Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 22/03/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Anne Marie Hoebeke tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over periodieke controles op lekken in stookolietanks ingevolge de Vlarem II-wetgeving
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de niet-tijdige herkeuring van stookolie?tanks
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, VLAREM II bepaalt dat tegen de stookolievervuiling en in functie van de bescherming van het milieu, om de drie jaar een keuring moet gebeuren van de ondergrondse stookolietanks en om de vijf jaar van de bovengrondse stookolietanks. De keuring moet gebeuren door een erkende stookolietechnicus.
Ondertussen zijn er vijf jaar verlopen sinds de eerste massale keuring en het in de actualiteit brengen van de problematiek en de regelgeving. Nu komen de Belgische Federatie der Handelaars in Brandstoffen en de brandstoffenleveranciers tot de conclusie dat de regelgeving niet wordt opgevolgd. Heel wat particulieren hebben de vereiste herkeuring nog niet laten doen. De stookolieleveranciers zijn om concurrentiële redenen bijna verplicht om de overtredingen door de vingers te zien. Hun klanten weigeren immers medewerking en als de leveranciers weigeren om olie te leveren, stappen hun klanten over op een andere, bereidwillige leverancier. De beroepsvereniging wil duidelijkheid, en rekent daartoe - terecht - op de medewerking van de overheid.
Onder de particulieren leeft ook een misverstand. Velen menen dat de groene dop, die in elke doe-het-zelfzaak kan worden gekocht, een certificaat is, maar dat is niet zo. Het groene identificatieblaadje dat de datum van de keuring en de vervaldag van de laatste keuring vermeldt, is dat wel.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van de problemen? Deelt u de mening van de Belgische Federatie der Handelaars in Brandstoffen en van Informazout dat de huidige wetgeving een beetje vereenvoudigd moet worden? En zo ja, bent u bereid om daartoe de nodige stappen te zetten?
Hoe kunnen brandstofhandelaars die geconfronteerd worden met onwillige particulieren, de particulieren verplichten om de wetgeving na te leven? Kunt u dat toelichten?
De bevolking is niet genoeg op de hoogte van de problematiek. Misschien is het voeren van een bijkomende informatiecampagne aangewezen. Zult u maatregelen nemen om de particulieren te verplichten om periodiek hun stookolietanks te laten controleren?
Bestaat er reeds een databank van het aantal ondergrondse en bovengrondse stookolietanks die thans gebruikt worden in Vlaanderen en van het aantal tanks dat reeds gekeurd werd?
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, we hebben in deze commissie al vaak discussie gevoerd over de problematiek van de lekkende stookolietanks en over de sanering ervan. Het fonds voor de sanering van lekkende stookolietanks is, na jarenlange onderhandelingen, nog steeds niet opgericht. Vandaag worden we geconfronteerd met het feit dat veel burgers onvoldoende weten dat om de verontreiniging door lekkende stookolietanks tegen te gaan, in 2002 de verplichting werd ingevoerd om de ondergrondse stookolietanks om de drie jaar en de bovengrondse om de vijf jaar te herkeuren. In de praktijk blijkt dat veel burgers nog steeds geen herkeuring hebben laten uitvoeren. In veel gevallen is dat te wijten aan onwetendheid.
Mijnheer de minister, deze problematiek werd een jaar geleden al bediscussieerd in deze commissie. U hebt toen beloofd om hierover overleg te plegen met de brandstofsector. Op de vraag om een sensibiliseringscampagne op te starten, wou u toen niet ingaan omdat stookolieleveringen verboden zijn indien de houder van de tank niet beschikt over een certificaat. Nochtans blijkt dat een sensibiliseringscampagne geen overbodigheid geweest zou zijn. De Beroepsvereniging van Handelaars in Brandstoffen van Limburg meent dat ongeveer 40 percent van haar klanten niet in orde is. Op herhaalde oproepen tot herkeuring wordt immers niet gereageerd, maar toch wordt er wel brandstof geleverd, vooral om concurrentiële redenen. Dat werd in het verleden trouwens door uw collega bevestigd in deze commissie.
Het is duidelijk dat de sector aan de overheid vraagt om een aantal dringende maatregelen te nemen, vandaar mijn vragen. Hebt u na de vorige vraagstelling overleg gepleegd met de brandstoffensector? Welke afspraken werden er toen gemaakt?
