Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 25/10/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Marijke Dillen tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de stijging van het aantal klachten tegen kinderdagverblijven wegens lawaaihinder
De voorzitter: Mevrouw Dillen heeft het woord.
Mevrouw Marijke Dillen: Mevrouw de minister, vorige week was ik bij het doornemen van de kranten gechoqueerd bij het lezen van een aantal titels, zoals 'Kinderen niet toegelaten', 'Zwijg, kind!' en 'Onverdraagzaamheid tegenover kinderen neemt aanzienlijk toe'. We klagen altijd dat jongeren geen respect hebben voor de oudere generatie. Het omgekeerde geldt echter evenzeer.
De onverdraagzaamheid tegenover kinderen neemt in een aantal wijken hand over hand toe. Gelukkig is dat geen algemeen verschijnsel. Toch blijkt dat het aantal klachten van omwonenden tegenover kinderdagverblijven onrustwekkend is gestegen. Steeds meer buren trekken naar de vrederechter om te klagen over het feit dat de kinderen te veel in de tuin spelen, lawaai op de trap maken, binnen schoenen dragen in plaats van pantoffels, enzovoort. Ik neem aan dat ik hier geen bloemlezing moet geven van de talrijke klachten. U zult waarschijnlijk met dezelfde verbijstering deze artikels hebben gelezen.
Het is zelfs zo dat sommige kinderdagverblijven verhuisd zijn na een uitspraak van de rechtbank. Ik heb het juiste aantal niet kunnen achterhalen. Misschien weet u over hoeveel het gaat. Dergelijke evolutie van onverdraagzaamheid tegenover kinderen is toch wel zeer verontrustend. We zijn het er allemaal over eens dat de jonge kinderen van vandaag de toekomst van morgen zijn. Ik ben dan ook blij dat de kinderrechtencommissaris hierover een duidelijk standpunt heeft ingenomen. Voor de ontwikkeling van een kind is het absoluut noodzakelijk dat het kan spelen.
Mevrouw de minister, van een kind mag en kan de samenleving niet verwachten dat het constant zwijgt. Dat geldt zeker voor jonge kinderen en kinderen die worden opgevangen in kinderdagverblijven. Zij hebben nog niet die discipline die in een school wel van hen kan worden verlangd. Zelfs daar is het echter niet altijd evident.
Kind en Gezin heeft onmiddellijk het probleem erkend en is blijkbaar een inventaris aan het aanleggen om de omvang van de problematiek in kaart te brengen. Minister van Leefmilieu Peeters werd ook ondervraagd over dit dossier. Hij antwoordde dat er - gelukkig maar - geen normen zijn en dat Vlarem hier niet van toepassing is. Daaruit concludeer ik dat een kind ongeremd moet kunnen spelen in open lucht.
Mevrouw de minister, hebt u weet van de stijging van het aantal klachten? Volgens de persartikelen blijkt inderdaad dat er gerechtelijke uitspraken werden gedaan over de geluidsoverlast die werd veroorzaakt door kinderdagverblijven. Doordat ze in het ongelijk werden gesteld, moesten ze zelfs verhuizen. Heeft Kind en Gezin hierin bemiddeld?
Uit de gegevens waarover ik beschik, blijkt dat meer en meer kinderdagverblijven worden gedwongen om maatregelen te treffen wegens - excuseer me de term - 'geluidsoverlast'. Er wordt daarbij gedacht aan geluidsisolatie. Werden er maatregelen genomen om de kinderdagverblijven daarbij te steunen? Is er wat dat betreft een bijzondere begeleiding van Kind en Gezin?
Minister Peeters, die bevoegd is voor de Vlaremmilieunormen, heeft een aantal goede uitspraken gedaan in de pers. Hij zei dat er voorlopig geen enkele reden is om deze normen te wijzigen. Ik hoop dat de term 'voorlopig' ietwat ongelukkig gekozen was en dat hij bedoelde dat er geen enkele reden is om ze te wijzigen. Hebt u hierover overleg met hem gepleegd om te voorkomen dat de geluidsnormen strenger zouden worden, waardoor het kind het slachtoffer zou worden?
De voorzitter: De heer Dehaene heeft het woord.
De heer Tom Dehaene: Mijnheer de voorzitter, ik wil me grotendeels aansluiten bij het betoog van mevrouw Dillen. Ik herinner me dat er vorig jaar een gelijkaardig incident was met een openluchtzwembad. Ik heb zelf vier kinderen. Als die allemaal samen de keel openzetten, dan zorgt dat voor redelijk wat lawaai. Ik geraak er met mijn stem nog net bovenuit. Gelukkig hebben we hier niet te maken met nacht- of vliegtuiglawaai.
Ook ik maak me zorgen over de onverdraagzaamheid, die blijkbaar aan het groeien is. Er zijn af en toe piekmomenten, die we in de mate van het mogelijke binnen de perken moeten houden. Uiteraard mag dat niet ten koste gaan van de vrijheid van de kinderen om kind te zijn.
Mevrouw de minister, bestaan er normen voor de geluidsisolatie van gebouwen? Op plaatsen waar nieuwe crèches worden geopend, kan veel discussie worden vermeden als daarmee rekening wordt gehouden. Ik weet echter niet of er normen bestaan.
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de voorzitter, ik heb hier niet veel vragen aan toe te voegen. We zouden het hier ook kunnen hebben over de inhoud van de kinderrechten. Is het bovendien niet zo dat elke aanzet tot onverdraagzaamheid verwerpelijk is? We zouden daarbij best de hand in eigen boezem steken. Als er campagnes worden gevoerd voor het eigen gelijk om zich bijvoorbeeld - politiek - te profileren, dan zijn dergelijke uitwassen het gevolg.
