Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 08/06/2006
Interpellatie van de heer Karlos Callens tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de problemen bij de inning van de heffingen in het kader van het mestdecreet
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de Mestbank heeft een vrij groot bedrag aan openstaande vorderingen van heffingen en boetes in het kader van het mestdecreet. En groot aandeel van het totale openstaande bedrag kan blijkbaar niet binnen de normale termijn, zijnde een maand na oplegging voor boetes en twee maanden na oplegging voor heffingen, worden ge?nd. In heel wat dossiers wordt immers de verplichting tot betaling uitgesteld of worden afbetalingsplannen toegestaan. Het uitstel van de verplichting tot betaling zou een gevolg zijn van drie factoren.
De eerste factor bestaat uit wettelijke bepalingen of een uitstel dat is verkregen in het kader van de uitstel- en afstelregeling voor de superheffing mestverwerking, of geldt voor dossiers in behandeling bij de rechtbank van eerste aanleg. De tweede mogelijkheid tot uitstel vloeit voort uit een beslissing van de minister. Die beslissing kan er komen nadat bezwaar is ingediend tegen de superheffingen, of als het gaat om een dossier over de nutriëntenhalte dat bij de minister is ingediend. Ten slotte kan het gaan om een beslissing van de Mestbank, na een bezwaar dat is ingediend tegen boetes op een niet bewezen mestafzet en overbemesting.
Op 29 maart 2006 bedroeg het totale openstaande bedrag niet minder dan 13.820.000 euro. Daarvan is voor 7.550.697 euro uitstel van betaling gegeven. Dat betekent dat ruim 55 percent van het openstaande bedrag niet op de normale wijze wordt ge?nd. Het grootste deel van dit bedrag slaat op de inning van de superheffingen. Het gaat over een niet onaardig bedrag, want de totale opbrengst van de mestheffingen in de begroting 2006 bedraagt 9,5 miljoen euro.
Graag had ik de minister hierover enkele vragen voorgelegd. Een: welke maatregelen overweegt de minister om een snellere afhandeling van deze dossiers te bekomen? Twee: welke maatregelen worden genomen ten gunste van de betrokken bedrijven die gedurende deze periode in rechtsonzekerheid over hun toekomst verkeren? Drie: gezien het enorme aantal bezwaren en procedures is het duidelijk dat er iets aan het systeem van de heffingen en dan vooral van de superheffingen schort. Zal de minister daarmee rekening houden bij de uitwerking van het nieuwe MAP?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte collega´s, er wordt me gevraagd welke maatregelen ik wil nemen om een snellere afhandeling van deze dossiers te realiseren. Sta me toe eerst de situatie te schetsen. In het laatste kwartaal van 2005 en het eerste kwartaal van 2006 heeft de Mestbank voor een bedrag van 15.402.207,57 euro aan vorderingen uitgeschreven. Dat bedrag bestaat voor 90 percent uit de superheffing nutriëntenhalte aanslagjaar 2004, de superheffing mestverwerking aanslagjaar 2003, boetes wegens overbemesting en een basisheffing voor aanslagjaar 2005.
Aangezien dit grote bedrag aan boetes en heffingen nog maar onlangs is opgelegd, is het niet abnormaal dat een aanzienlijk bedrag nog open staat. Aangezien boetes en superheffingen worden opgelegd aan bedrijven die de mestwetgeving niet hebben nageleefd, is het evenmin abnormaal dat een bezwaar wordt ingediend. In het kader van de rechten van verdediging lijkt het mij rechtvaardig en billijk dat bedrijven die hun aanslag aanvechten in afwachting van de behandeling van hun dossier, als ze dat wensen, de aanslag vooralsnog niet hoeven te betalen. Het Mestdecreet voorziet trouwens in de mogelijkheid om uitstel van betaling te vragen.
Wat de superheffingen nutriëntenhalte en mestverwerking betreft, heb ik in het voorjaar al met de Mestbank afgesproken dat alle bezwaren ten laatste in augustus worden afgewerkt. Maar diegene wiens bezwaarschrift nutriëntenhalte nog hangende is, krijgt uitstel van betaling tot het bezwaar is behandeld. De Mestbank heeft me ook meegedeeld dat de bezwaren tegen de boetes wegens overbemesting tegen september behandeld zullen zijn. Dit betekent dat een aanzienlijk deel van het nu?uitgestelde´ bedrag nog dit jaar zal worden ge?nd. Voor de superheffing mestverwerking geldt bijkomend de specifieke regeling van artikel 40bis van het Mestdecreet betreffende uitstel of afstel van de superheffing. Deze regeling is eind 2003 in het parlement goedgekeurd.
