Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 10/01/2008
Vraag om uitleg van de heer Patrick De Klerck tot mevrouw Hilde Crevits, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, en tot de heer Kris Peeters, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Havens, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over beperkingen op de landbouw in de kustzone
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, in het agrarisch gebied van de Noordzeekustzone gelden bijkomende beperkingen voor verbods- en afstandsregels ten opzichte van het agrarisch gebied buiten deze zone. Die beperkingen zijn destijds ingevoerd vanwege het toerisme in de kuststreek. Intussen zijn echter andere maatregelen ingevoerd die de opgelegde verbods- en afstandsregels nuanceren. Zo werd het geurprobleem ingeperkt, bijvoorbeeld via ammoniakemissiearme stallen, emissiearme toediening van mest enzovoort.
Op basis van de meest recente evoluties zijn bijkomende beperkingen voor de bedrijven in de Noordzeekustzone zowel inzake omzettingen als inzake groei niet meer relevant. Dit heeft op dit moment enkel een negatief effect. Een boer die niet meer kan ontwikkelen, investeert ook niet meer in milieukundige technieken. Een landbouwer die wel dergelijke inspanningen kan doen, zorgt voor een duurzamer leefmilieu. Het verhogen van de maximumgrenzen, zoals bij varkens van 1050 naar 2000 varkenseenheden, is geen oplossing, want het aantal blijft begrensd. Ik pleit op heel wat vlakken voor een gelijkschakeling met andere agrarische gebieden.
Er zijn andere instrumenten of maatregelen om hinder door dierlijke productie te controleren. Het handhaven van de grenzen doet de bedrijven stoppen en de prijzen voor die hoeves de pan uit swingen. Tijdens een van de laatste ministerraden voor Nieuwjaar is er enig soelaas geboden aan de kuststreek. Ik weet niet of dat is gebeurd op basis van onze vragen. Ik ben in ieder geval gelukkig dat er vanuit de Vlaamse Regering, en heel specifiek vanuit uw kabinet, acties worden ondernomen om die ongelijkheid weg te werken. Mevrouw de minister, ik wil u vandaag uitdrukkelijk vragen wat die maatregelen zijn.
De voorzitter: Minister Crevits heeft het woord.
Minister Hilde Crevits: Mijnheer De Klerck, het is mij uiteraard bekend dat de landbouwsector in Vlaanderen, onder meer door de bouw van ammoniakemissiearme stallen en het aanwenden van emissiearme bemesting, ernstige inspanningen levert om de geurhinder te beperken in niet voor landbouw bestemde gebieden.
U hebt terecht opgemerkt dat in het kader van de totstandkoming van de VLAREM-actualisatietrein de problematiek grondig bestudeerd werd. Na bespreking op de interkabinettenwerkgroepen heeft de Vlaamse Regering, op mijn voorstel, op 21 december 2007 de principiële goedkeuring gegeven voor het schrappen van die bijzondere bepalingen inzake de bijzondere bescherming.
Maar - want bij elk verhaal is er een ´maar´ - het is van belang dat in onze toeristische Noordzeekustzone het onder controle houden van alle mogelijke bronnen van geurhinder verder gegarandeerd blijft. Daarom werd besloten om in overleg met de sector te zoeken naar een aangepaste mestuitrijregeling, die in de daarvoor geëigende regelgeving zal worden opgenomen. Het is dus een en-enverhaal.
De VLAREM-actualisatietrein is principieel goedgekeurd en ligt voor advies voor aan de Raad van State en moet nog naar de Minaraad en de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Pas dan kan die definitief goedgekeurd worden.
De voorzitter: De heer De Klerck heeft het woord.
De heer Patrick De Klerck: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk dat er inderdaad een oplossing op maat naar voren geschoven zal moeten worden. De hoofdelementen van mijn uiteenzetting zitten eigenlijk ook verwerkt in de genomen beslissing. Ik kan daar enkel gelukkig mee zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.