Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 31/01/2006
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de verkeersafwikkeling in het Waasland bij het operationeel worden van het Deurganckdok
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, op 2 december 2005 heeft deze commissie de haven van Antwerpen bezocht. Tijdens dit bezoek hoorden we meermaals een grote bezorgdheid over de verdere afwikkeling van het verkeer dat ten gevolge van het Deurganckdok is ontstaan.
Als het in Beveren gelegen Deurganckdok volledig operationeel zal zijn, zal er elke 5 seconden een container vertrekken. Een deel van dit verkeer zal in westelijke richting vertrekken en zal via de E17 of de E34 dwars door het Waasland rijden. Bij overbezetting van de E17, wat nu trouwens al regelmatig gebeurt, zullen al deze chauffeurs voor de sluiproutes door de Wase dorpskernen kiezen. Er is al jaren sprake van een noord-zuidverbinding tussen de E17 en de E34 op het niveau van de hoofdwegen. Tot nu toe is dit het onderwerp van gesprekken en van studies gebleven. Dagelijks worden de automobilisten met ellenlange files en de bewoners langs de sluiproutes met overlast geconfronteerd.
Mijnheer de minister, op elke wijze wilt u de verkeersafwikkeling voor het containervervoer in westelijke richting optimaliseren? Welke consequenties zal dit voor het Waasland hebben? Hoe wilt u het sluipverkeer in dorpskernen en woonstraten voorkomen en bestrijden? Zal er een bijkomende verbinding tussen de E17 en de E34 komen? Waar zou deze verbinding het meest efficiënt zijn? Ik heb vernomen dat in dit verband specifieke studies zullen worden uitgevoerd. Wat zal de inbreng van het Vlaamse Gewest in deze studies zijn? In welke middelen voorziet de meerjarenbegroting hiervoor?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
(De minister toont een slide: een kaart met aanduiding van het wegennet in de Waaslandse regio)
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, zoals u kunt zien, is geen enkele moeite me te veel om deze vraag om uitleg te beantwoorden. (Opmerkingen van de heer Jos De Meyer)
In feite sluit de vraag om uitleg een beetje aan bij de vorige vraag om uitleg. De problematiek van het wegvervoer krijgt trouwens vandaag ook heel wat aandacht in de kranten. Het gaat me niet om het verhogen van de capaciteit, ik wil een aantal reeds lang bestaande knelpunten aanpakken.
Wat het Deurganckdok betreft, is het vervoer over het water en over het spoor zeer belangrijk. In verband met het Albertkanaal heeft de Vlaamse overheid reeds inspanningen geleverd. In verband met de Liefkenshoektunnel moeten we nog duidelijke afspraken maken en de nodige investeringen doen.
Ik zal even het geprojecteerde plannetje toelichten. Volgens het RSV kan de westelijke ontsluiting van het Deurganckdok op twee manieren tot stand worden gebracht. De eerste route loopt via de expressweg N49 en de R4 naar de E17 en vervolgens naar het zuiden. De tweede route loopt via de expressweg N49 naar de E17. Eigenlijk kunnen chauffeurs zowel van links als rechts op de E17 terechtkomen.
Met betrekking tot de primaire ontsluiting is op de R2 al een kruispunt aangelegd. Aangezien deze ene ontsluitingsweg op termijn niet zal volstaan, zijn de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen en de afdeling Maritieme Toegang gestart met het opmaken van een ontwerp voor de zuidwestelijke ontsluiting van de Waaslandhaven langs de expressweg N49. Om de in het RSV geschetste ontsluiting over een langere afstand tot stand te brengen, moet ook de R4 worden omgebouwd. Op die manier moet een alternatief voor de reeds zwaar belaste E17 worden gecreëerd.
