Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 17/11/2005
Interpellatie van de heer Jos Stassen tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de gevolgen van en conclusies uit het incident met de gescheurde olieopslagtank van Total Fina in Kallo
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, op 25 oktober scheurde een van de grote opslagtanks voor ongeraffineerde olie van het tankpark van Total Fina in Kallo, een deelgemeente van Beveren, in de Waaslandhaven. Ik houd deze interpellatie niet om een schandaalsfeer te creëren omtrent dat voorval of om zware beleidsverwijten te maken, integendeel. Ik wil het vooral hebben over de gevolgen ervan en de conclusies die kunnen worden getrokken uit wat er is gebeurd bij dat al bij al vrij zware incident. Het is dankzij het vrij snel ingrijpen van het bedrijf en de bevoegde instanties, namelijk de hulpdiensten, de burgemeester en de gouverneur, dat een milieuramp werd voorkomen. Dankzij het snelle ingrijpen werd zware hinder en vervuiling in een groot gebied vermeden.
Toch was er dagenlang last van stankhinder. Tot vandaag is er nog regelmatig geurhinder omdat het gaat over zware, ongeraffineerde olie, waar veel restproducten nog niet uit zijn gehaald. De techniek van het bestrijden van de reukhinder door er schuim op te spuiten heeft daar niet gewerkt omdat het schuim werd weggeblazen. Er is in elk geval geprobeerd te doen wat men kon. De bevolking werd ook vrij goed ingelicht over wat er aan de hand was via regelmatige updates en informatievergaderingen. Het gaat me niet over het optreden van de overheid naar aanleiding van het voorval zelf, integendeel. Er kunnen wel een aantal vragen worden gesteld over het tankpark en hoe het daarmee verder moet in de toekomst.
In tegenstelling tot de meeste bedrijven in de Waaslandhaven staat het tankpark niet op opgespoten gebied maar op de turfgrond en is het gebied errond opgespoten. Dat heeft historische redenen. Het tankpark werd 35 jaar geleden gebouwd.
Door mensen die in het bedrijf werken en bezorgd zijn om de kwaliteit en de veiligheid op het werk en in de omgeving, werd al verschillende keren gevraagd of het tankpark wel voldoende is beveiligd. Omdat de tank al een paar weken van tevoren een lek vertoonde en daarna finaal is gescheurd, is men beginnen nagaan of dat niets met de ondergrond te maken heeft. Al de bedrijven in die buurt zijn op palen gezet om niet weg te zakken in het zand dat daar 5 tot 6 meter is opgespoten. Die palen rusten dwars door het zand en de turf heen op de zware kleigrond. Nu blijkt dat bij een bedrijf in de buurt, namelijk Pioneer, een vloer is weggezakt. Dat heeft te maken met het feit dat de ondergrond is beginnen te schuiven, om welke reden dan ook.
Sommige mensen wijzen in dit verband naar het Deurganckdok. Voor de bouw daarvan heeft men ontzettend veel bemaling moeten doen. Men heeft het water moeten wegtrekken om de putten van 30 meter diep te kunnen maken. Onder meer in Doel heeft men tegenbemaling moeten doen en ik vermoed ook bij de bedrijven in de omgeving. Dat zal waarschijnlijk een gigantische verandering teweeg hebben gebracht in de waterstructuur van dat gebied. Of het waar is of niet, weet ik niet, maar het is misschien iets te toevallig dat er op een paar maanden tijd in de ondergrond een en ander is veranderd: er is de onverklaarbare verzakking van de tank in het tankpark van Kallo waardoor ze is gescheurd en er is de onverklaarbare wegzakking van de vloer binnen in een gebouw van Pioneer dat op palen staat.
