Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 05/12/2006
Interpellatie van mevrouw Mieke Vogels tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de uitvoering van de bepaling in het regeerakkoord betreffende de maximumfactuur voor zorg
Vraag om uitleg van mevrouw Elke Roex tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de maximumfactuur in de zorgsector
De voorzitter: Mevrouw Vogels heeft het woord.
Mevrouw Mieke Vogels: Mijnheer de voorzitter, vorige week hebben we in hoog tempo de begroting Welzijn doorworsteld. Ik was dan ook verrast dat ik na afronding van die debatten woensdagmorgen in de krant las dat mevrouw Roex vragen heeft bij de uitvoering van de passage in het regeerakkoord over de maximumfactuur voor zorg.
Mevrouw de minister, in uw beleidsnota lees ik: ?Ik wil niet de indruk wekken dat ik binnen een zeer korte termijn de ideale toverformule zal vinden om een maximumfactuur voor zorg te implementeren. In elk geval zal ik het engagement van het regeerakkoord nakomen en tijdens deze regeerperiode de nodige stappen zetten om een gefaseerde invoering van een maximumfactuur in de zorg mogelijk te maken. Wel wil ik eerst zeer grondig onderzoeken met welke niet-medische kosten zwaar zieke mensen geconfronteerd worden. Hoe kunnen zij deze kosten op een eenvoudige manier in kaart brengen? Hoe kunnen we voorkomen dat er nieuwe ongelijkheden ontstaan tussen bijvoorbeeld thuiszorg en residentiële zorg? In functie van welke criteria - onder meer financiële draagkracht - bepalen we het maximumplafond en laten we eventueel verschillen toe in het maximumplafond? Hoe integreren we dit in de bestaande Vlaamse zorgverzekering? Hoe bewaken we de prijsbepaling van voorzieningen en organisaties? Hoe kunnen we de financiële impact van een dergelijk systeem onder controle houden?? Dat zijn heel wat terechte vragen die u in 2004 in de beleidsnota hebt neergeschreven.
Mevrouw de minister, hoe ver staat u met de realisatie van een maximumfactuur voor zorg? Deze regeerperiode is halfweg. Als u v??r 2009 nog zou willen beginnen met de realisatie van de maximumfactuur in de zorg, dan zou u nu toch al moeten weten welke richting u zult uitgaan en zou u daarvoor al een stappenplan moeten hebben opgemaakt.
De actie van mevrouw Roex samen met haar fractievoorzitter, mevrouw Gennez, wat het natuurlijk zwaarwichtiger maakt, doet me vermoeden dat de Vlaamse Regering hier nog niet ver mee staat, om niet te zeggen nog nergens. Dat is waarschijnlijk de reden waarom de sp.a-collega´s zenuwachtig worden en zelf enkele voorstellen doen. Mevrouw Roex stelt dat alle thuiszorgtarieven afhankelijk moeten worden van het inkomen en dat de mensen de inkomensgebonden bijdragen voor maximum 20 uur per week zouden betalen. Mevrouw de minister, u hebt daar misschien over gepraat met de sp.a-fractie, maar mij is niet helemaal duidelijk wat dit betekent. Nu is het zo dat voor niet-medische thuiszorg een inkomensgebonden bijdrage wordt betaald. Zoals we vorige week al stelden, liggen die bijdragen veel te hoog, vooral voor chronisch zieken die langdurig niet-medische zorg nodig hebben, zeker als het gaat om tweeverdieners. Voor ouderen bestaan er immers, binnen de verschillende organisaties van de thuiszorg, systemen om in een vermindering van de tarieven te voorzien voor langdurige zorg. Voor jongere mensen bestaan die niet. Dat is de reden waarom nog altijd 80 percent van alle thuiszorguren naar ouderen gaan en maar 20 percent naar mensen van minder dan 60 jaar.
