Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 26/04/2007
Vraag om uitleg van de heer Joris Vandenbroucke tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over ecologische schade ten gevolge van ruimingswerken door polders en wateringen
Vraag om uitleg van de heer Rudi Daems tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over polders en wateringen die geen rekening houden met het integraal waterbeleid
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik wil naar aanleiding van een incident in de Vallei van de Zwarte Beek graag een aantal vragen stellen over de werking van de polders en wateringen. De Vallei van de Zwarte Beek ligt in de gemeente Beringen en is een erkend natuurgebied van 1200 hectare groot. In de beek leeft een heel zeldzame vissoort: de beekprik. De beekprik is een bijlage II-soort van de Europese Habitatrichtlijn. We zijn bijgevolg verplicht om alle mogelijke inspanningen te leveren om het leefgebied van deze soort te beschermen.
Ik krijg helaas de indruk dat op het terrein exact het tegenovergestelde gebeurt. Op dinsdag 27 maart is de watering Het Schulens Broek het gebied ingetrokken met een zware graafmachine en heeft de Zwarte Beek met grove middelen uitgegraven. De watering heeft het slib geruimd waarin de larven van de beekprik overleven. De medewerkers van vzw Natuurpunt, die instaan voor het beheer van het natuurgebied, vonden aan de oppervlakte van dat slib honderden dode larven en volwassen vissen.
Het is helaas niet de eerste keer dat dit gebeurt. In 2003 heeft de watering Het Schulens Broek in hetzelfde gebied verbredings- en verdiepingswerken uitgevoerd die resulteerden in een biotoopsvernietiging van de beekprik. Dat gaf in juni 2003 aanleiding tot een juridische procedure die helaas tot op heden zonder gevolg is gebleven. Het zal u niet verbazen dat het inmiddels slecht gesteld is met de beekprik.
Dat is geen wonder als we de activiteiten van Het Schulens Broek aftoetsen aan de uitgangspunten van het decreet integraal waterbeleid. Dat decreet bevat de volgende doelstelling: ?het voorkomen en zelfs verbeteren en herstellen van de verdere achteruitgang van aquatische ecosystemen, van rechtstreeks van waterlichamen afhankelijke terrestrische ecosystemen en van waterrijke gebieden.? We kunnen alleen maar concluderen dat het decreet integraal waterbeleid absoluut niet door de watering wordt gerespecteerd.
De speciale beschermingszone voor de beekprik, de Vallei van de Zwarte Beek, heeft niet alleen te lijden onder de activiteiten van de watering, maar ook onder het feit dat de engagementen van de Vlaamse Regering van 1999 niet voldoende worden nagekomen. Naar aanleiding van een officiële klacht van vzw Natuurpunt bij de Europese Commissie over tal van inbreuken tegen de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn, hebben de voormalige ministers Kelchtermans en Dua twaalf herstel- en instandhoudingsmaatregelen aangekondigd.
Tot op heden werden drie ervan uitgevoerd en met vier andere werd begonnen, maar voor vijf maatregelen werden de engagementen helemaal niet nagekomen. Zo werd een onderdeel van een recreatieoord dat vlakbij de speciale beschermingszone ligt, niet aangekocht. Geen enkel initiatief werd genomen om een aanpassing van het Vogelrichtlijngebied voor te bereiden of uit te werken. Er werden geen vernattingsprojecten op touw gezet. Er werden geen maatregelen genomen om het recreatief vliegverkeer in de zone een halt toe te roepen. Het leefgebied van de beekprik en een aantal andere belangrijke soorten, ook vogels, staat onder druk van de activiteiten van watering Het Schulens Broek, maar ook van het niet volledig nakomen van de engagementen door de Vlaamse Regering.
Wateringen en polders zijn natuurlijk niet alleen actief in Beringen, in de Vallei van de Zwarte Beek, maar ook op tal van andere plaatsen. We weten hoe groot de negatieve impact van een activiteit kan zijn. Het lijkt me bijgevolg nuttig om eens een grondig onderzoek te doen naar de werkwijze van de polders en wateringen.
