Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 02/02/2006
Vraag om uitleg van de heer Karlos Callens tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de nutriëntenhalte voor pluimvee
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, bij de toekenning van de nutriëntenhaltes in de pluimveesector rijzen een aantal problemen. Er wordt namelijk een onderscheid gemaakt tussen de verschillende diercategorieën, hoewel dit geen invloed heeft op de mestproductie. De reden is dat de ambtenaren van de Mestbank een en ander vanuit hun eigen visie interpreteren, maar vergeten dat het nemen van een dergelijke beslissing niet steeds de bedoeling was toen het MAP werd opgesteld.
Wanneer een pluimveehouder bijvoorbeeld overschakelt van slachtkuikenmoederouderdieren naar legkippenmoederouderdieren wordt de vergunning geweigerd of wordt een superheffing aangerekend, volgens de letter van het decreet. Het knelpunt hierbij is dat de nutriëntenhalte alleen mag worden aangewend voor de in de randvoorwaarden bepaalde diersoort. Dit begrip 'diersoort' wordt bovendien erg eng geïnterpreteerd. Uiteraard gaat deze regeling ten koste van de flexibiliteit en de economische rendabiliteit van de betrokken bedrijven, zonder dat dit een invloed heeft op de mestproductie.
De heer Erik Matthijs treedt als waarnemend voorzitter op.Bovendien vervalt, bij het overschakelen van de ene soort kip naar de andere, de bestaande nutriëntenhalte, indien die twee jaar na elkaar niet wordt aangewend voor de in de randvoorwaarden vermelde kippensoort. Een oplossing zou erin kunnen bestaan de toegekende nutriëntenhalte van toepassing te maken op een ruimere diercategorie - of het nu gaat om gewone leghennen, slachtkuiken- of legkippenmoederdieren - in functie van de flexibiliteit van de stal, dus zonder dat de binneninrichting van de stal moet worden aangepast, uitgedrukt in hoeveelheid pluimvee per diercategorie.
Mijnheer de minister, is de VLM zich van dit probleem bewust en waarom worden de diercategorieën zo eng geïnterpreteerd dat de flexibiliteit in het gedrang komt? Overweegt u dit probleem op korte termijn op te lossen, bijvoorbeeld door het opnemen van deze problematiek in het nieuwe MAP? Zo ja, kan dit dan met terugwerkende kracht voor het productiejaar 2003?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dit probleem is gekend. De VLM is er zich uiteraard van bewust. Mijnheer Callens, u stelt dat er een enge interpretatie wordt toegepast. Ik heb de artikelen in kwestie van het meststoffendecreet nog eens op een rijtje gezet. Het is natuurlijk maar de vraag of er sprake is van een enge interpretatie, want uit de artikelen blijkt dat de wetgeving correct wordt toegepast.
Ter informatie kan ik meegeven dat er voor wat de superheffing nutriëntenhalte betreft, er in totaal 3989 heffingsplichtigen zijn. Ze beschikken over de mogelijkheid om bezwaar in te dienen en op dit moment hebben we met betrekking tot de randvoorwaarden pluimvee 21 bezwaarschriften ontvangen. Het aangevochten bedrag is ongeveer 117.000 euro, op een totaal van ruim 5,2 miljoen euro.
Op uw tweede vraag kan ik een nog korter antwoord geven. Het zal natuurlijk van deze commissie afhangen of de problematiek, die u terecht aanhaalt, in het nieuwe MAP 3 met terugwerkende kracht kan worden opgelost. De wetgevende macht zal daarover kunnen discussiëren en beslissen. Natuurlijk moet daarbij rekening worden gehouden met de budgettaire consequenties. MAP 3 zal een decreet zijn. Ik zal als minister proberen om met heel veel wijsheid een inbreng te leveren, maar het parlement heeft het laatste woord.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de minister, ik stel voor om al het papier en decreten even te vergeten en om alle logica te bundelen en even over het volgende na te denken. Een kip als moederdier en een vleeskip produceren dezelfde mest, maar de Mestbank wil een onderscheid maken tussen de mest van de twee soorten kippen. Hoe kunnen we zoiets aan een landbouwer uitgelegd krijgen? Het verwondert me niet dat de landbouwers zich afvragen wat er in Brussel gebeurt.
Minister Kris Peeters: U kunt veel zeggen over de Mestbank, maar mag ik u erop wijzen dat u in eerste instantie naar uzelf verwijst als u het over 'Brussel' hebt. De wetgever heeft de regelgeving immers uitgewerkt.
De heer Karlos Callens: Dat klopt, maar wij interpreteren niet, het gaat om de te enge interpretatie.
De voorzitter: Het incident is gesloten.