Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme Vergadering van 09/10/2007
Vraag om uitleg van de heer Luk Van Nieuwenhuysen tot mevrouw Fientje Moerman, viceminister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Inno?vatie en Buitenlandse Handel, over de trage groei van de Vlaamse export naar China
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Mevrouw de minister, ik heb niet de gewoonte om u bij elke publicatie van een opvallend exportcijfer te ondervragen, maar wanneer er zich over de jaren heen een negatieve tendens aftekent van onze exportcijfers naar een land dat het laatste decennium uitgegroeid is tot een belangrijke economische groeipool en waar de Vlaamse overheid al veel aandacht aan heeft besteed, dan moeten we daar toch even bij stilstaan.
Uit de cijfers van Eurostat, die vorige maand geciteerd werden in een artikel in De Morgen, blijkt dat in 2006 de export van België naar China ten opzichte van 2005 slechts met acht percent gegroeid is. Acht percent lijkt op het eerste gezicht niet slecht, maar wanneer we dat vergelijken met de groeicijfers van onze buurlanden, blijkt dat de evolutie in onze export naar China eerder matig is. Bij de buurlanden liggen de groeipercentages in elk geval een heel stuk hoger dan bij ons. Wat daarbij vooral verontrustend is, is dat wij ook over een langere termijn bekeken terrein lijken te verliezen op de Chinese markt.
We mogen die feiten nog niet meteen dramatiseren. De Vlaamse economische vertegenwoordiger in Peking is van oordeel dat het nog te vroeg is om van een fundamenteel probleem te spreken, maar hij erkent tegelijk ook dat bijvoorbeeld Nederland zich veel slagvaardiger opstelt in China en dat er veel meer middelen ingezet worden om Nederlandse bedrijven te helpen om daar een voet aan de grond te krijgen. Het zou mijns inziens dan ook niet slecht zijn om eens een concreet overzicht te krijgen van de maatregelen en initiatieven die in Nederland ter zake genomen worden.
Verder heb ik een reactie gelezen van een econoom van de bank ING. Hij zegt dat we in China cruciale kansen aan het missen zijn. Het is hoe dan ook duidelijk dat Vlaanderen beter kan, of op zijn minst moet ambiëren om beter te doen. We stellen objectief vast dat de inspanningen van de jongste jaren hun effect deels gemist hebben, ofwel gewoon onvoldoende waren.
In de marge wil ik ook even opmerken dat de zo geroemde prinselijke zendingen alvast weinig invloed gehad lijken te hebben op onze exportcijfers naar China.
Mevrouw de minister, welke conclusies trekt u uit die cijfers, die toch een duidelijke tendens aangeven? Wat is de concrete stand van zaken met betrekking tot enerzijds de acht concrete actiepunten die in de Chinastrategie van 2005 naar voren werden geschoven, en anderzijds de vier aanbevelingen die u aan uw collega´s gegeven hebt met het oog op het aantrekken van investeringen en het bevorderen van de export naar China?
Ik som de acht actiepunten kort nog eens op. Eén: de oprichting van een dienstencentrum voor Chinese bedrijven in Vlaanderen. Twee: meer dienstencentra voor Vlaamse bedrijven in China - er was sprake van een oprichting van één nieuw dienstencentrum per jaar. Drie: samenwerking in de levenswetenschappen, vooral in de sector biotechnologie. Vier: proactief benaderen van Chinese bedrijven - dat was vooral een opdracht voor het Vlaams Agentschap Internationaal Ondernemen. Vijf: de logistieke troef uitspelen langs beide zijden, onder meer door de begeleiding van Vlaamse bedrijven in China door het Vlaams Instituut voor de Logistiek. Zes: de mobiliteit van onderzoekers tussen Vlaanderen en China bevorderen om de samenwerking te versterken. Zeven: projecten in sectoren die zowel Vlaanderen als China interesseren. Acht: de lancering van een Vlaamse promotiefilm - dat is reeds gebeurd in 2005.
Ik herhaal ook even de vier aanbevelingen. Eén: de oprichting van een Vlaams Huis, naar analogie van de Vlaamse huizen die al in Europa bestaan. Twee: het opbouwen van een kenniscluster over China, een soort virtuele campus waar de kennis over China zou worden samengebracht. Drie: een Chinese school in Vlaanderen. Vier: Vlaanderen als toeristische bestemming voor de Chinese bevolking.
Mevrouw de minister, bent u van oordeel dat de strategie ten aanzien van China moet worden herzien of bijgestuurd, dan wel gereactiveerd? Hebt u ter zake concrete ideeën?