Er waren al een aantal vragen over de kwaliteit en de veiligheid van het tankpark zelf waarbij ik heb verwezen naar het lek dat een tijdje geleden moest worden gedicht. Er waren ook vragen over de veiligheidsbuffer rond het gebied. Ik weet niet of de buffer uit klei of zand bestaat, het is in elk geval geen met beton verharde buffer. Vaak gebruikt men een mengeling van de twee. Het kan best klei zijn. De vragen over de kwaliteit van de buffer werden telkens door de bedrijfsleiding weggewuifd. Ik heb me laten vertellen, maar ik heb het niet nagetrokken, dat in het comité voor veiligheid en gezondheid er regelmatig vragen zijn gesteld over de milieuveiligheidssituatie van het tankpark.
Total Fina is een bedrijf dat aan de Seveso-verplichting moet voldoen. Dat betekent dat naast de gewone vergunning het bedrijf nog extra toezicht krijgt dat is vastgelegd in de Seveso-wet en het samenwerkingsakkoord van 1999 tussen de federale overheid en de gewesten. In het kader van dat samenwerkingsakkoord moet een veiligheidsrapportage worden gemaakt. Mijnheer de minister, is het bedrijf in orde met deze aparte regelgeving?
Welke lessen kunnen we trekken uit dit voorval, dat al bij al nog meegevallen is? Het zal nog veel kosten om alles op te kuisen, maar het had veel erger kunnen zijn. Welke lessen kunnen we trekken voor het overheidsoptreden bij dergelijke calamiteiten? Volgens mijn inschatting heeft de overheid de zaak zeer goed aangepakt.
Wat is de verantwoordelijkheid van het betrokken bedrijf? Het opslagpark ligt op linkeroever, terwijl het echte bedrijf van Total Fina zich op rechteroever bevindt. Op linkeroever zijn overdag mensen aanwezig om een aantal werken op te knappen, maar ´s nachts is er enkel camerabewaking. De vraag rijst of een opslagpark voor miljoenen liters zware olie ´s nachts voldoende bewaakt wordt als er enkel een camera staat.
We kunnen ook lessen trekken voor de controle van de overheid op dit soort grootschalige opslag van gevaarlijke grondstoffen. Zowel op linker- als rechteroever als in de Gentse haven zijn er heel wat grootschalige opslagplaatsen. In het verleden - ik verwijs naar de brand van 1996 bij Katoen Natie in Kallo - waren er toch een aantal incidenten met de opslag.
We kunnen uit het incident ook lessen trekken betreffende de preventieve acties om dergelijke calamiteiten te voorkomen. Ik heb me laten vertellen dat enkele jaren geleden binnen het bedrijf nog een landmeter actief was. Hij deed regelmatig metingen, ook van de opslagtanks. Op basis van die metingen kon worden vastgesteld of de tank al dan niet verzakt was. Die werknemer ging met pensioen, maar hij werd nooit vervangen. We kunnen de vraag stellen of dergelijke, voor het bedrijf misschien begrijpelijke, besparingen geen grotere gevolgen hebben dan verwacht. Het is best mogelijk dat de tank enkele centimeters was verzakt, zonder dat iemand het kon vaststellen. Binnen het bedrijf werden meerdere opmerkingen gemaakt over de veiligheid van het opslagpark.
In het kader van de opmaak van het strategisch plan voor de Antwerpse haven werd de afspraak gemaakt om, wegens de aanwezigheid van een grootschalige chemische en petrochemische industrie op zowel linker- als rechteroever, een ruimtelijk veiligheidsrapport op te maken.
Mijnheer de minister, welke diensten werden betrokken bij de vaststelling van het grootschalige lek in het tankpark van Total Fina? Op welke manier gebeurde dat? Hoe werd u betrokken bij dit incident? Onder welke controle valt het bedrijf voor de opslag van ruwe olie in het tankpark?
