Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 15/05/2007
Interpellatie van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de nood aan een offensieve bevolkingspolitiek en de afwezigheid daarvan in Vlaanderen/België
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mijnheer de voorzitter, dit onderwerp kon op geen beter tijdstip aangekaart zijn. Vandaag is immers de Werelddag van het Gezin.
We weten allemaal dat het in Vlaanderen en in Europa niet goed gaat op demografisch gebied. Geregeld bereiken ons alarmkreten ter zake. Het is algemeen bekend dat de bevolking de komende jaren helemaal niet zal stijgen. Integendeel, de cijfers zijn duidelijk: de laatste dertig jaar is het aantal geboorten stelselmatig gedaald. De jongste twee jaar kende het een heel lichte stijging, maar het Vlaamse geboortecijfer blijft alleszins erg laag. Vlaanderen heeft een geboortecijfer van 1,55 kinderen per vrouw op vruchtbare leeftijd. Dat is lang niet genoeg om de bevolking in stand te houden. Daarvoor zijn er 2,1 kinderen per gezin nodig. Nog maar vijftig jaar geleden haalden we een comfortabel cijfer van 2,6 kinderen. Een kwarteeuw later zakte dit cijfer voor het eerst onder de noodzakelijke drempel van 2,1 kinderen.
Vlaanderen staat op dit vlak niet alleen. Deze lage geboortecijfers zijn symptomatisch voor heel Europa. De individualisering, de persoonlijke materiële welvaart en de steeds hogere eisen die worden gesteld aan de opvoeding van kinderen verklaren - hoewel dat niet de enige elementen zijn - waarom vele koppels niet meer kiezen voor een groot gezin. Bovendien stellen we vast dat vele koppels om diverse redenen het krijgen van kinderen uitstellen, wat dan weer aanleiding kan geven tot nieuwe problemen. Hoe ouder een vrouw is, des te meer vruchtbaarheidsproblemen er immers ontstaan.
De heer Pauly, de voorzitter van de Gezinsbond, de grootste familieorganisatie in Vlaanderen, heeft enkele weken geleden volledig terecht de noodklok geluid. Europa is volgens de heer Pauly niet langer leefbaar als de huidige demografische evolutie zo doorgaat. De lage geboortecijfers bedreigen onze welvaartsstaat en hypothekeren de toekomst, en op termijn zelfs het loutere voortbestaan van ons volk.
Bekijken we wat andere cijfers. Volgens een studie van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening telt ons land vandaag ruim 100.000 vijftien- tot dertigjarigen minder dan tien jaar geleden. Dat is een daling met 5,8 percent. Vooral Vlaanderen wordt hiermee geconfronteerd. Hier bedroeg de daling 7,5 percent. De ontgroening van de beroepsbevolking is dus geen verre toekomst meer, maar realiteit. Zoals we allen weten, is het de verhouding tussen de actieve en de niet-actieve bevolking die telt in de economische en maatschappelijke realiteit. In de discussie over de betaalbaarheid van de sociale zekerheid staat het principe van de solidariteit tussen werkenden en niet-werkenden centraal. We moeten ons dan ook afvragen of een steeds kleiner wordende groep werkenden kan blijven betalen voor de steeds groter wordende groep gepensioneerden. Het is dan ook belangrijk om dit te koppelen aan de problematiek van de steeds toenemende vergrijzing. Op een vrij recent colloquium dat het Consortium Vergrijzing in Vlaanderen en in Europa (CoViVE) in november 2006 organiseerde, is gebleken dat de vergrijzing in Vlaanderen nog harder zal toeslaan dan demografen eerder hadden gedacht, met zeer zware gevolgen. De demografen zijn immers tot het besef gekomen dat ze drie kapitale fouten hebben gemaakt. Een van die fouten was de verkeerde verwachting dat het geboortecijfer opnieuw zou stijgen, wat niet is gebeurd. Integendeel, het is blijven schommelen rond 1,55 kinderen en niet rond de 2,1 kinderen, zoals de demografen hadden gehoopt.
