Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 11/05/2006
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over bioverpakkingen
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, terwijl de OVAM volop werkt aan een onderzoek over de haalbaarheid van een gescheiden inzamelsysteem of van de inzameling van afval via één huisvuilzak, stellen we vast dat de afvalberg stagneert. De totale hoeveelheid restafval in Vlaanderen blijft, mede door de consumptiemaatschappij, nog steeds zeer groot. Daarom moeten mijns inziens alle mogelijke en haalbare initiatieven om de restafvalberg te verkleinen op hun haalbaarheid onderzocht worden. In het verleden heb ik via mijn voorstel van resolutie inzake de selectieve inzameling van luierafval al aangetoond dat ik enorm veel belang hecht aan het terugdringen van het restafval.
Zopas werd de vzw Belgium Biopackaging opgericht. Deze organisatie verenigt de voornaamste spelers op de markt inzake biodegradeerbare en composteerbare verpakkingen. Een ver doorgedreven gebruik van biodegradeerbare en composteerbare verpakkingen zou mogelijk tot een grote reductie van de afvalberg kunnen leiden. Uiteraard valt dit initiatief toe te juichen, want elke mogelijke verpakking die vervangen wordt door een biodegradeerbare of composteerbare verpakking, is een winst voor het milieu. Om dit project te doen slagen, is echter nog enig initiatief op het terrein nodig.
Mijnheer de minister, bent u overtuigd van het nut van zulke degradeerbare en composteerbare verpakkingen? Werd dit project al door de OVAM onderzocht op zijn haalbaarheid, zoals onder meer op de kostprijs, en wat zijn de bevindingen?
Vermits biodegradeerbare en composteerbare verpakkingen via het GFT-systeem moeten worden ingezameld, is het wenselijk dat de bestaande GFT-systemen worden opengesteld. Op welke manier dient dit volgens u te gebeuren?
Meent u dat intercommunales die nog niet over GFT-systemen beschikken maar enkel tuinafval inzamelen, hun systeem moeten uitbreiden zodat ze mee kunnen werken aan de vermindering van de restafvalberg? Kunnen intercommunales verplicht worden om hun GFT-systemen open te stellen voor deze vorm van verpakking?
Op welke manier wilt u een bijdrage leveren om het project te ondersteunen?
De voorzitter: De heer Martens heeft het woord.
De heer Bart Martens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, deze problematiek kan misschien worden opgenomen in een nieuw interregionaal samenwerkingsakkoord verpakkingsafval. Ik weet niet wat de stand van zaken ervan ondertussen is, maar normaliter worden daarin de doelstellingen inzake voorkoming, hergebruik en recyclage vastgelegd. Eventueel kan worden nagegaan of er een doelstelling kan komen over het aandeel biodegradeerbare verpakkingen.
Wat de verwerking en de afvalfase betreft, moet het uiteraard gaan over gecertificeerde verpakkingen. Niet alle bioverpakkingen zijn immers volledig biologisch afbreekbaar. Er moet een goed controle- en certificatiesysteem worden uitgebouwd. Er bestaat een internationale en Europese normering en die moet worden toegepast. Via Vlaco of een andere instantie moet worden onderzocht of er nood is aan bijkomende voorwaarden voor de verwerkbaarheid. Zomaar alle GFT-kanalen openstellen voor ongecertificeerde bioverpakkingen lijkt me niet aangewezen. Een degelijke kwaliteitscontrole blijft nodig.
De afbreekbare bioverpakkingen kunnen een bijdrage leveren aan het milieu, maar we moeten ervan overtuigd zijn dat die bijdrage significant is. Misschien kan aan de VITO de opdracht worden gegeven om een aantal levenscyclusanalyses te maken en om te bekijken in welke mate de biodegradeerbare verpakkingen een betekenisvolle bijdrage leveren aan een verbetering van het milieu. Als die bijdrage betekenisvol blijkt te zijn, kan de overheid een voorbeeldfunctie hebben door in haar bestekken voor de aankoop van materialen ook bioafbreekbare verpakkingen in te schrijven.
Biodegradeerbare materialen worden niet alleen aangewend voor verpakkingen, maar kunnen ook worden gebruikt voor plastics in de land- en tuinbouwsector. Er bestaan ook bioafbreekbare landbouwfolies, bloempotjes enzovoort. Het gaat in die gevallen niet over bioafbreekbare verpakkingen maar over producten. We moeten bekijken of in het kader van de Vlarea-reglementering en de afspraak die werd gemaakt om een aparte milieubeleidsovereenkomst te maken voor land- en tuinbouwfolies de inzet van bioafbreekbare materialen kan worden gestimuleerd.
De voorzitter: Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de heer Martens heeft er reeds op gewezen dat het belangrijk is dat de verpakkingen echt wel composteerbaar zijn. Het GFT-afval dat nu selectief wordt ingezameld, wordt gekenmerkt door een vrij grote tot zeer grote zuiverheid. Als we de markt zomaar zouden opengooien, ook voor producten die niet composteerbaar zijn, dan creëren we een probleem in plaats van een oplossing.
Ik heb me laten vertellen dat in 2005 onder leiding van de federale overheidsadministratie - want het betreft een probleem van productnormering - een werkgroep werd opgericht waarin onder andere FOST Plus en de OVAM vertegenwoordigd zijn. Bent u op de hoogte van de werking van die werkgroep? Weet u of er dit jaar initiatieven terzake verwacht mogen worden?