De voorzitter: De heer Van den Heuvel heeft het woord.
De heer Koen Van den Heuvel: Mevrouw de minister, ik wil mij aansluiten bij de interessante vraag van de heer Van Nieuwenhuysen. Hij zegt evenwel dat de Belgische export achterblijft ten opzichte van de buurlanden, terwijl ik eerder wil vragen of u ook specifiek Vlaamse cijfers hebt, zodat we het eventuele succes van de Vlaamse strategie kunnen meten. Het is altijd leuk om aan iemand van het Vlaams Belang te kunnen zeggen dat hij erop moet vertrouwen dat de Vlaamse cijfers beter zijn dan de Belgische.
Mijn grootste zorg betreft het richten van onze troeven op de zogenaamde BRIC-landen - Brazilië, Rusland, India en China -?, de landen met een grote economische groei. In welke mate worden de middelen van Flanders Investment & Trade (F.I.T.) op die landen gericht? Hebt u daarover de laatste tijd richtlijnen gegeven aan het F.I.T.?
Hoe zit het met de Chinastrategie van de Vlaamse Regering? De heer Van Nieuwenhuysen heeft de acht actiepunten nog eens opgesomd. Ik ben vooral ge?nteresseerd in de life sciences en de werking van de dienstencentra in China. We hebben ooit Vlaamse middelen ingezet om een rechtstreekse vlucht tussen Zaventem en China te verkrijgen. Ik heb het gerucht opgevangen dat de cijfers niet zo goed waren. Kunt u mij daar meer over zeggen?
De voorzitter: De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux: Mevrouw de minister, het is inderdaad belangrijk om met zoveel mogelijk landen goede handelsrelaties aan te gaan en een heleboel zaken samen te realiseren. Als alle landen in de wereld tot een ge?ntegreerd systeem komen, samen handel drijven, economische afspraken maken en zaken realiseren, is er meer samenwerking en minder conflict.
Toch sta ik enigszins sceptisch tegenover het idee om zomaar, zonder meer, de economische relaties met bepaalde landen te optimaliseren. Ik bedoel daarmee dat het niet volledig losgekoppeld mag zijn van een aantal duidelijke politieke boodschappen waarvan we de pretentie mogen hebben om die te geven aan een land als China. Ik vind het openen van een Chinese school in Vlaanderen en een Vlaamse Huis in China heel goede initiatieven. Maar we merken ook wel dat de Chinese overheid, van zodra ze de indruk heeft dat er ergens een politieke boodschap gegeven wordt of dat het regime bekritiseerd wordt - waar op meerdere vlakken meer dan reden genoeg toe is - uitermate terughoudend en zelfs cru reageert. Zo mocht de Dalai Lama niet naar ons land komen of anders zou de Belgische handelsmissie niet naar China mogen gaan. We hebben toen toegegeven.
Uitgaande van het feit dat het heel goed is dat er economische relaties worden aangegaan, zeker ook met een grootmacht zoals China, wil ik u vragen hoe u het als Vlaamse overheid mogelijk ziet om die bezorgdheden - over sociale omstandigheden, arbeidsomstandigheden, ecologische verloedering, mensenrechten - mee te nemen.
De voorzitter: Minister Moerman heeft het woord.
Minister Fientje Moerman: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik heb even gemonkeld toen de heer Van Nieuwenhuysen het had over de Belgische cijfers. Want u weet dat ik niet bevoegd ben voor België. Evenmin ben ik trouwens bevoegd om aan de Chinezen te zeggen wat er zou moeten en kunnen gezegd worden. Ik denk dat we daarvoor een heel puike federale minister van Buitenlandse Zaken hebben, die in die dingen heel goed is.
In 2006 bedroeg de groei van de export naar China 7,75 percent. Voor Vlaanderen bedroeg die maar 4,89 percent. Dat was minder dan in de buurlanden: voor Duitsland bedroeg de stijging 28,33 percent, voor Frankrijk 27,63 percent en voor Nederland 23,12 percent. In 2005 had Vlaanderen nog een grotere uitvoer dan die buurlanden. Dat kwam vooral door een stijging van de uitvoer van onedele metalen met 55 percent, door een stijging van de uitvoer van machines met 14,3 percent en van diamant met 14,1 percent. In 2006 heeft de sector van de machinebouw en van de onedele metalen het verrassend minder goed gedaan. Dat was het slechte nieuws. Het goede nieuws is dat volgens de meest recente cijfers de betrokken sectoren zich in 2007 wellicht zullen herpakken. Er zijn kwartaalcijfers beschikbaar die een stijging in de uitvoer van machines tonen met 49,2 percent en van diamant met 15,6 percent. Ik denk dat iedereen het er over eens is dat er intensieve inspanningen voor China moeten blijven gedaan worden, of die cijfers nu fluctueren of niet.
