Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 04/07/2006
Vraag om uitleg van de heer Flor Koninckx tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over proefprojecten met de aanduiding van de maximum toegelaten snelheid
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een heel korte vraag in verband met een proefproject dat onlangs in Wetteren is gestart. Ik heb in de pers gelezen dat het agentschap Infrastructuur, de vroegere administratie Wegen en Verkeer (AWV), eigenaardige experimenten uitvoert. Het agentschap heeft in Wetteren op de Brusselsesteenweg op verschillende plaatsen het cijfer 7 op het wegdek geschilderd. Dat zou de weggebruikers duidelijk moeten maken dat daar maar 70 km per uur mag worden gereden. Op andere plaatsen in Vlaanderen wil men hetzelfde duidelijk maken aan de weggebruikers door het schilderen van blokjes van 25 bij 50 centimeter op het wegdek. Het zou hier gaan om proefprojecten die het aantal verkeersborden moeten doen dalen.
Over de noodzaak om het aantal verkeersborden te verminderen, bestaat weinig twijfel, noch bij de bevolking, noch bij verkeersdeskundigen. Vooral in Vlaanderen zijn er de jongste jaren duizenden borden bij gekomen omdat de meeste Vlaamse gemeenten de maximumsnelheid op de gewestwegen willen beperken tot 70 kilometer per uur. Omdat volgens de algemene regel in België jammer genoeg nog altijd 90 per uur mag worden gereden, moeten dus overal die verkeersborden staan. De oplossing voor dit probleem ligt volgens mij ergens anders: keer de zaak gewoon om en maak van 70 per uur de algemene regel en van 90 per uur de uitzondering, aangegeven door borden en eventueel herinneringen op de weg. Ik heb in de Senaat een voorstel ingediend om de zaak in deze zin te regelen. Ik heb dat in de vorm van een voorstel van resolutie gedaan, maar die zaak is nog hangende.
Mijnheer de minister, zijn die bewuste proefprojecten in overleg met u tot stand gekomen? Wat is er ondernomen om de weggebruikers te informeren over die nieuwe - en mijns inziens zeer verwarrende - aanduidingen van de maximum toegelaten snelheid van 70 kilometer per uur? Wanneer en door wie zullen de projecten worden geëvalueerd?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, het antwoord op de eerste vraag, of ik van dit experiment op de hoogte was, is neen. Deze initiatieven zijn ter sprake gekomen op het Vlaams Forum Verkeersveiligheid. Men heeft daar een aantal beperkte proefprojecten overlopen, deels met extra gemarkeerde blokjes, deels met het cijfer 7 waar de toegelaten snelheid 70 per uur bedraagt. In elke provincie zou er een proefproject zijn. Ik heb naar aanleiding van uw vraag om uitleg nagevraagd over welke proefprojecten het gaat. Dat zijn: in Antwerpen de N133 in Brecht, in Vlaams-Brabant de N28 in Pepingen, in Limburg de N80 in Sint-Truiden, in Oost-Vlaanderen de N9 in Wetteren, waarnaar u hebt verwezen, en in West-Vlaanderen de N50 in Meulebeke. De bedoeling van deze proefprojecten is na te gaan of die discrete aanduidingen voldoende sprekend zijn voor de weggebruikers als ondersteuning van de verkeerstekens die de maximum toegelaten snelheid opleggen.
Momenteel wordt ook een bijkomend proefproject voorbereid in de provincie Antwerpen, in samenwerking met de betrokken gemeenten Westerlo, Hulshout en Herselt, om op het hele grondgebied van deze gemeenten de zoneregeling voor de snelheid te regelen. Op deze wijze kan worden nagegaan of de regeling ook in een ruimere omgeving, namelijk het hele grondgebied van een gemeente, werkt.
De grond van de zaak is natuurlijk of zo´n proefproject zinvol is. In essentie natuurlijk wel, want u verwijst er zelf naar dat het gaat over de beperking van het aantal borden die een snelheidsbeperking tot 70 kilometer per uur aanduiden. Men wil nagaan of er andere methoden zijn om dat aan te duiden, zonder borden te zetten. Ik ben heel voorzichtig wat uw in het federale parlement ingediende voorstel betreft, maar zal het met de nodige interesse volgen.
Naar aanleiding van uw vraag om uitleg zal ik ook nog meer duiding vragen omtrent deze proefprojecten, en nagaan of ze zoals voorzien kunnen of moeten doorgaan. Heel wat gemeenten dringen erop aan om ervoor te zorgen dat ze op een vrij eenvoudige manier kunnen omspringen met die zones. Dat is heel belangrijk, maar ik vraag me wel af of het schilderen van die blokjes of cijfers op straat een interessant proefproject is. Ik zal me nog verder informeren bij het Vlaams Forum Verkeersveiligheid om na te gaan of die proefprojecten onveranderd moeten worden doorgezet dan wel reeds moeten worden bijgestuurd.
De weggebruikers zullen worden geïnformeerd over de betekenis van de betrokken ´ondersteuningstekens´ door informatieborden langs de weg. Men heeft voorzien in een voldoende lange testperiode, namelijk één jaar, om daarna een evaluatie mogelijk te maken.
Ik vat samen. Ik denk dat deze pilootprojecten met goede intenties zijn opgestart. Of deze proefprojecten in al die provincies onveranderd moeten worden voortgezet, zal ik nog verder bekijken. Er zijn heel wat gemeenten vragende partij. Men zou bijkomende informatie geven over de betekenis van die tekens en na één jaar evalueren. Ik zal ook nagaan of deze proefprojecten als proefproject moeten worden voortgezet dan wel op een andere wijze.
De voorzitter: De heer Koninckx heeft het woord.
De heer Flor Koninckx: Ik wil toch nog heel even mijn bezorgdheid uiten over die spitsvondigheden van cijfers op de weg. Ik vind een ondersteuning op het wegdek goed, als we met zones gaan werken.
Kunnen we dan niet gewoon 50 op de weg schilderen als herinnering aan de zone 50? Moeten we zo nodig iets uitvinden en er een 5 opzetten? Moeten we in een zone 30 dan een 3 schilderen? Fietsende Nederlanders zullen denken dat ze daar met 3 naast elkaar mogen fietsen. We moeten het toch niet moeilijker maken dan het is.
Minister Kris Peeters: Mijnheer Koninckx, dit is aan bod gekomen in het Vlaams Forum voor Verkeersveiligheid. Ik wil dat initiatief respecteren. Ze zijn blijkbaar creatiever geweest dan ik had gehoopt of ingeschat. U hebt een punt. We moeten inderdaad voorzichtig te werk gaan. Er zijn grenzen aan de creativiteit. Dit kan negatieve effecten hebben. We moeten de juiste proefprojecten in het leven roepen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.