Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 25/10/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over preventie tegen osteoporose
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Jans tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over het gevoerde preventiebeleid ten aanzien van osteoporose
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mevrouw de minister, vorige week donderdag was de Dag van de Osteoporose, georganiseerd door de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit jaar was het vooral de bedoeling om de bevolking aan te sporen tot meer beweging. Vanaf de leeftijd van 45 jaar doet zich een wijziging voor in het evenwicht tussen opbouw en afbraak van botmassa. De botten worden brozer waardoor osteoporose kan ontstaan.
Uit onderzoek is gebleken dat één op vier Vlamingen een verhoogd risico loopt op botontkalking. De ziekte treft één op vier vrouwen boven 65 jaar, maar ook één op vijf mannen wordt door de aandoening geraakt. De meeste Vlamingen zijn zich daar helaas niet van bewust. Misschien klinkt de aandoening niet ernstig, maar de gevolgen kunnen erg ingrijpend zijn. Er zijn talrijke oorzaken, zoals ongezonde voeding, overmatig alcoholgebruik, te veel koffie drinken, roken, onvoldoende vitamines en calcium, medicatie zoals cortisone, langdurige bedlegerigheid en erfelijke factoren. Zoals gezegd, kunnen de gevolgen ernstig zijn.
De ziekte is verantwoordelijk voor meer dan 12.000 heupfracturen per jaar. Daarnaast zijn er andere fysieke problemen, zoals het krommen van de rug, de achteruitgang van de algemene fysieke conditie en langdurige pijn. Er is ook een economische weerslag. Als mensen op jongere leeftijd - daarmee bedoel ik vóór de pensioengerechtigde leeftijd - geconfronteerd worden met osteoporose, zal het heel moeilijk zijn om nog erg actief te blijven op de arbeidsmarkt. Specialisten waarschuwen er ook voor dat het aantal osteoporosepatiënten de komende decennia aanzienlijk zal toenemen als gevolg van de vergrijzing.
Nochtans is preventie mogelijk. Preventie op iets jongere leeftijd kan bestaan uit onder meer gezonde voeding met voldoende calcium en vitamine B, en voldoende lichaamsbeweging. Een degelijk preventiebeleid is daarom belangrijk. De ziekte kan worden opgespoord via botdensitometrie: een eenvoudig onderzoek dat een radioloog uitvoert. Specialisten pleiten ervoor om dit preventief onderzoek sowieso te laten uitvoeren bij bepaalde leeftijdscategorieën. Zeker bij vrouwen is een driejaarlijkse controle aangewezen. Voor personen uit een familie waar deze aandoening frequent voorkomt, zijn dergelijke botmetingen bijzonder nuttig. Deze metingen zijn efficiënt met betrekking tot de gezondheidswinst.
Tijdens de vorige legislatuur is dit dossier uitvoerig aan bod gekomen in deze commissie omdat de federale minister besliste om als besparingsmaatregel de terugbetaling te schrappen. In medische kringen werd deze beslissing bijzonder betreurd. Ook de terugbetaling van enkele doeltreffende geneesmiddelen werd sterk teruggeschroefd. Uw voorganger en deze commissie hebben deze maatregelen sterk betreurd.
Mevrouw de minister, preventie is erg belangrijk en u draagt daar een grote verantwoordelijkheid in. Uw voorganger heeft ondanks haar afkeuring voor de besparingen geen initiatieven genomen. Nochtans is een samenhangend preventiebeleid zowel op primair als op secundair vlak noodzakelijk. Het secundaire vlak is een federale bevoegdheid, maar ook uw taak is erg belangrijk.
Vlaanderen neemt algemene gezondheidsmaatregelen, zoals het promoten van een gezonde levensstijl met aandacht voor gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging. Hierbij wordt echter te weinig aandacht besteed aan het verband met osteoporose. Primaire preventie specifiek gericht op osteoporose is nochtans bijzonder belangrijk. Welke initiatieven hebt u reeds uitgewerkt om in Vlaanderen een echt preventiebeleid te voeren, zoals door specialisten wordt gevraagd?
Een sensibiliseringscampagne is ook ontzettend belangrijk omdat de mensen zich onvoldoende bewust zijn van de gevaren van deze aandoening. Welke initiatieven hebt u hiervoor reeds genomen?
