Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 05/12/2006
Vraag om uitleg van de heer Jos Stassen tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de beheersovereenkomst met de Vlaamse Vereniging Geestelijke Gezondheidszorg (VVGG), meer bepaald wat de steun aan patiëntenverenigingen betreft
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Iedereen gaat er vast mee akkoord dat de wet op de patiëntenrechten belangrijk is. Ze moet zo goed mogelijk worden ingevuld maar dat is pas mogelijk als de gebruikers van de geestelijke gezondheidszorg zijn vertegenwoordigd en structurele organisaties optreden om de patiënten-gebruikers te vertegenwoordigen.
Uit een schriftelijke vraag van mevrouw Jans begrijp ik dat het goed zou zijn dat er duidelijkheid wordt gecreëerd over deze zaak. In haar vorige beleidsbrief, voor 2005-2006, schrijft de minister onder het hoofdstuk ?Participatie en Dialoog´ dat zij de wet op de patiëntenrechten meer bekendheid wil geven en dat zij daarom patiëntenverenigingen wenst te ondersteunen.
De ondersteuning van verenigingen - meestal vrijwilligersverenigingen - die opkomen voor patiëntenrechten, in het bijzonder in de geestelijke gezondheidszorg, gebeurt via de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheidszorg (afgekort VVGG). Het is belangrijk dat de krijtlijnen waarbinnen de patiëntenverenigingen moeten werken, in een overeenkomst worden vastgelegd.
Nu blijkt dat in de beheersovereenkomst die eind juli 2006 door de Vlaamse overheid met de VVGG werd afgesloten, een en ander is misgelopen. Op de site van de VVGG staat: ?Aangezien de VVGG hierdoor met de rug tegen de muur gezet werd, besloot het dagelijks bestuur deze regeling te aanvaarden op basis van de overweging dat het voortbestaan van de organisatie op korte termijn afhankelijk is van de uitbetaling van het voorschot van 2006.?.
De VVGG zegt eigenlijk dat ze niet anders kon dan het contract met de overheid te ondertekenen, al werd de ondersteuning van de verenigingen niet ingevuld. In de beheersovereenkomst zijn de steun aan patiëntenverenigingen en de acties met betrekking tot de rechten van de patiënt weggevallen. Dat is in tegenspraak met wat de minister in haar beleidsbrief heeft gesteld. Er zullen problemen ontstaan want de vraag is hoe deze organisaties kunnen functioneren. Wij hebben deze verenigingen immers nodig, bijvoorbeeld om de kennis over de wet op de patiëntenrechten te verspreiden. Ik ervaar het als een nefaste beslissing dat de minister de ondersteuning van de verenigingen uit de beheersovereenkomst heeft gehaald.
Hoe verantwoordt ze deze beslissing die nefast is voor de patiëntenverenigingen geestelijke gezondheidszorg? Hoe reageert de minister op de aanklacht dat het dagelijks bestuur van de VVGG met de rug tegen de muur gezet is? Beheersovereenkomsten worden immers best in alle openheid afgesloten opdat de verenigingen goed werk zouden kunnen verrichten. Waarom gebeurde dat hier niet?
Hoe verantwoordt de minister het wegvallen van de steun aan patiëntenverenigingen?
Op welke manier ondersteunt de Vlaamse overheid de patiëntenverenigingen in hun streven naar rechten en inspraak van patiënten en familie? Hoe worden verenigingen als de vzw Uilenspiegel door de Vlaamse overheid gesteund, nu de steun is weggevallen? Op welke manier ondersteunt de minister de geestelijke gezondheidszorg in het Vlaams Patiëntenplatform?
Mevrouw Vera Jans: Ik sluit mij aan met een bijkomende vraag. Het antwoord op mijn schriftelijke vraag over de patiëntenverenigingen en de geestelijke gezondheidszorg geeft wat meer inzicht op de steun die wordt geboden aan de VVGG, het Trefpunt Zelfhulp en het Vlaams Patiëntenplatform. Sommige patiëntenverenigingen werken voornamelijk met vrijwilligers. Mijn vraag is of zij mogelijks ondersteund worden in het kader van het decreet Vrijwilligerswerking binnen welzijn en gezondheid.
Minister Inge Vervotte: In de overeenkomst 2006-2008 ligt de klemtoon vooral op een bijsturing van de opdrachten in de richting van de decretaal omschreven kernopdracht van multidisciplinaire wetenschappelijke ondersteuning. Wij moeten immers telkens bij de Inspectie Financiën verantwoorden wat de decretale basis is voor de besteding van de middelen. Er zijn daarover al opmerkingen geformuleerd. Men vroeg om meer richting te geven aan de decretaal omschreven kernopdrachten. Van de VVGG wordt in de komende drie jaar speciale aandacht en prioritaire inzet verwacht om deze bijsturing te realiseren.
