Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 26/04/2007
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, en tot de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Fi?nan?ciën en Begroting en Ruimtelijke Ordening, over de afstemming van de milieu- en stedenbouwkundige vergunning
???????????
De voorzitter: Het antwoord wordt gegeven door minister Van Mechelen.
De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, collega´s, mijn vraag gaat over een oud zeer. De lokale besturen zijn in deze kwestie al heel lang vragende partij.
Op 24 februari 2006 keurde de Vlaamse Regering een conceptnota goed over de afstemming van de milieu- en de stedenbouwkundige vergunning. Dit zou toelaten dat de bouw- en milieuvergunningen voortaan aan één gemeentelijk loket aangevraagd kunnen worden. De Vlaamse ministers voor Ruimtelijke Ordening en voor Leefmilieu werden belast om op korte termijn de wijzigingen aan de regelgeving met betrekking tot Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu, die nodig zijn voor de afstemming van de milieu- en stedenbouwkundige vergunning, ter beraadslaging voor te leggen aan de Vlaamse Regering. Dit is bij ons weten nog niet gebeurd.
In uw beleidsbrief Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed is de decretale verankering van het uniek gemeentelijk loket als een onderdeel van de algemene decreetswijziging ingeschreven. ?Ik zet de werkzaamheden aan de decreetswijzigingen verder. De decreetswijziging zal een duidelijker kader voor het grondbeleid omvatten, evenals een aangepast, rechtszeker en goed functionerend handhavingsbeleid. De reikwijdte en haalbaarheid van deze piste wordt vandaag nader bestudeerd. Daarnaast nemen we onder andere nog volgende aspecten op: (?) de invoering van een enig loket voor gecombineerde aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning en milieuvergunning en het onderling afstemmen van de procedures met betrekking tot het openbaar onderzoek, de adviesverlening en bepaalde termijnen.? (Parl. St. Vl. Parl. 2006-07, nr. 967/1)
Iedereen is het erover eens dat het voorgestelde initiatief een belangrijke stap is in de goede richting. Maar het lijkt zeker zinvol om het geheel nog verder te harmoniseren. Zo zou een volledige integratie van de vergunningen en een uniformisering van de zeer uiteenlopende regelgevingen van de diverse overheden wenselijk zijn.
Hoe ver staat u met de praktische realisatie van het uniek gemeentelijk loket bouw- en milieuvergunningen? Is het niet zinvol om het geheel nog verder te harmoniseren? Werkt u aan een volledige integratie van de vergunningen en een uniformering van de zeer uiteenlopende regelgevingen van de diverse overheden?
De voorzitter: Minister Van Mechelen heeft het woord.
Minister Dirk Van Mechelen: Het is goed om eerst wat achtergrondinformatie te geven, om duidelijk te maken wat er tot nu toe gebeurd is en wat we zullen doen.
Tijdens de vorige zittingsperiode werd het project opgestart om de enige vergunning in te voeren. De milieuvergunning zou dan tevens gelden als stedenbouwkundige vergunning. Er werd een projectteam samengesteld en er werden vergaderingen gehouden om het project uit te werken. Een decreetsvoorstel werd ingediend maar niet gefinaliseerd omwille van de verkiezingen. Tijdens de onderhandelingen over een nieuwe regering stelde de betrokken werkgroep vast dat het concept van de enige vergunning zeer aanlokkelijk klinkt, maar misschien iets te ambitieus was en ook nadelen had.
