Subcommissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid Vergadering van 04/03/2008
Interpellatie van de heer André Van Nieuwkerke tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de verduurzaming van de Belgische zeevisserij
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister-president, deze interpellatie heeft een filosofisch kantje. Befaamde biologen zeggen dat onze zeeën tegen 2050 leeggevist zullen zijn als we niet opletten. Mijn interpellatie heeft natuurlijk een culinair aspect. Als sommige vissoorten verdwijnen, verarmt onze keuken. De visserijsector zal daar ook onder lijden. Ten slotte zit er een politiek kantje aan, moeten we de sector niet tegen zijn zin gelukkig maken?
De Belgische zeevisserijsector staat sterk onder druk. De Europees toegekende quota dalen vanwege overbevissing en de bedreiging van vispopulaties. Nu is het feest als een pladijs of tong acht jaar oud is. Vroeger was het evident dat ze 25 jaar oud werden. De grote soorten worden eerst gevangen, de kleinere soorten moeten zich behelpen met de zeebodem en zoals we weten is die bodem door bepaalde vistechnieken ook in gevaar. De afgelopen zeven jaar kende de sector een gemiddeld verlies van 1000 ton per jaar. De consument wordt terecht veeleisender en hecht steeds meer belang aan de duurzaamheid van de vis op zijn bord. Recent vernamen we in de pers dat Centerparcs enkel nog vis met een duurzaamheidslabel zal serveren in zijn restaurants. In Nederland spraken de supermarktketens af om tegen 2011 enkel nog duurzame vis in hun rekken te brengen. We moeten dat relativeren, want mondiaal gezien heeft zoiets weinig impact. Trouwens, ligt de gemiddelde consument hiervan wakker?
Daarnaast heeft de visserij hoge kosten. Die hebben te maken met de manier van vissen. De boomkorvisserij vergt enorm veel stookolie omdat men met zware netten werkt. Dat is zo langzamerhand de doodsteek voor onze visserij. Onze zeevisserij kampt met een tanende populariteit bij onze jongeren. Het ene brengt het andere mee. De harde arbeidsvoorwaarden in de traditionele visserij schrikt heel wat jongeren af. Het merendeel van de afgestudeerden van onze visserijscholen belandt na een tijdje in de baggersector.
Het overgrote deel van de Belgische vissersvloot bestaat nog uit zogenaamde boomkorvaartuigen. Dat is nefast voor de zeebodem en, zoals gezegd, zeer duur in verbruik. De directeur van het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) noemt de boomkorvisserijtechniek voorbijgestreefd. Het wordt een uitdaging om alternatieven te ontwikkelen die energie besparen. De traditionele sector heeft veel ge?nvesteerd in materiaal en voelt zich verplicht om die investeringen ten volle uit te buiten. Slechts een kleine minderheid van de reders gebruikt alternatieve technieken. In plaats van de zware boomkorven gebruiken ze de veel lichtere borden of ze doen aan traditioneel lijnvissen. Het is trouwens niet voldoende om de boomkorren te vervangen door borden. Men moet bijvoorbeeld proberen selectieve netten te produceren. Nu wordt er heel wat vis overbodig gevangen. Vis die op onze markt niet gegeerd is, wordt teruggeworpen. Dat betekent veel verlies. Kleine visjes worden gebruikt voor voedermeel voor kweekvis. We zitten in een vicieuze cirkel en werken eraan mee. Dat is niet bevorderlijk voor het visbestand. Er is wel een kentering: een minderheid zoekt alternatieven en we hebben kweekprogramma´s zoals de schaaldierculturen aan onze kust. Dat zijn allemaal goede zaken in een duurzame richting.
Er is ook labeling inzake duurzaamheid van de Marine Stewartship Council en die wordt internationaal aanvaard. Er zijn ook initiatieven, zoals bleek bij ons bezoek aan de vismijn van Oostende, waarbij men plots met een ander label, het Belfishlabel, voor de dag komt. Dat is helemaal niet gelinkt met het internationale label. Daardoor ontstaat bij de consumenten enige verwarring.
Langs onze kust moeten we ook rekening houden met de Europese richtlijnen in verband met de bruinvis, want een aantal bruinvissen wordt ook het slachtoffer van onze manier van vissen. Het is ook altijd een hele opdracht om alle kustburgemeesters op dat vlak op één lijn te krijgen. Recreatief vissen met warrelnetten is toch een gevaar voor die beesten.