Bovendien is het zo dat de jonge zorgbehoevenden vaak ook geen beroep kunnen doen op de premie van de zorgverzekering. Dat is zo omdat die premie gebaseerd is op de BEL-schaal, een schaal die bij uitstek rekening houdt met de vergrijzing. Er wordt gemeten of mensen de activiteiten van het dagelijkse leven niet meer aankunnen, bijvoorbeeld of ze te stram of te oud zijn om zelf hun boodschappen te doen, om zichzelf te wassen of om hun potje te koken. De Vlaamse Liga tegen Kanker heeft er al meermaals op gewezen dat kankerpatiënten zelden die 35 punten halen omdat ze zich nog perfect zelf kunnen redden op basis van de BEL-schaal, hoewel ze toch zorgbehoevend zijn. De wachttijd voor het langdurig verminderd zelfzorgvermogen is door de Vlaamse Regering opgetrokken van drie tot vier maanden, waardoor die mensen er zeker uitvallen omdat ze die 35 punten pas behalen in de laatste fase van hun ziekte en dan nog vier maanden moeten wachten.
De sp.a wijst in haar voorstel ook op de factuur van de medische thuiszorg, meer bepaald van de verpleegkundige die aan huis komt. Voor thuisverpleging aan huis moet geen remgeld worden betaald. Ik heb het zelf in het voorjaar mogen of moeten ervaren, toen ik drie maanden thuis was. De verpleegkundige kwam gedurende zes weken dagelijks aan huis. Toen ik informeerde wanneer de factuur zou komen, werd me gezegd dat ik geen factuur zou ontvangen, want alles wordt terugbetaald. Wat is daar de bedoeling van? Wil men dat omzetten in een inkomensgebonden bijdrage?
Hetzelfde geldt in zekere zin ook voor de rusthuisfactuur. De niet-medische zorg in rusthuizen is ten laste van de rusthuisbewoner. Alle medische zorgen worden betaald door het RIZIV. Rusthuisbewoners betalen een vast maandelijks bedrag, of ze nu zware zorg behoeven of niet. We staan hier voor een fundamentele keuze. Tot vandaag werken we met een systeem van sociale zekerheid waarbij de bijdragen inkomensgebonden zijn en er een solidariteit bestaat tussen zieken en niet-zieken. Dat is een goed systeem. Maar als men zorgbehoevend wordt, krijgt men een forfaitaire uitkering. Ik denk dan aan de verpleegkundige thuiszorg, de medicamenten of het remgeld: daarvoor betaalt men grosso modo vaste, forfaitaire bedragen. Dat is een goed systeem, want men kan niet twee keer solidariteit vragen.
Dat was ook de basis van het decreet betreffende de Vlaamse zorgverzekering dat hier, op één stem na, unaniem is goedgekeurd. Het uitgangspunt was dat de bijdragen, die later zorgcentiemen werden genoemd, inkomensgebonden zouden zijn. Het zou gaan om een bijdrage die men bovenop de belastingen zou betalen. Daartegenover zou een forfaitaire vergoeding staan als men zorgbehoevend wordt. De forfaitaire vergoeding bestaat. Wie vandaag in een rusthuis verblijft, krijgt 125 euro per maand. Als ik me niet vergis, zal iemand die thuiszorg nodig heeft in 2007 104 euro krijgen. De vorige regering, waarvan ik ook deel uitmaakte, heeft echter beslist om de inkomensgebonden bijdrage aan het systeem even tussen haakjes te plaatsen.
Ik denk dat, inzake de maximumfactuur voor zorg, knopen moeten worden doorgehakt: hoe financieren we de Vlaamse zorgverzekering opdat ze een wezenlijke bijdrage zou kunnen leveren aan het verlichten van de niet-medische zorgkosten? Het wordt tijd dat we eindelijk deze parallel met de federale ziekteverzekering realiseren. Op de websites van sp.a staat nog steeds een tekst van de heer Steve Stevaert waarin hij zich een voorstander verklaart van een inkomensgebonden bijdrage die wordt ge?nd via belastingen. De inning via belastingen zorgt ervoor dat de administratiekosten worden gedrukt. Ik veronderstel dat sp.a nog altijd achter dat standpunt staat.
De passus in het Vlaams regeerakkoord over de maximumfactuur voor zorg kan volgens mij pas worden uitgevoerd als men eerst een antwoord heeft gevonden op de vraag hoe het verder moet met de Vlaamse zorgverzekering. Hebben we de politieke moed om het vrijwel unaniem goedgekeurde decreet van 1999 uit te voeren, om inkomensgebonden bijdragen te vragen voor een systeem dat ervoor moet zorgen dat de kosten voor niet-medische verzorging betaalbaar blijven, ondanks de vergrijzing?