Ik noem enkele nadelen. Ten eerste kan het samenstellen van een allesomvattend dossier voor de aanvrager vrij complex zijn. Ten tweede moeten tijdens de procedure alle milieuaspecten en alle stedenbouwkundige aspecten samen bekeken worden, wat niet eenvoudig is. Ten derde bestaat er een reëel risico dat een goed dossier sneuvelt op een detail. Ten vierde is de opzet van de vergunningen volledig anders. Een milieuvergunning wordt voor twintig jaar gegeven. Een stedenbouwkundige vergunning blijft gelden. Ten vijfde is het systeem van indienen van vergunningen totaal anders. Over stedenbouwkundige vergunningen wordt beslist door de gemeente. Bij milieuvergunningen is wie de beslissing neemt, afhankelijk van de klasse van de inrichting. Door te bepalen dat de milieuvergunning klasse 1 zou gelden als stedenbouwkundige vergunning, zouden de lokale besturen hun impact op de ordening van hun grondgebied voor een stuk verliezen ten voordele van de bestendige deputatie. Die opmerkingen werden toen op tafel geworpen, ze komen niet van mij. Ten zesde bestond daardoor het risico dat aanvragers konden gaan shoppen. Al naargelang ze beslisten tot het indienen van een globale aanvraag of twee aparte, konden ze zelf bepalen welke overheid zich over de stedenbouwkundige aspecten ging uitspreken: het bevoegde college van burgemeester en schepenen of de bestendige deputatie.
Vandaar dat bij de vorming van deze regering een minder ambitieus, maar realistisch project werd afgesproken. Dit kreeg de werknaam ?de invoering van het unieke loket´. Dit betekent dat aanvragen klasse 2, waarvoor de gemeente bevoegd is, gezamenlijk kunnen worden ingediend bij een uniek gemeentelijk loket. De vaststellingen van ontvankelijkheid en volledigheid worden gelijkgeschakeld. De beslissingstermijnen worden op elkaar afgestemd. Toch blijven het ultiem administratief twee aparte beslissingen, maar dat zal de aanvrager een zorg wezen.
Zoals u weet en terecht citeert uit mijn beleidsbrief, werken we rond een brede wijziging van het decreet ruimtelijke ordening. Tussen de krokus- en de paasvakantie vonden daarover vijf uitgebreide vergaderingen plaats, waaronder enkele met participatie van collega´s van u. We willen het unieke loket in die wijziging implementeren. Het is de bedoeling om een decretale machtiging in te schrijven voor diegenen die opteren voor het indienen van een gezamenlijke milieu- en stedenbouwkundige aanvraag. Deze machtiging moet de Vlaamse Regering toelaten om bij besluit in de gemeenten het unieke loket te organiseren. Maar ook zullen regels rond het ontvankelijkheids- en volledigheidsonderzoek, het openbaar onderzoek en de beslissingstermijnen decretaal op elkaar worden afgestemd.
De administratie Leefmilieu is samen met de administratie Ruimtelijke Ordening bezig met het uitwerken van teksten voor deze wijziging in functie van de invoering van het unieke loket. De administratie Leefmilieu heeft ook al een aantal maal teruggekoppeld met het kabinet van de minister zoals wij dat vanzelfsprekend ook met de administratie doen.
Ik heb het ontwerp van decreetsaanpassing voor mij. Ik overloop het kort. Er zou een artikel 132, 8°, paragraaf 1 worden ingevoerd, dat zegt: ?Een aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning kan gezamenlijk worden ingediend met de aanvraag voor een milieuvergunning. Indien de aanvrager beslist deze vergunningen samen aan te vragen, worden de aanvragen gelijktijdig op het gemeentehuis ingediend. De Vlaamse Regering bepaalt nadere regelen betreffende de uitwerking en organisatie van een fysiek en elektronisch uniek loket bij de gemeenten.? In paragraaf 2 staat: ?In het geval van een gezamenlijke aanvraag, 1e worden de aanvragen door het bevoegde bestuursorgaan gelijktijdig voorgelegd aan de adviserende instanties die dezelfde zijn in de betrokken vergunningsprocedures, 2e gaan de bevoegde bestuursorganen gezamenlijk en gelijktijdig over tot het onderzoek van de aanvragen en in het bijzonder tot de gelijktijdige organisatie van één gemeenschappelijk openbaar onderzoek.? Er is nog een uitzondering voor bedrijven gelegen in bepaalde zones. De decreetsbepaling staat op papier. Ze moet mee opgenomen worden in de omvattende decreetsherziening, waarover volgens de timing van de Vlaamse Regering zal beslist worden voor het zomerreces, om dan naar de Raad van State te kunnen gaan.