De situatie is ernstig. Dit probleem zou dus bovenaan de politieke agenda moeten staan. In de praktijk is dat echter allerminst het geval, aldus de voorzitter van de Gezinsbond. De beleidsdocumenten van de Vlaamse Regering schenken helaas geen aandacht aan de demografische evolutie of aan maatregelen om het geboortecijfer te doen stijgen.
In het verleden zijn hieraan enkele zeldzame parlementaire besprekingen gewijd. De laatste die ik heb teruggevonden dateert van 2002, toen er ter zake een aantal interpellaties werden gehouden. Wie hier in de vorige zittingsperiode zetelde, weet nog dat een eminent lid, nu voormalig lid, dit onderwerp regelmatig aankaartte. Dan heb ik het over de heer Chris Vandenbroeke. Uit die besprekingen is namelijk gebleken dat zowat alle partijen overtuigd zijn van de dringende noodzaak van maatregelen om het aantal geboorten te doen stijgen. Er is ook hoop, mevrouw de minister. Uit onderzoek is gebleken dat de kinderwens bij veel koppels wel degelijk bestaat. Mochten ze hun hart mogen of kunnen volgen, dan zouden de meeste jongeren wel een gezin met twee tot drie kinderen willen. Dat is hoopgevend, maar de verwezenlijking hiervan wordt uitgesteld. Dat gebeurt om diverse redenen, zoals beroepsredenen, moeilijkheden bij het combineren van gezin en arbeid en het verwerven van onroerend goed.
Volgens mij is er alleszins dringend nood aan een overheidsbeleid dat de nataliteit de hoogte moet injagen. Er is dringend nood aan een gezins- en kindvriendelijk beleid. In de praktijk halen gezinnen vandaag geen financieel of professioneel voordeel uit het hebben van kinderen, integendeel. Zij die kinderen hebben, beseffen dat maar al te goed. Een degelijke bevolkingspolitiek moet dan ook een centraal thema worden, zowel in Vlaanderen als in Europa.
We moeten vaststellen dat vele andere Europese landen zich hiervan wel degelijk bewust zijn. Duitsland besteedt bijvoorbeeld veel aandacht aan het onderwerp en neemt radicale maatregelen. Naar aanleiding van het Duitse EU-voorzitterschap had Duitsland al aangekondigd dat een offensieve bevolkingspolitiek een prioriteit moest zijn voor Europa. In eigen land hebben de Duitsers concrete maatregelen genomen. Om het dalende geboortecijfer op te krikken werd bijvoorbeeld het zogenaamde onderhoudsgeld goedgekeurd. Als een van de ouders - in de praktijk meestal de moeder - na de geboorte thuisblijft om voor de baby te zorgen, ontvangt ze twaalf maanden lang 67 percent van haar vorige nettoloon, met als maximumbedrag 1800 euro. Als de partner ook nog eens vrijaf neemt, wordt die maximumtermijn zelfs verlengd tot 14 maanden. Dat is een van de voorbeelden uit het hele pakket maatregelen.
Ook in Frankrijk heeft men hier ernstig werk van gemaakt. Het land plukt vandaag al de vruchten van zijn genereuze gezinsbeleid. Men steunt er sterk het thuisblijven met kleine kinderen. Wie drie kinderen onder de drie jaar heeft en zijn loopbaan onderbreekt, krijgt een degelijke uitkering. Bovendien krijgen gezinnen ook talrijke kortingen, tegemoetkomingen, aanmoedigingspremies en belastingvoordelen. Ook in Italië, dat een ernstige demografische situatie kent, worden in verschillende steden geboortepremies uitbetaald die tot 10.000 euro kunnen oplopen.
Andere landen, bijvoorbeeld de Scandinavische, kiezen dan weer voor een gemengde aanpak. Zij bieden vrouwen een voordeelpakket, met onder meer loontoeslag, flexibele werkuren en een kwaliteitsvolle kinderopvang. Dat vind ik toch wel erg opmerkelijk. Kiest de vrouw ervoor om thuis te blijven, dan krijgt ze gedurende dertien maanden tachtig percent van haar loon uitbetaald. Bovendien is de mentaliteit in het bedrijfsleven er totaal anders dan bij ons. In de Scandinavische landen worden de ondernemers gestimuleerd om hun verantwoordelijkheid op te nemen.