Ik leg u daarom de volgende vragen voor. Wat is de stand van zaken? Is er al een stappenplan? Hebt u een antwoord op de vragen die u hebt gesteld? Hoe zit het met het fundamentele debat over de Vlaamse zorgverzekering en met de uitvoering ervan?
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, wij baseren ons op twee principes in het regeerakkoord: de betaalbaarheid en de transparantie van de rusthuisfactuur en de gefaseerde invoering van de maximumfactuur voor de zorg. Het gaat dus niet over de medische zorg of de thuisverpleging. Ons voorstel gaat over de thuiszorg. We willen inkomensgerelateerde bijdragen voor alle soorten van thuiszorg.
Op dit ogenblik bestaat er alleen een soort van nomenclatuur voor de gezinszorg, maar niet voor de andere zorgverleningsvormen van het Thuiszorgdecreet. De gewoonte bestaat om voor sommige diensten inkomensgerelateerde facturen te leveren, maar dat is niet wettelijk geregeld. Ik wil ook weten wat de stand van zaken is. De factuur is voor zwaar zorgbehoevenden vaak moeilijk om dragen.
Wat is de stand van zaken? Wat is het resultaat van de bevraging bij de mutualiteiten en de zorgkassen? Welke voorstellen zijn daaruit voortgekomen? Welke vaststellingen werden gedaan? Hoe ziet u het stappenplan voor een gefaseerde invoering van de maximumfactuur in de zorg en welke timing koppelt u daaraan? Welke stappen heeft u al ondernomen om te komen tot een transparant prijzenbeleid in de rust- en verzorgingstehuizen? Hoe geeft u dit inhoudelijk vorm en wanneer wordt dit van kracht?
Om een onduidelijkheid uit de wereld te helpen: ik denk niet dat we afstappen van het denkspoor om inkomensgebonden bijdragen te innen. Naarmate de dotatie uit algemene middelen aan het Zorgfonds groter wordt, wordt ook de inkomensgebonden bijdrage van mensen binnen het Zorgfonds groter. Hoe je het ook draait of keert, een dotatie van de overheid werkt met belastingsgeld en belastingsgeld wordt nog altijd inkomensgebonden ge?nd. Je kunt daarover verschillende redeneringen maken, je kunt heel principieel vasthouden aan het principe van de zorgcentiem. Maar je kunt ook gewoon de realiteit bekijken en zien waar de meeste middelen vandaan komen.
Het is ook geen frivool idee om te denken dat er twintig uur zorg wordt betaald en de rest helemaal niet meer. We hebben ons gebaseerd op de bestaande maximumfactuur in de medische zorg, op federaal niveau: als je twintig uur aan 1 euro betaalt, dan heb je 20 euro betaald, en dan ligt de grens op 20 euro. Als je twintig uur aan 5 euro betaalt omdat je meer verdient, dan ligt de grens op 100 euro. Dat is exact hetzelfde systeem als het federale systeem. Het ligt helemaal in de lijn van het federale akkoord. Alleen verschilt de manier waarop je ertoe komt.
De minister zal ons allicht kunnen vertellen op welke punten er vooruitgang is geboekt. Een voorbeeld is de transparantie in het prijsbeleid van de rust- en verzorgingstehuizen.
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega´s, ik wil mij graag aansluiten bij de interpellatie van mevrouw Vogels en de vraag van mevrouw Roex. Het Vlaamse regeerakkoord voorziet inderdaad in de maximumfactuur voor niet-medische zorg. Intussen is de regeerperiode echter voor de helft voorbij. Het verwonderde mij, mevrouw Roex, dat de sp.a tijdens de begrotingsbesprekingen afwezig bleef bij de bespreking van dit dossier. (Opmerking van mevrouw Roex)
Ik zeg niet dat u afwezig was, u bent een trouw lid van deze commissie. Het is ook niet mijn taak om te oordelen over wie hier wel of niet komt. Ik zeg alleen dat uw fractie zich vorige week, bij de bespreking van dit dossier, niet heeft gemengd in het debat.
Wij hebben toen vastgesteld, mevrouw de minister, dat het een heel ingewikkeld dossier is. Ik heb toen gevraagd om een onderzoek te doen naar alle onderdelen van de niet-medische zorg. Ik had de indruk dat verscheidene commissieleden mij daarin konden volgen, al hebben ze deze oproep niet uitdrukkelijk gesteund. Een deel van de niet-medische zorg behoort tot het federale niveau, een deel tot het Vlaamse niveau. Er bestaan enorme verschillen in de financiering. Sommigen krijgen een zeer hoge factuur gepresenteerd, anderen kunnen gedurende jaren een beroep kunnen doen op verzorging zonder dat ze daarvoor één frank moeten betalen. Ik vind dat absoluut niet logisch.
