Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 13/12/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de uitbreiding van nachttarieven voor elektriciteit naar het weekend
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijn vraag om uitleg is gebaseerd op het antwoord dat minister Verwilghen gaf op een vraag van mevrouw Pieters over de goedkopere stroomtarieven voor KMO´s tijdens het weekend.
Op 18 november 2005 heeft de Vlaamse Regering definitief besloten om het elektriciteitsverbruik van KMO´s in het weekend voortaan aan het nachttarief aan te rekenen. Op 25 oktober 2005 heb ik de minister al een vraag om uitleg over deze maatregel gesteld. De Raad van State had toen net een negatief advies uitgebracht. Blijkbaar zou een bevoegdheidsoverschrijding de procedure bemoeilijken. Dit advies heeft ertoe geleid dat de datum van de invoering met een jaar is uitgesteld. Op 1 januari 2007 zal de nieuwe tarievenregeling van kracht worden.
Indien de federale overheid deze maatregel zou invoeren, zou het probleem in feite opgelost zijn. Om die reden heb ik de bevoegde ministers van de andere gewestregeringen en van de federale regering gecontacteerd. Op 18 november 2005 heeft de Vlaamse Regering evenwel besloten om de maatregel toch zelf in te voeren, met de andere gewesten gesprekken over de gelijktijdige invoering aan te knopen en met minister Verwilghen afspraken over een beperking van de tarifaire consequenties te maken.
Wat dit laatste punt betreft, heeft minister Verwilghen zich zeer duidelijk uitgedrukt.?Ik vraag een actieve medewerking van de gewesten. Ze moeten er duidelijk mee akkoord gaan dat de uitbreiding van het voordelig tarief kan leiden tot een tariefverhoging tijdens de dag.´ Dit is een zeer belangrijke uitspraak. Het mag niet de bedoeling zijn de financiële consequenties af te wentelen op de mensen die voor deze maatregel niet in aanmerking komen. Ik vermoed dat het invoeren van deze maatregel zal leiden tot een verhoging van het dagtarief voor de KMO´s die over een tweevoudige teller beschikken.
Op 25 oktober 2005 heeft de minister verklaard dat de samenwerking met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest problematisch verloopt. Het is me evenwel niet duidelijk wat er te gebeuren staat indien de gesprekken met het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest mislukken.
Het antwoord van minister Verwilghen op de vraag van mevrouw Pieters is trouwens allesbehalve diplomatisch. Hij somt elementen op waaruit moet blijken dat de gewesten zich als ondeugende kinderen gedragen. Deze reactie komt eigenlijk overeen met de reactie die de heer Penris daarnet al heeft aangehaald. In verband met het GRB heeft minister Verwilghen de gewesten een ontwerp van samenwerkingsovereenkomst voor het kabel- en leidingeninfopunt gestuurd. Op die manier wilde hij achterhalen waar de kabels en de leidingen precies liggen. Hij heeft echter geen antwoord gekregen. Hij heeft de regio´s driemaal opgeroepen om over het invoeren van heffingen op energie te overleggen. Op die manier wilde hij tot een plafonnering komen. Er is geen respons gekomen. Hij somt een heleboel dergelijke voorbeelden op. Hij heeft gepleit voor een harmonisatie van de isolatienormen in de drie gewesten. Hij heeft geen medewerking gekregen. Hij heeft de gewesten verzocht aan de oprichting van een ombudsdienst voor energie mee te werken. De gewesten hebben geen constructieve houding aangenomen. Zijn antwoord op de vraag van mevrouw Pieters is in feite een lange tirade. Ik veronderstel dat u dit niet zomaar over u heen zult laten gaan. Het antwoord van minister Verwilghen is verre van stijlvol. Hij heeft in de Kamer van Volksvertegenwoordigers verklaard dat de gewesten eens met hem moeten praten en dat hij hen dan wel zal zeggen wat er precies moet gebeuren.
Zodra de beslissing van de Vlaamse Regering is bekendgemaakt, hebben allerlei organisaties, waaronder Unizo, vreugdebulletins uitgegeven. Volgens mij bestaat echter het gevaar dat de hele zaak als een pudding in elkaar zal zakken.