De regeling houdt in dat bedrijven die inspanningen voor mestverwerking hebben geleverd en in de opstartfase nog geen mest hebben kunnen verwerken, uitstel krijgen van de superheffing. Dit uitstel wordt een definitief afstel als blijkt dat de installatie effectief werkt. Het uitstel kan maximaal vier jaar worden toegestaan. Dit betekent dat een deel van deze superheffingen de eerste jaren nog niet kan worden ge?nd. Aangezien voor sommige bedrijven de boete of heffing zeer hoog is en niet onmiddellijk betaalbaar is, wordt een spreiding van betaling toegestaan. De spreidingstermijn wordt bepaald in functie van de grootte van het bedrag en de financiële mogelijkheden van de betrokkene. Een spreiding over een periode van meer dan een jaar wordt in de regel niet toegestaan voor heffingen. Voor zware boetes is een langere afbetalingstermijn mogelijk.
Welke maatregelen worden genomen ten gunste van de betrokken bedrijven die gedurende heel deze periode in rechtsonzekerheid over hun toekomst verkeren? Superheffingen en boetes creëren op zich geen rechtsonzekerheid over de toekomst van de betrokken landbouwbedrijven. Deze superheffingen en boetes worden opgelegd aan bedrijven die hun verplichtingen in het kader van het mestdecreet niet zijn nagekomen. Ik ga ervan uit dat de verplichtingen, op een aantal uitzonderingen na, duidelijk zijn voor alle bedrijven. Natuurlijk kan worden gespeculeerd over de behandeling van een bezwaarschrift, maar de situatie zou anders zijn indien de regelgeving een onduidelijkheid bevat. Dat is zeker niet het geval, want deze commissie en dit parlement hebben de regelgeving goedgekeurd, weliswaar een aantal jaar geleden.
Op mijn vraag heeft de Mestbank vorig jaar aan elk verwerkingsplichtig bedrijf exact meegedeeld hoeveel mest het moet verwerken. Slechts een beperkt aantal bedrijven heeft op dit moment nog geen definitief uitsluitsel over hun nutriëntenhalte gekregen. Deze dossiers worden zo snel mogelijk door mijn medewerkers afgehandeld.
Ik heb een aantal praktische afspraken gemaakt met de Mestbank om de bedrijven die een bezwaarschrift hebben ingediend in alle redelijkheid te behandelen. De bedrijven hoeven de aanslag niet te betalen in afwachting van de behandeling van het bezwaarschrift als ze dit vragen. Bedrijven die een dossier over hun nutriëntenhalte nog in behandeling hebben, hoeven de superheffing niet te betalen in afwachting van een uitspraak over hun nutriëntenhalte.
Zoals ik reeds zei, heb ik ook met de Mestbank afspraken gemaakt over de termijnen waarbinnen de bezwaren worden afgehandeld. Tevens heb ik in overleg met de Mestbank op basis van de regelgeving een referentiekader uitgewerkt voor de behandeling van de bezwaren betreffende de nutriëntenhalte. Ik wens dat vooraleer MAP 3 in voege treedt, alle bezwaren betreffende de nutriëntenhalte, een erfenis uit het verleden, afgehandeld zijn, we met een?propere´ lei kunnen starten met een nieuw MAP en we niet gebukt gaan onder lasten en hypotheken uit het verleden voor wat de wetgeving en de afhandeling ervan betreft.
Mijnheer Callens, u stelt dat er gezien het enorme aantal bezwaren en procedures iets aan het systeem van de heffingen en de superheffingen schort, en u vraagt me of ik dit gegeven zal meenemen in het nieuwe MAP. U weet dat dit parlement uiteindelijk zal beslissen over wat in het nieuwe MAP komt. U vraagt naar mijn intenties. In het begin van mijn politieke carrière werd me verteld dat ik zonder enig probleem kan weigeren om te antwoorden op vragen naar intenties. Toch heb ik cijfermateriaal opgevraagd. Ik overloop het even snel, want we moeten natuurlijk de realiteit in ogenschouw nemen.
Het?enorme´ aantal bezwaren en procedures, kan - gelukkig maar - gerelativeerd worden. De procedure voor alle heffingen en superheffingen is dezelfde. Ook voor alle boetes geldt er slechts één procedure. Het is ook zo dat de verschillende superheffingen en boetes meestal niet aan dezelfde bedrijven worden opgelegd. De boetes wegens overbemesting worden opgelegd aan bedrijven zonder dieren of met een beperkt aantal dieren. De superheffingen voor mestverwerking en de nutriëntenhalte worden vooral opgelegd aan bedrijven met een grote dierlijke productie.
Wanneer we het aantal bezwaren bekijken, stellen we een en ander vast. Ik geef u wat cijfermateriaal mee, zodat u zich kunt wapenen bij de bespreking van MAP 3. Inzake de superheffing voor mestverwerking werden voor het aanslagjaar 2002 362 bezwaarschriften ingediend op een totaal van 513 superheffingen. Voor het aanslagjaar 2003 werden 231 bezwaren ingediend tegen de superheffing voor mestverwerking op een totaal van 1063 superheffingen. We zien dus een duidelijke daling van het percentage bezwaren van 70 percent naar 22 percent. Deze daling is onder meer het gevolg van het feit dat de bezwaarschriften voor aanslagjaar 2002 waarin de mestverwerkingsplicht op zich werd aangevochten, niet meer werden herhaald voor aanslagjaar 2003.