Ik herhaal dan ook opnieuw mijn oproep om eens rond de tafel te zitten om alles in kaart te brengen. Ik weet niet of er uniformiteit kan komen in de financiering van al die vormen van zorg. Dat vraag ik ook niet. Maar er zou toch wel een rechtvaardiger systeem moeten komen. Ik herhaal mijn oproep, mevrouw de minister, om eens een debat ten gronde te voeren, niet alleen in dit Vlaams Parlement maar ook met de federale collega´s. We zouden moeten nagaan hoe hoog de factuur kan zijn, en of deze inkomensgebonden moet zijn. Ik weet dat sommigen pleiten voor inkomensgebondenheid en dat anderen daarvoor huiveren. Ik doe daar vandaag geen uitspraken over. Moet het forfaitair zijn? Dat zijn allemaal zaken die in dat debat aan de orde kunnen komen. Het is hoog tijd dat er werk wordt gemaakt van zo´n debat.
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Dank u, voorzitter. Er bestaan vandaag al een aantal zaken die we zeker onder de aandacht mogen brengen. De diensten gezinszorg, waar elk jaar toch een groot aantal uren extra wordt aangeboden, zijn vandaag al inkomensgebonden. Ook die diensten die worden aangeboden door de lokale overheden - onder meer warme maaltijden, poets- en klusjesdiensten - zijn vaak inkomensgebonden.
Ik wil terloops nog opmerken dat het persbericht spreekt van 1.400 euro per jaar. Als we er in slagen om naar 125 per jaar te gaan, wat zeker de bedoeling is van deze regering, zal dat 1.500 per jaar zijn. Het voorbeeld dat wordt aangehaald in de persmededeling, namelijk dat sommige mensen 1.400 euro per jaar kosten hebben, is via de zorgverzekering al opgelost. Men spreekt van maximum twintig uren per week. Ik wil erop wijzen dat er vandaag in de regelgeving al rekening wordt gehouden met het aantal uren hulp dat men nodig heeft. Meer bepaald staat er ergens in de wetgeving dat men vanaf zestig uren per maand, dat is dus nog sneller dan twintig uren per week, een extra korting krijgt op de dienstverlening, meer bepaald in de gezinszorg.
Uiteraard staan we achter het idee om verder te onderzoeken of een maximumfactuur haalbaar is, dat staat trouwens in het regeerakkoord. Toch moeten we opletten dat we niet dezelfde fouten maken als bij de zorgverzekering. Wemogen dus niet vragen dat de kosten bewezen worden alvorens men in aanmerking komt.
Mevrouw Vogels, u weet dat het in onze meerderheid de gewoonte is om in stilte aan een aantal voorstellen te werken. Als we ermee klaar zijn, komen we ermee naar buiten.
Zo´n maximumfactuur mag de zorgverzekering niet in het gedrang brengen. We zijn een zeer grote voorstander van de zorgverzekering en vinden we dat we die zeker moeten vrijwaren, ook op lange termijn.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Geachte collega´s, er zijn al een aantal stappen gezet voor een maximumfactuur, met name de bevragingen die we gedaan hebben bij de zorgkassen, de mutualiteiten en de diensten voor gezinszorg. Een aantal elementen moeten goed bekeken worden vooraleer men overstapt naar zo´n ingrijpend systeem.
Een van de bevindingen is dat men pleit voor een alternatieve naam. Men wil voorkomen dat deze maximumfactuur zou verward worden met de maximumfactuur in de gezondheidszorgen. Deze werkgroep pleit dus voor een andere benaming, ik noem het verder de zorgbonus. Deze zorgbonus zal geen kopie zijn van de bestaande maximumfactuur in de gezondheidszorgen maar zal een eigen rationaliteit hebben, rekening houdend met de specifieke context van de niet-medische zorgverlening en de mogelijkheden voor een beschermingsmaatregel voor personen met een zwakke financiële draagkracht.