Via via - dus het oorspronkelijke verhaal kan iets verschillend zijn - heb ik vernomen dat de reglementering in Oost-Vlaanderen en in Beveren verschilt van de reglementering in Antwerpen. Op de tanks staan vlottende daken, die omhoog of omlaag gaan, afhankelijk van de hoeveelheid olie in de tank. Men zegt dat in Antwerpen een vlottend dak met een dubbele rubber afgesloten moet worden, terwijl in Oost-Vlaanderen en Beveren een enkele rubber volstaat. Ik vind het raar dat een milieuvergunning in Oost-Vlaanderen anders zou worden ingevuld dan in Antwerpen. Het is mogelijk, maar misschien moet het eens worden nagetrokken. Total Fina heeft een tankpark op rechteroever, in Antwerpen, en op linkeroever, in Oost-Vlaanderen. Mijnheer de minister, het zou goed zijn als u me hierover, eventueel later, duidelijkheid kunt verschaffen.
Klopt het dat het betrokken tankpark de voorbije jaren niet door de overheid werd gecontroleerd? De controle moet maar om de 15 jaar gebeuren, dus alles verloopt volgens de regels. Een olietank bij mensen thuis moet, terecht, dubbelwandig zijn en moet regelmatig gecontroleerd worden. Een grootschalige opslag moet maar om de 15 jaar worden gecontroleerd, en de laatste controle dateert van 13 jaar geleden.
Gebeurde de inkuiping van het tankpark volgens de wettelijke normen? Als het antwoord ja is, rijst de vraag of de normen niet aangepast moeten worden. Was het bedrijf in regel met de dubbele veiligheidsrapportage in het kader van het Seveso samenwerkingsakkoord van 1999?
Klopt mijn informatie dat binnen het bedrijf twijfel bestond over de veiligheid van het betrokken tankpark? Ik verwijs naar een aantal gesprekken binnen het comité voor veiligheid en gezondheid. Heeft de Vlaamse overheid een overzicht van de vergelijkbare opslagplaatsen voor ruwe en geraffineerde olie?
Mijnheer de minister, welke conclusies trekt u uit het voorval voor de controle op dit en vergelijkbare bedrijven? Het gaat dan bijvoorbeeld over de co?rdinatie en de uitwisseling van informatie en de verbetering van de betrokken infrastructuur. Ik weet niet of het technisch mogelijk is, maar de tanks kunnen misschien beter beveiligd worden. Of de tanks dubbelwandig moeten zijn, laat ik in het midden, maar ze moeten in elk geval sterker zijn.
Er werd een hele discussie gevoerd over de verharding. De tanks staan wel op beton, maar de kuip is niet van beton. Misschien valt er veel voor te zeggen om dat in de toekomst te veranderen. Ik verneem dat op diverse plaatsen in de omgeving olie opduikt. Die olie zal worden opgekuist, maar in elk geval is hij verder getrokken na het eerste en snelle optreden. Met een betonnen wand was dat wellicht niet het geval geweest. We vragen ons ook af of het volume van de veiligheidskuip voldoende groot was. Als meerdere tanks tegelijk scheuren, wat mogelijk is bij een ondergronds probleem, dan moet de veiligheidskuip voldoende groot zijn.
Uit de overheidscontrole op dit soort bedrijven, moeten conclusies worden getrokken. Ik denk aan een strengere en frequentere opvolging en rapportage van de controle. Trekt u beleidsconclusies uit dit voorval?
Wat is de stand van zaken van de opmaak van het ruimtelijk veiligheidsrapport in het licht van de strategische planning van de Antwerpse haven?
De voorzitter: De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega´s, de heer Stassen kondigde aan dat hij zeker geen polemiek wou voeren en ik zal dat evenmin doen. Ten gerieve van hem verstrek ik wat bijkomende informatie die ik zelf heb ingewonnen bij het bedrijf.
Ik merk op dat het bedrijf dat het tankpark beheert, het bedrijf Total is en niet Total Fina. Het lijkt misschien een detail, maar dit gegeven kan belang hebben.
De heer Stassen suggereert dat enkele dagen na het zware milieu-incident bekend is geraakt dat in dezelfde tank enkele weken eerder een lek werd gedicht. Dat klopt niet. Wel werden een aantal weken eerder herstellingswerken uitgevoerd aan een naastgelegen tank.