In deze context gaan we verder met de uitvoering van de Chinastrategie, zoals ik die op 8 november 2005 heb gelanceerd in Beijing. Dat was trouwens niet tijdens een prinselijke missie, maar tijdens mijn buitenlandse handelsreis in het gezelschap van de toenmalige minister-president.
In het kader van deze Chinastrategie werd ten eerste een dienstencentrum voor Chinese bedrijven in Vlaanderen opgericht. Met de inwerkingtreding van het besluit van de Vlaamse Regering houdende de subsidiëring van bedrijvencentra en doorgangsgebouwen op 1 januari 2007, werd er een categorie opgenomen die we ?strategische bedrijvencentra´ noemen. Een strategisch bedrijvencentrum is een bedrijvencentrum dat zich specifiek toelegt op het aantrekken van buitenlandse ondernemingen. Dit besluit is het kader waarbinnen een aangepaste dienstverlening aan potentiële Chinese investeerders kan gebeuren. De private sector heeft reeds interesse getoond voor de oprichting van dergelijke bedrijvencentra met onder meer focus op China. De eerste oproep in dit verband werd gelanceerd op 23 juli 2007 en loopt tot 6 december.
Ten tweede: meer dienstencentra voor Vlaamse bedrijven in China. De keuze voor een dienstencentrum in eigen beheer van F.I.T. is niet de meest optimale manier van werken, vanwege de hoge upfrontinvesteringskosten en omdat het beheer van vastgoed en het verlenen van allerhande ondersteunende administratieve diensten ver afstaat van de kerntaken van de Vlaamse economische vertegenwoordigers in het buitenland. Die kerntaken zijn het stimuleren en het begeleiden van Vlaamse bedrijven bij hun inspanningen op het vlak van internationaal ondernemen. Daarom werd er geopteerd om voortaan samen te werken met bestaande buitenlandse dienstencentra, wat F.I.T. moet toelaten om Vlaamse bedrijven veel sneller, goedkoper en op meer plaatsen te ondersteunen. Voor de dienstencentra in het buitenland werd vanaf 2007 jaarlijks 600.000 euro vrijgemaakt. Het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2005 tot vaststelling van de voorwaarden en de regels inzake toekenning van subsidies voor activiteiten ter bevordering van uitvoer, werd hiervoor gewijzigd. F.I.T kan nu ook subsidies toekennen aan bedrijven die wensen gebruik te maken van een dergelijk dienstencentrum. Op 19 juni 2007 heeft F.I.T. het in Beijing gevestigde Kingsphere Business Solutions officieel als dienstencentrum erkend tijdens de prinselijke missie. Dat houdt in dat Vlaamse bedrijven die daar hun intrek nemen, daarvoor subsidies kunnen ontvangen van F.I.T. Drie Vlaamse bedrijven hebben tot dusver hun intrek genomen in het dienstencentrum in Beijing en de provincie Antwerpen, de universiteit van Leuven en de provincie Oost-Vlaanderen betonen interesse om er een afvaardiging in onder te brengen.
Ten derde: het proactief benaderen van Chinese bedrijven. Sinds het samengaan van Export Vlaanderen en de Dienst Investeren in Vlaanderen zijn er vier Vlaamse economische vertegenwoordigers die in China instaan voor het prospecteren en het begeleiden van potentiële investeerders in Vlaanderen. F.I.T. heeft ervoor gezorgd dat ze nu ook met de meest recente informatie in het Chinees op stap kunnen gaan. Zo is de Chinese website van F.I.T. al sinds juni 2006 beschikbaar en werd de Investment Guide - de nieuwe benaming voor de Legal Guide - in april van dit jaar vertaald naar het Chinees en zal er voor het einde van dit jaar een update ter beschikking zijn.
Verder heeft F.I.T. ook de factsheet ?Eight reasons to invest in Flanders´ vertaald in het Chinees. De eerste resultaten tonen zich hier in een aantal concrete dossiers van potentiële investeerders.
