Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 25/01/2007
Vraag om uitleg van de heer Carl Decaluwe tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de toetsing van de Vogelrichtlijn aan bestaande en nieuwe infrastructuur voor watersport
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de EU-lidstaten willen terecht de natuur binnen de Europese Unie verder beschermen via een samenhangend ecologisch netwerk, dat destijds Natura 2000 werd genoemd. Daarvoor zijn respectievelijk in 1979 en 1992 de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn tot stand gekomen en geïmplementeerd in de diverse lidstaten. Deze richtlijnen werden ook omgezet in Vlaamse wetgeving.
Het is altijd goed om in de naburige landen de politiek van nabij te volgen. Ik heb gezien dat er in Nederland in de Tweede Kamer vaak hoogoplopende debatten waren over de toekomst van de watersport, meer specifiek van de binnenvaart. Nederland is toch een watersportland bij uitstek, maar men komt zwaar in de problemen met de richtlijnen, omdat het gebruik van open water voor bijvoorbeeld de pleziervaart effectief in het gedrang komt.
Mijnheer de minister, u hebt vorige week ook de grootste bootshow van Europa in Düsseldorf bezocht. Daar was ook het Maasland aanwezig met een mooie stand, waarvan ook Kinrooi en omgeving een schitterend voorbeeld is voor pleziervaartuigen. Maar in Nederland staat men onder zeer zware druk.
Het discussiepunt in Nederland is dat men geen inschatting kan maken van de invloed van voorbijvarende boten op het vogelbestand. We praten dan niet enkel over waterskiën, maar ook over trage motorkruisers die aan drie of vier knopen voorbijdobberen. Men kan dus niet inschatten of bepaalde vogeltypes al dan niet bedreigd worden.
Dezelfde discussie wordt in onze regio gevoerd in verband met de jachthaven van Nieuwpoort. De uitbreiding van jachthavens en de aanleg van pontons wordt enorm vertraagd door de problematiek, niet in enkel in Nederland. Ook in Vlaanderen hoor ik bij verschillende provincies dat het bijzonder moeilijk wordt om initiatieven te nemen om de pleziervaartuigen op een goede manier door de provincie te loodsen.
Ik weet dat de administratie Waterwegen en Zeewezen over plannen beschikt om stelselmatig de infrastructuur voor de pleziervaart verder uit te breiden. Dat gebeurt, ook via de doorgangshavens en in samenwerking met de diverse vzw's die verantwoordelijk zijn voor bepaalde rivierbekkens. Ik zie ook dat veel steden, zoals Gent, proberen om de jachthavens tot in het centrum te brengen. Ook in Kortrijk zijn we daarmee bezig.
Het is een sector die bijzonder milieu- en energievriendelijk is ten opzichte van andere toeristische sectoren. We stellen toch vast dat de nodige basisinfrastructuur in een aantal regio's ver van toereikend is. Mijnheer de minister, vandaar mijn bezorgdheid over deze problematiek, ook in Vlaanderen, want ik hoor uit de sector dat het niet zo gemakkelijk is.
Mijnheer de minister, in welke mate belemmert de wetgeving de uitbreiding van de infrastructuur voor de pleziervaart? En ik heb het niet over de aanleg van jachthavens pal in natuurgebieden. Op welke manier spelen de afstandsregels en dergelijke een rol?
Hebt u via uw administratie of andere departementen overleg gepleegd met de sector, die zich trouwens aan het organiseren is?
Welke plannen heeft het Vlaamse Gewest inzake de uitbreiding van de infrastructuur voor de pleziervaart? Uw collega, minister Van Mechelen, heeft een golfnota over de inplanting van golfterreinen, en minster Anciaux is bezig met de problematiek van de motorcrossterreinen. Bent u van plan om ook een nota te maken over de uitbreidingsmogelijkheden voor de pleziervaart?
