandsontwikkeling. Dat gaat voornamelijk over runderen en schapen. We moeten nagaan of we vanuit Plattelandsontwikkeling initiatieven kunnen nemen. Na overleg met de andere ministers wil ik dat co?rdineren als niemand anders zich geroepen voelt. Ik voel me vereerd als u zegt dat het dan vooruit zal gaan.
Gisteren waren de verschillende organisaties wild enthousiast over de eerste dialoogdagen. Ik ben me ervan bewust dat de verwachtingen hooggespannen zijn. Gelukkig voel ik me geruggensteund door het Vlaams Parlement na de goedkeuring van de resolutie-Sannen.
Mijnheer De Klerck, ik heb een schema gemaakt met het totaal aantal Belgische of Brabantse trekpaardveulens. Dat aantal blijft vrijwel gelijk. De vrees voor een dalende trend is onterecht.
In de jaren negentig werd Vlaamse steun gegeven voor het Belgisch trekpaard. Bij de start van het Programmeringsdocument Plattelandsontwikkeling I (PDPO I) in 2000 kon het Belgisch trekpaard niet opgenomen worden in de maatregel?Behoud van genetische diversiteit´, omdat Europa toen gebruik maakte van de FAO-lijsten (Food and Agriculture Organization) als selectiecriterium. Onder druk van de lidstaten heeft Europa zijn regelgeving achteraf versoepeld.
In Vlaanderen werd zowel in PDPO I als in PDPO II aandacht besteed aan genetische diversiteit. Gelet op de beperkte financiële middelen, selectiecriteria en de continu?teit van het beleid werd ervoor gekozen een beperkt aantal schapen en runderrassen op te nemen in de maatregel genetische diversiteit. Het probleem van de zeldzame paardenrassen zal daarentegen wel aan bod komen in het actieplan paardenhouderij. De voorbereiding van dat actieplan is volop aan de gang. Ik hoop dat tegen het einde van dit jaar klaar te hebben.
De bewering dat er premies worden uitbetaald voor het fokken van drafhengsten, is niet helemaal terecht. Dat moet in een passende context worden geplaatst. De fokker van een Belgische draver die een eerste tot vierde plaats behaalt in bepaalde drafrennen, ontvangt twintig percent van het prijzengeld. Dat geld is afkomstig van weddenschappen en bijdragen die de leden betalen aan de Belgische Federatie voor Paardenwedrennen. De premie is zeker niet uitsluitend bestemd voor hengsten. Het gaat niet om een premie van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest.
Voor de paardenfokkerij kent de Vlaamse Regering uitsluitend subsidies toe aan Vlaamse Confederatie van het Paard, die tevens de leidende vereniging is voor de sector. Voor 2007 en 2008 heb ik een subsidiebedrag gepland van 84.750 euro. Bij de toewijzing van die subsidie is het nodig rekening te houden met de voorwaarden van de EU-verordening 1857/2006, over staatsteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren. Binnen dat kader kan ik subsidies toekennen aan projecten die de Vlaamse Confederatie van het Paard vooraf ter goedkeuring voorlegt. De vzw Vlaamse Fokkers van het Belgisch Trekpaard (VFBT) heeft in 2007 via de confederatie een aanvraag ingediend voor acties met het oog op het behoud van het genetisch patrimonium. Voor die acties is 10.800 euro subsidie goedgekeurd.
Het bestuur van de VFBT heeft beslist om vanaf dit jaar een premie van 250 euro toe te kennen aan fokkers die zelf een in het stamboek opgenomen Belgisch trekpaardveulen opfokken en voorstellen op de hengstenkeuring. Mijnheer De Klerck, u wordt bediend nog voor u een wenk hebt gegeven.