Ten slotte heb ik ook middelen vrijgemaakt voor een technologische attaché in China -? zoals trouwens ook voor een aantal andere landen. Deze attaché wordt uitgezonden vanuit Vlaanderen en staat in voor de bevordering van het internationaal ondernemen van Vlaamse bedrijven met technologische, hoogtechnologische en kennisintensieve activiteiten. Voor China is de procedure echter nog altijd lopende. Men zoekt specifiek iemand die gespecialiseerd is in de milieusector en in de energiesector, voor China en onze bedrijven aldaar geen luxe. Deze persoon zal zowel op het vlak van het aantrekken van investeringen als van het bevorderen van internationale handel een belangrijke rol spelen. In totaal hebben we in vijf technologische attachés voorzien, de andere vier zijn er al. Daarvoor werd 1,75 miljoen euro vrijgemaakt. Voor de attaché in China is de selectie nog bezig omdat deze persoon moeilijk te vinden is. Ik denk dat men nu opnieuw een kandidatuurstelling heeft uitgeschreven en dat er nu toch kandidaten zijn.
De lancering van de Vlaamse promotiefilm is gebeurd tijdens de missie met de minister-president. Die film werd op 10 november 2005 in Shanghai getoond en wordt ook gebruikt door de Vlaamse economische vertegenwoordigers.
Ook op het vlak van wetenschap en innovatie zijn er verschillende initiatieven geconcretiseerd. Een eerste voorbeeld: op 28 september 2007 werd er een cluster rond milieutechnologie opgericht. Vlaamse bedrijven die actief zijn in deze sector, kunnen zo mee een gezamenlijk antwoord bieden voor de probleemcases waar China mee kampt. Een tweede voorbeeld: het Creativity World Forum, dat op 28 en 29 oktober plaatsvindt in Qingdao, een van de snelst groeiende regio´s van China, is een gevolg van een economische intentieverklaring tussen Vlaanderen en Qingdao. Een derde voorbeeld: zowel in de wetenschappen als in economisch getinte opleidingen neemt de samenwerking overhand toe. Naast de K.U.Leuven hebben ook de Universiteit Gent en de Vrije Universiteit Brussel de samenwerking met Chinese universiteiten opgedreven. Dit zijn maar een aantal concrete zaken. Meldenswaardig is ook dat bijna elke maand wel een delegatie uit China op bezoek is in Vlaanderen. De aandacht en de interesse voor Vlaanderen vanwege Chinese ondernemers is met andere woorden wel degelijk gewekt.
Wat betreft de vier concrete aanbevelingen: een van de aanbevelingen die werd gedaan aan de minister van Toerisme, is ondertussen door ons gezamenlijk gerealiseerd, ook met de medewerking van andere beleidsniveaus en andere instellingen en bedrijven. De rechtstreekse verbinding Brussel-Beijing, met een aansluitende vlucht naar Shanghai, is sinds 20 juli 2006 operationeel met Hainan Airlines.
Over de uitwerking van de drie andere aanbevelingen zijn de gesprekken nog bezig. Het gaat over een Vlaams Huis in China, een kenniscluster China en een Chinese school in Vlaanderen. U begrijpt dat andere ministers daar ook bij betrokken zijn. Mijn bevoegde collega´s zijn reeds op 23 december 2005 van deze aanbevelingen op de hoogte gebracht.
Ik ben van oordeel dat de strategie moet worden herzien en bijgestuurd, maar er is de afgelopen twee jaar heel wat gebeurd. Daar waar nodig wordt een infrastructuur op poten gezet om de acties tot een goed einde te brengen. Daar waar mogelijk werden verschillende acties concreet uitgewerkt.
Ondanks het feit dat de exportresultaten in 2005 dus enigszins onder de verwachtingen bleven, lijkt het me toch aangewezen om geen voorbarige conclusies te trekken en de verschillende punten eerst ten volle ten uitvoer te brengen. Ik denk niet dat het momenteel mogelijk is om de potentiële en reële effecten van het beleid nu te meten. Van zodra dat mogelijk is, doen we dat ook en zullen we bijsturen waar nodig.
De vraag naar bijsturing komt steeds terug wanneer we het hebben over de buitenlandse handel. U moet goed weten dat we door het systeem van een extern verzelfstandigd agentschap, wat F.I.T. is, niet meer zelf bevoegd zijn. We hebben met F.I.T. een beheerscontract afgesloten. Zeker als er posten gesloten worden, wordt er door velerlei mensen en via allerhande wegen gelobbyd om dat niet te laten gebeuren. Ik denk dat het onder de openbaarheid van bestuur valt dat ik bij F.I.T. de wetenschappelijke en objectieve criteria opvraag die het agentschap gebruikt vooraleer het tot een beslissing komt om hetzij nieuwe posten te openen, hetzij andere posten te sluiten, hetzij functies op te tillen van handelssecretaris naar Vlaams economisch vertegenwoordiger, hetzij met anderen samen te werken. Ik denk dat het voor deze commissie nuttig is en misschien toelaat om zaken beter in te schatten. Ik heb recent een argumentatie gezien over de sluiting van een post in Nieuw-Zeeland. Ik kon volledig in de redenering inkomen.
