Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 06/06/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de begeleiding en dienstverlening in de gevangenissen, rekening houdend met de overbevolking ervan
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: De jongste tijd halen problemen met jongeren en de overbevolking in de gevangenissen geregeld het nieuws. Op 8 mei telde ons land 9695 gevangenen, terwijl er maar 8311 plaatsen beschikbaar zijn. De recente stijging is een gevolg van de toename van het aantal mensen in voorlopige hechtenis. Een derde van alle gevangenen zit in voorlopige hechtenis. De federale minister van Justitie Onkelinx wil die overbevolking wegwerken. Het probleem kan volgens haar gedeeltelijk worden opgelost dankzij de nieuwe wet die toestaat om buitenlanders hun straf in hun moederland te laten uitzitten.
Verder wil ze het elektronisch toezicht uitbreiden. Uit vragen van de heer Tony Van Parys blijkt dat er amper 345 gedetineerden met een enkelband rondlopen. Tegen 1 juni zouden dat er 450 en tegen 1 december 600 moeten zijn. Vooral mensen in voorhechtenis zouden daarvoor in aanmerking komen. Dat meer mensen met een enkelband naar huis mogen, is geen goed nieuws voor de OCMW´s. Veel?vrije´ gedetineerden zonder inkomen kloppen immers aan bij de diensten voor maatschappelijk welzijn. Ze doen niet alleen een beroep op het OCMW voor een leefloon, vaak moet het OCMW ook een telefoonaansluiting betalen, want dat is noodzakelijk voor de controle via de enkelband.
De overbevolking brengt de veiligheid van het personeel en de normale dienstverlening in de gevangenissen in gevaar. Ik wil het in het bijzonder hebben over de Vlaamse dienstverlening. Welke impact heeft de overbevolking op de werking en dienstverlening door de Vlaamse Gemeenschap en haar diensten? In gevangenissen waar het strategisch plan werkt, is een Vlaamse beleidsmedewerker aanwezig. Brengt die regelmatig verslag uit? Wat wordt met de opmerkingen gedaan? Welke visie hebben de Vlaamse Regering en u zelf, mevrouw de minister, over de in- en uitstroom uit de gevangenissen in Vlaanderen en Brussel? Op welke wijze kan complementair aan de federale opdracht de rol van het welzijns- en gezondheidswerk in de aanpak van de forensische problematiek verder worden waargemaakt? Wordt u betrokken bij de uitwerking van alternatieven en oplossingen voor de overbevolking?
Wat denkt u over de eventuele bouw van tweeduizend extra gevangenisplaatsen? Intussen worden de alternatieve gerechtelijke maatregelen en de bemiddeling ontwikkeld onder leiding van de federale minister van Justitie. Is er op dit ogenblik overleg daarover, of wordt de Vlaamse minister daarbij betrokken? De uitvoering van de federale basiswet is eveneens aan de orde. Werd de Vlaamse overheid betrokken bij de invulling van de grondrechten, meer bepaald met betrekking tot het recht op dienstverlening aan de gedetineerden? Wat is de stand van zaken van het samenwerkingsakkoord tussen de Belgische staat en de Vlaamse gemeenschap inzake de sociale hulpverlening aan gedetineerden met het oog op hun re?ntegratie? In uitvoering van dat samenwerkingsakkoord moet jaarlijks een verslag worden opgemaakt. Welke gevolgen kreeg het laatste verslag, dat van 2006 dateert?
Hoeveel Vlaamse gedetineerden maken inmiddels gebruik van een enkelband? Hoeveel gedetineerden verblijven in Vlaamse gevangenissen? De gemeenschap is verantwoordelijk voor de begeleiding van gedetineerden. Daartoe werd in elke gevangenis een hulpverleningsprogramma opgesteld. Waar past de gedetineerde onder elektronisch toezicht in dit plaatje? Is het hulpverleningsprogramma en de begeleiding ook op hen van toepassing? Hoe gebeurt dat dan concreet? Krijgen ze identiek dezelfde begeleiding als de gedetineerden in de gevangenis of is hun hulpverlening aangepast aan hun?vrijheid´? Moet de gedetineerde onder elektronisch toezicht zelf op zoek gaan naar hulpverlening bij instanties als het CAW, de VDAB, het OCMW enzovoort? Wordt die mogelijkheid geboden binnen de bepalingen van het elektronisch toezicht?
Staat de dienst Justitieel Welzijnswerk ter beschikking van de gedetineerde onder elektronisch toezicht? Is de dienst in staat om een aanzienlijke, door minister Onkelinx aangekondigde, uitbreiding van het aantal gedetineerden met enkelband op te vangen? Toen justitieminister Onkelinx aankondigde dat ze het aantal elektronische toezichten zou verdubbelen, trokken de OCMW´s, mijns inziens terecht, meteen aan de alarmbel.