In het verleden vonden we in de wachtkamers bij radiologen informatiefolders over osteoporose. Ik heb navraag gedaan en in het afgelopen jaar zijn die overal verdwenen. Het waren interessante folders die de bevolking waarschuwden en erop wezen dat preventief onderzoek belangrijk kan zijn.
De ziekteverzekering heeft in 1997 bij wijze van besparing de terugbetaling van botdensitometrie geschrapt. Hebt u er inmiddels bij de federale minister van Volksgezondheid op aangedrongen om de terugbetaling opnieuw in te voeren? Ik wil niet de indruk wekken dat de overheid alles moet betalen, maar een kleine tegemoetkoming mag er toch wel zijn. Is daar overleg over geweest? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo neen, gaat u dan nieuwe onderhandelingen plannen?
De voorzitter: Mevrouw Jans heeft het woord.
Mevrouw Vera Jans: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Dillen heeft haar vraag uitvoerig toegelicht. De aandoening lijkt me voldoende gesitueerd. Ook de link met de vergrijzing werd al aangehaald. Niet alleen voedingsadviezen en lichaamsbeweging zijn uitermate zinvol als preventieve maatregelen, maar ook valpreventie. Daar bestaan veel initiatieven voor, en ze leveren goede resultaten.
Mevrouw Dillen heeft de landelijke cijfers van de heupbreuken genoemd. Er zijn 12.000 tot 13.000 heupbreuken per jaar. De kosten worden geraamd op 15.000 tot 16.000 euro, terwijl het onderzoek naar osteoporose, de botdensitometrie, 40 euro kost en niet meer opgenomen is in het RIZIV sinds 1997.
Welk preventiebeleid voert de Vlaamse Gemeenschap momenteel? Wie zijn de betrokken partners? Is er sprake van een gecoördineerd preventiebeleid?
Werd de herinvoering van de terugbetaling van het preventieve botonderzoek al besproken op een interministeriële conferentie? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zo neen, vindt u dat zinvol?
Ik wil niet de zoveelste screening aanvragen. We moeten de onderzoeken beperken tot de gekende risicogroepen. Vrouwen vanaf de leeftijd van 50 of 55 jaar - afhankelijk van de bron - staan bovenaan als risicogroep. Het is belangrijk dat we de nodige trechters inschakelen om niet iedereen zo'n botdensitometrie te laten ondergaan bij de radioloog. Zo zijn er initiatieven genomen door huisartsenkringen en door gemeentes en OCMW's waarbij men gebruik maakt van meetinstrumenten ter beschikking gesteld door de farmaceutische industrie. Met de resultaten daarvan kan men de risicogroep doorverwijzen naar de radioloog.
In mijn gemeente heeft dit onderzoek enkele jaren geleden plaatsgevonden. Alle vrouwen boven 55 jaar ontvingen een brief. Maar liefst de helft is daarop ingegaan. Er werd een eenvoudige test afgenomen door een verpleegkundige op verschillende locaties in de gemeente. Op basis daarvan werd een beperkt deel van de echte risicogroep doorgestuurd. Ik wil die nuance aanbrengen omdat een algemene screening vaak te snel gebeurt.
De voorzitter: Mevrouw Van der Borght heeft het woord.
Mevrouw Vera Van der Borght: Vorige week woonde ik een uiteenzetting bij over dit probleem. Blijkbaar bestaat er een heupbroek met vaste schelpen die al dan niet uitneembaar zijn. Dat zou een enorme beveiliging zijn voor mensen uit de risicogroep. De broek zou veel minder breuken door een val veroorzaken. In het Engels wordt dat 'safe hip' genoemd.
Er is ook een aanvraag ingediend bij het RIZIV voor terugbetaling, maar het RIZIV wil daar niet op ingaan. Er is 1 mutualiteit die op eigen initiatief 40 percent van die kosten terugbetaalt, omdat ze zich bewust is van de grote impact op mensen uit de risicogroep. Wellicht is het goed om dit aan te kaarten op de interministeriële conferentie.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Osteoporose is inderdaad niet te onderschatten, niet qua leed en niet qua kosten. In Vlaanderen voeren we geen specifieke campagnes. We kiezen voor een totale aanpak via het promoten van gezonde voeding, lichaamsbeweging, anti rook en -alcohol. Iedereen weet wat we daarvoor doen en ik zal dat hier niet herhalen.
