Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 02/02/2006
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de ruiming van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen en de bijhorende slibanalyses
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, het baggeren van waterwegen en de daaraan gekoppelde problematiek van het stockeren van de gebaggerde specie en de bijhorende slibanalyses zijn blijvende aandachtspunten. Baggeren is niet alleen noodzakelijk voor een vlotte binnenvaart maar ook voor het voorkomen van overstromingen en voor de sanering van waterbodems. Baggeren kan enkel als er middelen zijn en vooral als er afzetmogelijkheden zijn voor het slib. Als het slib niet schadelijk is, heeft de waterbeheerder de mogelijkheid om het slib op de oevers af te zetten. De schadelijkheid wordt verder gedefinieerd door het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming en -beheer en het decreet op de bodemsanering en bijbehorende uitvoeringsbesluiten. Om de schadelijkheid te onderzoeken moeten monsters van het slib worden geanalyseerd. Indien het slib niet voldoet aan de te onderzoeken parameters, moet het slib in natte toestand worden afgevoerd voor verdere behandeling.
Het Vlarea volgen is in de praktijk soms zeer moeilijk en geeft aanleiding tot zeer hoge kosten voor voorafgaand onderzoek. In veel gevallen moet het slib selectief worden afgevoerd voor verdere verwerking. Het afvoeren van vervuild slib geeft aanleiding tot problemen: het vervoer moet gebeuren in vloeistofdichte containers en het transport van slib zorgt voor het vervoer van veel water. Het gevolg was dat de voorbije jaren sommige waterlopen niet of duidelijk minder frequent werden geruimd.
Mijnheer de minister, op mijn vraag om uitleg hierover van 3 februari 2005 antwoordde u dat?de goedkeuring van de code van goede praktijken verwacht wordt in de loop van 2005´. Wat is de stand van zaken? Wat is ondertussen reeds gebeurd? Welke zijn de krachtlijnen van de code van goede praktijken en wat betekent dit voor de waterbeheerders? Op welke wijze wordt de code van goede praktijken geëvalueerd?
Welke onderwaterbodems moeten om ecologische redenen gebaggerd en gesaneerd worden? Is er een inventaris van de vervuilde onderwaterbodems? Welke saneringen werden de voorbije 5 jaar uitgevoerd en wat is de kostprijs? Welke planning is er voor verdere sanering? Wie draagt de kosten van de sanering?
Welke middelen voorziet de Vlaamse Regering voor onderhoudsbaggerwerken? Over welke middelen beschikt de regering voor de sanering van vervuilde onderwaterbodems?
Mijnheer de voorzitter, mocht het antwoord op bepaalde vragen te uitgebreid zijn, dan heb ik er uiteraard geen enkel bezwaar tegen indien dit mij schriftelijk zou worden overgemaakt.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Ik wil daar toch het volgende aan toevoegen. Ik ken toevallig ook het probleem van slib, maar dan van slib dat afkomstig is van groentebedrijven. Ik zou hier dus een vraag aan willen toevoegen, namelijk de volgende. Mijnheer de minister, zou er geen studie kunnen worden gemaakt over hoe we het slib eventueel kunnen verwerken en omzetten in groene stroom? Ik heb namelijk een artikel gelezen waarin stond dat dit zou kunnen: als er een bepaald ander product wordt toegevoegd aan het slib, dan zou daarmee groene stroom kunnen worden geproduceerd. Zou het niet interessant zijn om daar eens een studie over te laten maken?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Ik zal eens nakijken welke studies al gemaakt zijn over die omzetting naar groene stroom en of dat bijkomend moet worden onderzocht. Bedankt voor de suggestie in ieder geval.
