Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 08/11/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Roegiers tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het beloofde voortgangsrapport over de aanbevelingen van de Interne Audit bij de administratie Wegen en Verkeer
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, mijnheer de minister, een zevental maanden geleden heb ik u ge?nterpelleerd over de resultaten van het administratief onderzoek van de dienst Interne Audit bij de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen.
Een van de gevolgen van die interpellatie was het goedkeuren van een motie door de plenaire vergadering, waarin werd gevraagd dat het voortgangsrapport zou worden voorgelegd aan de commissie. In uw antwoord hebt u zich daartoe verbonden. Dat rapport is er nu. Welke aanbevelingen van Interne Audit zijn reeds uitgevoerd? Welke effecten zijn daarvan al zichtbaar op het terrein? Met andere woorden, functioneren de districten en de afdelingen nu ook echt beter? Hoe staat het met de interne controle bij de administratie Wegen en Verkeer? Is die inmiddels versterkt, bijvoorbeeld door de in de motie voorgestelde invoering van steekproefcontroles op de uitvoering van werken of door de aanstelling van nieuw personeel specifiek belast met die controles? U hebt toen aangekondigd dat er vijf extra wegenwachters zouden komen. Zijn die er nu en wat is hiervan het resultaat?
Ik kom tot een tweede punt, dat hiermee samenhangt. In de loop van de maand augustus werden er in het Gentse een aantal illegale storten ontdekt, namelijk in De Pinte, Merelbeke, Zwijnaarde, Zelzate, Wetteren en Destelbergen. Het vreemde was dat dit afval daar blijkbaar tijdelijk was opgeslagen in opdracht van de administratie. U hebt toen zelf verklaard dat dit niet kon en dat die storten binnen de kortst mogelijke keren zouden worden opgeruimd. Ik ben ervan overtuigd dat er heel wat fout loopt in het district waarover ik u begin dit jaar heb ge?nterpelleerd. Die illegale storten zijn opnieuw een gevolg van de manke organisatie binnen dat district.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het opruimen van die storten? Wie heeft de opdracht gegeven om op die plaatsen te storten? Hebt u een onderzoek bevolen naar de oorzaak ervan? Zo ja, wat was daarvan het resultaat? Zo neen, waarom hebt u daar niet naar gevraagd? Hebt u ook laten onderzoeken of er een financieel verband is tussen de storten, de storters en de administratie? Zo neen, bent u dat vooralsnog van plan? Welke maatregelen zijn er genomen om dergelijke wanpraktijken in de toekomst te vermijden? Bent u niet van oordeel dat er in dat district 421 in het verleden, en misschien ook nog wel vandaag, heel wat fout is gelopen?
Er is een auditrapport. Ik heb vernomen dat er een gerechtelijk onderzoek gaande is. Er is sprake van klachten van andere bedrijven tegen bepaalde mensen in de administratie. Dit is dus een soep. Vindt u het zelf niet nodig daar zo snel mogelijkheid duidelijkheid in te brengen?
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de minister, net als de heer Roegiers en verscheidene andere leden heb ik u naar aanleiding van de audit in kwestie, met het nummer 0403 001, in maart 2005 ondervraagd. U hebt u toen inderdaad bereid verklaard om dit dossier hier verder te bespreken. Ik trap een open deur in wanneer ik zeg dat het nodig is de werking van de administratie Wegen en Verkeer grondig te evalueren. Toen de audit in maart voor de eerste maal ter sprake is gekomen, heb ik u gevraagd of de samenwerking met het controleorganisme COPRO ook het voorwerp zou uitmaken van de evaluatie. U begrijpt dat ik deze vraag opnieuw wil stellen. Ik had u terzake enkele weken geleden ook al enkele vragen gesteld, naar aanleiding van het dossier van het viaduct van Vilvoorde. Ik heb terzake niet echt een bevredigend antwoord gekregen.
Het rapport bevat toch wel een aantal vrijblijvende zaken. Ik ben uiteraard tevreden met vele aanbevelingen ervan, hoewel heel wat van die aanbevelingen vanzelfsprekend zouden moeten zijn en het dus jammer is dat die punten specifiek moeten worden aanbevolen. Zo wordt in aanbeveling A7 gesteld dat dossiers volledig moeten zijn.
Dat is een evidentie. De aanbeveling A17 stelt dat men voldoende toezicht moet houden op de correcte uitvoering en facturatie van werken teneinde onjuiste facturen te detecteren. Dat is even evident. Het is een pijnlijke vaststelling dat men het nodig acht om dit soort van aanbevelingen in het rapport op te nemen.
Dit zijn redenen om te twijfelen aan de inleiding van het rapport, waarin staat dat het onderzoek geen bewijzen van fraude aan het licht heeft gebracht. In de audit is nochtans sprake van de facturatie van werken die niet zijn uitgevoerd. Dat alles wordt herleid tot?een aantal lacunes in de interne organisatie van de afdeling´. Veel ambtenaren van de afdeling in Gentbrugge stellen daar samen met mij vragen over.
Ik heb ook vragen over de concrete opvolging van het dossier. De toekomst zal het uitwijzen. Ik geef toe dat ik naar aanleiding van het debat dat hier enkele weken geleden is gevoerd over het rapport over de werken aan het viaduct van Vilvoorde, al een begin van een antwoord heb gekregen. De minister zei toen dat hij de administratie de opdracht had gegeven om de werken beter op te volgen. Dat is een begin.