Het verbod op blokstaarten werd van toepassing op 1 oktober 2001 en had dus effect vanaf geboortejaar 2002. Welnu, het aantal veulens dat in 2002 in Vlaanderen werd opgenomen in het stamboek van het Belgisch trekpaard, verminderde dat jaar van 751 naar 730 veulens. In 2003 nam het aantal opgenomen veulens opnieuw toe tot 775. Uit deze cijfers kan niet worden afgeleid dat er significant minder veulens zouden geboren worden vanwege het verbod op blokstaarten.
De bewering dat de cijfers van het Belgisch trekpaard jaar na jaar dalen, moet enigszins genuanceerd worden. Voor het tweede jaar op rij zijn er in 2007 in Vlaanderen meer Belgische trekpaardveulens opgenomen in het stamboek van het Belgisch trekpaard dat de VFBT bijhoudt: 698 in 2005, 710 in 2006 en 703 in 2007. Het hoogste dat we haalden, was 781 in het jaar 2000. De noodzaak aan promotie voor onze paarden is reeds aan bod gekomen en daar maken we verder werk van met de sector.
De fokkers van Belgische trekpaarden bepalen de richting waarin de fokkerij wordt aangestuurd. Hun rasvereniging, VFBT, heeft een genetische commissie opgericht die ervoor zorgt dat het genetische patrimonium bewaard blijft. Haar opdracht omvat de inteeltproblematiek en het behoud van zeldzame bloedlijnen en kleurvarianten. De vereniging verleent ook haar medewerking aan universitair onderzoek om bloedlijnen met gezond beenwerk op te sporen.
Over de subsidie heb ik het al gehad. Bovendien wordt er in het kader van het Vlaams Fokkerij Centrum gewerkt aan een informaticaprogramma voor de berekening van verwantschapscoëfficiënten waarbij de fokker de verwantschap tussen zijn te dekken of te insemineren merrie en de beschikbare hengsten kan laten berekenen. Eenmaal dit instrument via webtoepassing beschikbaar is, zal de fokker met kennis van zaken grote inteelt in de toekomst kunnen vermijden.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de minister-president, ik dank u voor uw antwoord. Ik kan ermee akkoord gaan om de problematiek inderdaad te verbreden tot het levend erfgoed. Ik denk dat dat inderdaad een goede piste is. Als minister van Plattelandsbeleid kunt u die co?rdinerende taak uitstekend vervullen.
De verbreding naar de fokkerijstamboeken is inderdaad terecht, zeker in het licht van de inteeltproblematiek. Die stelt zich niet enkel voor het Belgisch trekpaard, maar ook voor andere paarden.
Ik heb nog een specifieke vraag. U hebt gesteld dat de problematiek ongeveer stabiel blijft en de cijfers soms iets hoger en soms iets lager zijn. Maar voor de veulens hebt u geen cijfers vermeld na 2003. Die had ik graag gekregen.
Minister-president Kris Peeters: In 2003 zaten we op 775 veulens, dat is dan gezakt naar 739 in 2004 en 696 in 2005.
De heer Patrick De Klerck: De premie viel weg, waardoor het aantal veulens de volgende jaren daalde. Dat signaal wilde ik geven, want er is toch duidelijk een neerwaartse trend.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Mijnheer de minister-president, ik ben verheugd dat u vanuit uw bevoegdheid Plattelandsbeleid de co?rdinerende rol inzake levend erfgoed op u wilt nemen. We zullen daar binnen afzienbare tijd op terugkomen, waarbij u uitgebreid kunt toelichten welke acties u hebt ondernomen.
De voorzitter: Ik wil nog meegeven dat er dit moment een permanent park met dierlijk levend erfgoed bestaat in de provincie Oost-Vlaanderen, in het provinciaal domein in Wachtebeke. Daar zijn zowel hoenders, rundvee, schapen en paarden, onder andere het Vlaamse paard, aanwezig. Dat initiatief werd een vijftal jaar geleden genomen door de provincie Oost-Vlaanderen, gesteund met plattelandsgelden.
Het incident is gesloten.