De veiligheidsbuffer zou niet lekdicht zijn geweest. Dat wordt nu onderzocht. Daarbij wordt ook het denkspoor inzake de konijnenholen gevolgd. Nu wordt ervan uitgegaan dat de olie die buiten de beschutting werd gevonden, veroorzaakt werd door een tsunami-effect. Een heel grote hoeveelheid vocht liep immers weg op een erg korte termijn, tussen een kwartier en een halfuur. Daardoor gutste een deel van de olie over de wal. Een betonnen wal in plaats van de bestaande wal in klei, zou geen verschil hebben gemaakt.
Binnen het bedrijf zouden meerdere werknemers zich reeds openlijk vragen hebben gesteld over de veiligheid van het tankpark. Die vragen zouden steevast door de bedrijfsleiding zijn weggewuifd. De bedrijfsleiding heeft geen weet van dergelijke rapporteringen, maar vraagt uitdrukkelijk en in het licht van de strenge veiligheidsnormering, dat werknemers die gevaren opmerken die onmiddellijk zouden rapporteren. De rapporteringsprocedures bestaan, maar die werden blijkbaar niet of onvoldoende gevolgd, want de bedrijfsleiding heeft geen weet van dergelijke mededelingen. De bedrijfsleiding vraagt dus aan de werknemers die van meer wisten, om dat zo snel mogelijk te melden in het licht van het te voeren onderzoek.
Het klopt dat het tankpark de laatste 13 jaar niet werd gecontroleerd door de overheid. Ik nuanceer dit direct, want het bedrijf moet om de 20 jaar controles uitvoeren, maar past zelf een strenger beleid toe en organiseert zelf controles om de 15 jaar. Recent werd een nieuwe milieuvergunning opgesteld voor het park. In het licht daarvan werd vrij recent een veiligheidseffectenrapport en een MER opgesteld. Daarin werd bevestigd dat de aanwezige installaties beantwoorden aan de meest strenge normen, onder meer aan die uit de Seveso-richtlijnen.
De experts onderzoeken de oorzaak van de scheuring nog steeds. Als we de oorzaken kennen en het blijkt dat er in de toekomst verbeteringen mogelijk zijn, dan is het nuttig om uitspraken te doen. Nu kunnen we enkel aan nattevingerwerk doen, want we kennen de oorzaak van het lek niet. We weten wel wat de gevolgen waren. Ze waren lastig voor de bewoners, maar bleven al bij al beperkt. De Seveso-procedure heeft naar behoren gewerkt. Het bedrijf, de hulpdiensten, de gemeente en de provincie hebben gedaan wat nodig was. Ze zijn er gezamenlijk in geslaagd om de milieu-effecten van de bijna-ramp tot het absolute minimum te beperken. Het is geruststellend voor de bevolking van het betrokken gebied om te weten dat de Seveso-normen er werken.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, mijnheer Daems, ik apprecieer dat u dit dossier niet op een polemische wijze wenst te benaderen en dat in eerste instantie naar concrete informatie wordt gevraagd. Het verheugt me dat ook de heer Penris heel goed op de hoogte is van en begaan is met het dossier. Natuurlijk moeten we ons afvragen welke lessen we kunnen trekken en of er bijsturingen dienen te gebeuren. Ik neem er akte van dat de twee sprekers onderstrepen dat de administratie en alles wat we hebben opgezet in verband met een calamiteitenbeheersing, goed hebben gewerkt. Het verheugt me dat dat door deze commissie wordt onderstreept.
Ik zal in eerste instantie de door u gevraagde informatie geven. Ik ga ervan uit dat de informatie, ook die de heer Penris heeft verzameld, de heer Stassen zal helpen om met kennis van zaken een oordeel te kunnen vellen over dit dossier.
De inspecteur met permanentie van de buitendienst Oost-Vlaanderen van de afdeling Milieu inspectie ging onmiddellijk ter plaatse om de nodige vaststellingen te doen van het ongeval nadat hij via de media op de hoogte werd gesteld.