De voorzitter: De heer Van Nieuwenhuysen heeft het woord.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Ik dank mevrouw de minister voor haar antwoord. U hebt de cijfers van Eurostat inderdaad wat genuanceerd. Maar ik heb me niet blind gestaard op de cijfers van één jaar. Ik heb de evolutie van ons marktaandeel op de Chinese markt, weliswaar het aandeel van de BLEU, eens bekeken maar ik neem aan dat Vlaanderen daarvan toch een belangrijk deel van vertegenwoordigt. Dan zie ik dat aandeel in de Chinese invoer sedert 2002 gestaag met enkele percentpunten dalen. In 2002 was het 0,64 percent, in 2003 0,58 percent, in 2004 0,49 percent, in 2005 0,44 percent en in 2006 was het 0,38 percent. Het is vooral die dalende tendens die mij verontrust, het marktaandeel dat we verliezen op een markt die in volle expansie is.
Ik wil u danken voor de uitvoerige stand van zaken die u gegeven heeft met betrekking tot de uitvoering van de strategische visie. Ik waardeer de inspanningen die men doet, maar ik denk ook dat we objectief moeten vaststellen dat het niet voldoet en niet genoeg is. U hebt zelf aangekondigd dat u niet uitsluit dat er bijgestuurd wordt. We kunnen inderdaad niet rechtstreeks ingrijpen in het F.I.T., maar ik denk toch dat u als minister van Buitenlandse Handel aanbevelingen kan doen bij het F.I.T.
Minister Fientje Moerman: Voor alle duidelijkheid: F.I.T. heeft de Chinastrategie ook en weet dat we daar als Vlaamse Regering heel veel belang aan hechten.
U moet ook weten dat ik zelf niet naar Qingdao ga eind deze maand, wel mensen van F.I.T. en van mijn diensten. Eind november ga ik wel naar China voor een heel specifieke missie voor een heel specifieke sector. Ik zal in de vlucht ook nog contact hebben met een investeerder uit een ander Aziatisch land. Wij verwaarlozen dit echt niet.
We moeten met zijn allen, ook het bedrijfsleven, achter de strategie staan. Als overheid kunnen we aanreiken en dat doen we ook, maar soms heb ik de indruk dat er niet genoeg op ingespeeld wordt. De vier Vlaamse economische vertegenwoordigers in China zijn vier verschillende persoonlijkheden, maar ze zijn allemaal overgediplomeerd, supercompetent en ze vliegen erin voor de Vlaamse bedrijven. Moeten er meer zijn? Dat moeten we eens bekijken, want China is inderdaad zeer groot. We hebben bedrijven die in China gigantische successen geboekt hebben, denk maar aan Janssen Pharmaceutica, dat er twee jaar geleden tot buitenlandse werkgever van het jaar verkozen is. Bepaalde bedrijven waren de eersten die naar China gingen. De concurrentie wordt nu natuurlijk groter. Maar onze mensen moeten er ook willen naartoe gaan, wij kunnen ze alleen maar ondersteunen.
De heer Luk Van Nieuwenhuysen: Als ik u goed begrijp, doet er zich in Vlaanderen zelf een probleem voor. Misschien moet men dan hier meer aan actieve prospectie doen om bedrijven aan te sporen stappen te zetten op de Chinese markt.
Minister Fientje Moerman: Er zijn verschillende factoren, die ons buiten de context van deze vraag zouden leiden. Maar bedrijven aarzelen soms. De ruggengraat van onze economie zijn kmo´s, waarvoor investeringen in China een enorme stap zijn. Vandaar dat het ook zo belangrijk is om bedrijvencentra te organiseren om kmo´s net dat duwtje in de rug te geven om aan prospectie en initiële activiteiten te gaan doen zonder een financieel risico te moeten nemen.
Ook de lokale Voka´s ontwikkelen allerhande initiatieven over zakendoen in China. In de pers lacht men soms met al die initiatieven: de stad Bree gaat naar China, de provincie Oost-Vlaanderen gaat naar China, Vlaanderen gaat naar China, België gaat naar China. En als morgen de gemeente Lembeke naar China wil, dan vind ik dat een goed idee want men kan er niet genoeg naartoe gaan. Diegenen die zeggen dat men alles op Belgisch of Vlaams niveau moet concentreren, hebben ongelijk. ?Laat duizend bloemen bloeien´ zou hier de stelregel kunnen zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.