Bent u ervan op de hoogte dat in Limburg ongeveer 40 percent van de particulieren niet over een certificaat beschikt, maar toch brandstof geleverd krijgt om concurrentiële redenen? Hoe gaat u met dit gegeven om? Meent u dat de wetgeving toch moet worden bijgestuurd?
Bent u bereid om alsnog een sensibiliseringscampagne te voeren, al dan niet na wijziging van de wetgeving ter zake?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mevrouw Van den Eynde, er heeft overleg plaatsgevonden. De problematiek inzake sensibilisering voor keuring van stookolietanks is maar één element. U hebt in het verleden al verwezen naar andere maatregelen in het kader van het bodemsaneringsfonds en dergelijke. Er is overleg gepleegd in een wat ruimer kader. In het huidige voorstel is er naast een tussenkomst bij bodemsanering ook in een preventief deel voorzien waarbinnen de sensibilisering voor keuringen vervat wordt.
U zei dat 40 percent van de particulieren niet over een certificaat beschikt in de provincie Limburg. Ik heb hieromtrent bijkomende informatie opgevraagd. Ik heb het cijfer van 40 percent nergens bevestigd gekregen bij mijn administraties. Ik vind dat ook zeer hoog, wetende dat volgens het VLAREM het de exploitanten van stookolietanks verboden is de stookolietank te vullen of bij te vullen indien die niet beschikt over een geldig keuringsattest en indien de tank niet is uitgerust met een geldige merkplaat.
Het toezicht op de naleving van de regelgeving wordt in eerste lijn uitgevoerd door de toezichthoudende ambtenaren van de lokale overheden en het hogere toezicht door de ambtenaren van de afdeling Milieu-inspectie. In geval aan de voorgeschreven bepalingen niet wordt voldaan, wordt een proces-verbaal van overtreding opgesteld en worden tevens de nodige maatregelen opgelegd, gaande tot eventueel het definitief buiten gebruik stellen van de tank.
Die 40 percent heb ik dus nergens bevestigd gekregen en vind ik zeer hoog. Normaal zou dat niet kunnen. Ik zal naar aanleiding van uw vraag toch nog eens expliciet de ambtenaren van de afdeling Milieu-inspectie erop wijzen om de nodige opvolging te doen, maar ik ga ervan uit dat dat gebeurt.
Wat betreft de problematiek van de regelgeving en de vereenvoudiging daarvan, heb ik hier voor u beiden een volledig overzicht van de VLAREM-wetgeving, die vrij omvattend is. Ik zal u deze tekst bezorgen.
Door de technische begeleidingsgroep die instond voor de begeleiding en de opvolging van de milieubeleidsovereenkomst, die bestond uit de verschillende ambtenaren, werd een voorstel tot vereenvoudiging van de VLAREM-wetgeving geformuleerd aangaande de bepalingen van hoofdstuk 6.5. van titel II van het VLAREM over de niet-ingedeelde particuliere opslagplaatsen voor stookolie met een inhoud kleiner dan 5000 liter. Het voorstel betreft ten opzichte van de huidige bepalingen in hoofdzaak een aantal verduidelijkingen, de vereenvoudiging van de periodiciteit van de onderzoeken naar een algemene periodiciteit voor de periodieke onderzoeken van vijf jaar en meer specifieke bepalingen aangaande de aan te brengen merkplaat. Dit voorstel zal worden opgenomen in het algemene voorstel tot actualisering van het VLAREM dat ik zeer binnenkort hoop te kunnen voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Overeenkomstig de bepalingen van het VLAREM, is het de exploitant verboden om niet-gekeurde of niet-goedgekeurde stookolietanks verder te laten vullen met stookolie. Slechts stookolietanks die uitgerust zijn met een groene of tijdelijk een oranje merkplaat, mogen worden bijgevuld. In de milieubeleidsovereenkomst of MBO - meer informatie daarover in de tekst die ik u zal laten overmaken - werd door de sector ruim aandacht besteed aan de informatieverstrekking dienaangaande aan de leden brandstofhandelaars. In de loop van de MBO, namelijk de periode november 2000 tot november 2004, werden in totaal 213 rode doppen gemeld aan de afdeling Water. Zoals ik al zei, moet het toezicht op de naleving van de regelgeving in de eerste lijn uitgevoerd worden door de toezichthoudende ambtenaren van de lokale overheden en hoger toezicht door de ambtenaren van de afdeling Milieu-inspectie.