Hebt u gegevens over het aantal gedetineerden onder elektronisch toezicht dat bij het OCMW aanklopt? Is de vrees van de OCMW´s terecht? Hoe zal dit probleem worden opgelost?
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Mevrouw de minister, een tijdje geleden heb ik hierover een schriftelijke vraag gesteld aan minister Keulen. Daar er ook hier sprake is van de verwevenheid van een aantal bevoegdheden, en daar mevrouw Merckx u deze vraag stelt, ben ik zo vrij me hierbij aan te sluiten.
Er is een verschil tussen de basisuitkering die een gedetineerde van Justitie, dus van de federale overheid, krijgt en het basisleefloon. Aan de OCMW´s wordt gevraagd bij te passen. Daarmee komen we van de federale bevoegdheden tot de Vlaamse. Wellicht zult u moeilijk kunnen antwoorden op de vraag over hoeveel aanvragen het gaat. Hebt u er een zicht op of er al veel dergelijk aanvragen zijn binnengekomen? Mocht u daarop niet kunnen antwoorden, dan neem ik u dat niet kwalijk. Deze vraag was immers niet gepland.
Ik wil me ook aansluiten bij de vraag over de telefoonaansluiting. Het gaat tenslotte toch over geld van OCMW´s en over de werking van CAW´s. De federale en regionale bevoegdheden kruisen elkaar daar opnieuw. Hebt u overleg gehad met minister Keulen, met minister Onkelinx, of met de Waalse of Brusselse overheid?
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, de overbevolking in verschillende gevangenissen heeft een onmiddellijke weerslag op de materiële leefomstandigheden zoals voeding en hygiëne, op het regime van de gedetineerden - wandeling, werk, vrije tijd, gezondheidszorg, bezoek enzovoort - en op de werk- en leefomstandigheden van het personeel en de gedetineerden. Bij dat laatste denken we onder meer aan de toename van bewegingen, aan incidenten en gewelddadige conflicten, aan stress, aan organisatieproblemen. De overbevolking zet ook de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden onder druk. Er is minder tijd voor individuele begeleiding, er ontstaan wachttijden, er wordt gesnoeid in het activiteitenaanbod enzovoort.
In het verleden leidde overbevolking meermaals tot syndicale acties van de penitentiaire beambten, waardoor de toegang van de Vlaamse hulp- en dienstverlening tot de gevangenis onmogelijk of beperkt werd. We denken hier bijvoorbeeld aan de verschillende syndicale acties in de gevangenis van Antwerpen in de voorbije jaren. De beleidsmedewerkers brengen hierover vanzelfsprekend verslag uit aan het beleid, via de beleidscel Samenleving en Criminaliteit van de administratie. Dit leidde telkens tot contacten met het hoofdbestuur van het directoraat-generaal Uitvoering van Straffen en Maatregelen van de Federale Overheidsdienst Justitie. De bedoeling hiervan was erop aan te dringen dat alles in het werk werd gesteld om zo vlug mogelijk de continu?teit in de hulp- en dienstverlening aan gedetineerden te herstellen.
Uiteraard kunnen wij ons niet mengen in de sociale relaties tussen de minister van Justitie en haar personeel, maar het is wel onze taak aan te dringen op een oplossing, opdat de verbintenis die de federale regering op zich heeft genomen om deze dienstverlening mogelijk te maken voor de Vlaamse Gemeenschap, wordt nageleefd. Onze ambtenaren moeten in staat worden gesteld die dienstverlening uit te voeren.
Bij de jongste syndicale actie in de gevangenis van Antwerpen nam het hoofdbestuur van het gevangeniswezen duidelijk het standpunt in dat het onmogelijk maken of het beperken van de Vlaamse hulp- en dienstverlening wordt gelijkgesteld aan een staking. Dit is heel belangrijk, want het houdt de erkenning in dat het mogelijk maken en omkaderen van de Vlaamse hulp- en dienstverlening tot het reguliere takenpakket van de penitentiaire beambten behoort.
Het is een belangrijke opdracht voor het welzijns- en gezondheidswerk, maar bij uitbreiding ook voor de ruimere maatschappelijke hulp- en dienstverlening, zo´n beleid te voeren dat elke burger zo gelijkwaardig mogelijk toegang heeft tot de maatschappelijke voorzieningen. Maatschappelijke integratie en participatie werken uiteraard preventief ten aanzien van het afglijden in de criminaliteit. Komen mensen toch in aanraking met politie of justitie, dan moet de gemeenschap haar eigen welzijnsgerichte krachten zo veel mogelijk aanwenden om de instroom bij het gerecht en meer bepaald in de gevangenissen te beperken. Ze moet minder ingrijpende en meer probleemoplossingsgerichte interventies aanbieden. We denken hierbij aan herstelbemiddeling en alles wat te maken heeft met intrafamiliaal geweld. Wat dat betreft, voeren we overleg en zetelen we in task forces. We proberen daar, wat de instroom betreft, alleszins onze visie te laten gelden. We willen ervoor zorgen dat het gedachtegoed van de preventie voldoende aan bod kan komen.