In de aanloop naar de overeenkomst 2006-2008 somde de VVGG in een voorbereidend document voor zichzelf vijf opdrachten op. Voor haar opdracht in verband met de rechten van de patiënt en zijn omgeving gaf de VVGG aan dat ze het maatschappelijke participatieproces van gebruikers wenste te ondersteunen en te bevorderen, maar dat haar financiële steun aan de patiëntenbewegingen niet langer behouden bleef. De verenigingen hebben zelf een document ingediend met de opdrachten die zij belangrijk achtten. De wetenschappelijke onderbouwing, alsook de logistieke ondersteuning behoorden tot die opdrachten, Het niet expliciet vermelden van een opdracht in de overeenkomst - het ondersteunen van de verzamelde patiëntenbeweging - betekent niet dat het verboden is om daar werk van te maken. De afspraken die we maken, betreffen immers de minimumeisen waaraan de verenigingen moeten voldoen. Ze mogen dus meer doen.
Over de beheersovereenkomst met de VVGG werd wel degelijk onderhandeld. Begin oktober 2005 was er tussen de administratie en de voorzitter van de VVGG een onderhoud waarin een bijsturing van het door de VVGG ingediende beleidsplan 2006-2008 werd gevraagd. De cruciale vraag was om in de overeenkomst de realisaties binnen de doelstelling ?wetenschappelijke ondersteuning´ meer te expliciteren en op kortere termijn te formuleren. Ook in de overeenkomst 2003-2005 was ?permanente en multidisciplinaire wetenschappelijke ondersteuning van de geestelijke gezondheidszorg´ reeds een doelstelling. Dat is logisch, want de subsidiëring van de VVGG steunt volledig op artikel 30 van het decreet van 18 mei 1999 betreffende de geestelijke gezondheidszorg. Dat artikel stelt dat de regering jaarlijks 12 miljoen frank of 297.500 euro ter beschikking stelt voor multidisciplinaire wetenschappelijke ondersteuning. Minimum 70 percent van dit bedrag wordt gereserveerd voor permanente en multidisciplinaire wetenschappelijke ondersteuning van de geestelijke gezondheidszorg. Dit bedrag wordt aan de index aangepast.
Naar aanleiding van het overleg in oktober 2005 diende de VVGG in januari 2006 een bijgewerkte versie in van het voorbereidend document in functie van de beheersovereenkomst VVGG-Vlaamse overheid 2006-2008. Op basis van dit document werd een ontwerp van overeenkomst 2006-2008 voorgelegd.
Op basis van het in januari 2006 door de VVGG ingediende voorbereidend document in functie van de beheersovereenkomst VVGG-Vlaamse overheid 2006-2008 en van het jaarverslag 2005 van de VVGG werd de steun aan patiëntenverenigingen en acties met betrekking tot rechten van de patiënt niet als expliciete doelstelling in de overeenkomst 2006-2008 opgenomen. Met deze overeenkomst wil men ook een aantal prioriteiten vaststellen en een aantal zaken in de decretale richting sturen.
Uit de historiek blijkt dat de ondersteuning van de patiëntenbeweging in Vlaanderen zich tot nog toe geconcretiseerd heeft in een beperkte logistieke steun aan patiëntenbewegingen, inzonderheid Uilenspiegel en de Vlaamse Vereniging voor Manisch Depressieven, en in een aantal pilootexperimenten, meer bepaald patiëntenvertrouwenspersoon, ombudsfunctie en patiëntenparticipatie.
De VVGG heeft pionierswerk geleverd inzake de klachtenbemiddelings- en ombudsfunctie voor deze initiatieven. Die werden door de federale overheid overgenomen en gefinancierd. Dit betekent niet dat de VVGG volledig afzijdig moet blijven. Het lijkt me normaal dat de VVGG als initiatiefnemer en vereniging die het concept heeft uitgewerkt, van nabij opvolgt hoe het project evolueert. De VVGG heeft hier een belangrijke waakhondfunctie te vervullen. Een eerste aanzet daartoe kan de ondersteuning zijn van de Vlaamse ombudsfunctie in de geestelijke gezondheidszorg. Het zelf organiseren van de ombudsfunctie wordt gestopt wegens de federale financiering.
De rechten van de patiënt en zijn omgeving zijn geen exclusiviteit van de VVGG; dat is ook een bekommernis van andere organisaties. Jaarlijks worden substantiële subsidies toegekend aan de vzw Vlaams Patiëntenplatform en de vzw Trefpunt Zelfhulp voor belangenverdediging en ondersteuning van patiëntenverenigingen. De patiëntenverenigingen van de geestelijke gezondheidszorg zijn ook vertegenwoordigd in de raad van bestuur van het Vlaams Patiëntplatform en in de federale commissie Rechten van de Patiënt. Het is duidelijk mijn bedoeling om de patiëntenorganisaties op termijn een plaats te geven binnen het GGZ-landschap.