Op basis van deze bespreking werd een conceptnota uitgewerkt waarin een eerste concept van de zorgbonus wordt geschetst alsook een aantal denkpistes. De definitie zou zijn: ?Een zorgbonus biedt aan zorgbehoevende personen met een beperkte financiële draagkracht en hoge aantoonbare niet-medische zorgkosten, de garantie op financiële toegankelijkheid van een welbepaald pakket aan niet-medische zorgprestaties?.
Elk woord is belangrijk. Voor ons is het belangrijk dat het gaat over ernstig zorgbehoevende personen en hoge niet-medische kosten die worden veroorzaakt door die zorgbehoevendheid. Om het toepassingsgebied van de zorgbonus te definiëren, wordt dan ook uitgegaan van de notie ?zorgbehoevendheid´. Dit wordt geconcretiseerd volgens de huidige modaliteiten van de Vlaamse zorgverzekering. De werkgroep zou dus voorstellen om de notie ?zorgbehoevendheid´ van de Vlaamse zorgverzekering te hanteren.
Een tweede element van de definitie is ?met een beperkte financiële draagkracht´. Dat betekent dat alleen personen met een beperkte financiële draagkracht in aanmerking komen voor de zorgbonus. Het zou dus geen algemeen systeem worden. De beperkte analyse van de inkomenstoets en de sociale maximumfactuur laat ons besluiten dat er wellicht in het kader van de zorgbonus een nieuwe gegevensstroom betreffende het inkomen tot stand zal moeten komen. We denken dus dat de bestaande systemen niet voldoende zijn om de financiële draagkracht van de mensen te analyseren. Voor ons is een verdere analyse noodzakelijk omdat de bestaande parameters niet de juiste situatie weergeven.
?Hoge aantoonbare niet-medische zorgkosten´ betekent dat we uitgaan van het feit dat de zorgbonus complementair is aan het systeem van de Vlaamse zorgverzekering. De Vlaamse zorgverzekering biedt een forfaitaire uitkering waarbij de effectieve zorgprestaties niet hoeven bewezen te worden. Voor ons is het cruciaal dat de administratieve eenvoud bewaard blijft. Maar voor de doelgroep waarvan de financiële draagkracht zal getoetst worden, moeten we wel werken met aantoonbare niet-medische zorgkosten. De zorgbonus vertrekt vanuit het idee dat indien, gezien het bestaan van de Vlaamse zorgverzekering, niet alle niet-medische zorgkosten door het systeem van de zorgbonus moeten gedragen worden. Sommige moeilijk te objectiveren zorgkosten worden niet opgenomen omdat men ervan uitgaat dat ze deel uitmaken van het forfait van de Vlaamse zorgverzekering. De zorgbonus beperkt zich, omwille van de praktische en administratieve uitvoering, tot aantoonbare niet-medische zorgkosten.
De doelstelling van de zorgbonus is het financieel toegankelijk maken van de zorg. Doordat alle kosten ten laste van de gebruiker boven een bepaald grensbedrag worden gedragen door die zorgbonus, wordt de zorg betaalbaar voor de gebruiker. Die bonus biedt echter geen garantie of recht op een prioritaire behandeling bij de concrete zorgverstrekking of toewijzing aan een zorgaanbod. Er is dus een cruciaal verschil tussen het financieringsmechanisme en een prioritaire behandeling in het zorgaanbod zelf.
De zorgbonus zou alleen rekening houden met effectieve kosten ten laste van een gebruiker. Deze bonus is residuaal ten aanzien van onder meer ondersteuningsmaatregelen van het VAPH, premies van lokale overheden of tegemoetkomingen vanuit een aanvullende verzekering van ziekenfondsen. Het gaat dus over een pakket niet-medische zorgprestaties.
Om het systeem van de zorgbonus ook administratief uitvoerbaar te maken, stellen we voor te werken met een limitatief standaardpakket van niet-medische zorgprestaties. Alleen prestaties opgenomen in dit pakket kunnen volgens de omschreven modaliteiten worden ingebracht voor de zorgbonus. De modaliteiten kunnen onder meer betrekking hebben op referentieprijzen, verstrekkers en hernieuwingstermijnen. Daarover zal zeker een debat moeten worden gevoerd.