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik wil het ook even hebben over de problematiek van de waterskiverenigingen. De Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Vlarem-wetgeving leveren immers ook problemen op voor die verenigingen. Net als andere lawaaierige motorsporten kampen de waterskiërs met problemen om de sport in de toekomst te blijven uitoefenen. Ze hebben het nog moeilijker dan de pleziervaart, want de pleziervaartboten kunnen nog terecht op kanalen. Waterski wordt er bijna onmogelijk door de golfslag in het water door het passerende scheepsverkeer en de pleziervaartuigen. Ook de waterskiërs lijden onder de strengere regels inzake natuurbehoud. De heer Decaluwe vraagt naar uw plannen inzake de infrastructuur voor de pleziervaart, naar analogie met de golfnota van minister Van Mechelen. Ik zou u willen vragen om ook de infrastructuur voor waterski en andere recreatieve watersporten op te nemen in een dergelijke nota.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mijnheer Decaluwe, zaterdag ben ik in Düsseldorf geweest om ondersteuning te geven aan wat Vlaanderen te bieden heeft in het licht van de waterrecreatie. Ik heb er 'Flandern Wasserland' officieel geopend met een kleine toespraak. Ik benadruk dat we in Vlaanderen heel wat mogelijkheden hebben. Door de sector wordt heel dynamisch ingespeeld op die mogelijkheden. We moeten niet onderdoen voor onze buren. Nederland heeft natuurlijk al een lange weg afgelegd, maar ook onze binnenwateren hebben heel wat te bieden. Natuurlijk moeten we ook in dit dossier recreatie en het ecologische aspect met elkaar verzoenen. Het betreft een delicate afweging, maar zulke afwegingen moet ik als minister van Leefmilieu bijna elke dag maken.
Het Natura 2000-netwerk, samengesteld uit de speciale beschermingszones afgebakend in uitvoering van de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn, omvat gebieden met kwetsbare of zeldzame en uitzonderlijke natuurwaarden van communautair - Europees - belang. Met betrekking tot deze gebieden heeft Vlaanderen een verantwoordelijkheid inzake de daar aanwezige Europees relevante soorten en habitats. Iedereen in dit parlement staat daar volgens mij volledig achter.
Aangezien watergebonden gebieden meestal ook een hoge biodiversiteit herbergen, zijn vele van deze Natura 2000-gebieden ook met watersystemen verbonden. Het is niet de doelstelling om van de Natura 2000-gebieden reservaten te maken, maar wel om in het kader van duurzame ontwikkeling te verzekeren dat het behoud van biodiversiteit en sociaaleconomische aspecten met elkaar verzoend worden. Het is daarom ook nodig om bij projecten en plannen in of nabij deze gebieden na te gaan of er betekenisvolle aantasting van de natuurwaarden kan optreden en hoe deze kunnen gemilderd of vermeden worden.
Deze doelstelling is trouwens ook door dit parlement opgenomen in het decreet Natuurbehoud. Op grond van artikel 36ter, lid 3, is een passende beoordeling vereist voor elk plan, programma of vergunningsplichtige activiteit waardoor een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan worden veroorzaakt. Bij deze effectenbeoordeling moet tevens rekening worden gehouden met cumulatieve effecten van bestaande en geplande activiteiten.
In het kader van de watersport is het belangrijk om aandacht te geven aan onder meer de draagkracht van de rivier en de aangrenzende gebieden en de effecten van al bestaande infrastructuur en recreatief gebruik.
Collega's, dit om het geheugen op te frissen, want ik ga ervan uit dat het common knowledge is, gemeenzaam goed waarvan we allemaal kennis hebben en wat ook effectief moet worden toegepast.
