Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 29/05/2007
Vraag om uitleg van de heer Erik Tack tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de duur tussen het verrichten van een screeningsmammografie en het meedelen van het resultaat ervan aan huisarts en patiënte
De voorzitter: De heer Tack heeft het woord.
De heer Erik Tack: Mijnheer de voorzitter, we weten allemaal dat de Vlaamse Gemeenschap al een aantal jaren een borstkankerscreening organiseert. De dames tussen 50 en 69 jaar worden uitgenodigd om om de twee jaar een screeningsmammografie te laten uitvoeren. Het staat de dames natuurlijk vrij om daar niet op in te gaan en een diagnostische mammografie te laten uitvoeren, die ten dele ten laste komt van het RIZIV.
Een van de motivaties van de dames om daarvoor te kiezen, is natuurlijk dat de procedure verschillend is. Als ze opteren voor een diagnostische mammografie, dan krijgen ze de dag zelf, en in elk geval binnen de 24 uur, het resultaat via de huisarts. Het kan zelfs gebeuren dat de radioloog zelf de uitslag aan de dame in kwestie meedeelt.
In schril contrast daarmee staat de screeningsmammografie. De mammografie wordt eerst doorgestuurd naar een referentiecentrum voor een tweede, en soms zelfs een derde lezing. Naar mijn ervaring duurt het gemiddeld vier tot vijf weken vooraleer de dames in kwestie en de arts op de hoogte worden gebracht van het resultaat van die screeningsmammografie.
Nochtans is het belangrijk dat, bij vaststelling van een tumor, de behandeling zo snel mogelijk wordt opgestart. Ik heb daarover enkele oncologen gecontacteerd. Ze zeggen me dat er medisch gezien niet zo'n enorm verschil is. Theoretisch is het echter in elk geval zo dat hoe sneller een behandeling wordt opgestart, hoe beter.
Niet alleen het zuiver medische aspect moet in rekening worden gebracht. Ook het psychologische aspect is belangrijk. Indien een borsttumor wordt ontdekt en de vrouw heeft vier of vijf weken moeten wachten op het resultaat, dan zal ze zich zeker afvragen of er geen kostbare tijd verloren is gegaan. Als de tumor na de behandeling terugkomt, zal ze daar nog meer over piekeren.
Ik stel me daar zelfs ethische vragen bij. Als de radioloog die een screeningsmammografie uitvoert een borstkanker vaststelt, dan wordt hij niet geacht de dame in kwestie of de behandelende arts of gynaecoloog te verwittigen. Hij moet die mammografie alleen doorsturen. Hij wordt geacht zich te onthouden van enige commentaar.
Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van deze vrij lange wachttijden? Bent u het met me mee eens dat een wachttijd van vier tot vijf weken eigenlijk te lang is? Bestaan er afspraken met de mammografische eenheden over de maximale tijd voor het doorsturen van de screeningsmammografieën naar het referentiecentrum? Zijn de latentietijden bij de diverse mammografische eenheden gelijklopend of bestaan daar verschillen in? Worden er initiatieven genomen om het doorsturen van de screeningsmammografieën sneller te doen verlopen? Hoe snel worden de lezingen in de referentiecentra uitgevoerd? Zijn er verschillen tussen de referentiecentra? Worden er initiatieven genomen om het proces van de verwerking van de mammografieën te versnellen? Is er een planning om die wachttijd effectief te verkorten?
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Mijnheer Tack, volgens data gepresenteerd op de eerste jaarlijkse dag van het bevolkingsonderzoek naar borstkanker op 14 december 2006, verlopen er in Vlaanderen gemiddeld zeventien kalenderdagen tussen een screeningsmammografie en de resultaatsmededeling. Voor de periode 2005 ligt de mediaan op vijftien dagen. Dat is een duidelijke verbetering in vergelijking met de periode 2004, waar de gemiddelde wachttijd 20,7 kalenderdagen bedroeg. Deze cijfers zijn volledig conform met de Europese aanbevelingen voor kwaliteitsverzekering bij mammografische screening. Het is belangrijk op te merken dat het vrouwen betreft die klachten noch symptomen van borstkanker hebben.
Bij dossiers waarvoor de radioloog bijkomend onderzoek aanraadt, ligt de verwerking via een tweede en eventueel derde lezing in de centra voor borstkankeropsporing - ook screeningscentra genoemd - zelfs lager, en dit door de prioritaire behandeling.