Mijnheer de minister, wat is de stand van zaken met betrekking tot de uitbreiding van het goedkoper nachttarief tot heel het weekend? Welke stappen zijn sinds de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering nog gezet? Waarom heeft de Vlaamse Regering deze beslissing eigenlijk genomen? Op 25 oktober 2005 hebt u zelf nog verklaard dat de invoering van deze maatregel door de federale overheid de meest sluitende oplossing voor het probleem zou vormen.
Zijn er al gesprekken met de andere gewesten aangeknoopt? Zijn de andere gewesten bereid om deze maatregel gelijktijdig in te voeren? Ondervindt de Vlaamse Regering nog moeilijkheden? Wat zal er gebeuren indien een van de andere gewesten weigert de maatregel gelijktijdig in te voeren? Zou een dergelijke weigering de invoering in Vlaanderen hinderen?
Zullen de met de invoering van deze maatregel gepaard gaande kosten enkel op de begunstigden worden verhaald? Zal dit tot een verhoging van het dagtarief leiden? Minister Verwilghen heeft hier alvast naar verwezen. Hoe wilt u de tarifaire consequenties van deze maatregel inperken? Voorziet u hiervoor in een budget?
Wat hoopt u nog van minister Verwilghen te verkrijgen?
Zal de maatregel op 1 januari 2007 in heel Vlaanderen van kracht worden?
Kunnen eventuele gesprekken met andere overheden of adviezen van bepaalde organen nog hindernissen vormen?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik blijf altijd zeer rustig. Van elke brief die wij schrijven, houden we een kopie bij. Minister Verwilghen heeft in de Kamer van Volksvertegenwoordigers een hele reeks zaken opgesomd. Ik kan evenwel bewijzen dat we steeds adviezen hebben verstrekt en voorstellen hebben geformuleerd. Niemand kan ons verwijten dat we niet met de federale overheid willen samenwerken.
De heer Peumans heeft trouwens al eens een actuele vraag over de ombudsdienst voor energie gesteld. Ik heb toen aangetoond dat we de federale vragen steeds snel en accuraat hebben beantwoord en dat we toen de nodige voorstellen hebben geformuleerd. Dit geldt, spijtig genoeg, eveneens voor een aantal dossiers die nog niet zijn afgerond.
Ik zal trachten de vragen van de heer Peumans over de uitbreiding van het nachttarief tot het hele weekend te beantwoorden.
U verwees zelf naar de beslissing van de Vlaamse Regering van 18 november. Die beslissing is definitief. Dat houdt in dat ze werd overgemaakt aan het Belgisch Staatsblad. Het besluit werd dus goedgekeurd en zal binnenkort in het Belgisch Staatsblad verschijnen. Ik kan natuurlijk niet in een glazen bol kijken, maar voor wat ons betreft gaat de maatregel zoals voorzien in op 1 januari 2007 - een jaar later dan oorspronkelijk werd gepland. De waarde van het verschijnen van een besluit in het Belgisch Staatsblad is u wellicht duidelijk.
Op 17 november, de dag voor de definitieve goedkeuring door de Vlaamse Regering, werd op het kabinet van de federale minister nog van gedachten gewisseld over deze zaak. Niet wij, maar de federale overheid is immers bevoegd voor de tarieven. Op 17 november werd gepraat over het beperken van de eventuele kosten die gepaard zouden gaan met de uitbreiding van het nachttarief tot de weekends.
Op 2 december werd vergaderd met de kabinetten van de energieministers van de Waalse en de Brusselse regeringen over de gelijktijdige uitbreiding van het nachttarief tot de weekends. We hebben niet gewacht op een federale maatregel die over heel Vlaanderen zou gelden. We wilden niet wachten, want daardoor zouden de leveranciers en de distributienetbeheerders qua timing in moeilijkheden komen. U weet dat er een probleem is op het vlak van de duurtijd van contracten en dat er aanpassingen aan de systemen nodig zijn. Het was voor mij van heel groot belang om de maatregel zo snel mogelijk te laten invoeren. De contracten van bepaalde duur gelden voor één jaar: 1 januari 2006 was niet meer haalbaar, 1 januari 2007 wel, mits een doortastend en snel optreden. We hebben daarom beslist om niet te wachten op de federale overheid.
We zijn ook tegemoet gekomen aan het advies van de Raad van State door het derde lid van artikel 3, dat de beperking van de kosten zou regelen, weg te laten. Federaal minister Verwilghen en de Raad van State waren immers van oordeel dat wij terzake niet bevoegd zijn.
