Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 20/03/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Annick De Ridder tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de reductie van emissies in het vrachtverkeer door het inzetten van langere zwaardere vrachtwagens (LZV´s)
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, mijn vraag gaat over maatregelen die genomen moeten worden om een daling van de CO2 tot stand te brengen. Ik denk dat daar stilaan het maatschappelijk draagvlak voor aanwezig is. Mijnheer de minister, we hebben daar vorige week al een zeer uitgebreide discussie over gevoerd, maar dat was nadat ik mijn vraag om uitleg had ingediend.
Voor de collega´s die toen niet aanwezig waren, geef nog een korte toelichting. Het verhaal is natuurlijk ruimer, want het gaat hier maar om een van vele maatregelen die we zouden moeten treffen.
In Nederland, maar ook in Finland zijn de zogenaamde supertrucks of langere zwaardere vrachtwagens, afgekort LZV´s, en ook wel ecocombi genoemd, ingevoerd in het kader van proefprojecten. Het zijn vrachtwagens van 25,22 meter lang, wat langer is dan de nu toegestane maximumlengte. Zij hebben verschillende voordelen. Ze vervoeren meer lading per rit, met een afname van het aantal vrachtwagens tot gevolg. Twee LZV-combinaties kunnen de lading van drie gewone vrachtwagens vervangen.
De ecocombi´s dragen bij tot een beter leefmilieu, vandaar hun naam. Zowel het brandstofverbruik als de emissie van CO2, fijn stof en stikstof van één supertruck liggen beduidend lager dan die van twee afzonderlijke, normale vrachtwagens voor het vervoer van eenzelfde hoeveelheid goederen.
Ook op het vlak van de veiligheid doen er zich geen problemen voor. De vrachtwagens dienen uiteraard niet om in dorpskernen of in stedelijk gebied te rijden, maar het is de bedoeling om ze te gebruiken op autosnelwegen, in industriële gebieden en in havenperimeters.
Bovendien is het u zeker bekend dat er bij de vrijstellingen in intrahavenverkeer meer mogelijkheden zouden zijn voor een ecocombi dan voor gewone vrachtwagens.
In Zweden heeft een onderzoek uitgewezen dat er geen bijkomend gevaar is bij het inhalen van vrachtwagens. Natuurlijk zou er een uitzondering op de Europese richtlijn moeten worden gevraagd, want de vrachtwagens zijn langer dan de normale.
Uit de Nederlandse cijfers blijkt dat de efficiëntie voor het aantal tonkilometer per liter brandstof maar liefst 33 percent hoger ligt. De CO2-emissie is 3 à 5,7 percent minder. Daarenboven is er 1,2 à 2,3 percent minder uitstoot van fijn stof. De stikstofemissie ligt 1,9 à 3,7 percent lager. Het verkeer op zich daalt met 0,7 tot 1,4 percent doordat er met combinaties wordt gewerkt.
Mijnheer de minister, u hebt vorige week al bevestigd dat u dit wilt onderzoeken en dat u met de Vlaamse overheid nieuwe maatregelen wilt nemen om een reductie van de emissie van schadelijke stoffen te bekomen. U hebt me ook al bevestigd dat u op de hoogte bent van proefprojecten in Nederland.
Ik heb nog een aantal vragen die niet eerder aan de orde waren. Hebt u vanuit Nederland de vraag gekregen om grensoverschrijdend te werken?
Acht u het concreet haalbaar om ook in Vlaanderen een proefproject met ecocombi´s op het getouw te zetten?
Hebt u al antwoord gekregen op de vraag die u hebt gericht tot minister Landuyt om een eventuele toestemming te krijgen voor het project, dat uiteraard federale raakvlakken heeft? Op Europees niveau moet een uitzondering worden toegestaan om zo´n proefproject te mogen opstarten.
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik wil graag even aansluiten bij deze vraag. We weten allemaal dat de emissies van broeikasgassen door het wegverkeer nog altijd in stijgende lijn zitten. Dat blijkt jaarlijks uit de rapporten van de VMM. We moeten openstaan voor alle mogelijke maatregelen die kunnen leiden tot een reductie van de emissies.
