Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 01/06/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Hilde Crevits tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de zin of onzin van huis-aan-huis-inzameling van glas
De voorzitter: Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het leek me interessant een vraag te stellen over de zin en onzin van huis-aan-huis-inzameling van glas, een vraag die wellicht tot een boeiende discussie aanleiding kan geven.
In West-Vlaanderen wordt glas niet meer huis aan huis ingezameld. Glas wordt nog wel huis aan huis opgehaald bij iets meer dan 1 miljoen inwoners in Vlaanderen, of 19 percent. De brengmethode is echter het meest verspreid in Vlaanderen, waarbij het glas door particulieren wordt gebracht naar glasbollen die in het straatbeeld, liefst niet te dicht bij een woonkorrel, opgesteld staan. Gemeenten en intercommunales ontvangen een vergoeding van de kosten die daaraan verbonden zijn. Die vergoeding moet betaald worden door de beheersorganisatie, namelijk FOST Plus.
De vergoeding die betaald wordt aan gemeenten en intercommunales die kiezen voor de huis-aan-huisinzameling van glas is beduidend hoger dan die die betaald wordt aan gemeenten en intercommunales die kiezen voor het glasbollensysteem. In 2005 werd 15 percent uitbetaald boven op de gemiddelde inzamelkost die verbonden is aan de inzameling via glasbollen, en vanaf 2006 zou dat 20 percent zijn.
De waarde van het Groene Punt is voor iedereen gelijk. We komen in een situatie waarbij er een ongelijke behandeling is tussen gemeenten en intercommunales die glas huis aan huis inzamelen en die glas inzamelen via glasbollen.
Uit het jaarverslag van FOST Plus, waar ik mijn mosterd heb gehaald, is op initiatief van FOST Plus zelf een werkgroep opgericht die de twee methodes naast elkaar heeft gelegd en geprobeerd heeft ze te vergelijken. Niets is heilig, ook niet de methode van glasinzameling via glasbollen. Die kan immers aanleiding geven tot lawaaihinder. Uit resultaten van het onderzoek zou zijn gebleken dat een huis-aan-huisinzameling niet alleen twee tot vier keer duurder is dan de inzameling via glasbollen, maar ook dat er niet meer glas wordt opgehaald en dat de glaskwaliteit een stuk lager zou liggen. Het rendement van wat kan worden gerecycleerd, ligt dus lager. Ook rijden de vrachtwagens nog altijd rond zonder kleurscheiding. Het moet volgens mij technisch perfect mogelijk zijn om aan gescheiden kleurinzameling te doen. De verkoop van glas via de brengmethode zou een aanzienlijke meeropbrengst opleveren. De milieuwinst zou, met andere woorden, kleiner zijn dan bij de inzameling via glasbollen, terwijl bij de inzameling de kostprijs een stuk hoger zou liggen.
Blijkbaar zou die extra vergoeding enkel moeten worden betaald zolang niet uit een studie blijkt dat het ene beter is dan het andere. Het verrichte onderzoek werd echter blijkbaar niet aanvaard. Er werd me gezegd dat er, op uw initiatief, een nieuw onderzoek is verricht. Ik ben nieuwsgierig naar de resultaten ervan.
Mijnheer de minister, welke motieven zijn er tot op vandaag om de keuze te laten aan intercommunales en gemeenten? Zijn de resultaten van het nieuwe onderzoek al bekend? Hoe hebt u gereageerd op de resultaten van het onderzoek dat verleden jaar werd verricht door een werkgroep waarin FOST Plus, de intercommunales en de Interregionale Verpakkingscommissie waren vertegenwoordigd?
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, zeker in een aantal gevallen blijft de huis-aan-huisinzameling van glas de voorkeursinzamelmethode van lokale besturen. Dan denk ik aan bepaalde stedelijke gebieden waar er sowieso weinig ruimte is voor de inplanting van glasbollen, en die inplanting systematisch gepaard gaat met veel lawaaihinder en sluikstorten. Ik woon zelf in de Antwerpse Bronx, in de Seefhoek, dus ik kan het goed weten.
Dat zijn natuurlijk allemaal kosten die ook moeten worden gedragen door de intercommunales, en niet door het beheersorganisme. Zo wordt er in het geval van Antwerpen een socialetewerkstellingsplaats ingeschakeld om de sites van die glasbollen te reinigen. Die kosten worden door het lokale bestuur gedragen, net als de verwerkingskosten van het sluikafval dat daar wordt ingezameld. Daar bestaat nu geen huis-aan-huisinzameling, maar dat zou wel eens een betere methode kunnen zijn. Talrijke gemeenten die momenteel een dergelijk inzamelsysteem hebben, hebben goede redenen om dat systeem te verkiezen boven de brengmethode met de glasbollen.