Het is uiteraard een problematiek die ook Europees aangepakt moet worden, maar ze is ook in deze commissie bekend. Daarnaast is er uiteraard de afstemming met het federale Noordzeebeleid. Mijnheer de minister, u zegt terecht dat dit aspect achteraan huppelt. Dat is een absurde toestand, want voor de afbakening van mariene gebieden is de federale overheid bevoegd, maar Vlaanderen is bevoegd voor de zeevisserij, die zich moet afstemmen op die mariene gebieden. Er is ook heel wat Belgisch en Vlaams onderzoek over de Noordzee, erfgoed en reservaten. Erfgoed is een Vlaamse bevoegdheid, maar wat dan met scheepswrakken, waarrond ook veel vissen voorkomen? Ik heb begrepen dat de Vlaamse Regering hiervan een punt wil maken in de tweede ronde van de staatshervorming.
Mijnheer de minister-president, welke maatregelen plant u om onze zeevisserijvloot te verduurzamen en het aandeel van de boomkorvisserij te laten afnemen ten voordele van de meer duurzame en energiezuinige visserijtechnieken? Voorziet u in proeftuinen of subsidies? Wie zorgt eventueel voor de opvolging en wat is de timing?
De problematiek van de bruinvis ligt gevoelig bij de bevolking en bij Europa. Wat zijn de afspraken hieromtrent met de minister bevoegd voor het Noordzeebeleid, om meer toezicht te houden op het verbod van de vangst met warrelnetten op het strand door de recreatieve visserij? De gevolgen voor de bruinvis zijn niet zozeer te wijten aan de professionele als wel aan de recreatieve visserij.
Hoe plant u in de toekomst het overleg? Er zijn verschillende bevoegdheidsniveaus die gelijkgestemd moeten worden, zolang de bevoegdheden verdeeld zijn zoals nu het geval is.
Inzake labeling is er nu Belfish, dat gelanceerd werd door de sector zelf. Zou het niet beter zijn dat dat internationaal gedragen wordt, zodat het een geheel is? Als elk land begint met een eigen label, zijn we ver weg.
Mijnheer de minister, welke stappen plant u in het verdere zeevisserijbeleid?
De voorzitter: De heer Sintobin heeft het woord.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de voorzitter, het zal u uiteraard niet verbazen dat ik me graag aansluit bij de interpellatie van de heer Van Nieuwkerke. Mijnheer de minister, de vragen die we al sinds het begin van deze legislatuur stellen, eerst aan uw voorganger en later aan u, komen hier opnieuw aan bod.
De boomkorvisserij is een deel van het probleem, maar voor een reder is het natuurlijk niet evident om investeringen te doen en nieuwe scheepvaartuigen in de vaart te brengen. Ze zijn eigenlijk een beetje in een vicieuze cirkel terechtgekomen. Door hun methode van vissen hebben ze te kampen met enorme stookoliekosten, maar hebben ze ook de middelen niet om te investeren in nieuwe vaartuigen.
Mijnheer de minister, uit uw vorige antwoorden en uit de antwoorden van uw voorganger is gebleken dat de Vlaamse overheid wel degelijk opteert voor duurzaam vissen en alternatieve visserijtechnieken, maar ik denk dat het een proces is van lange adem.
Ik blijf ervan overtuigd dat onze visserijsector een toekomst heeft. Alarmerende persberichten zoals enkele weken geleden, waarin vanuit een bepaalde wetenschappelijke hoek wordt gesteld dat we, als we zo voort gaan, de zeeën zullen leegvissen, belichten de zaak vanuit een bepaalde invalshoek. De vraag is of we willen dat onze visserijsector nog een toekomst heeft. Ik dacht van wel en ik dacht dat ook de Vlaamse Regering dat heeft gesteld in diverse beleidsplannen.
Ook over het Belfishlabel heb ik al een keer een vraag gesteld. Uit het antwoord toen bleek dat men niet juist wist wat het was. Het was een privé-initiatief. Bij ons bezoek aan de vismijn van Oostende hebben we de lancering van het label meegemaakt. Ik heb problemen met het feit dat het een Belgisch label is, maar dat terzijde. Het schept inderdaad verwarring bij de consumenten.