Ik zal dus naar aanleiding van het genoemde cijfer van 40 percent, waarvan ik geen bevestiging heb, mijn afdeling Milieu-inspectie wijzen op de nodige opvolging. Het is ook aangewezen om aan de lokale overheden een signaal te geven dat van hen wordt verwacht dat ze daar toezicht op uitoefenen en aan de sector dat het verboden is dat te doen. Een bijkomend refreshment zal zo snel mogelijk, deze week of in de loop van volgende week, door mij gebeuren.
Mevrouw Van den Eynde vroeg naar een grote informatie- en sensibiliseringscampagne. We hebben er een gevoerd en men laat me weten dat men over een nieuwe uitgebreide informatie- en sensibiliseringscampagne wat twijfelt, zeker nu we de wetgeving wat zullen vereenvoudigen. Het is beter dat eerst te doen en dan na te gaan of een grote bijkomende informatie- en sensibiliseringscampagne nodig is. Er zullen zeker initiatieven via en door de sector genomen worden. Voor grote informatiecampagnes is men wat minder enthousiast en terughoudender. Ik zal dat op de voet opvolgen. Als dat nodig is, zullen we dat ook doen.
Mevrouw Hoebeke, het aantal gasolietanks wordt geraamd op 760.000, waarvan 450.000 ondergronds. In het kader van de MBO werd door de sector het engagement aangegaan om alle eerste periodieke onderzoeken vanaf 1 augustus 2000 uit te voeren conform de VLAREM-voorschriften, aangevuld voor ondergrondse tanks met een lekdichtheidsonderzoek.
Hierbij diende een planning gerespecteerd te worden. Prioritair werden die tanks gecontroleerd die gelegen zijn in waterwingebieden en beschermingszones, zoals afgebakend volgens de bepalingen van het Grondwaterdecreet. Voor 1 augustus 2002 gebeurde dat voor alle ondergrondse tanks en voor 1 augustus 2003 voor alle bovengrondse tanks.
Tevens werd door de sector het engagement aangegaan tot de oprichting van de databank. Deze databank is evenwel niet gerealiseerd en maakt het voorwerp uit van verder overleg dat gevolgd is op de MBO, meer in het bijzonder inzake de oprichting van een bodemsaneringsfonds. De databank moet worden gerealiseerd en we zullen ook de nodige inspanningen doen om dat engagement ook effectief te laten nakomen.
De voorzitter: Mevrouw Hoebeke heeft het woord.
Mevrouw Anne Marie Hoebeke: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb geapprecieerd dat er een vereenvoudiging zal komen van de regelgeving en dat daar een nieuwe informatiecampagne aan gelinkt kan worden.
Misschien is het nu nuttig om twee sporen te volgen. De lokale besturen en de lokale ambtenaren moeten we wijzen op hun verplichtingen. Het is natuurlijk geen aangename verplichting om, bij wijze van spreken, de champetter van het dorp op pad te moeten sturen, maar dat kan heel veel problemen oplossen.
Bij de overdracht van onroerende goederen moeten we eigenaars van woningen met ondergrondse tanks erop wijzen dat, als er voorafgaand aan de overdracht gebreken waren aan de tank, er heel wat problemen in verband met de attestering van OVAM ontstaan. Misschien moeten de Vlaming en de Belg eerst op hun verplichtingen en verantwoordelijkheden worden gewezen waar ze later op gepakt kunnen worden, om hen nu als verantwoordelijke personen de regelgeving te laten naleven.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. U zegt dat het cijfer voor Limburg nergens werd bevestigd. U hebt blijkbaar ook geen cijfers over de andere provincies, want ik vermoed dat de problematiek ook daar ernstig is.
Ik denk dat een vereenvoudiging van de wetgeving altijd nuttig is, maar dan moet nadien duidelijk worden gecommuniceerd. Ik vraag niet zomaar een grote sensibiliseringscampagne. Het is enkel de gebruiker die moet weten dat hij verplicht een aantal maatregelen moet nemen. Ik denk dat dat best via de brandstofleveranciers kan gebeuren, zodat daar een folder ter beschikking is voor degenen die brandstof afnemen en de mensen dus weten waartoe ze verplicht zijn.
De voorzitter: Het incident is gesloten.