Het toezicht op de naleving van de Vlaamse milieureglementering gebeurt in eerste instantie door de afdeling Milieu-inspectie van de Vlaamse Gemeenschap. Daar het bedrijf onder de Seveso-wetgeving valt, is in een bijkomend toezicht voorzien. Dit toezicht gebeurt gemeenschappelijk door de Seveso-cel van de afdeling Milieu-inspectie en de afdeling van het toezicht op de chemische risico´s van de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk van de federale overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Dit zal iedereen bekend zijn.
Het verhaal klopt niet dat het betrokken tankpark de laatste 13 jaar door de overheid niet werd gecontroleerd. Het bedrijf werd in deze periode meermaals bezocht. Zo vond een laatste audit in het kader van het toezicht op de Seveso-wetgeving, nog plaats in september 2005. Hierbij werd vastgesteld dat de inkuiping van het tankpark voldeed aan de wettelijke normen. Ook werden de vereiste keuringen op regelmatige tijdstippen uitgevoerd, aangevuld met zettingsmetingen. Uit de resultaten van deze keuringen bleken geen gebreken met betrekking tot lekdichtheid of stabiliteit.
Het bedrijf was eveneens in regel met de veiligheidsrapportage in het kader van het samenwerkingsakkoord van 1999. In het kader van het samenwerkingsakkoord gebeurden de laatste 3 jaar onder meer volgende controles: op 9 en 12 september 2002 een audit van de operationele procedures voor inspectie en onderhoud; op 18 november 2003 een audit gevaarlijk werk en werk met contractoren; op 22 september 2005 een onderzoek van de scenario´s van zware ongevallen, waaronder specifiek het scenario van een lek in een opslagtank. Men kan dus zeker niet stellen dat er onvoldoende controle en audits zijn gebeurd. Dat heeft spijtig genoeg niet kunnen voorkomen dat er toch iets is gebeurd. Het onderzoek zal verder moeten uitwijzen wat daar de oorzaak van is geweest.
U vraagt of er twijfels bestonden over de veiligheid van het betrokken tankpark. Algemeen bekeken is het goed om de veiligheidsmaatregelen voortdurend in vraag te stellen en na te gaan of alles goed verloopt. Ik ga ervan uit dat, mocht er een serieuze twijfel bij het bedrijf aanwezig zijn geweest, het dan zou zijn opgelost. Ik kan als bevoegd minister niet voor het bedrijf spreken. Ik kan alleen zeggen dat het gezond is om veiligheidsmaatregelen voortdurend in vraag te stellen om ze te verbeteren. Ik ga er ook van uit dat dat in dit bedrijf is gebeurd. Ik heb geen informatie dat, zoals u suggereert, er in het bedrijf rapporten waren waaruit zou blijken dat er een veiligheidsprobleem was en dat dat niet zou zijn opgevolgd.
Er is geen nominatieve overzichtslijst van vergelijkbare opslagplaatsen beschikbaar. Het zou interessant zijn die in de toekomst wel te hebben. Ik zal aan de administratie vragen een dergelijke lijst op te maken zodat we weten waar zich vergelijkbare opslagplaatsen bevinden. Ik heb wel wat onderzoek over Oost-Vlaanderen. Daar zijn een aantal vergunde tankenparken, maar die zijn van een andere orde dan bij Total. Na uw suggestie meen ik dat we die lijst moeten opmaken.
De belangrijkste vraag, naast de vraag naar informatie, is of we geen beleidsmatige conclusies uit het voorval moeten trekken. Behalve het feit dat de impact op het milieu van dit voorval gelukkig sterk beperkt is gebleven, is het belangrijk te onderstrepen dat rampenbestrijding en andere maatregelen nog altijd onder de bevoegdheid van de federale regering vallen. De volgens de Vlarem-reglementering te voorziene infrastructuur stemt overeen met de toepassing van beste beschikbare technieken. Het voorval heeft aangetoond dat die wetgeving werkt. Wel moeten we meer aandacht besteden aan de stabiliteit en moeten we nagaan of er bijkomende beleidsmaatregelen wat betreft de geurhinder moeten worden genomen.