Mijnheer de minister-president, Belfish heeft ook een website. Ik heb die gisteren nog eens bezocht. De website maakt melding van ILVO en het Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing (VLAM). Dat zijn toch organisaties die gesteund worden door de Vlaamse overheid. Men zegt dat het een privélabel is en dat de overheid er niets mee te maken heeft, maar het is een heel verwarrend verhaal. De meest recente persmededeling op de webstek gaat over Purusgarnalen met Belfishlabel. Wat is het nu eigenlijk? Is het een Puruslabel of een Belfishlabel?
Misschien past dit verhaal in de discussie die we gevoerd hebben over de steun aan het Puruslabel en de politieke inmenging. Het is een heel onduidelijk verhaal en komt de sector en de productie niet ten goede. Ik vind dat duidelijkheid geschapen moet worden, zeker wat de eventuele samenwerking van dit label met VLAM en met het ILVO betreft.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de interpellatie van de heer Van Nieuwkerke. Ik kan de algemene filosofie volgen die hier wordt geschetst.
Het gaat inderdaad niet goed met de visserijsector. De quota zijn nefast voor de sector en er zijn heel wat problemen. Ook de overnames, in het verleden vooral door grote Nederlandse reders, hebben voor wat problemen gezorgd. Er zijn meer kosten. Er werd verwezen naar de brandstof, maar er zijn heel wat elementen die de totale onkostennota hoog doen oplopen. Ook het aspect van de knelpuntberoepen speelt hier. Het is niet meer evident om mensen te vinden in de sector. Er verdwijnen ook een aantal schepen en de afschrijvingsperiode wordt langer, omdat de schepen steeds duurder worden. Als men internationale maatstaven moet respecteren, wordt de aankoop van een schip steeds duurder.
Dat zijn enkele algemene puntjes, maar ik wil ook inzoomen op een aantal specifieke punten uit de interpellatie. Het merendeel van de afgestudeerden van de visserijscholen zouden na een tijdje in de baggersector belanden. Zoals dat hier wordt geformuleerd, klinkt het minderwaardig. Misschien is dat niet de bedoeling.
De heer André Van Nieuwkerke: Jongeren kiezen voor de baggersector, en dat ten koste van de visserijsector.
De voorzitter: Het is niet de bedoeling om hierover nu te discussiëren. Dat kan op een ander moment. Bedoeling is de minister-president te interpelleren.
De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: We zijn internationaal bekend voor het baggeren. We zijn aan het werk in het Panamakanaal, en aan de luchthaven in Singapore. Daarover bestaat geen discussie.
Als u spreekt over het inkomen en de alternatieven, vraag ik me af of lijnvissen een valabel alternatief is. Over het recreatief vissen dat nadelig zou zijn voor de bruinvissen, zijn enkele studies verschenen, maar het is geen één-éénrelatie: het probleem van de bruinvissen wordt door meerdere dingen veroorzaakt.
De voorzitter: De heer Demesmaeker heeft het woord.
De heer Mark Demesmaeker: Als ik in de Angelsaksische landen kom, zie ik op veel plaatsen mariene cultuur langs de kusten. Dat is een alternatief voor de zeevisserij. Ik ken er niet veel van, maar allicht heeft het te maken met de fysieke beperkingen die wij hebben, en de fysieke voordelen die zij hebben met de aanwezigheid van beschutte baaien en inhammen. Is er al onderzoek gedaan naar de mogelijkheden hiervan voor ons?
De voorzitter: Minister-president Peeters heeft het woord.
Minister-president Kris Peeters: Mijnheer Van Nieuwkerke, u zei dat u filosofische en culinaire vragen had. De sterfelijkheid en het uitsterven van diersoorten, in dit geval vissen, is inderdaad filosofisch. Ik dacht dat uw volgende stap in de richting zou gaan van één levend wezen dat zich bewust is van de sterfelijkheid, namelijk de mens. De dieren zijn zich daar volgens bepaalde filosofen niet van bewust en kunnen zich daar minder zorgen over maken.
De heer André Van Nieuwkerke: De mens als maatstaf der dingen.
Minister-president Kris Peeters: Zo is dat. Dit neemt echter niet weg dat het probleem ernstig is voor de vissen, zelfs vanuit filosofisch oogpunt.
Ik heb begrepen, mijnheer De Klerck, dat het wegzuigeffect van de baggersector niet negatief bedoeld is voor de baggersector. Doordat de krapte op de arbeidsmarkt ook daar bestaat, en de baggersector aantrekkelijke voorwaarden stelt, worden veel mensen aangezogen tot die sector. Het gevolg is dat binnenschippers en matrozen het heel wat moeilijker hebben om mensen te vinden. Als we de visserij, de binnenvaart en de baggersector in Vlaanderen een toekomst willen geven, waar ik achter sta, dan hebben we een probleem. Zoveel mensen zijn er niet beschikbaar op die markt. Zo heb ik deze interpellatie begrepen. Het is een terechte zorg, maar niet negatief bedoeld voor de baggersector.