Mijnheer de minister, ik kreeg graag een antwoord op de volgende vragen. Bent u op de hoogte van het incident van 27 maart 2007 in het natuurgebied Vallei van de Zwarte Beek? Vormen de ruimingswerken inderdaad een inbreuk op de Europese Habitatrichtlijnen en het decreet integraal waterbeleid?
Hoe wordt opgevolgd of de polders en wateringen conform het decreet integraal waterbeleid werken bij het uitvoeren van ruimingswerken? Hebt u weet van andere gevallen van ecologische schade ten gevolge van onoordeelkundig handelen door polders en wateringen?
Hoe zult u de toekomst van de beekprik in de Zwarte Beek vrijwaren? Welke maatregelen gaat u nemen tegen watering Het Schulens Broek om verdere activiteiten die nefast zijn voor het voortbestaan van deze soort, te voorkomen?
Welke initiatieven zult u nemen met betrekking tot de verdere uitvoering van maatregelen die bij de Europese Commissie werden aangekondigd door de voormalige ministers Kelchtermans en Dua?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, ik sla de feiten over, want die werden duidelijk geschetst door de heer Vandenbroucke. Het dossier is bijzonder actueel, want de zaak komt eerstdaags correctioneel voor in Hasselt. Het betreft niet de overtreding die recent werd begaan, maar wel een overtreding door dezelfde watering in 2003. Ik heb hierover een interpellatieverzoek ingediend, want hoe onooglijk klein de ingreep ook was, de politieke gevolgen zijn groot. De toestand doet me denken aan de tijd toen we het debat voerden over het decreet integraal waterbeleid zelf en meer bepaald over de plaats die aan de polders en wateringen werd toegewezen.
De politieke vraag die ik u wil stellen, mijnheer de minister, is de volgende. Hoe is het mogelijk dat sommige polders en/of wateringen er nog steeds in slagen om een aantal decretale afspraken en principes gewoon naast zich neer te leggen en om de duidelijk verwoorde doelstellingen gewoon te negeren?
Laat het duidelijk zijn dat ik niet alle polders en wateringen over één kam wil scheren. Ik heb al twee keer tijdens een studiedag een ongelooflijk interessante presentatie gezien van de mensen van de Melsterbeek in Sint-Truiden. Ze kunnen gerust een voorbeeld worden genoemd. Jammer genoeg zijn deze voorbeelden schaars.
Mijnheer de minister, ik wil nu even met u proberen het debat te voeren over de rol en de zin van polders en wateringen in het integraal waterbeleid en meer bepaald over degenen die zich niet aan de wettelijke afspraken houden. Het is des te cynischer dat in het kader van de wetgeving de aangelanden nog altijd een polder- of wateringbelasting moeten betalen. In het concrete voorbeeld van de Zwarte Beek heeft Natuurpunt nogal wat grond liggen in dat mooie habitatgebied. Zij moeten bovenop nog eens duizenden euro´s neerleggen voor de watering en tegelijkertijd is die watering een instantie die zich niets aantrekt van natuur of van het integraal waterbeleid dat ze behoren uit te voeren.
Mijnheer de minister, als polders of wateringen zich niet aan het decreet houden, lijkt het me niet meer dan logisch dat ze gesanctioneerd worden en dat we ook het debat durven voeren over het afschaffen dan wel integreren van de polders en wateringen in waterschappen. Ik vind dat dit niet meer kan. Ik wil even de juridische toer op gaan en verwijzen naar het decreet integraal waterbeleid. Artikel 78, paragraaf 1 zegt dat artikel 1 van de wet van 5 juli 1956 betreffende de wateringen wordt vervangen door wat volgt: ?Wateringen zijn openbare besturen buiten de polderzones ingesteld, met als taak, binnen de grenzen van hun territoriaal gebied, het verwezenlijken van de doelstellingen en het rekening houden met de beginselen zoals bedoeld in de artikels 4, 5 en 6 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid en het uitvoeren van het deelbekkenbeheerplan.?
