Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 16/01/2007
Vraag om uitleg van de heer John Vranckentot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de noord-zuidverbinding in Limburg
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de minister, collega's, er is nog maar eens een vraag geagendeerd over de noord-zuidverbinding, maar dit keer gerelateerd met het Limburgplan. Men zou kunnen zeggen dat de Limburgers opnieuw aan het zeuren zijn, maar we zijn ertoe genoodzaakt.
De vraag dateert van een maand geleden. Verschillende reacties in de krant hebben ons ertoe aangezet om in eerste instantie een interpellatie in te dienen. Die werd jammer genoeg omgebogen in een vraag om uitleg.
U weet dat in juli 2005 het Limburgplan, of het Limburgcontract, mede door de Vlaamse Regering ondertekend werd en voor Limburg een concreet actieplan vormde waarmee de Vlaamse Regering een nieuwe socio-economische dynamiek in Limburg wou ondersteunen.
Naast een aantal strategische projecten die slechts op zeer lange termijn te plaatsen zijn, zoals de IJzeren Rijn, werden in dit Limburgplan projecten opgenomen die op korte termijn een aantal strategische opties voor Limburg moesten versterken.
Voor de volledigheid wil ik een aantal citaten aanhalen. Ik citeer uit de commissievergadering van 4 oktober 2005 - een citaat van minister-president Yves Leterme: "We willen met het Limburgplan de logistieke ontsluiting in Limburg in het algemeen versterken. Er is in de nodige maatregelen voorzien om projecten te versnellen, zoals de noord-zuidverbinding, het klaverblad, de N76, en dergelijke. U zult in het Limburgplan echter alleen dingen aantreffen die we kunnen realiseren, die kunnen worden gerealiseerd binnen het algemene pakket. Er moeten dus keuzes gemaakt worden, en die zijn dan ook gemaakt."
In het Limburgplan staat: "Er wordt resoluut geopteerd voor de verdere logistieke ontsluiting van Limburg: de geplande werken aan de noord-zuidverbinding, met prioriteit van het wegwerken van de flessenhals en aan het klaverblad te Lummen."
Een ander citaat uit het Limburgplan gaat over het wegwerken van de knelpunten in Houthalen-Helchteren en de noord-zuidverbinding: "Wat de noord-zuidverbinding betreft wordt in eerste instantie werk gemaakt van het wegwerken van de flessenhals. Hierbij zal de investeerder vergoed worden via een ESR-neutraal systeem gebaseerd op een vermenging van beschikbaarheidsvergoedingen en schaduwtol."
In Het Belang van Limburg van 15 december 2006 gaat de federale minister Peter Vanvelthoven zich echter bemoeien met het Limburgplan, wellicht omdat hij een zekere verantwoording moet afleggen aan zijn achterban in Noord-Limburg, die betrokken is bij die noord-zuidverbinding. Minister Vanvelthoven stelt: "De Vlaamse Regering komt haar beloftes niet na. De noord-zuidverbinding en het klaverblad zijn twee projecten die als extra in het Limburgplan werden voorzien. Vandaag merk ik dat die werken als gewone investeringen in de meerjarenplanning 2007-2009 worden ingeschreven. En dat is niet correct."
Minister Vanvelthoven vervolgt: "Wie de geplande investeringen van minister Peeters voor het Vlaamse wegennetwerk bekijkt, zal concluderen dat de bedragen min of meer gelijkmatig verdeeld zijn over de vijf Vlaamse provincies. Maar niets is minder waar. Ik stel vast dat 37 percent of 61,25 miljoen euro voorzien is voor het klaverblad in Lummen en de noord-zuidverbinding in Houthalen-Helchteren, maar deze twee projecten werden ons door de Vlaamse Regering in het Limburgplan als extra investeringprojecten beloofd, net omdat het knelpunten zijn in onze economische ontwikkeling."
Ten slotte zegt minister Vanvelthoven nog: "Ik vind het van weinig respect getuigen om eerst extra middelen te beloven in het Limburgplan, waarna de extra middelen gewoonweg bij de reguliere investeringen worden opgeteld."