Ik zal de planning voor deze projecten even nader toelichten. De werken aan de N49 zullen waarschijnlijk in 2008 aanvangen en zullen tot 2010 duren. Daarna zal het Deurganckdok beschikken over een ontsluiting die de te verwachten grote volumes aankan. Het ombouwen van de R4-West is een werk van lange adem. Volgens voorzichtige ramingen zou het investeringsvolume 55 miljoen euro bedragen. We zijn, met andere woorden, volop bezig. De zuidwestelijke ontsluiting langs de N49 zal in de periode 2008-2010 worden afgewerkt. Aangezien de werken aan de R4 veel geld zullen kosten, zijn we op dit vlak voorzichtig.
De intercommunale Land van Waas vraagt terecht om een studie over de mobiliteitsproblematiek in het Waasland. Deze studie moet aandacht hebben voor de leefbaarheid van de Wase dorpskernen en de mogelijkheid en/of wenselijkheid van een bijkomende noord-zuidverbinding in de streek onderzoeken. Over het lanceren van een studie over de mobiliteitsproblematiek in het Waasland wordt momenteel overleg gepleegd met de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen en met het provinciebestuur. Tijdens dit overleg zullen de knelpunten met betrekking tot de leefbaarheid en de bereikbaarheid worden opgesomd en zullen mogelijke oplossingen worden afgewogen. De precieze modaliteiten inzake het uitvoeren van de studie moeten nog worden besproken. Ik ben alvast bereid mijn verantwoordelijkheid te nemen en de studie te laten uitvoeren. Ik heb trouwens vernomen dat het provinciebestuur van Oost-Vlaanderen ondertussen zelf een studie over de leefbaarheid van de provincieweg N403 heeft aangevat. De heer De Meyer weet hier allicht meer over dan ik.
Het tot een minimum beperken van het sluikverkeer en de maatregelen daartoe vormen een heel belangrijk en expliciet onderdeel van de studie.
Ook de volgende vraag gaat over een noord-zuidverbinding. Naast die in de Kempen en Limburg is er ook vraag naar een noord-zuidverbinding in het Waasland. Het is een van de voornaamste vragen die in de studie moet worden beantwoord. Het is van belang dat de reeds jaren lopende discussie hieromtrent op korte termijn en met concrete argumenten pro en contra wordt bekeken. Na zoveel jaren discussie moet hierover een duidelijk en gefundeerd standpunt worden ingenomen. Als de studie de nodige elementen in kaart heeft gebracht, zal ik de eerste zijn om mijn verantwoordelijkheid te nemen.
Het Vlaamse Gewest is bereid om zeer nadrukkelijk zijn verantwoordelijkheid te nemen bij de studie. Het is evident dat we eraan meewerken.
De eerstvolgende jaren werd in de meerjarenplanning niets geprogrammeerd voor de R4-West, noch voor de zuidwestelijke ontsluiting van de Waaslandhaven, maar 'en cours de route' kunnen de nodige middelen worden vrijgemaakt.
Terecht werd de problematiek aangekaart van de verkeersleefbaarheid van de dorpskernen omwille van het Deurganckdok. We moeten inderdaad bijkomende initiatieven nemen. Dat moet zoals steeds gebeuren met kennis van zaken aan de hand van een definitieve studie waarin de argumenten pro en contra duidelijk naast elkaar worden gezet. Op basis ervan kunnen we een duidelijke stelling innemen en tot beslissingen overgaan.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister, uw antwoord leert me vijf zaken: de zuidwestelijke ontsluiting zal op relatief korte termijn worden gerealiseerd, voor de R4 wordt op iets langere termijn in de nodige middelen voorzien, u bent bereid om mee de verantwoordelijkheid op te nemen voor de studie over het Waasland, indien een eensgezind standpunt het resultaat is van de studie bent u bereid om ten volle de verantwoordelijkheid op te nemen en u bent zelfs bereid om 'en cours de route' de nodige financiële middelen vrij te maken.
Mijnheer de minister, ik wil u uitdrukkelijk bedanken voor dit klare en duidelijke antwoord.
De voorzitter: Het incident is gesloten.