Jammer genoeg volgen een aantal polders en/of wateringen dat niet. Daarom vraag ik u hoe het zit met de uitvoering van het artikel 78 van het decreet integraal waterbeleid. In hoeverre worden polders en wateringen gecontroleerd op het respecteren van de aanpassing van de wet daaromtrent? Hoe gebeurt de controle concreet? Wie is verantwoordelijk voor deze controle? Hebt u een overzicht van de acties die op het terrein zijn ondernomen? Zijn er al frequent processen-verbaal opgesteld? In het noorden van Limburg, in de vallei van de Aa, worden ook geregeld overtredingen vastgesteld door natuurbeschermers. Welke maatregelen onderneemt u indien u geconfronteerd wordt met een dergelijke situatie? Kunt u bijvoorbeeld beslissen om de financiële ondersteuning van deze instanties terug te schroeven of eventueel te zeggen dat de aangelanden de belasting niet meer moeten betalen aan de polder of watering? Zijn er mogelijkheden om politiek in te grijpen?
Mijnheer de minister, ik heb nog een vraag die niet tot uw bevoegdheid behoort, namelijk over de bouwvergunningsplicht. Daar is nogal wat om te doen. Alweer in Limburg, namelijk in het gebied van de Dommel, is er enige heisa ontstaan naar aanleiding van een slibruiming die gebeurt in de Dommel in het kader van het actieplan zware metalen Umicore. Blijkbaar zijn die ingrepen zo drastisch dat het nabijgelegen natuurreservaat Het Hageven door de daling van het grondwaterpeil flink in de problemen is geraakt, ondanks het feit dat er een hele smak subsidies, namelijk 5 miljoen euro, aan gegeven is in het kader van LIFE om tot een vernatting van het gebied te komen. Het debat dat zich daar afspeelt, gaat erover of ruiming al dan niet bouwvergunningsplichtig is. Mijnheer de minister, u mag me tegenspreken en zeer graag zelfs. Maar ik verneem dat vorig jaar het uitvoeringsbesluit over de bouwvergunningsplicht is versoepeld. Tot vorig jaar gold dat ruimingen die zich afspeelden in ruimtelijk kwetsbare gebieden, bijvoorbeeld reservaten of habitatgebieden, bouwvergunningsplichtig waren. Blijkbaar is er in 2006 een beslissing genomen die zegt dat deze ruimingen niet meer bouwvergunningsplichtig zijn. Klopt dat? Wat is de overweging daartoe geweest? Ik weet dat het niet uw bevoegdheid is en wil dat ook aan minister Van Mechelen vragen.
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de voorzitter, ik spreek me niet uit over het specifieke dossier omdat ik de details niet ken. Ik wil me wel aansluiten bij wat de heer Daems zegt, namelijk dat hij alle polders en wateringen niet over dezelfde kam wil scheren. Ik vind dat we ervoor moeten opletten deze zaak niet uit te smeren over de werking van alle polders en wateringen. Ik ken namelijk polders en wateringen die zeer goed werken. Het goed en correct ruimen van de grachten is zeer belangrijk. Het is soms ook heel belangrijk om snel te kunnen inspelen op lokale situaties, waar polders en wateringen sterk in staan. Ik hoop dat dit geval niet wordt aangegrepen om het goede werk van de meeste polders en wateringen zomaar te schrappen. Ik vind dat we dat ook eens in de kijker moeten zetten en dat we niet het andere karikaturale beeld moeten proberen te schetsen.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Het is een wijze spreuk dat men nooit het kind met het badwater mag weggooien. Dat geldt ook voor de polders en wateringen.
Mijnheer Daems, wat de bouwvergunningsplicht betreft, stelt u de vraag best aan mijn collega. Ik wil er ook wel op antwoorden, maar dan denk ik dat het beter is ze nog eens te formuleren als afzonderlijke vraag. Gezien ook mijn collega vragen beantwoordt en het zijn bevoegdheid is, denk ik dat u het beter aan hem kunt vragen. Ik wil er wel met mijn collega verder overleg over plegen om u een volledig antwoord te geven.