Verder heb ik nog een citaat van senator Nele Lijnen, die zich in dezelfde krant is gaan bemoeien op 16 december 2006: "In het wegenprogramma van minister Peeters wordt het probleem van de flessenhals niet opgelost. Hij maakt de hals van de fles alleen een stukje korter. Ik pleit voor een onmiddellijke aanleg van twee parallelwegen, vanuit het huidige rondpunt in Hechtel tot aan het kruispunt in Helchteren."
Senator Lijnen wijst nogmaals op het economische belang van een goed bereikbare regio: "Waarom zou men verder investeren in de noord-zuidverbinding, als we de komende jaren niet vlotter bereikbaar zijn? Noord-Limburg mag niet achterblijven als toplocatie van logistiek en distributie. Logistieke ontsluiting is daarnaast ook essentieel voor de levenskwaliteit van vele gezinnen. Een prefinanciering door de Limburgse conversiemaatschappij kan het Noord-Limburgse verkeersprobleem versneld oplossen."
Ten slotte zegt ze ook nog: "Minister Peeters beloofde in oktober 2004 dat de noord-zuidverbinding tijdens deze legislatuur gerealiseerd zou worden. Wat blijkt nu? Minister Peeters zal tijdens zijn ambtsperiode waarschijnlijk minder dan één kilometer van de noord-zuidverbinding realiseren. De meest urgente knelpunten worden niet eens opgelost, maar deels opgeschoven."
Mijnheer de minister, in uw antwoord op de reactie van minister Vanvelthoven probeert u met veel cijfers aan te tonen dat Limburg helemaal niet gediscrimineerd wordt, maar aan de andere kant weerlegt u de bewering van minister Vanvelthoven dat de werken als extra's voorzien zijn, helemaal niet.
Bij de verdeling van de Europese EFRO- en ESF-gelden heeft de Vlaamse Regering Limburg stiefmoederlijk behandeld. Ik haal een reactie aan van uw Limburgse collega, minister Marino Keulen, op mijn beweringen dat Limburg wellicht weer naast de extra pot van de Europese steunmaatregelen zal grijpen. Tijdens een debat voor de lokale tv-zender zei hij dat hij samen met alle Limburgse politici uit de meerderheidsfracties zijn uiterste best zou doen - en zou moeten doen - om een grote hap uit die steun naar Limburg te halen.
De Limburgse politici zijn er blijkbaar niet in geslaagd om die fondsen voor hun provincie los te weken. Minister Vanvelthoven en senator Lijnen stellen nu dat deze gang van zaken niets anders is dan mooi verpakte lucht, en dat een deel van het Limburgplan met andere woorden niet uitgevoerd wordt. Dit betekent dus dat hier in zekere zin contractbreuk wordt gepleegd.
Wat voor zin heeft het om met veel poeha een contract tussen de Vlaamse Regering en het Limburgse provinciebestuur in de pers te gooien, als het in fine geen enkele waarde blijkt te hebben? Bovendien blijkt dat er geen sanctie volgt, als dergelijke contracten niet worden nagekomen.
In januari 2007 starten officieel - nog steeds volgens de in het Limburgplan vastgelegde planning - de werken aan de flessenhals in Helchteren-Hechtel. Moeten wij er nu van uitgaan dat deze werken, wegens de ontoereikende budgetten, effectief uitgesteld worden en dat bijgevolg dit Limburgplan-project niet tijdig gerealiseerd zal kunnen worden? In het tegenovergestelde geval, hoe denkt de minister dit project alsnog gefinancierd te krijgen?
De voorzitter: De heer Van Aperen heeft het woord.
De heer Jul Van Aperen: Het gaat hier wel over Limburg, maar ook Antwerpen heeft belang bij het klaverblad van Lummen. We worden elke dag geconfronteerd met ellenlange files aan het klaverblad. Ik had graag geweten wat nu de precieze timing voor de werken is.
Ik kan me voorstellen dat dat een zeer moeilijk karwei is en dat iedereen schrik heeft om eraan te beginnen. Vroeg of laat zal men de knop toch moeten doorhakken. Ik zou graag weten welke timing daarop staat, want het is een heel belangrijk gegeven.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, de heer Van Baelen heeft op 25 april 2006 een vraag om uitleg gesteld over de noord-zuidverbinding. We hebben daar toen een interessant debat over gehad. Op 1 januari 2007 had ik een uitnodiging verwacht naar de rotonde in Hechtel. Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat ik u daar mocht op afrekenen. U zou op 1 januari 2007 beginnen met de werken aan de rotonde in Hechtel, richting Helchteren.