Als we dergelijke projecten veralgemenen, moeten we er rekening mee houden dat niet elke Vlaming een beroep kan doen op de selectieve inzameling van GFT-afval. De biorecycleerbare verpakkingen kunnen in geen geval worden gecomposteerd in een privé-composteerinstallatie. Ik maak me daarom een beetje zorgen over de communicatie, want als mensen die verpakkingen in hun eigen compostvat gooien, zitten we met een groot probleem.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, dit is een interessant thema. Dat toont de hoeveelheid sprekers en vragen aan. De positieve bijdrage voor het milieu is ook evident. Ik probeer nog enige verduidelijking te geven.
Mevrouw Van den Eynde, wat moeten we verstaan onder composteerbaar? De Europese Commissie voor Standaardisering heeft in de EN 13432 de voorwaarden vastgelegd. Deze richtlijn moet in België vertaald worden in een federale productnormering voor biodegradeerbare en composteerbare materialen. Zonder duidelijkheid komen we geen stap verder.
Het klopt, mevrouw Crevits, in 2005 werd onder leiding van de FOD Leefmilieu een werkgroep opgericht die de verschillende aspecten van deze productnormering onder de loep neemt. De OVAM en de Vlaco volgen deze werkgroep voor het Vlaamse Gewest. De OVAM volgt de ontwikkeling van biodegradeerbare en composteerbare materialen op de voet en verdiept zich in de materie. In 2005 werd een onderzoek uitgevoerd naar de?Eco-efficiëntie van bekers op evenementen´. Ook de producten waar de heer Martens naar verwijst, bieden een meerwaarde voor het milieu. Volgens ramingen zou de hoeveelheid composteerbare verpakkingen die op de markt kan worden gebracht in de komende 10 jaar, maximaal 1,5 kilogram per inwoner per jaar bedragen. Ter vergelijking: in 2005 is er gemiddeld 86 kilogram GFT per bediende inwoner ingezameld. In het kader van een onderzoek dat wordt begeleid door verschillende belanghebbenden zoals OVAM, FOST Plus, Carrefour, Vinçotte, worden de mogelijkheden van de composteerbare verpakkingen, gaande van selectieve inzameling tot verwerking, bestudeerd. Er is dus al heel wat onderzoeksmateriaal. Ik kan al deze initiatieven alleen maar toejuichen.
Zoals u terecht zegt, mevrouw Crevits, is de inzameling van deze verpakkingen en materialen niet evident. Eerst moet duidelijk zijn wat biodegradeerbaar en composteerbaar is en wat niet. Deze materialen hoeven niet noodzakelijk via het GFT-systeem ingezameld te worden. Er zijn nog andere inzamelwijzen denkbaar, bijvoorbeeld via een brengsysteem naar het containerpark. Bovendien zijn er enkele bedenkingen - ze zijn hier ook al geuit - bij de inzameling van composteerbare materialen via de GFT-bak, zoals de communicatie. De sorteerboodschap wordt er niet eenvoudiger op. De kans is heel groot dat, door een gebrek aan kennis bij het grote publiek, het onderscheid tussen al of niet composteerbare materialen niet juist gemaakt wordt door de consumenten. Het logo van het label en een rasteropdruk kunnen visueel helpen, maar zijn niet sluitend.
Een tweede bedenking is dat enkele Vlaamse composteringsinstallaties niet of nog niet aangepast zijn aan het verwerken van dergelijke verpakkingen. Indien de composteerbare verpakkingen niet in het composteringsproces terechtkomen, zal het residupercentage dat wordt afgevoerd voor verbranding, beduidend hoger worden. De kwaliteit en zuiverheid van het ingezamelde GFT-afval in Vlaanderen is momenteel zeer goed. Het toelaten van composteerbare verpakkingen zou er kunnen toe leiden dat ook meer niet-composteerbare verpakkingen worden meegegeven. Dat noemen we het onderscheidingsprobleem. Dit kan aanzienlijke gevolgen hebben.
Volgens het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 en het Uitvoeringsplan Organisch-Biologische Afvalstoffen zijn de intercommunales vrij in de keuze of ze al dan niet GFT-afval of alleen groenafval inzamelen. De GFT- en groenregio´s zijn aangeduid in de uitvoeringsplannen. De intercommunales kunnen dus niet verplicht worden om over te gaan tot selectieve inzameling van het GFT-afval. Bovendien bepalen de verwerkingsinstallaties zelf welk afval zij verwerken.
Er zijn op verschillende niveaus gesprekken en onderzoeken aan de gang. Binnen de OVAM zullen de verdere ontwikkelingen worden gevolgd door een interne werkgroep bioplastics. De oprichting van de vzw Belgium Biopackaging op 19 april 2006, waarbij momenteel 32 leden zijn aangesloten, is alleszins een lovenswaardig initiatief. Dit geeft ons de gelegenheid verdere gesprekken te voeren met die groep. De heer Martens verwees er al naar. Wat de opgesomde mogelijkheden betreft: wanneer een en ander is opgehelderd en vastligt, en dan zeker die productnormering, zullen we verdere stappen kunnen zetten.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb er alleszins uit opgemaakt dat u ervoor openstaat om de haalbaarheid te onderzoeken van die biologisch afbreekbare en composteerbare verpakkingen. Het product zal voort moeten worden onderzocht wat de normering betreft. Dat is absoluut noodzakelijk.
Ik ben er alleszins van overtuigd dat, indien dit project wordt goedgekeurd door allerhande instanties, we een grote stap voorwaarts kunnen zetten in het reduceren van die grote restafvalberg, wat een belangrijke doelstelling is. Ik hoop dan ook dat u, na al die onderzoeken en indien dit project goed wordt bevonden, ook mee aan de kar zult duwen om de intercommunales ervan te overtuigen dat dit een belangrijk project kan zijn om onze restafvalberg te reduceren.
De voorzitter: Het incident is gesloten.