Mijnheer Decaluwe, ik vermoed dat u bepaalde projecten in het achterhoofd had bij het opstellen van deze vraag. De dossiers inzake uitbreiding van infrastructuur voor watersport waarvoor tot nu toe advies of overleg gevraagd werd bij het agentschap voor Natuur en Bos, het ANB, blijken niet zo talrijk te zijn. Bovendien werden de meeste van deze dossiers afgehandeld met positief gevolg: fluisterboten op de Oude Maas te Dilsen-Stokkem, nieuwe aanlegsteiger voor pleziervaart in Sint-Amands, uitbreiding van bestaande veersteiger te Schelle met een ponton voor aanleg van pleziervaartuigen, herinrichtingen in en rond het haventje te Lillo.
Geen enkel van deze projecten werd negatief geadviseerd op basis van de Habitat- of Vogelrichtlijn. Wel werden in overleg met de betrokken sectoren soms randvoorwaarden aangegeven, zoals de bouwwerken buiten het broedseizoen te laten doorgaan, de locatie van de aanlegsteigers te verplaatsen of in bepaalde zones geen luidruchtige watersporten toe te laten.
Er zijn twee projecten die wel een negatief advies hebben kregen: het dossier Kessenich en het dossier waterski op de Leie. De visie voor de ontwikkeling van de grindwinningsplassen rond Kessenich voor watersporten werd negatief geadviseerd omwille van de inname van natuurgebied en omwille van het ontbreken van een passende beoordeling. In dit voorstel werd namelijk de aanleg van infrastructuur voor zeil- en duikclubs, vissersboten en surfstranden gepland in een zone met bestemming natuur - deels ook afgebakend als speciale beschermingszone - en dergelijke recreatieve activiteiten zijn niet vergunbaar in dat gebied. Indien daar geopteerd zou worden voor een bestemmingswijziging via de procedure van een ruimtelijk uitvoeringsplan, dient een plan-MER opgemaakt te worden waarin dan ook een passende beoordeling wordt geïntegreerd.
Het project op de Leie stelde voor om het verbrede gedeelte van het Afleidingskanaal van de Leie als waterskizone te gebruiken. Deze zone is echter zowel een belangrijk broedgebied in de zomerperiode als een belangrijke pleisterplaats tijdens de wintertrek van vele watervogels. De geluidshinder die zou voortvloeien uit de waterskibeoefening, zou tevens een verstoring in het nabijgelegen Vlaams natuurreservaat en gewestelijk natuurdomein 'De Kleiputten van Heist' teweegbrengen. Op basis van deze redenen werd dan ook voorgesteld om de mogelijkheden na te gaan voor een andere locatie langsheen de waterlopen en kanalen in die regio.
Mijnheer de voorzitter, collega's, er kan dus niet gesteld worden dat de Habitat- en Vogelrichtlijn op zich belemmerend zouden zijn voor de uitbreiding van de watersportinfrastructuur. Voor de aanleg en de herinrichting van permanente en niet- kleinschalige watersportinfrastructuur en voor projecten langsheen oeverzones dient er over het algemeen wel een milieueffectrapportage te gebeuren, waarbij, indien relevant, de passende beoordeling inzake mogelijke effecten op speciale beschermingszones meteen ook geïntegreerd dient te worden. Indien hierbij al in de voorbereidingsfase overleg met ANB gebeurt, kan bij de verdere uitwerking ook meteen rekening worden gehouden met randvoorwaarden voor kwetsbare natuurwaarden en met mogelijke milderende maatregelen, zodat de afwegingsprocedure dan ook effectiever doorlopen kan worden.
Mijnheer Decaluwe, een aantal projecten hebben een positief advies kregen. De redenen waarom twee projecten een negatief advies kregen, heb ik u gegeven. Het is dus niet zo dat de Habitat- en de Vogelrichtlijn de watersportinfrastructuur onmogelijk zouden maken, wel zijn verstandige afwegingen en onderzoek nodig.
Het agentschap voor Natuur en Bos wordt nauw betrokken bij het dossier van de watersport. Het agentschap is vragende partij om vooraleer over te gaan tot de inplanting of uitbreiding van watersportinfrastructuur, eerst een geïntegreerde visie uit te werken. In de planningfase wordt maximaal rekening gehouden met de aanwezige natuurwaarden, bestaande infrastructuur en gebruiken, en met mogelijke betekenisvolle effecten evenals met milderende maatregelen of randvoorwaarden.