Het besluit werd dus goedgekeurd, er werd overleg gepleegd en we hebben ons geschikt naar het advies van de Raad van State. Het besluit is - wat mij betreft - definitief.
U vroeg ook wat de andere regio´s zullen doen. Daarover werd overleg gepleegd. Het is heel belangrijk om vast te stellen dat er sprake is van voortschrijdend inzicht - bij de een al wat meer dan bij de ander. Het is gebleken dat geen van beide bij voorbaat afwijzend staat tegenover de uitbreiding van het nachttarief tot de weekends. De Waalse energieminister heeft zich in de pers reeds ten gunste van het voorstel uitgelaten, maar beide gewesten hebben tot januari tijd gevraagd om een en ander te bestuderen en om adviezen in te winnen. Wij hebben de adviezen van de SERV, de MiNa-Raad, de VREG, de Raad van State, de ANRE en de CREG aan de afgevaardigden van de kabinetten overgemaakt.
De eventuele kosten die zouden ontstaan door een ongelijke daling van inkomsten en uitgaven van zowel leveranciers als distributienetbeheerders, mogen niet worden verhaald op afnemers die geen voordeel kunnen doen bij de uitbreiding van het nachttarief tot de weekends. Vlaanderen beschikt niet over de bevoegdheid om zelf een regeling uit te werken, want die zat vervat in het derde lid van artikel 3.
De tarieven die de distributienetbeheerders hanteren, worden door de CREG bewaakt op grond van federale regelgeving. De tarieven die de leveranciers hanteren, komen tot stand op de markt, in onderlinge mededinging en in verhouding tot vraag en aanbod. De Vlaamse Regering heeft beslist om met de federale energieminister overleg te plegen om te voorkomen dat voordelen voor gezinnen of bedrijven met een tweevoudige uurmeter zouden leiden tot nadelen voor gezinnen of bedrijven met een enkelvoudige uurmeter. Tijdens het overleg dat plaatsvond op 17 november is alleszins gebleken dat het kabinet van de federale energieminister niet afkerig staat tegenover een beperking van de eventuele kosten. U vernoemde zelf de persberichten in hoerastemming en stelde dat men mogelijks van een kale reis terug zal komen. We zullen hierover blijven spreken met de federale minister.
Ik heb in verleden onderstreept dat het federale niveau ook mee zal stappen in de andere regels omdat de tarifaire regeling afhankelijk is van wat de andere gewesten doen. De beperking van eventuele tarifaire consequenties moet jammer genoeg nog steeds federaal gebeuren. De beslissing van de Vlaamse Regering beoogt geen tarifair effect, maar een milieu- en een comfortsurplus door de verschuiving van het piekverbruik en het nachtlawaai. Zodoende moet de maatregel worden beschouwd als een ecologische en sociale openbaredienstverplichting die, zoals overigens ook de andere openbaredienstverplichtingen, wel tarifaire consequenties met zich meebrengt.
De Vlaamse Regering voorziet niet in een budget, en ook de federale overheid moet niet budgettair bijspringen. Wel rekent de Vlaamse Regering op de federale overheid om eventuele tarifaire consequenties van een voordeelmaatregel voor afnemers met een tweevoudige uurmeter niet ten laste te leggen van afnemers met een enkelvoudige uurmeter.
Op uw vraag of het voordeel niet te klein zal zijn, kan ik natuurlijk nog geen antwoord geven. Om het antwoord op deze vraag te kennen, zijn verdere gesprekken met de federale minister van Energie nodig. Het hangt ervan af of de kosten afhankelijk zullen zijn van het feit of de andere regio´s al dan niet zullen meedoen.
Mijnheer Peumans, weinig is zeker in dit aardse leven, maar de goedkeuring van het besluit door de Vlaamse Regering zal binnenkort in het Belgisch Staatsblad verschijnen, er worden gesprekken gevoerd en in januari gaan de regio´s opnieuw rond de tafel zitten. Het is heel belangrijk om het positieve aspect van de nachttarieven tijdens het weekend te maximaliseren. We beschikken over de zekerheid dat de federale overheid niet zal doorrekenen naar de enkelvoudige uurmeter. De vraag is dus welk voordeel de tweevoudige uurmeters zullen opleveren, maar het antwoord daarop moeten we nog even afwachten omdat we nog niet over alle elementen uit het dossier beschikken.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. De zaak wordt vervolgd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.