Naast een algemene gezondheidsbevordering kiezen we ook voor een specifieke benadering, die is toegespitst op het voorkomen van het vallen van oudere mensen. Voor mensen met osteoporose is dit uiteraard nog belangrijker dan voor anderen.
Het VIG is bezig met een project over primaire valpreventie, dat alle mensen, maar in het bijzonder de 55-plussers sensibiliseert over de problemen bij het vallen. Een belangrijk onderdeel is de promotie van lichaamsbeweging. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt immers dat lichaamsbeweging een gecombineerd preventief effect heeft op het vallen en op osteoporose. Daarom is de beweging voor ons een belangrijke gezondheidsdoelstelling.
We besteden ook aandacht aan de secundaire preventie. Daarin worden de ouderen gescreend op het valrisico. Als dat risico aanwezig is, is er een verdere screening op andere risicofactoren. Dan komt de oudere terecht in een multifactorieel interventieprogramma, dat kan gaan van omgevingsaanpassingen tot kinesitherapeutische behandelingen of zelfs medicatie.
Met de KUL zijn we begonnen aan een afstemming en vertaling van dit screenings- en interventieprogramma. Dat project is begin oktober van start gegaan. De resultaten zullen gekend zijn in het najaar van 2006. Dan zullen we nagaan hoe we tot meer eenvormigheid in de screenings- en interventieprogramma's kunnen komen.
De Vlaamse Gemeenschap voert vandaag dus geen specifieke sensibiliseringscampagne over osteoporose, maar wel over de valrisico's. Dit jaar willen we opnieuw campagne voeren voor de algemene gezondheidsbevordering en de secundaire valpreventie.
De terugbetaling van de medische kosten van geneesmiddelen en technische onderzoeken is een federale bevoegdheid. Ik kan dat dan ook niet aan bod brengen op een interministeriële conferentie.
Inzake het vroeg opsporen van osteoporose is het vandaag wetenschappelijk niet vanzelfsprekend om een screeningsprogramma bij de brede bevolking te starten. Op een aantal plaatsen zijn er wel kleinschalige onderzoeken gestart. Het is nog te vroeg om daar al conclusies uit te trekken. Als daaruit zou blijken dat er wel screening mogelijk is bij bepaalde doelgroepen, dan kunnen we nagaan welke adviezen we formuleren voor de federale overheid inzake terugbetaling.
Dat kan enkel als er voldoende bewijsmateriaal is en als het voldoet aan de internationale criteria. De kostenefficiëntie, de gezondheidswinst, enzovoort, moeten dan ook mee in rekening worden gebracht. Zowel Vlaanderen als de wetenschappelijke expertencommissie volgen dit verder op.
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Ik ben blij dat u een stap verder gaat dan uw voorganger. U besteedt aandacht aan valpreventie. Ik hou geen pleidooi voor een algemene screening van de brede bevolking. Ik vraag toch om bijvoorbeeld een folder te verspreiden om de bevolking te wijzen op de mogelijke gevolgen. In de vorige legislatuur werd zo'n overzichtelijke folder verspreid. De mensen konden daaruit afleiden of ze tot een risicogroep behoren. Dan kunnen ze zelf het initiatief nemen voor verder onderzoek.
Mevrouw Vera Van der Borght: Mevrouw de minister, hebt u gehoord van het middel dat ik ter sprake heb gebracht en wilt u het aankaarten op de interministeriële conferentie? In de rusthuizen, waar veel bejaarden aanwezig zijn en waar het risico op vallen groot is, kan het misschien wel worden gepromoot. Ik was in elk geval overtuigd dat het een goed hulpmiddel kan zijn. Ik zal u de documenten bezorgen.
Minister Inge Vervotte: Ik ken dat middel niet en kan het ook niet ter sprake brengen op de interministeriële conferentie omdat het een federale bevoegdheid is.
De voorzitter: Het incident is gesloten.