Het was de bedoeling dat het concept zou worden voorgesteld in december 2006. Nader te exploreren problemen en vragen zullen worden behandeld in een interkabinettenwerkgroep. Er zijn al een aantal mogelijkheden geopperd. Er moeten ook keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld over het meten van die financiële toegankelijkheid. Ook inzake het pakket van de niet-medische zorgen moeten knopen worden doorgehakt. Om uitvoering te geven aan elementen zoals de financieringsstroom, zal er een onderzoek worden uitbesteed. Er zal ook een raming worden gemaakt van de kostprijs. De bijkomende kosten voor de Vlaamse Regering zullen immers moeten worden begroot. Vervolgens kan het regelgevende traject beginnen.
We komen de verbintenis van het Vlaamse regeerakkoord dus na: we zullen de nodige stappen zetten om dit nog deze bestuursperiode te verwezenlijken.
Er werd gevraagd wat we hebben gedaan om het prijsbeleid in de rust- en verzorgingstehuizen transparant te maken. Ik heb het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 1985 tot vaststelling van de normen waaraan een serviceflatgebouw, een woningcomplex met dienstverlening of een rusthuis moet voldoen, op de agenda gezet van de vergadering van de Vlaamse Regering op 8 december, voor een principiële goedkeuring. Het ingediende ontwerp heeft tot doel de bestaande erkenningsnormen voor de rusthuizen inzake dagprijs en supplementen, facturatie, reglement van orde en schriftelijke overeenkomst aan te passen, vanaf 1 juli 2007. Met deze aanpassingen wordt een betere financiële bescherming beoogd van personen die in de rusthuizen verblijven. Uitgangspunten zijn daarbij duidelijkheid, transparantie en uniformiteit. Dit dossier zal binnenkort dus op de agenda worden gezet, waarna er uitvoering aan kan worden gegeven.
Ook werd mijn mening gevraagd over de sp.a-voorstellen. Wij hebben begrepen dat dit voorstel alle thuiszorgtarieven afhankelijk zou maken van het inkomen en dat de betrokkenen deze inkomensgebonden bijdrage voor maximaal 20 uur per week zouden betalen. Bij de thuiszorg is het echter zo dat de gebruikersbijdrage nu al inkomensgerelateerd is, bijvoorbeeld bij gezinszorg, schoonmaakhulp of oppas door een dienst voor logistieke hulp en aanvullende thuiszorg. We zijn blij dat de thuisverpleging geen deel uitmaakt van het voorstel. Dat behoort immers tot de federale bevoegdheden. Bij het volledig kosteloos maken van een zorgconsumptie van meer dan 20 uur per week, hebben we nog een aantal vragen en bedenkingen, waarover we uiteraard samen zullen overleggen.
We vinden alleszins wel dat er een vertaling moet zijn die consistent is met het concept van de zorgbonus. Dat betekent dat de financiële draagkracht de meest doorslaggevende component moet zijn in het systeem. In de realiteit kan 30 uur zorg voor een vermogend persoon veel minder zwaar doorwegen dan 5 uur zorg voor iemand met een beperkte financiële draagkracht. De impact daarvan moet dus worden bekeken. We moeten consistent zijn met het systeem dat we vooropstellen. De vraag rijst of we voor die vermogende persoon dan kosteloos 10 uur zorg per week ter beschikking moeten stellen, gewoon omdat de grens van 20 uur overschreden is. Misschien kunnen we beter proberen onze inspanningen maximaal te richten op die personen die er het meest behoefte aan hebben, gezien hun beperkt financiële draagkracht.
Ten slotte zal het voorstel van sp?a de prestaties die vandaag worden geboden door mantelzorg en vrijwilligerszorg, minder aantrekkelijk maken. Dat moet zeker in overweging worden genomen in het debat.
Ook bij het voorstel om de rusthuisfactuur mee op te nemen in het systeem van de zorgbonus, hebben we nog een aantal vragen, die we samen zullen bespreken. De hoge kosten bij een rustoordopname worden over het algemeen niet zozeer veroorzaakt door de niet-medische kosten, maar door de verblijfs- en hotelkosten. Het in aanmerking nemen van een integrale rustoordfactuur voor de zorgbonus zal impliceren dat rustoordbewoners veel sneller dan thuiszorgpatiënten de maximale grens bereiken. Dat moeten we zeker en vast voorkomen. Uit de reactie maak ik op dat dit niet de bedoeling is. Alleen de supplementen bovenop de dagprijs in rekening brengen lijkt ons evenmin een goede optie. Vooral duurdere rustoorden rekenen supplementen aan. Niet alle supplementen hebben te maken met niet-medische zorgkosten. Supplementen behoren per definitie niet tot het standaardpakket van zorgen. De noodzakelijke zorgen zouden immers inbegrepen moeten zijn in de dagprijs zelf. Dat is alleszins onze bedoeling.
