Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 08/02/2007
Vraag om uitleg van mevrouw Hilde Eeckhout tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de mogelijke invoering van een nieuwe milieuheffing op NOx-uitstoot
De voorzitter: Mevrouw Eeckhout heeft het woord.
Mevrouw Hilde Eeckhout: Mijnheer de minister, tijdens de vrij rustige nieuwjaarsperiode slaagde u erin de krantenkoppen te halen met de weinig veelbelovende titel "Peeters denkt aan nieuwe milieuheffing".
Indien Vlaanderen in 2010 de Europese norm van 58,3 kiloton per jaar wil halen, dan moeten er extra maatregelen komen. Volgens een recente studie van VITO stevent Vlaanderen af op een stikstofoxiden- of NOx-uitstoot van 63,4 kiloton. Dat is ruim 10 percent boven de Europese norm.
Mijnheer de minister, ik las in de pers dat u denkt aan een heffing van 1,75 euro per kilogram NOx-uitstoot. Dat zou voor alle getroffen bedrijven een totale heffing van ongeveer 58 miljoen euro betekenen. De opbrengst van deze heffing zou na verrekening van de kosten terugvloeien naar bedrijven die extra investeren in het verder terugdringen van de NOx-uitstoot.
Ik ben niet tegen het principe 'de vervuiler betaalt' maar ik zou u toch willen vragen of er geen betere instrumenten bestaan dan een extra heffing voor de bedrijven. De Vlaamse bedrijven hebben het al niet gemakkelijk. Die extra heffing zou de concurrentiekracht en de rendabiliteit van onze bedrijven niet ten goede komen.
Mijnheer de minister, bestaan er geen andere mogelijke maatregelen dan een nieuwe heffing? U zou die heffing bespreken met de SERV. Hoe zijn de besprekingen verlopen?
De heer Erik Matthijs: Mevrouw Eeckhout, ik steun u wanneer het erop aankomt de bedrijven en de werkgelegenheid te verdedigen. Wat de emissies betreft, leveren de bedrijven al heel wat inspanningen. Ik denk dan aan de benchmarkconvenants en aan de inspanningen die de chemische en petrochemische industrie al heeft geleverd. Dat blijkt uit allerlei statistieken. Anderzijds moeten we voldoen aan de Europese norm. In dat opzicht lijkt een regulerende heffing, een heffing die een bepaald doel heeft en dus geen financieringsheffing is, een van de mogelijkheden.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mevrouw Eeckhout, u hebt gelijk. Ik overweeg inderdaad een heffing in toe voeren voor de NOx-uitstoot van de bedrijven.
Deze heffing zou kaderen in de uitvoering van de Europese NEC-richtlijn die aan de lidstaten van de EU emissieplafonds oplegt voor NOx, maar ook voor zwaveldioxide of SO2, vluchtige organische stoffen of VOS en ammoniak of NH3. In België werden deze plafonds verder opgesplitst in een Belgisch plafond voor transport en drie plafonds voor de stationaire bronnen in elk gewest.
Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het programma dat in het kader van deze richtlijn moet worden opgesteld en waarin wordt aangegeven hoe de lidstaten aan deze plafonds zullen voldoen. Uit dit programma blijkt dat Vlaanderen geen problemen heeft met de plafonds voor SO2, VOS en NH3. Om het NOx-plafond te halen, zijn echter wel bijkomende maatregelen nodig.
Voor het uitwerken van emissieprognoses en het verzamelen van informatie over bijkomende maatregelen heeft mijn administratie een uitgebreid studieprogramma opgezet. Ook de industrie werd daarbij betrokken.
Op basis van de studieresultaten voerde mijn administratie verkennende gesprekken met de industrie over mogelijke bijkomende maatregelen. Hieruit bleek dat de maatregelen die in de studies werden geïdentificeerd als de te nemen maatregelen, veelal geen evidente maatregelen zijn. De industrie heeft in tal van gevallen bedenkingen bij de technische en/of economische haalbaarheid ervan. Dit is onder meer het gevolg van het feit dat in de sectorstudies onmogelijk alle bedrijfsspecifieke aspecten, die vaak leiden tot de bedenkingen, in rekening kunnen worden gebracht.
Het studieprogramma omvatte ook een studie naar de inzetbaarheid van economische instrumenten in het reductiebeleid in Vlaanderen. Hierin worden een aantal mogelijke instrumenten zoals de emissiehandel en emissieheffing met verschillende modaliteiten, de Vlarem-wijziging en de milieubeleidsovereenkomst, beoordeeld op basis van criteria zoals kostenefficiëntie, milieueffectiviteit, uitvoerbaarheid en rechtvaardigheid.
Uit de screening van de mogelijke instrumenten op basis van de toetsingscriteria, blijkt dat een emissieheffing het eenvoudigste instrument is en het beste scoorde op basis van de criteria. Bovendien zouden de inkomsten van de heffing teruggekoppeld worden naar de industrie. Dit plaatst de totale last van de industrie in een ander licht. Andere heffingen worden niet teruggeplooid naar de sector, maar met de emissieheffing zou dat wel het geval zijn om de industrie bijkomend aan te moedigen. De heffing spoort de bedrijven ook aan tot procesoptimalisaties, wat heel moeilijk is op te leggen via andere instrumenten.
Mevrouw Eeckhout, we hebben hierover al uitgebreid gesproken met de doelgroepen en we zullen dat blijven doen. De emissieheffing draagt mijn voorkeur weg als instrument. Ik benadruk nogmaals het terugkoppelen van de heffing naar de sector. Het is mogelijk dat andere instrumenten inzake het NEC-plafond ons door de industrie worden aangereikt. We praten nu met de industrie, en ik ben altijd bereid om naar andere voorstellen te luisteren. U weet dat mijn beleid erop gericht is om in te gaan op betere voorstellen. De doelstelling zelf ligt vast, daarover kan niet meer gediscussieerd worden, maar de manier waarop we de doelstelling halen, is onderwerp van discussie en van verder overleg. Ik heb zelf een voorstel neergelegd op basis van het onderzoek door mijn administratie: de emissieheffing met terugkoppeling. Ik zal de gesprekken verder voeren en ik zal u zeker op de hoogte houden. Ik ga ervan uit dat we via overleg een goed instrument zullen vinden opdat we het plafond niet overschrijden, zoals ons wordt opgelegd door de Europese richtlijn.
De voorzitter: Mevrouw Eeckhout heeft het woord.
Mevrouw Hilde Eeckhout: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik onthoud dat de besprekingen met de SERV die in de krant werden aangekondigd, nog lopende zijn, dat er voorlopig nog geen resultaat werd geboekt en dat u ons op de hoogte zult brengen als dat het geval is.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Eeckhout, een aantal groepen neemt akte van het voorstel maar wil nog andere, creatievere voorstellen formuleren. Het overleg over die voorstellen is nu aan de gang.
De voorzitter: Het incident is gesloten.