Wat de uitstroom uit de gevangenissen betreft, moet het optreden van het justitieel welzijnswerk en van het brede gamma van welzijns-, gezondheids-, onderwijs-, opleidings-, huisvestings- en culturele voorzieningen van de Vlaamse Gemeenschap bijdragen tot een goed voorbereide en kansrijke sociale re?ntegratie. Het is erg belangrijk dat die re?ntegratie tijdig wordt ingezet, zodat de mensen goed kunnen uitstromen.
De uitwerking van een strafrechtelijk kader voor alternatieven en oplossingen voor de overbevolking in de gevangenissen, behoort tot de verantwoordelijkheden van de minister van Justitie. Ik heb de minister van Justitie gevraagd te worden betrokken bij het opstellen van de uitvoeringsbesluiten van de federale basiswet betreffende het gevangeniswezen en interne rechtspositie van gedetineerden, zodat we blijvend, op een goede wijze en in samenwerking met Justitie, onze bevoegdheid inzake sociale hulp- en dienstverlening aan gedetineerden kunnen waarmaken, met het oog op hun sociale re?ntegratie.
Mevrouw Onkelinx heeft positief gereageerd op mijn vraag hierbij te worden betrokken. We moeten echter wachten op een arrest van het Arbitragehof over het beroep dat de Vlaamse Regering heeft ingesteld tegen een aantal artikelen van deze basiswet, waarvan de regering oordeelde dat ze mogelijk een bevoegdheidsoverschrijding inhielden.
Op 31 mei jongstleden werd het vernietigingsberoep behandeld door het Arbitragehof. Het arrest wordt in de komende weken verwacht. Het specifieke overleg met Justitie over de plaats en de opdracht van de Vlaamse hulp- en dienstverlening kan daarna worden opgestart.
Na het afsluiten van het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de Vlaamse Gemeenschap in 1994, hebben de aanbevelingen van twee interdepartementale commissies geleid tot het opstellen van een Vlaams strategisch plan hulp- en dienstverlening aan gedetineerden. Dit plan wordt momenteel uitgevoerd in zes gevangenissen, namelijk Antwerpen, Brugge, Hoogstraten, Turnhout, Merksplas en Wortel. De uitbreiding naar alle Vlaamse gevangenissen wordt gepland voor de volgende jaren. Zoals u weet, heb ik recent beslist dit uit te breiden tot Hasselt. De uitbreiding tot de gevangenis van Gent wordt opgenomen in de begrotingsopmaak 2007.
Op 17 maart werd het tweede evaluatierapport van de implementatie van het strategisch plan meegedeeld aan de Vlaamse Regering. Daaraan werd een inventaris toegevoegd van het actuele hulp- en dienstverleningsaanbod van de Vlaamse Gemeenschap, met gegevens over de participatie van gedetineerden. Deze documenten kunnen worden geraadpleegd op de website www.wvc.vlaanderen.be/welzijnenjustitie. Het samenwerkingsakkoord, het strategisch plan en de evaluaties van de implementatie hiervan zullen de nodige elementen aanreiken om, rekening houdend met de bepalingen van de federale basiswet, via overleg met Justitie te komen tot een landelijke uitbouw van de hulp- en dienstverlening en tot een vernieuwd samenwerkingsakkoord, zoals gevraagd door het Vlaams Parlement in de resolutie van 21 april 2004 en in de motie van aanbeveling van 21 december 2005.
De kwantitatieve en kwalitatieve gegevensregistratie met betrekking tot de toepassing van het elektronisch toezicht behoort uiteraard tot de bevoegdheid van de minister van Justitie. Ik kan u meedelen dat in mei 188 Vlaamse gedetineerden - 163 mannen en 25 vrouwen - gebruik maakten van een enkelband. Er verbleven op dat ogenblik 4401 gedetineerden in de Vlaamse en 1320 in de Brusselse gevangenissen. Gedetineerden voor wie een maatregel van elektronisch toezicht wordt voorbereid, vallen vanzelfsprekend binnen de doelgroep van het strategisch plan en kunnen dus bijstand krijgen om buiten de gevangenis de voorwaarden te realiseren en zo te kunnen genieten van dit toezicht. Dan gaat het over dagbezigheid, werk, inkomen, huisvesting, begeleiding enzovoort. Gedetineerden die effectief onder elektronisch toezicht staan, verblijven niet in de gevangenis en behoren dan ook niet meer tot de doelgroep die door het strategisch plan wordt beoogd. Vanzelfsprekend kunnen zij wel een beroep doen op het extramurale aanbod van het justitieel welzijnswerk, van het bredere gamma van welzijns- en gezondheidsvoorzieningen en van de bredere hulp- en dienstverlening van de Vlaamse Gemeenschap.