Iedereen heeft toegang tot een vrederechter of de Inspectie van Leefmilieu om te laten controleren of er in het zwembad van - ik zeg maar wat - Kortrijk te veel lawaai was. Die problemen kunnen niet worden opgelost door normen op te leggen. Het is niet aan Kind en Gezin om hierin een bijkomende taak op te nemen. Het is veeleer een civiele plicht om de ruimte voor de kinderen te garanderen. Het moet daarbij niet specifiek gaan om het inzagerecht voor kinderen en de verhouding met de ouders. Men moet kinderen meer ruimte geven.
Binnenkort brengt de kinderrechtencommissaris verslag uit over de werking van het afgelopen jaar. De thematiek van de kinderrechten komt niet zo heel veel meer aan bod in deze commissie omdat een andere minister bevoegd is over deze materie. Dat belet toch niet om hier een pleidooi te houden voor verdraagzaamheid en ruimte voor onze kinderen.
De voorzitter: Mevrouw Stevens heeft het woord.
Mevrouw Helga Stevens: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het is misschien een oplossing om iedereen doof te maken, dan zijn er geen problemen meer, dan heeft niemand nog last van lawaai. (Gelach/Opmerkingen)
Dat is wel een grapje, hoor. Dan hebben we ook geen tolken meer nodig want dan communiceren we allemaal via gebarentaal. Dan is er nog een probleem opgelost! (Gelach)
Dan heb ik natuurlijk wel een probleem met mijn tolken, want zij zijn dan werkloos.
We kunnen de klachten over lawaaihinder door kinderen in een ruimer kader plaatsen. Ik herinner me de klachten van vorig jaar over lawaai van kinderen bij een openluchtzwembad in het Kortrijkse, maar ook over lawaai van kinderen die op zomeravonden op straat of op speelpleinen spelen. Het probleem is dus ruimer. Niet enkel de buren van de kinderdagverblijven klagen, maar iedereen. De verdraagzaamheid tegenover kinderen gaat erg achteruit. Net zoals mevrouw Merckx net zei, moeten we even in ons eigen binnenste kijken en ons afvragen waarom we niet soepeler en toleranter zijn tegenover onze medemens. Inderdaad, de kinderen zijn onze toekomst, niet enkel de kleine kinderen, maar ook de jongeren.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Ik ben vroeger chiroleidster geweest. Ik heb daar altijd gepleit voor het recht van kinderen om te spelen, te ravotten en zich uit te leven. Volgens mij vertonen veel kinderen vandaag gedragsproblemen omdat ze niet meer de ruimte of de kans krijgen om hun energie te uiten.
Kind en Gezin heeft me gemeld dat niet echt kan worden gesproken van een stijgend aantal klachten. In de voorbije jaren deden zich een beperkt aantal gevallen voor waarin kinderopvang problemen ondervond om een vestigingsattest te krijgen omwille van de geluidsoverlast.
Het inrichten van een kinderopvang is natuurlijk een privé-aangelegenheid. Het behoort dan ook niet tot de decretale taken van Kind en Gezin om te bemiddelen of tussen te komen in gerechtszaken of geschillen tussen kinderopvang en andere partijen. Wel is het zo dat Kind en Gezin uiteraard een dienstverlenend bedrijf is waar de voorzieningen voor kinderopvang altijd terechtkunnen voor vragen, advies en informatie in het kader van een dossierbehandeling en -begeleiding.
Kinderopvangvoorzieningen moeten een infrastructuur hebben die toelaat kinderen op een gepaste wijze op te vangen. Dat is zo bepaald. We verstaan daaronder dat geluidswerende ingrepen wel behoren tot de normale inrichting. Kinderen moeten niet alleen lawaai kunnen maken, ze moeten ook kunnen slapen.
Er zijn geen bijzondere maatregelen of tussenkomsten voor kinderopvangverblijven die omwille van een geschil genoodzaakt werden om geluidswerende maatregelen te treffen. Het is ook niet mogelijk om het geluid van kinderen die buiten spelen, volledig te weren. Erkende en gesubsidieerde kinderdagverblijven kunnen wel een beroep doen op VIPA-subsidies voor vernieuwbouw, waarvoor ook geluidswerende ingrepen in aanmerking kunnen komen.
We hebben inderdaad overleg gepleegd met minister Peeters. Kind en Gezin had al voor de persberichten verschenen, het initiatief genomen om na te gaan welke problemen er zich kunnen stellen in de kinderopvang. Ik denk dan aan problemen op het vlak van lawaaihinder en stedenbouwkundige inplanting, alsook milieuproblemen. Het overleg was dus breder. Er werd nagegaan wat de impact van de wetgeving op het vlak van milieu, geluidsnormen en stedenbouwkunde is op de organisatie van kinderopvang. Kind en Gezin zal nog dit jaar op basis van deze analyses beleidsaanbevelingen formuleren. Aan de hand daarvan zullen we beslissen of verder overleg met minister Peeters nodig is.
Dan wat betreft het geluid van kinderstemmen. We zouden het betreuren als alles over dezelfde kam wordt geschoren, zeker inzake Vlarem-normen. Decibels kunnen geen doorslaggevend element zijn. Het geluid van kinderstemmen bijvoorbeeld is niet hetzelfde als het lawaai van motoren.
Mevrouw Marijke Dillen: Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik kijk uit naar de beleidsaanbevelingen die Kind en Gezin dit jaar zal doen. Bedoelt u dit kalenderjaar of dit politieke jaar?
Minister Inge Vervotte: Het gaat om het kalenderjaar.
Mevrouw Marijke Dillen: Ik hoop dat we daarover in deze commissie van gedachten zullen kunnen wisselen. Iedereen zit in elk geval op dezelfde golflengte.
De voorzitter: Het incident is gesloten.