Opvallend is dat economisch sterke landen tegelijkertijd een krachtige gezinspolitiek voeren. Daaruit kunnen we afleiden dat economische groei en gezinspolitiek samen kunnen gaan.
Mevrouw de minister, in Vlaanderen en in het hele land wordt er weinig of geen aandacht besteed aan deze problematiek. Het is spijtig genoeg niet uitsluitend uw bevoegdheid. We zien wel - zoals steeds - mooi verpakte verkiezingsbeloften, maar dat volstaat niet. Beloften moeten ook worden gerealiseerd.
U bent minister van Gezin. Ondanks de pleidooien naar aanleiding van de begrotingsbesprekingen, is er tot op vandaag geen volwaardig samenhangend beleid. Ik zeg niet dat u geen inspanningen hebt gedaan, integendeel. Ik verwijs naar het dossier van de kinderopvang. Inzake de harmonieuze combinatie van gezin en arbeid, is er echter nog een lange weg te gaan. De actieve ondersteuning van gezinnen moet een topprioriteit worden. Om het met de woorden van onze oud-collega Chris Vandenbroucke te zeggen: ?Een gemeenschap die haar gezinsbeleid negeert, negeert haar identiteit en hypothekeert de welvaartsstaat.?
We moeten streven naar een volledige integratie van deze problematiek in het beleid. Het gaat om geld, entourage, tijdskredieten, voorzieningen voor ouders, opvangmogelijkheden en tegelijkertijd om aandacht voor gezinnen, een betere omkadering en ondersteuning en aandacht voor gezinnen waarvan een van de ouders wenst thuis te blijven voor de opvoeding van de kinderen. Hiervoor ontbreekt in Vlaanderen alle aandacht, ondanks het feit dat de Raad van State uitdrukkelijk heeft erkend dat dit een exclusieve Vlaamse bevoegdheid is.
Wanneer deze materie in dit parlement aan bod komt, spreken verschillende collega´s meewarig over het terugsturen van vrouwen naar de haard. Niemand rond deze tafel wil daarvoor pleiten. Dat is ook mijn pleidooi: wanneer vrouwen dat willen doen, moet het op vrijwillige basis zijn, uiteraard niet verplicht. Ik geef hiervan voorbeelden uit het buitenland. Ik betreur dat veel collega´s de neus ophalen voor dit dossier. Net zoals vele ons omringende landen moeten we er ernstig over nadenken de ouders de mogelijkheid te geven om te kiezen. Dat hoeft niet in strijd te zijn met de eisen van de arbeidsmarkt.
Mevrouw de minister, het is vijf voor twaalf. Alleen met een ge?ntegreerd beleid kan deze complexe problematiek doeltreffend worden aangepakt. Het moet een horizontaal beleid zijn waarin alle ministers van de Vlaamse Regering hun verantwoordelijkheid opnemen. Het moet uiteraard ook gebeuren in samenwerking met het federale en het Europese niveau.
Het ontwikkelen van een bevolkingspolitiek is spijtig genoeg niet uitsluitend de bevoegdheid van de Vlaamse Regering. De federale regering beschikt over belangrijke verantwoordelijkheden, maar dat mag de Vlaamse Regering er niet toe verleiden om stil te zitten. Daarvoor zijn de belangen die op het spel staan, te groot.
Uw beleid heeft op dit vlak ernstige kritiek gekregen van de voorzitter van de Gezinsbond, de heer Pauly. Waarom ontwikkelt de Vlaamse Regering geen offensieve bevolkingspolitiek, ook al blijkt uit debatten in dit parlement dat er nagenoeg een consensus bestaat over de noodzaak van maatregelen die leiden tot een stijging van het geboortecijfer? Welke initiatieven zal de Vlaamse Regering in de tweede helft van de regeerperiode ontwikkelen op het vlak van de bevolkingspolitiek, gezien de oproep van de Gezinsbond? Maatregelen en ervaringen in andere Europese landen kunnen expertise bieden. Wordt daar werk van gemaakt? Welke initiatieven gaat u ontwikkelen?