Mijnheer Vandenbroucke, op uw vraag of ik daarvan op de hoogte was, is het antwoord ja. Het incident gebeurde op 27 maart en ik ben op de hoogte gesteld op 29 maart door Natuurpunt. Ook de provinciale dienst Limburg van het agentschap Natuur en Bos heeft een proces-verbaal opgesteld waarin de vastgestelde inbreuken van deze niet-vergunde ruimingswerken van de watering Het Schulens Broek worden toegelicht in het licht van de vigerende Vlaamse en Europese regelgeving. De inbreuken waren gelijkaardig aan die van de ruimingswerken door dezelfde watering in hetzelfde gebied in juni 2003, waar de heer Daems naar verwees en waarvoor een pv werd opgesteld. De uitspraak van het vonnis voor de correctionele rechtbank te Hasselt wordt verwacht in de loop van mei.
De ruimingswerken vormen een inbreuk op de Europese Habitatrichtlijn. Ook conform het decreet natuurbehoud zijn de niet-vergunde werken in strijd met de verbodsbepalingen van de verschillende statussen van het gebied. Hierop moest in de eerste plaats een ontheffing worden gevraagd en in uitvoering van de Habitatrichtlijn moest hierbij een passende beoordeling worden toegevoegd betreffende betekenisvolle effecten die op de habitat en de soorten van de speciale beschermingszone kunnen worden veroorzaakt.
Het decreet van 18 juli 2003 heeft via artikel 78 belangrijke wijzigingen aangebracht aan de taken van polders en wateringen. De besturen hebben voortaan als taak het verwezenlijken van de doelstellingen en het rekening houden met de beginselen zoals bepaald in de artikels 4, 5 en 6 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid. Het zoveel mogelijk behouden en herstellen van de natuurlijke werking van de watersystemen hoort daarbij. De wetgever heeft in alle wijsheid geoordeeld om die wateringen en polders niet af te schaffen.
Artikel 80 van de wet op de polders en de wet op de wateringen bevat de bepalingen inzake de werken uit te voeren door polders en wateringen. Voor de onderhouds- en instandhoudingswerken wordt jaarlijks, v??r 1 februari, een staat met raming opgemaakt van de werken die moeten worden uitgevoerd. Die staat wordt voorgelegd aan de bestendige deputatie. De frequentie van de controle door de provincie op de onderhouds- en instandhoudingswerken is mij niet bekend.
Het hoort tot de gebruiken dat de technische diensten van de provincies de bestekken voor ruimingswerken in opdracht van polders en wateringen goedkeuren. Bij die goedkeuring worden veelal afspraken gemaakt betreffende de opvolging van de uitvoering. De effectieve controle tijdens de uitvoering is vanzelfsprekend slechts mogelijk mits tijdige inkennisstelling van het aanvangsbevel en de uitvoeringsdagen.
Volgens artikel 81 mogen de polders of wateringen geen dijk, geen langsgracht, noch enig kunstwerk in de dijken aanleggen, doen verdwijnen of wijzigen, dan met de toestemming van de Vlaamse Regering, op advies van de bestendige deputatie en de belanghebbende gemeentebesturen bij de polders. Dit geldt eveneens voor de werken die het waterregime buiten het gebied van de polder of watering kunnen wijzigen.
De andere aanleg- en verbeteringswerken door polders en wateringen mogen volgens artikel 82 enkel worden uitgevoerd met toestemming van de bestendige deputatie en onder de door haar gestelde voorwaarden. De opstelling van de waterhuishoudingsplannen door een aantal polders en wateringen was een eerste belangrijkste stap ter realisatie van de verruimde taakstelling van de besturen.
De noodzakelijke acties uit de waterhuishoudingsplannen worden overgenomen in de deelbekkenbeheerplannen en zullen op vlak van voortgang van de uitvoering ook worden opgevolgd via de jaarlijkse schouwingen en via de rapportering binnen het waterschap. Via de planvorming is er reeds een voorafgaande controle op de voorgenomen acties en werken. De voor het waterbeleid verantwoordelijke gedeputeerde heeft mij laten weten dat door de diensten van de provincie op een correcte wijze wordt opgetreden in dit dossier.