Dan was er de vraag om het debat over de zorg opnieuw te openen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik als lid van deze regering gebonden ben aan het Vlaamse regeerakkoord. Ik zal dus uitvoering geven aan de passus in het regeerakkoord met betrekking tot de zorgverzekering. De zorgverzekering is een goed systeem dat duidelijke verdiensten heeft. Het is op administratief vlak bijvoorbeeld een vrij eenvoudig systeem en het is gebaseerd op principes van solidariteit, gelijkwaardigheid en gelijke rechten en plichten voor eenieder die onder het toepassingsgebied valt. De ervaring toont aan dat de zorgverzekering voor heel wat mensen financieel soelaas brengt. Ik denk bijvoorbeeld aan rusthuisbewoners die door die zorgverzekering niet langer financieel afhankelijk zijn van het OCMW.
Het optrekken van de zorgverzekering vergt een hele inspanning. De forfaitaire uitkering waarvoor geen bewijslast nodig is biedt bovendien mogelijkheden om niet aantoonbare of niet gemakkelijk objectiveerbare zorgkosten zoals mantelzorg financieel te ondersteunen. Het is een belangrijk beleidssignaal. Sommige kosten zijn niet aantoonbaar en dat verdient onze steun. Dat is het voordeel van de Vlaamse zorgverzekering. De zorgbonus kan worden beschouwd als een bovenbouw bovenop de Vlaamse zorgverzekering voor een beperkte doelgroep van financieel kwetsbare personen. De aantoonbare niet-medische zorgkosten moeten dermate hoog zijn dat rekening kan worden gehouden met de beperkte financiële draagkracht van de betrokkene.
Mevrouw Mieke Vogels: Ik dank de minister voor haar antwoord. De situatie staat er beter voor dan ik kon vermoeden op basis van de opmerkingen van de collega´s van s.pa. Blijkbaar is het overleg tussen de meerderheidspartijen niet zo goed. Het is echter nooit te laat. Het zou interessant zijn om een en ander - bijvoorbeeld de bevragingen bij de mutualiteiten - in de commissie te bespreken en te horen wat het middenveld zoal zegt over de maximumfactuur of de zorgbonus. Ik zal een officiële vraag indienen om hierover een hoorzitting te houden.
De minister spreekt van zorgbonus in plaats van maximumfactuur. What´s in a name? Als het kind maar een naam heeft en de mensen worden geholpen als hun zorgkosten te hoog oplopen. Op het federale niveau is het systeem van de maximumfactuur al uitgewerkt. Iedereen krijgt een vaste uitkering, ongeacht het benodigde zorgniveau. Mensen met een laag inkomen worden, ondanks de terugbetalingen, zwaarder getroffen en een of andere vorm van correctie zal dus nodig zijn.
In Vlaanderen heeft men een systeem dat helemaal nog niet op punt staat. De Vlaamse zorgverzekering staat nog in de kinderschoenen. Men wil al lopen alvorens men kan gaan. Voor mensen die nog thuis zijn, geldt een zorgverzekering alleen als ze zeer zwaar zorgbehoevend zijn, of 35 punten op de BEL-schaal halen. We zouden dat systeem eerst volledig moeten uitwerken zodat iedereen er recht op heeft op basis van een inkomensgebonden bijdrage. Nadien kan een correctie worden ingevoerd in het kader van een zorgbonus. De BEL-schaal is gericht op de zelfredzaamheid. Het is een schaal voor senioren, en niet voor chronisch zieken, die ook nu weer uit de boot dreigen te vallen.
Ik ben blij dat de minister al een aantal punten heeft overdacht. Ik begrijp dat zij binnen de grenzen van het regeerakkoord moet blijven. Misschien kan na een grondige analyse worden besloten dat het regeerakkoord niet helemaal correct is en dat er een addendum moet worden aan vastgehecht. Op basis van de resultaten van de bevraging van de mutualiteiten kunnen de andere regeringspartijen misschien worden overtuigd om een inkomensgebonden inning voor de zorgverzekering te installeren. s.pa volgt dit standpunt al zeker.