Het is uiteraard altijd mogelijk dat - door een samenloop van omstandigheden - de termijn van drie weken overschreden wordt. Het is echter een uitdaging voor de vijf centra voor borstkankeropsporing om dit zoveel mogelijk te voorkomen.
Een vergelijking met de snelheid van antwoord voor een diagnostische mammografie gaat niet op. Een screeningsmammografïe is, in tegenstelling tot een diagnostische mammografie, onderhevig aan een strikte kwaliteitscontrole. In de mammografische eenheid gebeurt er steeds een tweede, en eventueel een derde lezing, waarbij niet alleen de aard van een eventuele afwijking maar ook de kwaliteit van de mammografieën beoordeeld wordt. Het gaat hier immers steeds om verondersteld gezonde vrouwen.
De interpretatie van een screeningsmammografïe verschilt dus duidelijk van een mammografie bij een vrouw met klachten. Het gerichte onderzoek bij een vrouw met klachten kan inderdaad een diagnose versnellen. Het heeft tegelijkertijd een grotere kans om een afwijking ten onrechte als borstkanker te bestempelen, wat negatieve gevolgen heeft voor de vrouw in kwestie.
U zegt dat de radioloog in de mammografische eenheid geen uitspraak kan doen over de screeningsmammografieën. Het systeem van de dubbele lezing is gebaseerd op de Europese aanbevelingen voor kwaliteitsverzekering bij mammografische screenings. Het is namelijk mogelijk dat een afwijking, gedetecteerd door de radioloog die de foto's nam of liet nemen, niet als een afwijking wordt geïnterpreteerd door een tweede of derde lezer. De ervaring leert ons dat er door het systeem van blinde dubbele lezing meer gevallen van borstkanker gedetecteerd worden en dat er terecht minder vrouwen doorverwezen worden voor bijkomend onderzoek als we alle resultaten bij elkaar leggen.
Mede onder impuls van het consortium van regionale screeningscentra heeft de Vlaamse Werkgroep Borstkankeropsporing een nieuwe samenwerkingsovereenkomst opgesteld tussen de centra voor borstkankeropsporing en de mammografische eenheden. De nieuwe overeenkomst ging van start op 31 maart 2007. De ondertekening van deze overeenkomst impliceert een verlenging van de erkenning van de mammografische eenheden tot en met 30 juni 2009. De samenwerkingsovereenkomst omvat alle afspraken over het screeningsproces tussen het centrum voor borstkankeropsporing en de mammografische eenheid, vanaf de uitnodiging van de vrouw naar de mammografische eenheid tot aan de mededeling van het resultaat en de bewaring van de screeningsmammografieën.
Over de duurtijd van het beoordelingsproces werden in deze samenwerkingsovereenkomst de volgende artikelen opgenomen. Artikel 7: "De mammografische eenheid bezorgt het volledige dossier - screeningsmammografieën, een ondertekend aanvraagformulier screeningsmammografie/tweede lezing en een registratieformulier eerste lezing - binnen een termijn van vijf werkdagen aan het centrum voor de tweede lezing." Artikel 8: "De mammografische eenheid en het centrum streven ernaar om het screeningsresultaat binnen de drie weken na het nemen van de screeningsmammografie aan de vrouw mee te delen." Het betreft hier een richtlijn conform de Europese aanbevelingen voor kwaliteitsverzekering bij mammografische screening, wetende dat de centra voor borstkankeropsporing alles in het werk stellen om de duurtijd korter dan drie weken te houden. Soms zijn uitzonderingen evenwel niet te voorkomen. Dat heeft vaak te maken met een samenloop van omstandigheden.
Met de mammografische eenheden werd ook overeengekomen dat er een spoedprocedure wordt gevolgd indien de eerste lezer bijkomend onderzoek adviseert. Ik verwijs hiervoor naar het antwoord op de eerste vraag. Dat impliceert dat het dossier met spoed - prior of via koerier - bezorgd wordt aan het centrum voor borstkankeropsporing, waar het met voorrang behandeld wordt. Bij de start van de digitale screening in het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar borstkanker werd een addendum toegevoegd aan de samenwerkingsovereenkomst. In artikel 21 van dat addendum wordt omschreven hoe de verzending van de digitale screeningsmammografieën moet gebeuren: "De digitale screeningsmammografieën worden binnen de vijf werkdagen in de Dicom standaard doorgegeven aan het centrum via een cd, dvd of harde schijf of via een veilige internetverbinding. Hierbij volgt de mammografische eenheid de hardwarevereisten en de werkwijze die is vastgelegd door het centrum. Indien men in de mammografische eenheid CAD-software gebruikt, zal deze informatie meegestuurd worden met de beelden." Ook dat is dus vastgelegd in de overeenkomst.