Aan het ontwerp van de code van goede praktijk is in 2005 hard gewerkt, in overleg tussen de afdeling Water, de OVAM en de andere waterloopbeheerders. Ze zijn gekomen tot een consensus. Het ontwerp werd mij ter goedkeuring overgemaakt. Op dit ogenblik wordt het onderworpen aan een technische controle. De code zal zeer binnenkort kunnen worden goedgekeurd door mij, en aan de waterloopbeheerders en natuurlijk ook aan deze commissie kunnen worden overgemaakt.
De ontwerpcode werd opgesteld aan de hand van een aantal krachtlijnen. Het Vlarea koppelt het uitspreiden van specie op de oever aan de naleving van de bepalingen van een algemene code van goede praktijk. Verder stelt het Vlarea dat de code van goede praktijk tegemoet moet komen aan een aantal doelstellingen: de representatieve monsterneming en analyse van de specie; een werkwijze voor het ontwateren op de oever en gecontroleerd afvoeren van specie die niet aan de normen voldoet, zodat schade aan het milieu en verontreiniging van de onderliggende bodem wordt voorkomen; een procedure voor noodruimingen, namelijk ruimingen waarbij zonder voorafgaande bemonstering de specie op de oever wordt gedeponeerd, ter voorkoming van wateroverlast. Verder bestaat bij de waterloopbeheerders de vraag naar een praktische leidraad voor het omgaan met specie. Vanuit die twee invalshoeken werd de ontwerpcode opgesteld.
Na goedkeuring van de code zullen de nieuwe bepalingen worden toegepast en geëvalueerd, met het oog op de haalbaarheid, de verwachte kostprijsreductie, enzovoort. De effecten zullen worden gerapporteerd aan de werkgroep Bagger- en Ruimingsspecie, waarin alle waterloopbeheerders en de OVAM vertegenwoordigd zijn. Waar nodig zullen de bepalingen van de code worden bijgestuurd en aangevuld. We zullen die code dus binnenkort kunnen goedkeuren en bekendmaken.
Mijnheer de Meyer, wat uw tweede vraag betreft: ik zal u een volledig overzicht laten bezorgen van de diverse projecten op de begrotingen 2001, 2002, 2003 en 2004, met de bedragen en de plaatsen waar ze werden uitgevoerd. Vandaag nog heb ik terzake informatie opgevraagd, en ik kan u melden dat er voor 2005 geen grote projecten waren vastgelegd, maar wel aanbesteed. Die zullen in 2006 worden uitgevoerd. Belangrijk is daarbij het project Zuid-Lede, in het Gentse. Dat zal in 2006 worden aangepakt.
Voor de onbevaarbare waterlopen van categorie 1 worden verschillende kredieten van het begrotingsprogramma aangesproken. Dan heb ik het over programma 61.5 Waterbeheer, basisallocatie 12.11 en 73.02. We hebben eveneens het FFEU aangesproken. Wat de onderhoudsbaggerwerken betreft, doen de verzelfstandigde agentschappen NV Waterwegen en Zeekanaal en NV De Scheepvaart de nodige inspanningen, maar er is ook de administratieve begroting van de administratie Waterwegen en Zeewezen.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u weet dat de sector met hooggespannen verwachtingen op de code wacht. Ik begrijp uit uw antwoord dat wij en de mensen die beroepshalve in die sector actief zijn, die code binnenkort zullen ontvangen.
Wat het tweede punt betreft: we zullen dit met veel belangstelling nalezen.
Wat het derde punt betreft, pleit ik ervoor dat ook in de toekomst voldoende geld zou worden gereserveerd voor de ruiming van zowel de onbevaarbare als de bevaarbare waterlopen. Uw voorgangers hebben deze posten in het verleden immers eigenlijk veel te veel verwaarloosd.
Minister Kris Peeters: Ik weet dat de verwachtingen zeer hooggespannen zijn. Ik hoop dat ik daaraan zal kunnen voldoen. Ik doe daar elke dag mijn best voor.
De heer Jos De Meyer: Anders zullen we u eraan herinneren, mijnheer de minister.
De voorzitter: Het incident is gesloten.