Inzake de superheffing voor de nutriëntenhalte werden voor het aanslagjaar 2003 1159 bezwaren ingediend op een totaal van 4006 heffingsplichtigen. Voor het aanslagjaar 2004 werden 3989 superheffingen nutriëntenhalte opgelegd op een totaal van 37.000 exploitaties in Vlaanderen. 532 bedrijven dienden een bezwaarschrift in tegen deze superheffing. Dit betekent een daling van het percentage bezwaarschriften van 29 percent naar 13 percent. Deze daling heeft onder meer te maken met het feit dat aan een aantal bedrijven een definitieve nutriëntenhalte werd toegekend na de eerste superheffing. Dit heeft te maken met de wijziging aan het mestdecreet van 22 april 2005, die verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 mei 2006, waarin de definitie van het begrip?bestaande veeteeltinrichting´ werd aangepast. Andere redenen voor de daling zijn dat bezwaren voor aanslagjaar 2003 waarin op basis van juridische beginselen de nutriëntenhalte werd betwist, niet worden herhaald en dat bezwaren voor het aanslagjaar 2003 waarin de berekeningswijze werd aangevochten, evenmin worden herhaald.
Ik ga ervan uit dat bij de uitwerking van een nieuw Mestdecreet een rechtvaardige en correcte handhaving in de wetgeving zal worden ingeschreven. Ik ben daar alvast een groot voorstander van. Voor mij is het sensibiliseren van de ondernemers belangrijk als eerste stap. We moeten dus een beroep doen op de land- en tuinbouwers om zorg te dragen voor de waterkwaliteit. Ik herhaal dit nogmaals, want deze eerste stap is heel belangrijk. Als tweede stap dienen we gebruik te maken van de instrumenten die ons zullen worden aangereikt door het handhavingsdecreet. Ook dat is belangrijk. De ervaring die opgedaan werd met de administratieve geldboetes en de superheffingen, zal na evaluatie voor ons allen inspirerend kunnen werken.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we zijn het er allemaal mee eens dat de wetgeving moet worden gevolgd indien er echt sprake is van een overtreding. Daarover moeten we ons geen zorgen meer maken.
Ik stel me echter vragen over de interpretatie van de regelgeving door de Mestbank. Als ik landbouwers en veehouders bezig hoor, krijg ik de indruk - en ik benadruk dat het een indruk is, want het is niet mijn taak om dit te onderzoeken - dat af en toe met twee maten en gewichten wordt gemeten. Ik heb de indruk dat er mensen zijn die ervan profiteren dat een of ander woord in de regelgeving wat rekbaar is. Daar heb ik toch wel heel serieuze problemen mee.
Ik ben het voor 300 percent eens met de sensibilisatie waarover u op het einde van uw antwoord sprak.
Het viel ook mij op dat het aantal bezwaarschriften effectief is verminderd, maar waarom heeft de Mestbank vanaf 2002 niet aan de landbouwers duidelijk gemaakt dat ze zich moeten houden aan een bepaalde hoeveelheid mestverwerking en aan beperkingen bij het uitrijden van mest? We hebben dat nochtans vaak genoeg gevraagd. Meerdere veehouders en landbouwers hebben voor de tweede of derde maal dezelfde fout gemaakt, maar ze kregen pas na de derde keer een boete. Die mensen hadden niet de intentie om hun fout te herhalen. De bezwaarschriften slaan voor een groot deel op deze gevallen. We moeten dringend duidelijkheid verschaffen aan de veehouders. De betrokkenen moeten ieder jaar op het einde van het jaar precies weten wat ze het volgende jaar mogen verwerken, welke nutriëntenhalte ze het volgende jaar hebben en hoeveel ze mogen uitrijden op het land. Ik meen dat dit al verbeterd is.
Mijnheer de minister, ik stel me toch nog een aantal vragen bij deze kwestie, want vaak gaat het over heel grote bedragen. Als er dan nog discussie bestaat over een aantal tienduizenden euro´s terwijl de land- of veebouwer nog steeds niet weet of hij al dan niet een fout heeft gemaakt omdat hij een andere interpretatie hanteert dan die van de Mestbank, dan moet daar dringend iets aan gedaan worden.
Minister Kris Peeters: Mijnheer Callens, wat de interpretatie van de Mestbank betreft, heb ik een referentiekader opgelegd. Daar bestaat nu dus meer duidelijkheid over. De interpretatiemarge van de Mestbank is beperkter geworden. Ik wil ter zake natuurlijk ook mijn verantwoordelijkheid nemen. U hebt het onder meer over 2002 en 2003. Ik neem akte van wat u daarover zegt, maar ik kan enkel antwoorden voor de situatie vanaf 2004.
Met redenen omklede motie
De voorzitter: Door de heer Callens werd tot besluit van deze interpellatie een met redenen omklede motie aangekondigd. Ze moet zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het incident is gesloten.