Ik stel nog een bijkomende vraag: welke inspanningen hebt u gedaan om de materies die betrekking hebben op een ge?ntegreerd gezinsbeleid, over te hevelen naar het Vlaamse niveau, zoals het Vlaams Parlement in zijn resoluties van 1999 heeft gevraagd?
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mevrouw Dillen, uw vraag bevat bekommernissen die ongetwijfeld terecht zijn, maar ook conservatieve elementen met soms zelfs ranzige kantjes. Het is juist dat we een laag geboortecijfer hebben dat op termijn wellicht een gevaar zal vormen voor ons welvaartsniveau en onze sociale zekerheid. De vergrijzing slaat toe. Het aantal productieve mensen dreigt te dalen. Die problemen moeten we counteren, maar ik vraag me af in welke mate dat echt een gezinsbeleid is.
Ik ga ervan uit dat partners vandaag opgevoed zijn om samen een vrije keuze te maken over de indeling van hun leven op het vlak van arbeid, gezin en gezinsuitbreiding, en dat ze dat doen in wederzijds overleg en in ieder geval met een grote mate van keuzevrijheid en volwassenheid. In uw pleidooi komt het idee van de moeder die voor de opvoeding zorgt in belangrijke mate naar boven. Op zich wil ik die keuze niet bestrijden, maar er zijn verschillende opvoedingsmodellen. Niet alleen ?de moeder aan de haard´ levert een mooi opvoedingsmodel. Ouders moeten volwaardige keuzes kunnen maken. Als we een gezinsbeleid voeren, moet dat gebaseerd zijn op een maximale keuzevrijheid, voor welk model het gezin ook kiest: met of zonder kinderen, veel of weinig kinderen, een of twee werkenden. De samenleving moet de keuzevrijheid garanderen en mogelijk maken.
U hebt in uw tussenkomst ook het woord identiteit gebruikt. Ons bevolkingscijfer wordt vandaag in belangrijke mate op peil gehouden door migratie en door kinderen van gemigreerde personen. Ik vind dat een goede zaak. We gaan naar een samenleving die qua identiteit geen verband meer legt tussen de persoon en de bodem. We denken mondialer. Geboortecijfers en onderlinge zorg worden steeds meer mondiale kwesties. Het feit dat veel mensen uit alle landen van de wereld - niet in het minst uit Noord-Afrika en uit het Oostblok - naar Vlaanderen komen werken, verandert onze bevolking en onze identiteit. Dat is een verrijking voor de samenleving. Deze mensen zullen de komende 25 jaar de grootste bijdrage leveren aan de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid. Dat is belangrijk. Vlamingen hebben dat ook gedaan in andere landen, bijvoorbeeld in Amerika. Dat is ook een goede zaak. Ik wil het niet alleen op het Vlaamse niveau bekijken. Voor de immigranten geldt, net zoals voor de Vlamingen, dat we hun keuzemogelijkheden maximaal moeten vergroten.
Als we de keuze in de combinatie van werk en gezin willen vergroten, moeten we maatregelen nemen die de keuzevrijheid bevorderen. Het zou keuzeneutraal moeten zijn, maar dat is te veel gezegd. Men kan het niet keuzeneutraal maken. Als u wilt dat we onze welvaart op peil houden, kunt u niet anders dan ervoor pleiten dat zo veel mogelijk volwassen mensen werken. Het is maar door arbeid dat er middelen komen voor de samenleving, de sociale zekerheid en de fiscaliteit. Dat is dubbelzinnig. Dat heb ik ook besproken met de heer Pauly en met mevrouw Drieskens, de politieke secretaris van de Gezinsbond. De Gezinsbond wil aan de ene kant neutraal zijn ten aanzien van de keuzes van gezinnen, maar wil aan de andere kant de keuze om thuis te blijven financieel honoreren. Het federale programma van de Gezinsbond is vragende partij voor een verhoging van het huwelijksquotiënt. Dat vind ik eigenlijk geen goede keuze. Ik begrijp dat het moeilijk is om de belangen van alle gezinnen te verdedigen.