In juni 2003 werden door dezelfde watering in hetzelfde gebied ook ruimingswerken uitgevoerd met gelijkaardige ecologische schade tot gevolg. Ook toen werd een pv opgesteld. De procedure van de Europese Commissie inzake de ingebrekestelling, gevolgd door een met redenen omkleed advies, voor ongepast beheer van de speciale beschermingszone Zwarte Beek, dateert van 1998. Sindsdien werd er meermaals door diverse bevoegde instanties, het ANB en het provinciebestuur, bij de watering op aangedrongen om binnen haar werking niet alleen rekening te houden met de waterhuishouding maar ook met de maatschappelijke evolutie en met de bindende en afdwingbare beleidsdoelstellingen inzake milieu- en natuurbehoud op Europees niveau. De laatste jaren werd namelijk een spectaculaire afname van de beekprik vastgesteld. Andere gevallen zijn mij op vandaag niet bekend.
In samenwerking met de Vlaamse Milieumaatschappij, afdeling Water heeft het agentschap voor Natuur en Bos in het ontwerp van de bekkenbeheerplannen acties laten opnemen om vissen en hun leefomgeving in de waterlopen en kanalen duurzaam te laten beheren. Dat is actie 87. Deze bekkenbeheerplannen zijn van november 2006 tot 22 mei 2007 in openbaar onderzoek. De betreffende acties werden uitgewerkt op basis van de ecologische studies uitgevoerd in opdracht van de afdeling Water en het provinciebestuur.
De ontwerpplannen werden via de provinciale besturen ook bekendgemaakt aan alle lokale overheden, waaronder ook polders en wateringen. Tevens werd een specifiek project opgenomen: het DuLo of duurzaam lokaal waterplan Zwarte Beek, dat gericht is op het versterken van het leefgebied van de beekprik.
Het is heel belangrijk om te onderstrepen dat de provincie instaat voor het eerstelijnstoezicht op de watering. Ik heb vandaag geen enkele indicatie dat dit niet op een correcte wijze zou gebeuren. Daarnaast wordt door de buitendienst Limburg van het agentschap ook toezicht gehouden op de naleving van de natuurregelgeving. Ik onderstreepte al dat op dit moment een juridische procedure loopt. Op basis van eerder door de diensten vastgestelde overtredingen zal ik moeten uitmaken of ik daar al dan niet bijkomende maatregelen aan zal verbinden. Ik moet hier voorzichtig zijn aangezien binnenkort die uitspraak zal volgen. Ik moet rekening houden met de scheiding der machten. De uitspraak is al ver gevorderd en wordt in mei verwacht. Ik stel voor dat we even wachten om daar verdere conclusies uit te trekken. Het pv is opgemaakt voor de tweede, recidiverende, overtreding.
Wat is er in huis gekomen van de nota van minister Kelchtermans van januari 1999 en het opvolgingsrapport van 9 september 1999 van minister Dua? Om het beekbeheer van nabij op te volgen en af te stemmen op de doelstellingen van de Habitatrichtlijn in geval van slibruiming door de watering Schulensbroek, werd in 1999 tussen de betrokken partijen een ruimingsprotocol afgesloten, waardoor bij de concrete werken de naleving van de voorwaarden vanuit natuurbehoud en de nauwe betrokkenheid van de toenmalige afdeling Natuur werden gegarandeerd. Diverse inbreuken op de betreffende regelgeving en op de vastgestelde randvoorwaarden in het protocol tonen aan dat een striktere controle en opvolging van de werking van de betreffende watering cruciaal is om te verzekeren dat het ruimingsbeheer volledig afgestemd wordt op de specifieke natuurdoelstellingen van het valleigebied.
Ook de omzetting op het gewestplan van een deel van het gebied van agrarisch gebied naar natuurgebied en de opname ervan in het Vlaams Ecologisch Netwerk werden ingezet om extra beschermingsmogelijkheden voor het gebied te verzekeren. Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan of GRUP omvat het kwetsbare brongebied en de bovenloop van de Zwarte Beek, die van cruciaal belang zijn voor het realiseren van een gebiedsgerichte ruimtelijk-ecologische kwaliteit, en moet als hoofdfunctie natuur krijgen. Dit gebied is bijzonder kwetsbaar als infiltratiegebied voor grondwater en vormt een belangrijke landschapsecologische verbinding tussen de militaire domeinen en de speciale beschermingszone van Leopoldsburg en Helchteren-Meeuwen.