Het uitgangspunt is de economisch en ecologisch duurzame visserij. Dat moet het doel zijn voor ons allen. De keuze van een visserijmethode wordt in belangrijke mate bepaald door het type vaartuig en door keuzes die de rederij zelf maakt. De Vlaamse overheid kan evenwel incentives hanteren om alternatieve visserijmethodes te promoten en doet dat reeds geruime tijd. Opzet is het promoten van alternatieve sleepnetvisserijen met de bedoeling het milieu minder te belasten en de kosten zoals brandstof maar ook materialen te reduceren.
Het ILVO-Oostende heeft proefprojecten uitgewerkt waarbij alternatieven voor de boomkorvisserij worden getest. Belangrijk hierbij is dat de alternatieven worden uitgetest op actieve vaartuigen zodat meteen de effectiviteit en de efficiëntie op bedrijfsniveau kan worden vastgesteld. Men kan van alles uitproberen, maar op bedrijfsniveau moet het ook werken. Er wordt dus veel aandacht besteed aan een snelle implementatie van succesvolle technieken.
De vloot bestaat momenteel voor 95 percent uit boomkorvaartuigen. Ze zijn bijzonder geschikt voor de visserij op tong en schol, onze Vlaamse specialisatie. Die vaartuigen kunnen echter niet zomaar met andere vismethodes worden ingezet en dienen de nodige aanpassingen en verbouwingen te ondergaan, onder andere voor de installatie van nettenrollen en specifieke winches. De lieren moeten worden aangepast. Een totale omschakeling op korte termijn is niet realistisch. Vandaar dat, naast het differentiëren van onze vloot naar onder andere niet gequoteerde soorten, er ook gezocht wordt naar visserijtechnieken die gebruikt kunnen worden op de boomkor, maar die minder energie verbruiken en qua visvangst veel selectiever zijn. Ik verwijs hierbij naar de ontwikkeling van een alternatieve ecologische boomkor, met rolsloffen, ontsnappingsroosters, panelen met vierkanten mazen enzovoort. Deze visserijmethode is van essentieel belang voor de visserij op de doelsoorten tong en schol.
Verder werd eveneens een project uitgewerkt over de outriggervisserij. De eerste resultaten van deze visserijmethode schijnen veelbelovend op het vlak van brandstofbesparing en openen perspectieven voor de vaartuigen uit de middenslagcategorie, voornamelijk in de zomerperiode.
Verder zijn er nog projecten over passief vistuig, namelijk staandwantvisserij en schakels en potten. De eerste onderzoeksresultaten werden aan het ge?nteresseerde publiek kenbaar gemaakt onder andere op de infosessies die in samenwerking met de Stichting Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO) worden georganiseerd.
Het Vlaamse beleid met betrekking tot de visserij concentreert zich op structurele maatregelen die de sector enerzijds verduurzamen, economisch en ecologisch, en anderzijds differentiëren. De Vlaamse en Europese middelen die beschikbaar zijn via het Financieringsinstrument voor de Vlaamse visserij- en aquicultuursector (FIVA) en het Financieringsinstrument voor de oriëntatie van de visserij (FIOV), en straks via het Europees Visserijfonds (EVF) ter beschikking komen, worden derhalve zoveel mogelijk voorbehouden voor investerings- en onderzoeksprojecten. Voor investeringsprojecten plant het FIVA naast een kapitaalpremie of rentesubsidie ook de mogelijkheid om een ecobonus toe te kennen.
Wij doen het maximale wat in onze mogelijkheden ligt, maar naast het ecologische aspect is er ook de noodzaak aan economische duurzaamheid. En daar is de situatie zeker niet gunstig. Er zijn een aantal externe factoren die het de sector bijzonder moeilijk maken. Ik kreeg recent cijfers waaruit blijkt dat in vergelijking met januari 2007 de brandstofprijs in januari 2008 gemiddeld 50 percent hoger ligt. Als men dan weet dat in januari 2008 de gemiddelde besomming en de gemiddelde visprijs beduidend lager liggen dan vorig jaar, hoeft het weinig betoog dat de situatie voor heel wat reders momenteel absoluut niet rooskleurig is. Investeren in een dergelijk klimaat is zeker niet van zelfsprekend.