Het gaat over tijdskredieten, over ouderschapsverlof dat behoorlijk vergoed wordt, maar ook over alleenstaande ouders met kinderen. Ook zij moeten gebruik kunnen maken van de sociale voordelen, en niet alleen het doorsnee westerse gezin met man, vrouw en kinderen. Het gaat ook over goede kinderopvang. Voor spirit is gratis kinderopvang een voorwaarde om de keuzeneutraliteit te garanderen. Laat ons zeggen een sociale, toegankelijke kinderopvang. Het gaat ook over de rol van de vader in het gezin. Ik wil me niet als een model naar voren schuiven. Er is werk aan de winkel. Dat beken ik zelf. Het gaat over het wegwerken van werkloosheidsvallen, als we willen dat mensen een beroep doen op sociale diensten maar ook een bijdrage leveren aan de samenleving. Het gaat over bijzondere aandacht voor kansarmen, alleenstaanden en moeilijke groepen die buiten het systeem vallen.
Dat is een gezinspolitiek. Die houdt rekening met de keuzevrijheid, de diversiteit aan gezinnen en de migratiestromen. Of dat tot een stijging van het geboortecijfer leidt op het kleine grondgebied van Vlaanderen, weet ik niet. Ik weet wel dat we aldus de Vlamingen maximale keuzemogelijkheden geven. Op het mondiale niveau kunnen we compenserende maatregelen nemen. Daarvoor moeten we ook openstaan. Die neutraliteit is een essentiële voorwaarde voor de gezinspolitiek van morgen.
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Ik ben natuurlijk voor een sterk gezinsbeleid. Als Brusselaar wil ik opmerken dat we het probleem niet kennen. Brussel is in dit land de enige regio die dit probleem niet heeft. In Brussel zien we een verjonging. Sint-Joost-ten-Node, op 500 meter van hier, is de jongste gemeente van het land.
Mevrouw Dillen, ik hoop dat we uw pleidooi voor een sterker gezinsbeleid en een ondersteunend beleid naar die gezinnen, ook in uw verkiezingsfolders zullen terugvinden. Spijtig genoeg merk ik vaak het omgekeerde. Van u gaat er weinig steun uit naar de Brusselse gezinnen met kinderen. Ik hoop dat dit een kentering is in het pleidooi van uw fractie.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de voorzitter, zeggen dat gezinnen voor ons heel belangrijk zijn, is een open deur intrappen. Het is een verkeerde voorstelling te zeggen dat er niets gebeurt. Mevrouw Dillen, u hebt het aantal plaatsen in de kinderopvang aangehaald. Maar, ter herinnering, er is ook het aantal uren gezinszorg waarvan jonge moeders vaak gebruik maken, en er is de flexibele occasionele kinderopvang. Wij hebben op Vlaams niveau al een kindeffectenrapport bij elke beslissing die wij nemen. Ik was deze voormiddag aanwezig op het door de Gezinsbond georganiseerde debat bij Kind en Gezin. Zij zijn vragende partij om ook op het federale niveau een kindeffectenrapport mogelijk te maken. Wij werken aan opvoedingsondersteuning. Dat zijn allemaal zaken die zeer belangrijk zijn voor de gezinspolitiek die moet worden gevoerd. Ik zal hier ons programma niet voorlezen. Uiteraard zijn wij vragende partij om nog meer hefbomen naar het Vlaamse niveau te krijgen, zodat we een nog beter geco?rdineerd gezinsbeleid kunnen voeren.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Ik heb het een beetje moeilijk met het pleidooi van mevrouw Dillen. Iedereen is het erover eens dat er ondersteuning moet zijn. Maar ik ga er nog altijd van uit dat kinderen hebben een bewuste keuze is. De overheid moet daarin niet alles vergoeden en financieren. Dan doet ze de mensen die echt bewust voor kinderen kiezen tekort.
Vandaag stond in de krant een analyse van de standpunten rond gezinsbeleid in elk partijprogramma. De heer Dehaene heeft daar al op gewezen. De toekomstige verantwoordelijke moet van elke partij het beste overnemen. Aan alles hangt een kostenplaatje vast. Wij moeten zien wat wel en niet haalbaar is. Voor de overheidsinspanningen moet een goede mix worden gezocht.