Uit gegevens inzake de dagbezigheid van gedetineerden onder elektronisch toezicht blijkt dat de algemene maatschappelijke situatie van velen nog zeer precair is, of ze nu in opleiding zijn, werkzoekend, interim-arbeid doen, zonder activiteit zijn, ziek zijn enzovoort. Naast de begeleiding door de sociale dienst van het Nationaal Centrum Elektronisch Toezicht, staat het justitieel en algemeen welzijnswerk ter beschikking van de gedetineerden onder elektronisch toezicht, net als andere diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Mensen onder elektronisch toezicht hebben wettelijk het statuut van gedetineerde. Ze zijn dus uitgesloten van het recht op leefloon. Door Justitie is een regeling getroffen waardoor een vergelijkbare uitkering kan worden betaald. Het bedrag van deze uitkering is echter lager dan het leefloon, zodat een beroep kan worden gedaan op het OCMW om dit bedrag aan te vullen voor de gedetineerden zonder werk, werkloosheidsvergoeding of een andere bron van inkomsten. De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten heeft in haar persmededeling geen gegevens verstrekt over het aantal gedetineerden dat bij de OCMW´s aanklopt voor aanvullende financiële steun. De VVSG neemt de principiële stelling in dat het niet opgaat dat gedetineerden zonder inkomen op straat worden gezet en dat Justitie ervan uitgaat dat de OCMW´s deze gedetineerden wel met eigen lokale middelen zullen ondersteunen. Dit komt volgens de VVSG neer op een onaanvaardbare afwenteling van een federale last op de lokale besturen. Omdat we hierover geen gegevens hebben, is het natuurlijk wel moeilijk om daaromtrent een stelling in te nemen.
Een oplossing zou er natuurlijk wel in kunnen bestaan dat het bedrag dat Justitie betaalt, even hoog zou zijn als het leefloon van het OCMW. Dit bedrag is namelijk absoluut noodzakelijk om een menswaardig leven te kunnen leiden. Ik denk dat de meeste mensen het daar wel mee eens zijn. Daarnaast kan men zich afvragen of het statuut van gedetineerden onder elektronisch toezicht niet kan worden gelijkgesteld met dat van voorwaardelijk of voorlopig in vrijheid gestelde gedetineerden. Die mensen hebben, als ze de voorwaarden vervullen die eenieder moet vervullen, toegang tot de reguliere sociale zekerheidsuitkeringen. Uiteraard behoort dit allemaal tot de bevoegdheid van de minister van Justitie.
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Ik neem aan dat u een discussie over een eventuele aanpassing van het samenwerkingsakkoord plant na de uitspraak van het Arbitragehof. Het samenwerkingsakkoord dateert van 1994 en werd in 1998 aangepast. Het akkoord werd enkel afgesloten met de Vlaamse Gemeenschap, er is geen tegenhanger aan Franstalige kant, wat volgens mij dikwijls de hulpverlening en het gewicht van de tussenkomsten in Brussel bemoeilijkt. Het is mijn ervaring dat het voor gemeenschapsdossiers waarbij ook een federale component aanwezig is, goed is dat de andere gemeenschappen eenzelfde gevoeligheid, aandacht en inzet hebben. Ik neem aan dat, wanneer die gesprekken opnieuw worden opgestart, daaraan ook aandacht zal worden besteed.
Ik denk dat de minister een positieve ervaring heeft wat de bijzondere jeugdzorg en de aanpak van het ontwerp-Onkelinx inzake jeugdbescherming betreft. Ik denk dat, willen we de zaken nog substantieel en zichtbaar verbeteren, ook dat punt moet worden aangepakt. Voor het overige zal ik dat verslag nog eens grondig doornemen. Ik dacht dat er een nogal kritische opmerking in stond van de Inspectie van Financiën. Ik hoop dat de ondervraging van de gevangenen over de efficiëntie en de effectiviteit van onze hulpverlening zorgvuldig gebeurt. Ze zouden namelijk allemaal kunnen zeggen dat ze dat allemaal niet nodig hebben. Ik hoop dat er daarvoor een goede begeleiding is vanuit de cel Justitie en Welzijn. Ik dank u voor uw antwoord, mevrouw de minister.
De voorzitter: Het incident is gesloten.