In 1977 ben ik actie beginnen voeren tegen de A24 en tegen de beroemde intercommunale E39. We zijn nu 30 jaar verder en de bottleneck is nog steeds niet opgelost. Mijnheer de minister, u getuigt nu van een voortschrijdend inzicht dat ons leert dat voor het einde van 2007 fase 1 van de noord-zuidverbinding start. Eerst zou er geen GRUP worden gemaakt, nu is dat wel het geval. Ik kan niet altijd alles volgen, maar eigenlijk is de informatie onvoldoende. Mijnheer de minister, het is wel positief dat u bijkomende kredieten verstrekt.
Ik verwijs opnieuw naar Nederland. Over de A2-verbinding door Maastricht kun je op een website alle informatie vinden, alle berekeningen, alle details en alternatieven. De informatie over de noord-zuidverbinding is ondermaats. Het project, dat het project-Dewael wordt genoemd, krijgt daardoor een negatieve connotatie. In 1995 hebben we de tunnelvariant voorgesteld, en ik werd toen weggehoond door de heren Dewael en Stevaert, maar nadien hebben ze dat overgenomen.
Mijnheer de minister, ik wil graag een duidelijk tijdsplan krijgen, dat voldoende rekbaar is. Het MER-rapport kan op zich laten wachten. Ik waardeer de keuze die u hebt gemaakt, maar inzake communicatie was het resultaat erg pover. Limburg moet van de Vlaamse Regering extra middelen krijgen voor de verkeerswisselaar van Lummen. De tunnel zou via alternatieve financiering worden betaald. Dat betekent dat een aantal andere noodzakelijke kleinschalige projecten in Limburg worden vooruitgeschoven. Als u deze twee werken, de noord-zuidverbinding en de verkeerswisselaar, van nationaal belang vindt, dan moet Limburg op een of andere manier worden gecompenseerd en bijkomende middelen krijgen.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer Peumans, u zegt exact hetzelfde wat ik heb gezegd tijdens de begrotingsbespreking. De middelen voor de aanleg van het klaverblad en de noord-zuidverbinding bezwaren in grote mate de meerjarenplanning, zodat er bijzonder weinig ruimte is voor het courante beleid. Er wordt de komende twee jaar geen enkele veiligheidsinvestering gedaan in Limburg. Die staan allemaal op het reserveprogramma.
Mijnheer de minister, ik hoop dat we vandaag een ander antwoord krijgen dan we eind december kregen. U zei toen dat u niet had gevraagd naar het meerjarenprogramma, dat een zuiver indicatief gegeven was. Dat is de enige informatiebron die we hebben. Ik ben benieuwd naar uw antwoord.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: U hebt de informatie gevraagd, ik heb ze gegeven en gezegd dat ze indicatief was. De zorg dat in Limburg investeringen worden gedaan in infrastructuur en zeker op gevaarlijke punten, deel ik volledig. Ik heb u echter gezegd dat we gaan bekijken wat we de volgende jaren daadwerkelijk gaan doen en welke wijzigingen er worden aangebracht. Dat moet u zien in het indicatief meerjarenprogramma. Morgen hebben we in plenaire vergadering een debat over dingen die mogelijk niet tot onze bevoegdheid behoren (uitspraken over kernenergie). Er is echter ook sprake van uitspraken van een andere minister over bevoegdheden die zeker niet federaal zijn. Bij mijn weten is Openbare Werken volledig geregionaliseerd, met uitzondering van de NMBS.
Mijnheer Peumans, wat de noord-zuidverbinding betreft, is er inderdaad sprake van veranderende inzichten. Daar blijf ik bij. Er werden hier ter zake destijds data gevraagd. Nu gebeurt dat opnieuw. Er is - zeker bij dergelijke werken - echter sprake van veel factoren die de begindatum van de werken kunnen beïnvloeden of maken dat we ons niet volledig kunnen houden aan de vooropgestelde timing.