Ik ga er nog altijd van uit dat het een bewuste keuze is van ouders om kinderen te hebben. Laat ons in elk geval hopen dat het een bewuste keuze is. Dan zal het op bepaalde ogenblikken misschien minder problematisch zijn.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Ik moet eerst ingaan op de gegevens, want onze gegevens verschillen van de cijfers die hier worden geciteerd.
Het is een feit dat de vruchtbaarheid in Vlaanderen beneden het vervangingsniveau ligt en dat dit in de nabije toekomst ook wel zo zal blijven. Maar volgens onze gegevens is het onjuist dat Vlaanderen een geboortecijfer heeft van 1,55 kinderen per vrouw op vruchtbare leeftijd. Voor 2005 is het vruchtbaarheidscijfer voor Vlaanderen bijvoorbeeld 1,69. Alles wijst erop dat dit cijfer voor 2006 nog wat hoger zal liggen. Daarenboven is het in Vlaanderen niet langer correct dat er voor de vervanging van de generaties 2,1 kinderen per vrouw nodig zijn. Door de verdere daling van de sterfte en meer bepaald door het grotere percentage vrouwen dat overleeft tot de biologisch vruchtbare leeftijd, volstaat een niveau van 2,07 om te voorzien in de vervanging van de generaties. Het verschil is bijgevolg kleiner. Demografisch gesproken tellen de cijfers na de komma echt.
Tot slot beroept u zich op transversale gegevens, terwijl demografen duidelijk verkiezen die zaken longitudinaal te bekijken, per generatie. Dan blijkt dat de jongste generaties in Vlaanderen waarschijnlijk zullen uitkomen bij een cijfer van 1,75 tot 1,80 kinderen per vrouw. Verder stelt de recente projectie dat Vlaanderen tussen 2004 en 2025 nog een bevolkingstoename zal kennen met 3,4 percent. Dat is een enorme stijging.
Ik moet ook reageren op de uitspraak in bepaalde media dat de vergrijzing in Vlaanderen nog harder zal toeslaan dan demografen eerder hadden gedacht. Die uitspraak wordt in de eerste plaats als onjuist bestempeld door de direct betrokkenen zelf. De demografen die betrokken waren bij het colloquium van het CoViVE betreurden de overtrokken persberichten. In hun recht op antwoord stellen ze: ?De conclusie van de demografische studie was dus niet dat de demografen zich misrekend hebben, en nog veel minder dat daardoor de gevolgen van de vergrijzing verkeerd werden ingeschat. Integendeel, de afwijking tussen deze oude projecties, zelfs deze die door planners al sedert jaren vervangen zijn door een geactualiseerde versie, en de werkelijkheid van vandaag bleek juist vrij neutraal te zijn voor de berekening van de afhankelijkheidsgraad: de verhouding tussen de niet-actieven en de actieven. Deze conclusie staat volledig haaks op de stelling dat de prognoses over de vergrijzing en de betaalbaarheid ervan aan diggelen zouden liggen?. Dat zeggen dus de wetenschappers en onderzoekers zelf.
Diezelfde studie wijst ook uit dat de vergrijzing van de bevolking inderdaad deels te wijten is aan dertig jaar van relatief lage vruchtbaarheid. Maar ook het effect van de toename van de levensverwachting mag zeker niet worden onderschat. U weet ongetwijfeld dat de levensverwachting al langere tijd met een gemiddeld tempo van circa drie tot vier maanden per jaar groeit. De vroegere bevolkingsprojecties waren stelselmatig te optimistisch over de vruchtbaarheid en niet optimistisch genoeg over de toename van de levensverwachting. Ook de immigratie oefent een belangrijke invloed uit. De compensatie van de veroudering die hieruit voortvloeit, werd evenmin in rekening gebracht. Bovendien vermindert de stijgende vruchtbaarheid het risico op overschatting in de volgende projecties. Dat bleek tijdens het geciteerde CoViVE-colloquium en het daaruit volgende congresboek.