Zo kan worden vermeld dat door Waterwegen en Zeekanaal NV, afdeling Zeeschelde, een stuurgroep werd opgericht samen met ANB en INBO, het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, voor de projectontwikkeling voor de watersportinfrastructuur ter hoogte van Lillo. Het resultaat is een project dat rekening houdt met de verschillende aspecten, de herinrichting van het haventje en de voorziening in de bouwvergunning van een clubhuis. Een dergelijke integrale benadering werd ook voorgesteld om een wildgroei aan watersportinfrastructuur te vermijden. Zo wordt nu voor het recreatieve medegebruik op zand- en grindwinningsplassen of voor een specifieke watersport, zoals het waterskiën, eerst een globale visie uitgewerkt, onder coördinatie van elk provinciebestuur en met een begeleidingsgroep bestaande uit de verschillende betrokken sectoren. Op die manier wordt naar een goede locatie gezocht voor alle sporten en recreatievormen, en wordt tevens voldoende aandacht geschonken aan de invulling van de nabestemming natuur en aan het vermijden of milderen van effecten op de natuurwaarden van de speciale beschermingszones.
Onder de coördinatie van de dienst Water en Zeewezen wordt tevens een inventaris van de aanlegsteigers opgesteld en een toetsingskader uitgewerkt waaraan aanvragen voor bouw, regularisatie of uitbreiding van aanlegsteigers kunnen worden getoetst. In het kader van de voorbereiding van uitbreidingsprojecten van jachthavens, zoals momenteel te Nieuwpoort, neemt ANB deel in het intersectoraal overleg.
Mijnheer Decaluwe, deze voorbeelden tonen aan dat ANB en andere diensten bij het dossier betrokken worden. U weet dat een platform inzake waterrecreatie werd opgericht. De volgende weken wordt verder overleg gepleegd. In analogie met de golfnota van minister Van Mechelen zal ik een strategische visienota opstellen waarin we bekijken hoe we rekening kunnen houden met de behoeften van waterskiërs, zeilers en anderen, met respect voor de beschermingszones en het natuurelement. We zullen voor een bepaalde periode beslissen welke concrete invullingen mogelijk zijn. Uw suggestie was terecht. Ik zal er werk van maken.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb begrepen dat er hier mogelijkheden zijn, mits de nodige randvoorwaarden zijn vervuld. Daar kunnen we mee akkoord gaan. Hier is er dus geen bedreiging zoals in Nederland. De situatie is natuurlijk ook niet vergelijkbaar. In elk geval zal de sector, die ongerust was, nu enigszins gerustgesteld zijn.
Mijnheer de minister, het opstarten van het platform inzake waterrecreatie is bijzonder interessant. Ik hoop dat dit uiteindelijk zou kunnen leiden tot een strategische visienota.
Over het toeristische aspect van de pleziervaart bestaan geen exacte cijfers, maar steeds meer buitenlanders doen op die manier Vlaanderen aan. Vandaar dat ook een aantal steden daar goed op inspelen en infrastructuur in het centrum aanleggen. Het zou voor de Nederlanders misschien ook een alternatief kunnen zijn voor het wegenvignet, maar dat terzijde.
Mijnheer de minister, ik heb nog een aanvullende vraag met betrekking tot uw bevoegdheid Openbare Werken. Het is positief dat gewerkt wordt aan de uitbreiding van aanlegsteigers en sluizen, maar als in de strategische nota het verband wordt gelegd met openbare werken, wil ik ervoor pleiten om de aanlegsteigers en de sluizen pleziervaartuigvriendelijk te maken. Vooral voor sluizen is het nodig om aandacht te besteden aan het onderhoud en in het kader van de onderhoudsprogramma's de nodige aanpassingen te doen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.