In de opvolgingsfiches van het Limburgplan wordt, voor zover ik weet, nergens gesteld dat de werken aan de flessenhals officieel zouden beginnen in januari 2007. Ik zal het door u geciteerde er ook nog eens op naslaan. Het is de bedoeling de eerste aanbesteding in de loop van 2007 te laten plaatsvinden, zodat men in 2007 of begin 2008 van start kan gaan.
Medio 2006 is er overleg geweest met de verscheidene actoren. Er is besloten dit project in twee delen te splitsen. Het eerste deel behelst het wegwerken van het gedeelte van de flessenhals, dus de huidige rotondetoegang ter hoogte van Molenheide. Het tweede deel behelst de rest van de noord-zuidverbinding tot aan de E314. Voor dat tweede deel is ook een plan-MER-procedure opgestart. Voor het eerste deel wordt nu een ontwerp voorbereid dat nadien zonder te veel kosten op beide scenario's van het tweede deel kan worden aangesloten. Dit is dus de bedoeling. Het zal ook zo worden uitgevoerd.
Over de financiering hoeft u zich in eerste instantie geen zorgen te maken. Dat is een zorg die ik elke dag heb, en dat niet alleen voor dit project. Dit is een van de duurste projecten van alternatieve financiering. Limburg stelt terecht dat die noord-zuidverbinding belangrijk is. Ik ga er echter ook van uit dat het maatschappelijk draagvlak voor een dergelijke investering, ter waarde van 500 miljoen euro, er daadwerkelijk is. In het verleden heb ik ook al gezegd dat, indien dat draagvlak er niet is, we dit project schrappen en die 500 miljoen euro elders investeren. Jullie vragen wanneer we ermee beginnen en hoe het zal worden gefinancierd, maar mijn grootste zorg is te kunnen uitvoeren wat ik meen te moeten uitvoeren. Ik ga ervan uit dat iedereen ter zake zijn verantwoordelijkheid zal nemen.
Mijnheer Van Aperen, de werkzaamheden aan het klaverblad staan ook in het meerjarenprogramma. We zijn begonnen met die werkzaamheden. Ik heb zelf één brug mee helpen afbreken. Heel die planning ligt vast. Dat is een zeer groot project, dat niet alleen van belang is voor Limburg, maar ook ver daarbuiten. Ik kan heel goed begrijpen dat men zich in Limburg afvraagt wat, indien dit project en de flessenhals via de reguliere begroting moeten worden gefinancierd, er dan nog kan gebeuren voor de andere projecten. We zullen echter voor bijkomende middelen zorgen, zodat ook alle andere prioritaire projecten, en zeker die in het kader van het wegwerken van de onveiligheid en de gevaarlijke punten, kunnen worden uitgevoerd. We zullen dat doen, net zoals we dat in de andere provincies doen. Bij Openbare Werken is er echter sprake van allerlei procedures, in verband met onteigeningen en dergelijke, die zeer strikt moeten worden nageleefd. Dit moet nauwlettend worden gevolgd. Er kunnen voortdurend verschuivingen plaatsvinden, met middelen die worden ingezet waar het nodig is, naargelang de vooruitgang in de diverse dossiers. U zult op het einde van de zittingsperiode merken dat ik ervoor heb gezorgd dat Limburg zeker datgene kan realiseren wat moet worden gerealiseerd. Dat zal ook blijken uit de volgende investeringsprogramma's die we hier zullen voorleggen.
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Toch heb ik twee bedenkingen. U stelt dat er in Limburg misschien geen voldoende groot draagvlak zou bestaan voor het verwezenlijken van die noord-zuidverbinding. Dat verbaast me. Het project is immers opgenomen in het Limburgplan. De provincie staat erachter. Zowel de politieke als de economische actoren staan volledig achter de noord-zuidverbinding, zeker met het oog op de logistieke ontsluiting van zowel Noord-Limburg als de andere industrieterreinen. Ik weet dus niet waarop u zich baseert om te beweren dat er geen voldoende groot draagvlak zou zijn.
Minister Kris Peeters: Ik verwijs naar het nieuwe college in Houthalen-Helchteren. Dat is een niet onbelangrijke factor in deze zaak.