De Vlaamse Regering kiest niet voor een offensieve bevolkingspolitiek maar wel voor de creatie van faciliterende randvoorwaarden en een ondersteunend gezinsbeleid. De Vlaamse Regering maakt in haar regeerakkoord en regeerprogramma inderdaad geen gewag van een offensieve bevolkingspolitiek, maar wel van een welzijns- en gezinsbeleid dat de mensen helpt om hun kinderwens zoveel mogelijk te realiseren en dat hen daarbij ondersteunt, als dat nodig is.
Daarbij vormt het vergemakkelijken van de combinatie tussen gezin en arbeid onze doelstelling. Een omvattend geheel van maatregelen moet het welzijn en de gezondheid van de bevolking in Vlaanderen bevorderen. Daarbij nemen het tewerkstellingsbeleid en het gelijkekansenbeleid een belangrijke plaats in. Dat zijn voor ons de uitgangspunten.
In het kader van het Strategisch Actieplan Gelijke Kansen heeft het Vlaamse gelijkekansenbeleid de aanzet gegeven tot een crossmediale campagne, met onder meer de serie Emma over gelijke kansen en rolpatronen op de werkvloer en in het gezin. Het doel hiervan is onder meer mannen meer taken te laten opnemen in de zorg, in het kader van de combinatie van gezin en arbeid.
Maar de Vlaamse Regering neemt ook maatregelen inzake sociale huisvesting en mobiliteit. Zo werd de toegang tot het Vlaams Woningfonds versoepeld en werd de Vlaamse Wooncode goedgekeurd. Die laat onder meer toe dat op plaatselijk niveau de sociale huisvesting wordt ingeschakeld in een doelgroepenbeleid dat zich bijvoorbeeld richt op gezinnen met kinderen. Ook daar zijn de gesprekken aan de gang, bijvoorbeeld over de gezinsmodulatie.
Naar de aanzienlijke inspanningen van deze Vlaamse Regering inzake kinderopvang is hier al verwezen. Er zijn ook de aanmoedigingspremies. De betalingen voor loopbaanonderbreking, tijdskrediet of ouderschapsverlof zijn normalerwijs een federale bevoegdheid, maar de Vlaamse Regering geeft sinds 2002 nog een extra ondersteuning aan de ouders. Zo keurde het Vlaamse Subsidieagentschap Werk en Sociale Economie in 2005 ruim 43.000 aanvragen goed voor een aanmoedigingspremie van de Vlaamse overheid. Er is dus een enorm ondersteuningsbeleid.
Vaak wordt in publieke en parlementaire debatten voorgesteld dat men zou kijken wat Nederland, Frankrijk en Duitsland doen. Maar men moet alles in het juiste perspectief plaatsen. U stelt dat een offensieve bevolkingspolitiek een prioriteit is voor het Duitse voorzitterschap van de EU. Ik meen dat de Duitse Bondsregering zich, als huidig voorzitter van de Europese Raad, inderdaad uitdrukkelijk profileert met voorstellen voor gezinsvriendelijke beleidsmaatregelen. Een initiatief zoals de Alliantie voor het Gezin begrijp ik echter niet als een poging om een offensieve bevolkingspolitiek te voeren. Het is duidelijk dat het gezinsbeleid in Duitsland een grondige koerswijziging heeft gekend sinds het einde van de jaren negentig. Mede om de Lissabondoelstellingen rond de verhoging van de werkzaamheidgraad van mannen én vrouwen te halen - het uitgangspunt van het beleid in onze buurlanden maar ook in België en Vlaanderen - verlieten de Duitsers het expliciete kostwinnersmodel en proberen ze nu te komen tot een gematigd combinatiemodel. Daarbij worden de voorzieningen voor kinderopvang fors uitgebreid. Onlangs werd er een soort opvoedingspremie ingevoerd. U hebt daarnaar verwezen. Die premie richt zich echter in de eerste plaats tot werkende ouders. Hij wordt immers vastgelegd op basis van een percentage van het nettoloon, waarbij een maximumbedrag is bepaald.