In het verleden zijn al initiatieven genomen ter bescherming van de bruinvis. Naar aanleiding van de verhoogde aantallen strandingen van bruinvissen in het voorjaar van 2006 heeft mijn voorganger aanvullende beschermende maatregelen getroffen in het kader van de strandvisserij ten einde deze zoogdieren bijkomend te beschermen. Ik heb die maatregel eind 2007 verlengd. Deze maatregelen betreffen het verbieden van warrelnetten langer dan 50 meter en hoger dan 80 centimeter. Ook mogen per visser maximaal twee netten worden gebruikt, behalve van maart tot en met mei. In die periode is dat maximum op één net per visser gebracht.
De maatregel ligt in de lijn van de besluiten van de ambtelijke werkgroep die in het voorjaar 2006 rond dat thema heeft vergaderd. Ik ben van oordeel dat deze maatregelen proportioneel zijn met een mogelijk risico. Een eerste evaluatie van de strandingen in 2007 gaat in dezelfde richting. Ik ben geen voorstander van een totaal verbod op het gebruik van warrelnetten bij de strandvisserij. Met de verlengde maatregel hebben we een goed evenwicht bereikt. Evaluatie en het verder opvolgen zijn essentieel.
Er is overleg tussen de administraties op Vlaams en federaal niveau, zij het dat dit niet gestructureerd is. Zo is er overleg geweest naar aanleiding van een aanmaning van de Europese Commissie inzake de problematiek van de bruinvissen, en bij de opmaak van het Nationaal Strategisch Plan en het Operationeel Plan in het kader van het nieuwe Europees Visserijfonds zijn ook de Vlaamse administratie voor Leefmilieu en de FOD Leefmilieu (federale overheidsdienst) betrokken. Er is geen gestructureerd overleg gepland, maar ik verwijs naar de tussenkomsten en het tweede pakket dat voor 15 juli moet gefinaliseerd zijn. Ik ga daarbij uit van de steun van alle hier aanwezige fracties. Zo kunnen we er minstens voor zorgen dat de bestaande situatie, die een goed beleid onmogelijk maakt, zo snel mogelijk ophoudt. We hebben het landbouwrampenfonds.
De heer Stefaan Sintobin: Het is leeg.
Minister-president Kris Peeters: We zijn niet alleen uit op geld, maar op bevoegdheden. Dat is toch ook de bekommernis van het Vlaams Belang. Wallonië maakte zich zorgen dat er niets zat in het landbouwrampenfonds, maar men heeft ervoor gezorgd dat de Lottogelden daarvoor worden aangesproken.
De heer Frans Wymeersch: Nu nog dierenwelzijn, voedselveiligheid enzovoort.
Minister-president Kris Peeters: Er is nog heel wat werk aan de winkel vooraleer er Vlaamse verkiezingen zijn op 14 juni 2009, als ik men niet vergis.
Ik betreur de kakofonie van labels. Het Belfishlabel is een privé-initiatief dat slechts een gedeelte van de Belgische productie omvat en aldus minder slaagkansen heeft. Maar nogmaals, de overheid is daar niet bij betrokken. Inzake duurzaamheidslabels is het belangrijk dat alle EU-vis, die gevangen is overeenkomstig de communautaire bepalingen, in principe duurzaam is gevangen en aldus geen extra duurzaamheidslabel behoeft. Anderzijds blijkt het certificatieproces voor duurzaamheidslabels kostenverhogend te werken.
Intussen werkt VLAM aan een seizoensgebonden viscampagne?beste aankoopperiode´, waarbij rekening wordt gehouden met paaitijden - mindere visvleeskwaliteit en belangrijke rustperiode voor voortplanting - en de topaanvoermaanden op de veilingen. Ik denk dat dat heel belangrijk is.
Mijnheer Sintobin, als men informatie vraagt aan ILVO of VLAM, krijgt men die natuurlijk. Maar als men de indruk zou geven dat het label volledig gesteund wordt door VLAM en ILVO, moeten we eens kijken hoe we daarop kunnen reageren, want er is geen formele ondersteuning van dit label. Maar misschien zaait men bewust wat verwarring, wat te betreuren is.
De heer Stefaan Sintobin: Mijnheer de minister-president, het moet toch in ieder geval worden nagekeken. Ik lees op de webstek ook dat men van plan is om met het Belfishlabel deel te nemen aan de wereldtentoonstelling in Zaragoza. In welk kader gebeurt dat? Is dat met overheidssteun? Ik vind dat allemaal vrij eigenaardig.