Op iets langere termijn zal de invoering van de digitale screening een enorme tijdswinst betekenen voor het screeningsproces. Dat is de reden waarom we er de nodige aandacht aan besteed hebben.
De heer Erik Tack: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. U geeft cijfers over de snelheid waarmee de resultaten worden verwerkt en doorgestuurd naar de arts of naar de dames in kwestie. Het zou gaan om vijftien tot zeventien dagen. Volgens mijn informatie krijgt zestig percent van de vrouwen de resultaten binnen de drie weken. Dat betekent dus dat veertig percent van de vrouwen die resultaten niet heeft binnen de drie weken. Een collega-radioloog heeft mij dat cijfer doorgegeven. Er staat bovenaan 'Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker', dat is waar u ook naar verwijst.
Ik hoor bij enkele radiografische eenheden dat men de mammografieën pas doorstuurt als men ook in het bezit is van de ziekenfondsgegevens van de dames. Sommige dames zijn daar wat slordig in en hebben hun SIS-kaart of het klevertje van het ziekenfonds niet bij. Zolang die gegevens niet meegegeven worden, blijven de mammografieën liggen. Is het mogelijk om daar op de een of andere manier op in te spelen?
De artsen vragen ook altijd de vroegere mammografieën op. Sommige dames hebben die niet mee als ze langskomen voor een mammografie. Ze beloven dan wel om dat eens binnen te brengen, maar vaak blijven de mammografieën liggen. Nu vertelt men mij dat men dat aangepast heeft: de mammografieën worden niet meer opgestuurd naar de arts, maar gaan terug naar de mammografische eenheid, waar ze opgeslagen worden. Als de dames elke keer naar dezelfde mammografische eenheid gaan, beschikt men daar over een register van alle vroegere mammografieën, en moeten de dames de mammografieën dus niet meenemen. Wat gebeurt er echter als de dames verkiezen om naar een andere mammografische eenheid te gaan?
Er zijn in elk geval een aantal praktische problemen waardoor de tijd tussen het verrichten van de mammografie en het meegeven van de resultaten langer is dan vijftien tot zeventien dagen. Kan men daarvoor een oplossing vinden?
Minister Inge Vervotte: De cijfers moeten constant geëvalueerd worden. We hebben een overeenkomst gesloten die loopt vanaf 31 maart 2007. Het streefdoel van die overeenkomst is onder meer om dat samen met de screeningscentra op te volgen. De cijfers die u aanhaalt zijn juist, maar we moeten ons houden aan de richtlijn die we afgesproken en onderhandeld hebben. We zullen samen met de screeningscentra opvolgen wat er verder moet gebeuren.
Aan de praktische problemen rond de SIS-kaart en dergelijke kunnen wij niet verhelpen, omdat het aspect van de privacy daarin meespeelt. Het laatste element dat u aanhaalt, wil ik wel meenemen en onderzoeken. Ons gezondheidsinformatiesysteem kan daarvoor eventueel een oplossing bieden. Ik wil daar niet over improviseren. Ik wil dat bekijken, want de patiënt is natuurlijk vrij om te beslissen hoe en waar hij zich begeeft. Het gezondheidsinformatiesysteem zou misschien een rol kunnen spelen, maar dan moet worden onderzocht of het kan, of we daar voldoende grond voor hebben en of het wenselijk, zinvol en haalbaar is.
Dat is, denk ik, wat we binnen onze bevoegdheid kunnen doen en dat wil ik onderzoeken. Ik denk niet dat het evident zal zijn, want we zitten niet met een overwegend belang. Ik wil het wel onderzoeken.
De heer Erik Tack: Ik woon in een nogal arm gebied, in de armste gemeente van Oost-Vlaanderen. Ik denk dat de nauwgezetheid waarmee mensen afspraken nakomen over het brengen van de mammografie of het klevertje of over het langskomen met de SIS-kaart, nogal eens samenvalt met de sociaaleconomische toestand. Dat is misschien een gevaarlijke uitspraak, maar ik denk dat het zo is. Het zijn precies die groepen die het meest kwetsbaar zijn. Daarom is het belangrijk om daar iets aan te doen.
Mevrouw de minister, waar kan ik een kopie van de samenwerkingsovereenkomst bemachtigen?
Minister Inge Vervotte: Ik zal ze aan het commissiesecretariaat bezorgen, want die samenwerkingsovereenkomst is openbaar.
De voorzitter: Het incident is gesloten.