Ik heb met belangstelling de studie van Arcadis gelezen naar aanleiding van de proefprojecten met de zogenaamde ecocombi´s in Nederland. Het schijnt inderdaad zo te zijn dat er voor de CO2-emissies en emissies van fijn stof een reductiepotentieel is wanneer dit soort ecocombi´s worden ingeschakeld.
Ik lees echter ook dat ten gevolge van het gebruik van dit soort vrachtwagens een modal shift wordt verwacht ten nadele van de binnenvaart en het spoorverkeer, respectievelijk met 0,2 tot 0,3 percent en met 1,4 tot 2,7 percent. Daardoor zou het reductiepotentieel wel eens weg gecompenseerd kunnen worden, omdat van nog milieuvriendelijker modi marktaandeel wordt afgesnoept.
Toch denk ik dat het nuttig is om eventueel voor bepaalde tracés, in beperkt gebied zoals het havengebied, te onderzoeken wat het effect kan zijn van de inzet van dergelijke vrachtwagens in Vlaanderen.
Mijnheer de minister, ik heb een vraag in verband met een voorwaarde die eraan moet worden gekoppeld. In het Nederlandse rapport staat dat er door het standaardontwerp van de Nederlandse wegen geen enkel probleem is voor de manoeuvreerruimte. Is dat in Vlaanderen ook zo? Als we op voorhand niet zeker weten of onze standaardwegen voldoende aangepast zijn voor de ecocombi´s, dan is het moeilijk om van start te gaan met het proefproject. Ik merk dat de minister een antwoord heeft op mijn vraag.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, mevrouw De Ridder, we hebben hierover naar aanleiding van de discussie over BAM, het havenintern verkeer, al even kort van gedachten gewisseld. Ik begrijp dat u de studie ook hebt gelezen. De Nederlandse ervaring leert ons dat er een aantal verbeteringen zijn. Uit de cijfers blijkt een verbetering van 3 tot 5,7 percent voor CO2, 1,2 tot 2,3 percent voor fijn stof en 1,9 tot 3,7 percent voor NOx of stikstofoxiden.
De impact op de binnenvaart bedraagt 0,05 tot 0,1 percent. Het is belangrijk om de juiste trajecten te kiezen.
In het algemeen hebben de ecocombi´s een positief effect op het leefmilieu. Ik sta positief tegenover het voorstel om in Vlaanderen op een aantal trajecten uit te proberen en om de nodige initiatieven te nemen.
Ik heb geen vraag vanuit Nederland ontvangen om daarvoor een grensoverschrijdend project op te stellen. Wel is er de vraag vanuit Vlaanderen om dat ook in Vlaanderen toe te passen. Ik heb daar verschillende vergaderingen over gehad en een briefwisseling over gevoerd met federaal minister Landuyt. In mijn laatste brief heb ik een antwoord gegeven op al zijn vragen. Ik heb ook gezegd dat we dit voor bepaalde trajecten zouden toepassen. Samen met de administratie ga ik ervan uit dat op die trajecten de verkeersveiligheid kan worden gegarandeerd. Minister Landuyt moet de toestemming geven om dat te concretiseren op basis van artikel 78, paragraaf 1, van het KB van 15 maart 1968. Ik hoop dat minister Landuyt bereid is om een vrijstelling te verlenen om snel werk te maken van een aantal proefprojecten.
De voorzitter: Mevrouw De Ridder heeft het woord.
Mevrouw Annick De Ridder: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Het verheugt me dat u daar werk van wilt maken. U zegt dat u al bent gecontacteerd door diverse spelers uit het Vlaamse landschap. Hebt u al overleg gepleegd met de verschillende havenbedrijven? Of was de vraag enkel afkomstig uit de transportsector?
Minister Kris Peeters: Ook de havens zijn vragende partij om mee te werken aan zo´n traject.
De voorzitter: Het incident is gesloten.