Er wordt gezegd dat men over een inkomensgebonden systeem beschikt als er meer middelen uit de belastingen aan de zorgverzekering worden toegevoegd. Dat is juist. We zitten hier echter met een verzekeringsprincipe. Mensen die ergens recht op hebben, moeten zeker zijn van de uitkering. Als men de uitkeringen laat afhangen van jaarlijkse beslissingen in het kader van begrotingsonderhandelingen, dan is men verkeerd bezig. Dan maakt men de mensen iets wijs. Mocht de ziekteverzekering alleen voortkomen uit belastingontvangsten, dan zou ze al lang niet meer bestaan. Er is een inkomensgebonden bijdrage nodig die specifiek bestemd is voor de zorgverzekering. Vandaar dat men destijds de idee van de zorgcentiem heeft gelanceerd. Als de zorgcentiem wordt ingevoerd voor de zorgverzekering, wordt de zorguitkering beter gegarandeerd aan de betalers op het moment dat ze er behoefte aan hebben.
Mevrouw Elke Roex: Mevrouw Vogels, wat dat laatste betreft, hebt u gedeeltelijk gelijk. Het zichtbaar maken van bijdragen zorgt er echter ook voor dat mensen veel meer verwachten dan datgene wat ze terugkrijgen. Als in de belastingen alles zichtbaar wordt gemaakt, dan komen we in een mechanisme waarbij mensen op een heel andere manier gaan redeneren over wat ze terugkrijgen.
De opcentiemen zijn nog altijd problematisch voor Brussel. Als Brusselaar kan ik alleen maar zeggen dat ik kies voor een dotatie als we daarmee hetzelfde resultaat kunnen bereiken. De twee systemen hebben voor- en nadelen. We kunnen niet zeggen dat we nu bezig zijn met een inning die alleen forfaitair is. Het grootste deel van de middelen komt uit de belastingen.
Ons voorstel is uitgewerkt door de partij en elke partij heeft het recht om dergelijke voorstellen te doen. Ik denk dat er weinig tegenstrijdigheden zijn tussen ons voorstel en de woorden van de minister. Het water is dus niet zo diep als mevrouw Vogels ons wil doen geloven.
Ik wil nog reageren op wat de heer Dehaene heeft gezegd over de thuiszorg. We hebben het inderdaad over de bewijsbare kosten. We mogen echter niet vergeten dat mensen heel veel kosten hebben die niet direct aantoonbaar zijn. Wie zwaar zorgbehoevend is, koopt soms incontinentiemateriaal in de supermarkt om de hoek. Die kosten kunnen niet steeds worden bewezen, hoewel ze gedekt worden door de zorgverzekering. Vanuit dat principe zijn we ook vertrokken. Als er 1.400 euro extra kosten zijn voor thuiszorg, dan kan dat voor sommigen problematisch zijn, niet omwille van die 1.400 euro, maar wel door alle andere niet-aantoonbare kosten die er bijkomen. Dat is niet tegenstrijdig. In de volgende zin van het persbericht staat dat die kosten bij sommigen oplopen tot 4.000 euro. Er is dus effectief een probleem.
In ons voorstel over de rusthuizen maken we een onderscheid tussen woon-, zorg- en luxekosten. Het is niet onze bedoeling om alleen de supplementen in rekening te brengen. Integendeel, we willen de supplementen beperken tot luxekosten. Mensen moeten zeker zijn dat de prijzen van de verschillende rusthuizen vergelijkbare kosten dekken. Wat er bovenop komt, moet overal op eenzelfde manier worden aangerekend. Op dit ogenblik heerst er grote onduidelijkheid: in het ene rusthuis moet de pedicure worden bijbetaald en in het andere niet. Daardoor zijn de kosten moeilijk te vergelijken. We willen meer transparantie.
Ik ga graag in op de uitnodiging van de minister om daar verder over te praten. Er zijn veel mogelijkheden binnen de grenzen die de minister heeft uitgelegd.
Met redenen omklede moties
De voorzitter: Tot besluit van deze interpellatie werden twee met redenen omklede moties aangekondigd, een door mevrouw Dillen en een door de dames Roex en Van der Borght en door de heren Dehaene en Caron. De moties moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.