Voor individuele ondersteuning kunnen de patiëntenverenigingen en allerhande andere zelfhulpinitiatieven bij het Trefpunt Zelfhulp terecht. De steun die het Vlaams ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin via de vzw aan patiëntenverenigingen en zelfhulpinitiatieven wil geven, past bovendien in een zelfzorgbevorderend beleid. De algemene, indirecte steun die de Vlaamse overheid via het Trefpunt Zelfhulp verleent aan zelfhulpinitiatieven en patiëntenverenigingen, is ook een blijk van waardering voor het feit dat steeds meer leken zelf iets willen doen voor hun welzijn. Dat is de idee van empowerment. Daarbij is het van groot belang een gepast evenwicht te vinden tussen sterke professionele controle en zelfhulpgroepen.
Door de subsidiëring van het Trefpunt Zelfhulp vzw opteerde ik voor een omvattende ondersteuning van de Vlaamse patiëntenverenigingen en zelfhulpinitiatieven. De ondersteuning van zelfhulpinitiatieven en patiëntenverenigingen door de vzw bestaat uit een hele waaier van activiteiten die erop gericht zijn de noodzakelijke voorwaarden te vervullen voor een spontane ontwikkeling en ontplooiing van de zelfhulpinitiatieven. Ik denk dan aan informatie en documentatie en het scheppen van een klimaat dat gunstig is voor zelfhulp, via voordrachten, publicaties en symposia. Ik denk ook aan directe dienstverlening aan groepen in de vorm van juridisch, psychologisch, socio-medisch en organisatorisch advies, begeleiding, vorming, starthulp, bemiddeling bij interne moeilijkheden en reflectie naar aanleiding van sleutelmomenten.
Naast deze algemene ondersteuning aan patiëntenverenigingen en zelfhulpinitiatieven is het voor sommige verenigingen bovendien mogelijk om een financiële toelage te ontvangen in het kader van het decreet op het vrijwilligerswerk. Patiëntenverenigingen en zelfhulpinitiatieven die aan de erkenningvoorwaarden voldoen, kunnen - wanneer ze binnen de vereisten passen - subsidies bekomen die de vrijwilligheid voor een deel honoreren en ondersteunen.
Via het Vlaams Patiëntenplatform vzw nemen de vzw´s Similes en Uilenspiegel voor de geestelijke gezondheidszorg een mandaat op in de plenaire vergadering. Zoals ik reeds aangegeven heb, is het mijn bedoeling om de GGZ-patiëntenorganisaties een plaats te geven binnen het GGZ-landschap. Dit zal deel uitmaken van een totale visie op het GGZ-landschap die ik voorbereid.
Het Vlaams Patiëntenplatform vzw is de koepelorganisatie die de algemene belangenbehartiging van een 80-tal patiëntenverenigingen in Vlaanderen op zich neemt. De vzw heeft als opdracht om gezamenlijke standpunten te ontwikkelen rond diverse thema´s en om de patiënten te vertegenwoordigen in raden of op symposia, om aldus problemen te signaleren en om oplossingen te formuleren met betrekking tot het gezondheidsbeleid. Patiëntenverenigingen van de geestelijke gezondheidszorg zijn duidelijk vertegenwoordigd binnen de raad van bestuur van het Vlaams Patiëntenplatform. Die is samengesteld uit vertegenwoordigers van negen patiëntenverenigingen waarvan zowel Similes als de Vlaamse Vereniging voor Manisch Depressieven deel uitmaken en die mee vorm geven aan het gevoerde beleid. Ook Uilenspiegel vzw maakte tot voor kort deel uit van de raad van bestuur en is als vereniging actief in diverse studiegroepen, bijvoorbeeld medicatie en werkgelegenheid.
De inhoudelijke prioriteiten van het Vlaams Patiëntenplatform worden bepaald door de aangesloten patiëntenverenigingen. Er is een debat aan de gang over de vraag of de overheid dat proces moet sturen. Wij vinden het belangrijk dat de empowerment wordt bevorderd en dat het Vlaams Patiëntenplatform zelf zijn inhoudelijke prioriteiten vastlegt. Het komt de overheid niet toe om dat te sturen of om prioriteiten op te leggen.