De bestaande gebieden met bestemming natuurgebied zijn versnipperd en door het herbestemmen van dit gebied als natuurgebied kan de ruimtelijke samenhang en het bufferen van de natuurfunctie van de beekvallei worden verbeterd. Op die manier wordt het ruimtelijke beleid beter afgestemd op het milieubeleid, op voorwaarde dat de lokale besturen zich dan ook houden aan de vigerende regelgeving. Specifiek hieraan zal dringend aandacht moeten worden besteed.
Verder werden zowel door de particuliere vereniging Natuurpunt als door de Vlaamse Overheid extra inspanningen geleverd om het gebied veilig te stellen door middel van aankoop. In het militair deel van deze zone, het kamp Beverlo te Leopoldsburg, is sinds 2004 het LIFE project DANAH in uitvoering voor achterstallig beheer van open habitattypen, herstel van habitats en het opmaken van een ge?ntegreerd natuur- en bosbeheerplan.
Op de bijkomende vragen van de heer Daems heb ik al gedeeltelijk geantwoord, dat hoop ik toch. Ik verwees reeds naar het artikel 78 van het decreet.
In de uitvoering van het decreet integraal waterbeleid zijn er deelbekkenbeheerplannen opgesteld die de acties bevatten die in de komende planperiode moeten worden uitgevoerd. Voor deze deelbekkenbeheerplannen loopt momenteel het openbaar onderzoek. Bij de goedkeuring van de deelbekkenbeheerplannen moet de instantie worden aangewezen die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het plan. De polders en wateringen die door hun aantoonbare kennis en ervaring met betrekking tot integraal waterbeheer binnen een voldoende omvangrijk gedeelte van een deelbekken die taak aankunnen, zullen wellicht - ik druk mij voorzichtig uit - daartoe aangewezen worden. Deze polders en wateringen zouden waar dit een meerwaarde betekent - en ik denk dat u hebt onderstreept dat er op bepaalde plaatsen een meerwaarde is - kunnen worden geherwaardeerd via fusie en/of uitbreiding tot op deelbekkenniveau, zodat zij beter in staat zullen zijn om de verruimde taakstelling uit te voeren, met inbegrip van de uitvoering van het deelbekkenbeheerplan. Ik ben daar nu volop mee bezig.
Mijnheer Daems, de wetgever is heel belangrijk, zeker als hij iets n?et afschaft. Wij zien erop toe dat dit wordt opgevolgd. Men heeft toen gekozen voor grotere wateringen en polders. Ik denk dat de wetgever dat toen ook zo heeft bedoeld. Die grotere wateringen en polders hebben een meerwaarde en we moeten ervoor zorgen dat die meerwaarde zich verder kan ontplooien. Daarom ben ik nu volop een fusiebeweging aan het voorbereiden.
Op de vraag naar de controle heb ik al geantwoord. Het opstellen van pv´s is geen frequent voorkomend fenomeen. Gelukkig maar. In het geval dat u aanhaalt, werd - in uitvoering van het decreet op het natuurbehoud - een pv opgemaakt. Ik heb vandaag geen indicaties dat er dermate veel en grote overtredingen worden gemaakt door polders en wateringen bij de uitvoering van hun taken, dat dit aanleiding moet geven tot veel pv´s. Daarom zegt mevrouw Rombouts terecht dat dit spijtige incident, dat zich voor de tweede keer heeft voorgedaan en waarover in mei een uitspraak zal komen, niet mag en niet kan worden veralgemeend. Dat is positief.