Minister Kris Peeters: U weet dat de Vlaamse overheid niet deelneemt aan Zaragoza. Ik zal het nakijken. Als men de indruk zou geven dat het label onze steun krijgt, moeten we zo nodig eens contact opnemen.
Mijnheer Van Nieuwkerke, op basis van de beleidsnota´s en de beleidsbrieven die hier besproken werden, blijft het uitgangspunt het nastreven van een economisch en ecologisch duurzame visserij, en dat via een structurele aanpak.
Ook inzake aquacultuur of mariene cultuur moeten we stappen zetten. Er zijn ook al stappen gezet. Ik herinner me dat we een tijdje geleden met de Nederlandse minister hebben overlegd, want ook in Nederland is men volop bezig om het kweken van vissen bijkomend te stimuleren. Ik ben zelf op bezoek geweest bij de onderneming die de Belgische kaviaar kweekt. Dat is indrukwekkend, want er werd zeven jaar aan gewerkt zonder dat iets op de markt kon worden gebracht. Dat vraagt heel wat voorbereiding.
We opteren zeer duidelijk voor de economisch en ecologisch duurzame visserij, die, met een structurele aanpak, nog kansen en een toekomst heeft. Voor de mensen die daar zeer actief zijn, is het heel belangrijk om dat te onderstrepen en bijkomende ondersteuning te geven. Daarnaast moeten andere lijnen uitgezet worden die in de toekomst bijkomend rendabel kunnen worden gemaakt. Overleg met de sector is daarbij heel belangrijk.
Een aantal cruciale elementen, de vangstmogelijkheden en het ondersteuningsbeleid, zitten natuurlijk op Europees niveau. Inzake het zeevisserijbeleid wil ik aangeven dat op structureel vlak momenteel de laatste tranche van het FIOV wordt benut. Na goedkeuring van het Nationaal Strategisch Plan en het Nationaal Operationeel Programma, kunnen projecten in het kader van het EVF mede gefinancierd worden.
ILVO richt zich op onderzoeksprojecten met het oog op een snelle implementatie. Inzake toewijzing van de vangstmogelijkheden wordt het collectieve benuttingssysteem in nauw overleg met de quotacommissie van de Rederscentrale gehanteerd. Op die manier worden de ons toegewezen quota zo optimaal mogelijk opgevist. Op het vlak van de controle wordt werk gemaakt van internationale gemeenschappelijke controleplannen, waarbij de controlediensten van diverse lidstaten op zee samenwerken met het oog op een efficiënte controle. We hebben het onlangs nog gehad over piraatvisserij. Daarnaast zal in de nabije toekomst het elektronische logboek zijn intrede doen in de visserijsector.
De energiekosten zijn met 50 percent gestegen, maar dat is niet het geval voor het product dat wordt afgeleverd. Dat zijn moeilijke omstandigheden, waarbij we vanuit het beleid al het mogelijke doen om niet alleen economisch, maar ook ecologisch de juiste strategische lijnen uit te zetten.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer André Van Nieuwkerke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitvoerige antwoord. Het ligt in de lijn van wat we ook binnen onze fractie denken.
Maar ik vrees dat de sector er zich niet genoeg bewust van is. Op dat vlak zal ook het beleid de sector meer moeten overtuigen, om te zeggen dat het zo niet verder kan. Zij moeten zich langzamerhand omvormen, want anders zal de sector in de toekomst niet overleven. Ik denk dat dat een belangrijke taak is van het beleid.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een vraag in verband met Belfish. Zou het kunnen dat die vis een toegevoegde waarde heeft die een andere vis niet heeft?
De voorzitter: Mag ik een suggestie doen? Men ging de problematiek van de labels onderzoeken. Zouden we de minister-president niet vragen om dit onderzoek te doen en ons schriftelijk, via de commissiesecretaris, te informeren, zodat hier niet ge?mproviseerd wordt, maar we, na onderzoek, wel over de nodige informatie beschikken?
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, in andere sectoren, zoals de sector die ik het best ken, de varkenssector, zijn er dieren die een andere waarde hebben en waarvan het vlees onder een bepaalde naam wordt verkocht. Misschien is die vis anders verpakt of ontgraat?
De voorzitter: Mijnheer Callens, we delen allemaal uw bezorgdheid.
Het incident is gesloten.