Voor elk thema onderzoekt een studiegroep aan de hand van de inbreng van de vertegenwoordigers van de verenigingen, ook uit de geestelijke gezondheid, welke knelpunten er zijn en in welke mate beleidsaanbevelingen kunnen worden geformuleerd. Het Vlaams Patiëntenplatform kiest voor die aanpak omdat onder meer problemen rond verzekering, tewerkstelling of medicatie in hoge mate voor alle patiënten gelijklopend zijn. Voor het thema patiëntenrechten koos het Vlaams Patiëntenplatform resoluut voor een heel andere aanpak, wegens de specifieke problemen waarmee patiënten uit de geestelijke gezondheid kampen. Een meersporenbeleid is dus mogelijk bij het uittekenen van de algemene lijnen of de specifieke aanpak.
Aan het Vlaams Patiëntenplatform werd gevraagd om twee effectieve en twee plaatsvervangende leden aan te duiden voor de plenaire vergadering van de Federale Commissie Rechten van de Patiënt. Het Vlaams Patiëntenplatform koos ervoor om deze vier zetels te verdelen onder de sectoren somatische zorg en geestelijke gezondheidszorg. Aan Similes en Uilenspiegel werd gevraagd om de laatstgenoemde mandaten op te nemen. Verder pleitte het Vlaams Patiëntenplatform voor de oprichting van een werkgroep geestelijke gezondheid in de Federale Commissie Rechten van de Patiënt. Het Vlaams Patiëntenplatform zit deze werkgroep voor. Het staat in voor de belangenverdediging, maar heeft geen opdracht inzake de ondersteuning van individuele patiëntenverenigingen. Voor individuele ondersteuning kunnen patiëntenverenigingen en andere zelfhulpinitiatieven terecht bij het Trefpunt Zelfhulp.
Ik heb geprobeerd om de verschillende vormen van ondersteuning te schetsen. Dat moet allemaal in een algemene visie worden verankerd. De afspraken in het kader van het convenant zijn zeker in contradictie met mijn beleidsnota. Ze geven wel uitvoering aan wat decretaal bepaald is. Dat neemt niet weg dat de VVGG initiatieven kan en zal nemen die niet decretaal zijn opgelegd. Ik pleit ervoor dat de wetenschappelijke en logistieke ondersteuning blijft bestaan opdat patiëntenverenigingen ook in de toekomst een meerwaarde zouden kunnen genereren.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, geachte collega´s, ik vind de laatste zin van het antwoord de belangrijkste. Een gedeelte van het antwoord is al eerder gegeven, in antwoord op een vraag van mevrouw Jans. Misschien was mijn vraag niet duidelijk genoeg. U herhaalt hier dat u verenigingen die opkomen voor de rechten van patiënten, onder meer in de geestelijke gezondheidszorg, belangrijk vindt. U zegt ook dat u inzake de ondersteuning van de VVGG de decreten moet respecteren. Dat is logisch. U zegt dan dat ze altijd meer mogen ondernemen dan decretaal is vastgelegd. Maar daar wringt het schoentje.
Enerzijds zegt u dat u alleen kunt opleggen wat u vraagt, en dat u daartoe ook middelen voor de VVGG vrijmaakt. Anderzijds zegt u dat de verenigingen die opkomen voor patiëntenrechten belangrijk zijn, maar dat u ze via de VVGG niet mag subsidiëren omdat dit decretaal niet kan. Er moet dus iets gebeuren. Ofwel moet een decretale ingreep gebeuren om bijvoorbeeld de VVGG of een andere organisatie op te dragen om zelforganisaties of verenigingen die opkomen voor patiëntenrechten middelen te geven, ofwel geven we de VVGG meer middelen dan wettelijk verplicht is maar met als voorwaarde dat die organisaties de gelden ontvangen. Vandaag zijn er vrijwilligersorganisaties waarvan u zegt dat ze belangrijk werk leveren, maar binnenkort zullen ze geen middelen meer hebben om dat te doen. Als u ?a´ zegt, moet u ook ?b´ zeggen.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, ik dacht dat ik duidelijk was. Ik heb erop gewezen dat het Vlaams Patiëntenplatform erg veel subsidies krijgt. Verder is er de vzw Trefpunt. Ten slotte is er een erg duidelijke convenant afgesloten met de VVGG. Ten minste 70 percent van de middelen die we ter beschikking stellen moet gaan naar permanente en multidisciplinaire wetenschappelijke ondersteuning. Dat betekent dat de bestemming van 30 percent van de middelen niet is bepaald. Dat geld kan dus, als men dat tenminste wenst, worden gebruikt voor de logistieke ondersteuning van patiëntenverenigingen. Het is de vraag of de VVSG van oordeel is dat dit moet gebeuren. De overheid geeft alleszins de ruimte om dat te doen of niet te doen.
De heer Jos Stassen: Daar dienen beheersovereenkomsten voor.
De voorzitter: Het incident is gesloten.