Losstaand van uw vraag rond het unieke loket wil ik u nog wijzen op een aantal belangrijke initiatieven die de regering ondertussen genomen heeft. De Vlaamse Regering heeft het principe van de enige vergunning al voor een belangrijk aantal aanvragen gerealiseerd en daardoor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven aanzienlijk verminderd. Het betreft hier het besluit dat ik op 1 september 2006 heb voorgelegd aan de Vlaamse Regering, waarbij een aantal werken bijkomend vrijgesteld zijn van een stedenbouwkundige vergunning. In de pers was er nogal wat te doen over de vrijstelling van bepaalde zwembaden en jacuzzi´s en er werd veel aandacht aan geschonken. Wat veel meer impact had op het bedrijfsleven was een andere vrijstelling die in dat besluit stak. Ik citeer uit het besluit van 1 september 2006, waarin ten 29e het volgende werd opgenomen: ?De plaatsing, in industriegebied in de ruime zin, van installaties en constructies, mits aan al volgende voorwaarden voldaan is: a) ze staan in functie van de industriële of ambachtelijke bedrijvigheid; b) ze gaan niet gepaard met een ontbossing; c) ze hebben geen betrekking op de oprichting of verbouwing van gebouwen; d) ze zijn gelegen op minstens 3 meter van de zijdelingse en achterste perceelsgrenzen; e) ze zijn niet hoger dan 10 meter; f) ze zijn niet gelegen voor de rooilijn; g) voor de inrichting is een milieuvergunning klasse I of II verleend, en de installaties of constructies zijn in het aanvraagdossier van de milieuvergunning vermeld."
Dat betekent dat constructies die vermeld zijn in de milieuvergunningsaanvraag klasse II, in deze gevallen automatisch worden vrijgesteld van het bekomen van een bouwvergunning. Als er een milieuvergunning bekomen is en de technische gegevens zijn opgenomen in een milieuvergunning, wordt de bouwvergunning beschouwd als automatisch meegegeven. Het kan hier gaan over bijvoorbeeld een weegbrug, een tank voor brandstoffen, verhardingen, leidingen, kortom allerhande constructies die in sommige gevallen, zeker in de petrochemie, vrij grootschalig kunnen zijn. Hier hebben we dus de facto al de enige vergunning ingevoerd. Het is mijn bedoeling daarop verder te bouwen omdat dit een goed systeem is waarbij men geleidelijk aan een en ander kan doorschuiven.
Het probleem waarop we gestuit zijn bij het opstellen van het vrijstellingsbesluit, is dat we voor gebouwen de vrijstelling niet konden invoeren, aangezien voor gebouwen de energieprestatie-eisen van toepassing zijn. Die energieprestatie-eisen zijn enkel van toepassing op stedenbouwkundig vergunningsplichtige werken. De gebouwen in de bedrijvenzones van bijvoorbeeld BASF zou je perfect kunnen vrijstellen van een stedenbouwkundige vergunning als de milieuvergunning er is. Als ik ze zou vrijstellen van de stedenbouwkundige vergunning, zouden ze echter ook niet meer vallen onder het Energieprestatiedecreet. Dat kan niet de bedoeling zijn. Daarom is dat gesneuveld.
Ik was gisteren toevallig gastspreker bij VOKA in de Kempen. Telkenmale ik de mensen wijs op deze vrijstellingsregels, zeggen ze dat ze dat niet wisten. We moeten dit nog iets algemener maken.
Tot slot uw vraag naar de opportuniteit van de verdere harmonisering. We moeten nu de eerste stap zetten naar de unieke loketten en de procedures laten gelijklopen. Zowel minister Peeters als ikzelf gaan daar van nature nogal pragmatisch mee om. Voor ons is het belangrijk dat het één kanaal is, vooral naar de burgers, één openbaar onderzoek, één administratief dossier. Als de praktijk bewijst dat dat kan samensmelten, staat er niets in de weg om op middellange termijn een volgende stap dienaangaande te zetten. Ik denk dat we met dit dossier hebben aangetoond dat we meer dan ernstig bezig zijn binnen de respectieve departementen en administraties.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Als ik het goed begrepen heb, zal dit na het zomerreces ingediend worden in het parlement.
Minister Dirk van Mechelen: Exact.
De voorzitter: Het incident is gesloten.