Een huis-aan-huisinzameling maakt ook een betere visuele controle mogelijk van het glas dat wordt meegegeven. Er is minder sprake van sluikstorten. Ook komen er minder verkeerde verpakkingen terecht in die selectieve afvalstroom. In een glasbol kunnen, naast glazen verpakkingen, ook andere dingen terechtkomen, zoals deksels die men op bokalen heeft laten zitten, of dopjes op glazen flessen.
We moeten dus ook rekening houden met de problematiek van lawaaioverlast, van het vinden van inplantingsruimte voor glasbollen, van het sluikstorten en het verkeerd meegeven van verpakkingen. Al die argumenten doen mij besluiten dat we de lokale besturen ter zake een zekere autonomie moeten laten. De besturen die willen kiezen voor een huis-aan-huisinzameling moeten we daartoe de kans geven.
Dan is er natuurlijk de vraag in welke mate de bijkomende kosten van de huis-aan-huisinzameling moeten worden vergoed door het beheersorganisme. Ik dacht dat er momenteel moet worden gewerkt met een soort referentiekostprijs, gebaseerd op die inzameling via glasbollen plus een kleine marge. De inzameling via glasbollen heeft echter een aantal verborgen kosten, die wat mij betreft eigenlijk door de afvalbeheersorganisatie zouden moeten worden gedragen. Momenteel is dat niet het geval. Misschien moet dus de referentiekostprijs voor de beide inzamelsystemen worden opgetrokken.
Vanuit milieuoogpunt is wegwerpglas het meest milieubelastende verpakkingsmateriaal. We moeten er dus voor zorgen dat de wijze van inzameling niet leidt tot het meer aankopen van wegwerpglas. Dat zou negatieve gevolgen kunnen hebben voor het milieu. Er moet dus ook worden onderzocht in welke mate de huis-aan-huisinzameling al dan niet leidt tot het aankopen van meer wegwerpglas, met een extra last voor het milieu als gevolg.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mijnheer de voorzitter, ik wil me graag aansluiten bij de heer Martens. Ik ben het volledig eens met zijn visie. Ik wil ook pleiten voor de autonomie van de gemeenten. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen kleine gemeenten en grote steden. Het lijkt me niet haalbaar om in de grote steden en agglomeraties met al die glasbollen te werken. De verplaatsingen van mensen naar die glasbollen zijn al evenmin altijd evident. We moeten dit overlaten aan de wijsheid van de gemeentebesturen.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Wat de beide voorgaande sprekers hebben gezegd, is ook wat ik wou zeggen. Er zijn ook heel wat voordelen verbonden aan de huis-aan-huisinzameling van glas. Ik ga hier niet een vurig pleidooi afsteken voor het ene of het andere systeem, maar als we het debat willen voeren over die systemen, moeten we, zoals de heer Martens zegt, eens goed in beeld brengen wat de kosten zijn. Dan gaat het ook over de verborgen kosten. Heel wat gemeenten draaien op voor de kosten die eigenlijk ten laste van FOST Plus zouden moeten komen.
Ik ben ook een beetje een ervaringsdeskundige. In onze gemeente is er al een paar jaar sprake van huis-aan-huisinzameling. Die verloopt schitterend. De gemeente is tevreden over het gebruikte systeem. De zuiverheid is zeer groot, want als er bijvoorbeeld een stukje porselein in de glasbak ligt, wordt het glas niet meegenomen. Er is een meerwaarde aan het systeem van selectieve inzameling, zeker in stedelijke gebieden.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat iedereen pleit voor de autonomie van de steden en de gemeenten. Dat herhalen kan alleen maar belangrijk zijn met het oog op de nakende verkiezingen.
Mevrouw Crevits, een aantal elementen zijn al aan bod gekomen, maar ik wil nog wat bijkomende elementen aanreiken. In het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 2003-2007 is zowel de maandelijkse huis-aan-huisinzameling van glas als de inzameling via glasbollen opgenomen als mogelijk ophaalsysteem voor glasafval. Momenteel wordt bij 10 tot 15 percent van de Vlamingen afvalglas aan huis opgehaald.
Ik benadruk dat beide inzamelwijzen voor- en nadelen hebben. De voordelen van een huis-aan-huisinzameling zijn: geen zwerfvuil, geen geluidshinder aan de glasbollen, geen sluikstorten aan de glasbollen en bijgevolg ook geen opruimkosten voor de gemeenten, een goede dienstverlening voor minder mobiele mensen, meer tewerkstelling; het is een goedkoper alternatief voor de ondergrondse glasbollen. Er zijn ook een aantal nadelen verbonden aan de huis-aan-huisinzameling: het niet opsplitsen in wit en gekleurd glas, waardoor er minder opbrengst is voor de ingezamelde materialen, en de relatief hoge kosten.