De heer John Vrancken: Die zijn helemaal niet tegen de noord-zuidverbinding. Ze zijn tegen de tunnels en voor de omleiding. Dat weet u zelf. Het gaat hier niet over het al dan niet kunnen realiseren van de noord-zuidverbinding.
Minister Kris Peeters: Als die omleiding er moet komen, dan zijn we over tien jaar nog bezig met de discussies daarover. Net om het draagvlak in Limburg te maximaliseren, hebben we het project opgesplitst. Eerst wordt de flessenhals aangepakt. Dan komt er een plan-MER, om met deskundigheid te bekijken of die omleiding überhaupt mogelijk is. Voilà, dat doe ik nu.
De heer John Vrancken: En de uitslag zal er eind 2007 zijn?
Minister Kris Peeters: We zullen daar hard aan werken. De MER-cel werkt vrij autonoom. U kunt elke dag opnieuw druk uitoefenen om dat zo snel mogelijk te realiseren. Men heeft gemeend om dat integraal te moeten bekijken. Ik hoop dat we het dit jaar kunnen afronden en eindelijk kan worden gezegd om welke reden de omleiding kan of niet kan. Als de omleiding zou weerhouden worden, moet Europa daar nog mee instemmen, en dan zijn we vertrokken voor vele jaren.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, na de stunts van de voorgaande jaren, de beloftes en de grote artikels in Het Belang van Limburg over de noord-zuidverbinding - ik noem de namen van uw voorgangers niet maar u weet wie ik bedoel - bent u degene die een heleboel dingen in gang hebt gezet, namelijk de passende beoordeling, de technische ruimtelijke haalbaarheidsstudie, de communicatie, het GRUP, de onteigeningsplannen enzovoort. Men moet de intellectuele eerlijkheid hebben om te zeggen dat deze minister het proces wel in gang heeft gezet en het gemeentebestuur van Houthalen-Helchteren, met alle respect, niet. Er is een keuze gemaakt voor een tunnel. Nu worden allerlei verhalen verteld, door onder meer de heer Timmermans van OM-NU! Er bestaat echter ook een OM-NEE!, waar ik mijn solidariteit voor heb uitgedrukt. Ik ken het dossier van de A24 zeer goed, dat ik vanaf 1977 heb gevolgd. Men moet het niet wagen door een habitat- of een vogelrichtlijngebied te gaan. Mijnheer Vrancken, deze minister heeft de duidelijke keuze gemaakt voor de tunnelvarianten. Sta achter die keuze en ga ervoor!
De heer John Vrancken: U haalt OM-NU! aan als groot pleitbezorger van de omleidingsweg, maar alle fracties, behalve CD&V, in Houthalen-Hechteren zijn voorstander van de omleiding, niet alleen OM-NU!
De heer Jan Peumans: Dit dossier overstijgt de grens van Houthalen-Helchteren. Als het gemeentebestuur zich verder op deze manier gedraagt - ik ken de standpunten van de heer Yzermans - zal men het hele noord-zuidverhaal kunnen vergeten. Denkt u echt dat een omleiding rond het habitat- en vogelrichtlijngebied kan, met nog maar de vraag wat het resultaat is voor de bestaande wegeninfrastructuur? Dan kunt u er een streep over trekken, dan gebeurt er in Limburg niets meer. Daar ben ik vast van overtuigd.
De voorzitter: De heer Vandenbroucke heeft het woord.
De heer Joris Vandenbroucke: Mijnheer de minister, ik heb nog een vraag ter verduidelijking over wat u hebt gezegd wat betreft de kritiek van de heer Vanvelthoven, de heer Peumans en ikzelf. Zegt u dat u ervoor zult zorgen, dat Limburg extra middelen krijgt om de nodige veiligheidsinvesteringen te doen? Gaat het dan over verschuivingen in de reguliere begroting of gewoon over de budgetten die worden uitgetrokken voor de aanpak van gevaarlijke punten?
Minister Kris Peeters: Ik zal in Limburg die investeringen doen die prioritair zijn, buiten degene die hier zijn besproken, namelijk het klaverblad en de noord-zuidverbinding.
De voorzitter: Het incident is gesloten.