We mogen zeker niet vergeten dat Duitsland een enorme achterstand moet inhalen. De tewerkstellingsgraad van moeders met een kind onder de drie jaar bedraagt er 56 percent, tegen 81 percent in het Vlaams Gewest. Dat is een heel hoog percentage. Het regelmatige gebruik van kinderopvang voor kinderen onder de drie jaar bedraagt in Duitsland 7 percent, tegen 36,5 percent in Vlaanderen. Wat de Barcelonanoram betreft (33 percent) haalt Duitsland amper 8,5 percent, terwijl Vlaanderen 34 percent haalt. Het lijkt mij moeilijk om het gezinsbeleid van een land met een dergelijke achterstand te vergelijken met dat van een regio met een hoge tewerkstellingsgraad van vrouwen en met een uitgebreid netwerk aan kinderopvang, en waar er ook nog bijkomende inspanningen worden geleverd.
Binnen de Europese Unie zijn het vooral de Noord-Europese lidstaten die er blijkbaar zeer goed in slagen om het vruchtbaarheidsniveau, de tewerkstellingsgraad, de gelijke kansen van mannen en vrouwen en niet het minst het welzijn van kinderen behoorlijk te combineren. Ze realiseren dat niet met een offensieve bevolkingspolitiek maar met een omvattend en vrij consistent geheel van welzijn- en gezinsmaatregelen, en met een samenlevingsmodel dat er ook op gericht is om alle relevante actoren - werknemers, werkgevers en overheid - daarin hun verantwoordelijkheid te doen opnemen. Dit is het model waaraan wij de voorkeur geven.
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw cijfers. Voor alle duidelijkheid: ik heb in mijn tussenkomst op geen enkel ogenblik beweerd dat hier geen maatregelen werden genomen. Ik heb verwezen naar de geleverde inspanningen voor kinderopvang, gezinszorg en nog een paar andere zaken. Ik wil alleen pleiten voor een volledig en ge?ntegreerd beleid. Daarbij zeg ik niet, mevrouw Van der Borght, dat alles ten laste moet komen van de overheid. Maar we mogen wel beklemtonen dat het belangrijk is dat een aantal maatregelen financieel en materieel worden ondersteund.
Het is heel belangrijk, mevrouw de minister, dat uw beleid de kinderwens ondersteunt. Uitvoerig onderzoek wijst uit dat deze wel degelijk bestaat. Er worden vandaag maatregelen genomen. Maar wat de combinatie van gezin en arbeid betreft, is dat nog altijd onvoldoende. Het volstaat niet om in voldoende kwaliteitsvolle kinderopvang te voorzien. Een harmonieuze combinatie van gezin en arbeid vraagt toch meer inspanningen.
Mijnheer Caron, ik ben het met u eens dat er neutraliteit moet zijn ten aanzien van de gezinskeuze van iedereen. Iedereen moet daar over zelf kunnen beslissen. Dat wil ik hier beklemtonen. Maar die neutraliteit betekent niet alleen de ondersteuning van die gezinnen waar een of beide partners uit werken gaan, maar ook van gezinnen waar volledig vrijwillig is gekozen om de eerste paar jaren na de geboorte thuis te blijven. Ik heb dat hier altijd beklemtoond en ik zal dat blijven doen. Dat moet toch ook ernstig ondersteund worden. Vandaag gebeurt dat in Vlaanderen onvoldoende, ook al zijn er een aantal premies, om mensen ervan te overtuigen dat het belangrijk is om gedurende de eerste jaren zelf te zorgen voor de opvoeding van de kinderen.
Ik herinner me dat specialisten hier enkele dagen geleden hebben gezegd dat het in veel gevallen belangrijk is dat de kinderen thuis kunnen worden opgevangen. Laten we dan minstens eens kijken of het de moeite loont om deze keuze meer te ondersteunen.
Mijnheer Dehaene, ik heb kennis genomen van uw zeer uitvoerige voorstellen. Het is dan ook belangrijk - en we kijken er met zeer veel interesse naar uit - dat dat niet alleen nu gebeurt, v??r 10 juni. Mevrouw de minister, u zult waarschijnlijk betrokken zijn bij de onderhandelingen, dus ik ga ervan uit dat u daarvan een absolute topprioriteit zult maken.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door mevrouw Dillen werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.