Inzake veiligheid stelt het aanbieden van glas aan de deur niet direct een probleem, al moet er natuurlijk rekening mee worden gehouden. De heer Martens woont in een steeds hipper wordende wijk, de Seefhoek, en hij is wellicht dus wat voor op de rest van ons. Natuurlijk schuilt er meer gevaar in glas op straat dan in papier op straat. Gelukkig hebben we hier geen Parijse toestanden.
Ik geef u nog wat informatie over de kosten. Het Interregionaal Samenwerkingsakkoord van 30 mei 1996 betreffende de preventie en het beheer van verpakkingsafval bepaalt dat FOST Plus in principe de totale en reële kost van alle door de Vlaamse wetgeving toegelaten inzamelwijzen moet betalen. De erkenning van FOST Plus heeft niet tot doel om de huis-aan-huisinzameling van glas te stimuleren of te ontmoedigen, maar slechts om in een redelijke vergoeding te voorzien. Waar de glasbollen tot een bepaalde dichtheid principieel voor 100 percent worden vergoed, wordt er voor huis-aan-huisinzameling van glas in een veel beperktere vergoeding voorzien. De huis-aan-huisinzameling is twee- tot driemaal duurder dan de inzameling via bollen op basis van de kosten die FOST Plus momenteel vergoedt voor de glasbolinzameling, maar er wordt slechts een meerkost van 15 percent ten opzichte van de gemiddelde kost van de bollen terugbetaald. Door de lage vergoeding is er van het aanmoedigen van huis-aan-huisinzameling van glas dus geen sprake.
Uit de vele opmerkingen die werden gemaakt, blijkt dat onderzoek, objectivering en facts and figures heel belangrijk zijn. Mevrouw Crevits merkte op dat er al onderzoek werd verricht. Dat klopt. Toch is er bijkomend onderzoek nodig om de heel eenvoudige reden dat het onderzoek dat werd uitgevoerd door FOST Plus onvolledig is. Zo werd er helemaal geen rekening gehouden met de mogelijke overlast die glasbollen veroorzaken: zwerfvuil, geluidshinder, verontreinigingen enzovoort. Daarenboven voldeed de studie niet aan de vereisten van de erkenning van FOST Plus, want hierin wordt bepaald dat er een gezamenlijke studie zou worden uitgevoerd door FOST Plus, de IVC en de intercommunales op basis van een bestek dat vooraf door alle partijen is goedgekeurd. Op basis van een dergelijk onderzoek kan de erkenning van FOST Plus tussentijds gewijzigd worden. De voorliggende studie gebeurde op basis van een bestek dat zonder overleg door FOST Plus werd opgesteld. De IVC heeft de resultaten van de studie van FOST Plus niet geweigerd, maar heeft naar bijkomend onderzoek gevraagd volgens de regels van de kunst.
FOST Plus neemt momenteel het initiatief om zijn studiewerk te vervolledigen op basis van een door alle betrokken partijen goedgekeurd bestek. Het moet van bij de start goed in elkaar zitten. We wachten tot dit initiatief van FOST Plus beëindigd is. Als het klaar is, zal de IVC geen nieuw onderzoek opstarten. Het is immers niet de bedoeling om onderzoeken te blijven opstarten. We zullen vrij snel duidelijkheid hebben, want de erkenning bepaalt dat deze studie tegen 1 januari 2007 moet zijn afgerond.
De voorzitter: Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik leid eruit af dat de studie bezig is en zal worden afgerond. Ik verwachtte de argumenten van de collega´s, want alles heeft voor- en nadelen. Wat me erg verwondert - zeker wanneer ik de heer Daems hoor - is dat hier nooit wordt gesproken over de milieuwinst die wordt geboekt. Bij de ophaling aan huis wordt glas niet kleurgescheiden ingezameld, wat veel minder goede resultaten bij de recyclage tot gevolg heeft. Met dit argument moet zeker rekening worden gehouden. Ik heb me laten vertellen dat in andere landen vrachtwagens rijden die wel kleurgescheiden ophalen. Ik sta volledig achter de autonomie van de gemeenten, maar als er wordt geopteerd voor huis-aan-huisophaling, dan moet ervoor worden gezorgd dat er wordt ge?nvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van wat wordt ingezameld. Zomaar beslissen om de ophaling huis aan huis te doen, kan niet, want het is veel duurder en de milieuwinst is lager. Als voor deze vorm van ophalen wordt gekozen om het lawaai bij de glasbollen te verminderen, lijkt me dat een beetje een simpele redenering.
Ik benadruk sterk dat het argument van de milieuwinst en het onderzoek ernaar duidelijk in rekening moet worden gebracht. We hebben het in deze commissie ook al over de inzameling van luiers gehad. Dit element moet zeker ook worden onderzocht in de studie. De heer Martens wees er al op dat wegwerpglas het meest belastende glas is. Dat klopt en daarom mag de inzameling niet te gemakkelijk worden gemaakt. Het is wellicht goed om er een rem op te zetten, bijvoorbeeld met het inzamelen via glasbollen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.