U weet dat de periodieke controle gebeurt door erkende milieudeskundigen. Wat dit betreft zitten we hier zeer goed. Onlangs heb ik in het kader van handhaving nog extra inspecteurs specifiek voor de Seveso-bedrijven toegevoegd. Mocht daar iets gebeuren, dan kunnen de gevolgen aanzienlijk zijn. Het beleid en ikzelf als bevoegd minister hebben al een extra inspanning gedaan om de Seveso-cel te versterken.
Wat de Vlarem-reglementering betreft zijn de algemene en sectorale milieuvoorwaarden, die in hoofdstuk 4.1 en in hoofdstuk 5.17 staan, van de strengste in Europa. Het voorval heeft bevestigd dat deze strenge benadering volledig verantwoord is, maar heeft tegelijkertijd ook aangetoond dat ze als voldoende mag worden beschouwd. Als we nog verder gaan, zal dat op dit ogenblik nog weinig toegevoegde waarde hebben. We moeten afwachten wat de experts ons vertellen over hoe het voorval is ontstaan. Gaat het om een olie-tsunami, zijn het de konijnen of hebben er andere elementen gespeeld? Als we het verslag van de experts hebben, zullen we moeten nagaan of onze wetgeving, hoewel de strengste van Europa, nog moet worden uitgebreid.
De opmaak van het ruimtelijk veiligheidsrapport is lopende. De cel Veiligheidsrapportering van Aminal volgt deze problematiek van zeer nabij op. Als we over het rapport beschikken, heb ik er geen probleem mee om er in deze commissie op terug te komen en na te gaan of er bijkomende maatregelen moeten worden genomen, rekening houdende met het feit dat we al de strengste regelgeving van Europa hebben.
De voorzitter: De heer Stassen heeft het woord.
De heer Jos Stassen: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik stelde een vraag naar informatie en naar conclusies. Het is goed dat er een aantal zaken zijn rechtgezet.
Mijnheer de minister, u zegt dat de reglementering vooralsnog niet moet worden aangepast omdat we de strenge wetgeving van Europa hebben. Ik wil toch vragen om goed te bekijken wat het onderzoek oplevert. Als dat aantoont dat er iets aan de hand was waar een reglementering niets aan kan veranderen, zijn de conclusies duidelijk. Als het onderzoek echter aantoont dat het beter zou zijn geweest dat bijvoorbeeld de tank meer lekdicht zou zijn geweest, wil ik vragen daar toch rekening mee te houden. Uit het rapport, dat samen met het bedrijf, de gouverneur, de burgemeester en alle betrokkenen is opgesteld, moet u de juiste conclusies trekken onder meer over het beheer van een dergelijk park.
Misschien is het goed nog eens na te gaan of het wel kan dat een dergelijk park een aantal uren per dag onbemand blijft. Dat is een keuze die door het bedrijf is gemaakt, maar het heeft een reeks gevolgen. Er is wel elektronische bescherming en dergelijke meer, maar als we het rustig beschouwen, zijn de gevolgen toch vrij groot, hoewel het probleem zeer goed is opgelost en de hinder erg is beperkt.
De voorzitter: De heer Penris heeft het woord.
De heer Jan Penris: Het bedrijf heeft weet van het bewakingsaspect. Bij camerabewaking is een zwarte vloeistof op een nachtelijke achtergrond echter moeilijk zichtbaar. Zelfs als er een fysieke aanwezigheid van personeelsleden was geweest, hadden die niets kunnen doen, want de scheur is dermate snel opgetreden en het olieverlies gebeurde volledig binnen een tijdsbestek van een kwartier tot een half uur. Op dat ogenblik kon niemand dat nog tegenhouden, zelfs als er personeel zou hebben rondgelopen. Het bedrijf weet wel dat er een probleem is en het werkt er zeker aan.
De voorzitter: Het incident is gesloten.