Dan is er de vraag wat ik doe als een watering zich niet houdt aan het decreet. Ik wil nog eens onderstrepen dat het eerstelijnstoezicht op de watering gebeurt door de provincie. Ik heb in verband met de provincie waarover het hier gaat geen enkele indicatie dat dit niet op een correcte wijze zou zijn gebeurd. Daarnaast wordt ook door andere bevoegde diensten op de verschillende sectorale regelgevingen die raken aan het integrale karakter van het waterbeleid toezicht gehouden, in uitvoering van de bepalingen inzake stedenbouw en het Natuurdecreet.
Op dit moment wordt het landschap van polders en wateringen hertekend. Met fusies, uitbreidingen of zelfs de afschaffing wordt de toekomstige werking van deze openbare besturen in het kader van het decreet integraal waterbeleid beter ingepast en gegarandeerd. Als zou blijken dat een watering of een polder haar of zijn decretale verplichtingen niet respecteert, dan zal ik mijn diensten de opdracht geven om na te gaan op welke wijze hiertegen kan worden opgetreden. U hebt zelf een aantal suggesties gedaan. Ik hoop dat het niet moet, maar ik laat onderzoeken welke sancties en andere maatregelen kunnen worden genomen.
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Ik dank de minister voor zijn bijzonder uitgebreid antwoord. We zullen dat goed bestuderen. Ik wil nog even verduidelijken dat ik het bestaansrecht van wateringen en polders niet in vraag stel. Ik heb gewoon willen duidelijk maken dat wat in het natuurgebied van Beringen en omgeving gebeurt, manifest in tegenspraak is met een goed natuurbeheer. Ik kijk dan ook uit naar het vonnis dat de rechter van Hasselt zal vellen, en naar de reactie van de minister daarop.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Ook ik dank de minister voor het antwoord. Ik wil nog enkele punten vermelden. Een: de deputatie is verantwoordelijk voor de eerstelijnscontrole van de technische kant van de dossiers. Ik heb het dan over de bestekken en de ruimingswerken en dergelijke. De minister is evenwel de eerste verantwoordelijke om ervoor te zorgen dat onze Natura 2000-gebieden goed worden beheerd. Ik denk dat in dat geval de natuurwachter die voor u heeft gewerkt, correct heeft gehandeld.
We moeten hier een onderscheid maken tussen het toezicht op het terrein als de feiten al zijn gebeurd en het dus in feite al te laat is enerzijds, en de evaluatie van het beleid anderzijds. Wat dat tweede aspect betreft, blijf ik inzake het integraal waterbeleid een beetje op mijn honger zitten. De Zwarte Beek is geen alleenstaand probleem. Hier en daar stellen we zeer duidelijke overtredingen vast van doelstellingen die ook door dit parlement zijn aangenomen. Er is beslist om de polders en wateringen niet af te schaffen, maar ze te integreren in ruimere gehelen; in de waterschappen. Men moet ze verplichten een aantal doelstellingen na te leven. Wij stellen vast dat ze niet worden nageleefd. Daarom zou ik binnen enkele maanden met u een debat willen voeren over welke instrumenten, bijvoorbeeld van economische aard, u wilt gebruiken om ervoor te zorgen dat dit effectief gebeurt.
Ik heb contact gehad met de mensen die het beheer van de Zwarte Beek voor hun rekening nemen. Ze zeggen dat de toestand sinds de laatste ruiming dramatisch is. Ze zeggen ook dat er geen enkele zinnige reden is, ook geen technische, waarom die ruiming moest gebeuren. Dat is misschien wel het ergste. Eigenlijk is het een provocatie. Ten slotte nog dit. Ik neem aan dat u op de hoogte was van de beslissing van minister Van Mechelen en dus van de gehele regering om de bouwvergunningsplicht voor ruiming in ruimtelijk kwetsbare gebieden af te schaffen. Misschien hebt u dat zelfs voorgesteld. Ik vind het in elk geval een vreemde zaak, want die afschaffing zorgt ervoor dat het instrument van de passende beoordeling dat aan die bouwvergunningsplicht is gekoppeld en ook de watertoets worden weggenomen. Voor de kwetsbare gebieden is dat een belangrijke zaak. Ik zal niettemin de vraag ook aan minister Van Mechelen stellen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.