COPRO is de instantie die moet controleren. Ik wil daar meer over weten, en het is niet de eerste keer dat ik dit zeg. Hoe wordt de samenwerking met COPRO geëvalueerd? Zowel inzake het probleem met het viaduct van Vilvoorde als hier is er een spanning tussen de tijdsdruk en de uitgereikte premies voor het snel beëindigen van de werken. De minister heeft al gezegd dat de premie die is uitbetaald voor de vroeger dan voorziene afwerking van de werken aan het viaduct misschien zou worden teruggevorderd. Ik was dan ook blij dat in het voorliggende rapport dit probleem in de aanbevelingen A19, A26 en A28 ten dele wordt behandeld.
In aanbeveling A21 staat dat er voldoende aandacht moet zijn voor dossiersamenstelling en dossierbeheer. Dat is zwak uitgedrukt, hoewel de nood ervan in het rapport geregeld opduikt.
In aanbeveling A55 pleit men voor een puttenlijst.
De voorzitter: Ik stel voor dat u zich beperkt tot de aansluiting bij de vraag. Als het antwoord u niet bevalt, kunt u nadien eventueel bijkomende vragen stellen.
De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Aansluitend bij de vraag van de heer Roegiers wil ik het even hebben over het stort van Merelbeke. De minister heeft gezegd dat het probleem grotendeels is opgelost. Ik heb echter twijfels over de definitieve sanering van het stort. Er is enkel sprake van het wegnemen van de bovenlaag van het stort. Dat volstaat niet. Ik ben benieuwd hoe dit dossier verder zal worden aangepakt.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, ik heb al eerder een schriftelijke vraag ingediend over de werken aan het viaduct van Vilvoorde. In een interne audit heeft de administratie de problemen onderzocht. Het is verontrustend wat zich in dat departement op bepaalde terreinen afspeelt. Een vroeger afdelingshoofd van een bepaalde provincie zei dat er in een andere provincie helemaal geen regels bestonden en dat hij ervoor gezorgd heeft dat die regels er eindelijk komen. U weet over wie ik het heb, mijnheer de minister, hij is inmiddels directeur-generaal.
De inhoud van de interne audit van de diensten van de heer Gilliams (Interne Audit Vlaamse Gemeenschap) over de brug van Vilvoorde, waarover u een antwoord hebt gegeven op een schriftelijke vraag, is verontrustend. Ik wil het hele verhaal niet doen, maar in het onderzoek werd gewezen op de volgende lacunes: te weinig pv´s over fundamentele gebreken en onregelmatigheden, onvoldoende systematische controles, betaling van niet of slecht uitgevoerde werken, lacunes in de interne processen en belangenconflicten tussen de aannemers en de administratie.
Mijnheer de minister, u kunt zo nog zes auditrapporten laten maken, om steeds tot dezelfde conclusie te komen. Ik denk aan mijn eigen ervaringen in mijn gemeente met de wijze waarop aannemers omgaan met bepaalde dingen. Zo kan ik u verhalen vertellen over de signalisatie op een gewestweg die gewoonweg niet wordt uitgevoerd. De arbeiders doen allerlei andere dingen, en toch wordt daarvoor betaald. Ik vind nochtans dat ze het zouden moeten uitvoeren.
Mijnheer de minister, hoe denkt u de administratie zodanig te organiseren dat dit soort dingen in de toekomst kan worden voorkomen? U hebt eens een vraag van mij beantwoord over het aantal controleurs dat u ter beschikking hebt. In 1995 waren er 130, en nu hebt u er nog 92. Nochtans is er geen afname, maar een toename van het werk. Er worden veel gecompliceerder dossiers gemaakt, over doortochten en zo.
U hebt er dus alle belang bij dat de controle wordt opgevoerd. Dat kan ook elke verdachtmaking wegnemen. De resultaten van het auditrapport zijn immers vrij verontrustend.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, u zegt dat het een dikke soep is en dat u zich zorgen maakt. Ik nodig u dan ook uit een bezoek te brengen aan de administratie om tekst en uitleg te krijgen van de mensen die het in Oost-Vlaanderen leiden en elke dag proberen met hard werken iets te realiseren. Op een afstand is het gemakkelijker uitspraken te doen. Ter plaatse kennis nemen van een en ander kan de soep misschien wat doen klaren.
Mijnheer Peumans, u haalt twee dingen door elkaar: het viaduct van Vilvoorde enerzijds en de benoeming van de directeur-generaal en het rapport anderzijds. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans)
De voordracht van de kandidaat-directeur-generaal is gebeurd door het college van directeurs-generaal. Ik heb het auditrapport over het viaduct van Vilvoorde aan de voorzitter van dat college bezorgd met de vraag of het elementen bevat die aanleiding geven tot een ander advies dan dat wat u gegeven hebt. Het antwoord daarop was neen. Ik ga er dus van uit dat de nieuwe directeur-generaal zo snel mogelijk werk maakt van de auditrapporten en de pertinente opdrachten die ik hem heb gegeven, zodat er zo snel mogelijk een einde komt aan de verdachtmakingen, de onduidelijkheden en de praktijken die zich voordoen.
Ik overloop snel het auditrapport. U kunt er nadien nog vragen over stellen. Ik concentreer me op de elementen die relevant zijn voor uw vragen over illegale stortplaatsen.
Deze administratie gaat met verschrikkelijk veel geld om. Ze wordt daarbij terecht intens gevolgd door deze commissie, maar ook door andere instanties. Het aantal auditrapporten is indrukwekkend. Dit is een van de administraties die het meest aan audits worden onderworpen. Daar heb ik geen problemen mee, want het gaat om grote bedragen en de gevolgen van het slecht uitvoeren van werken en dergelijke zijn nefast voor iedereen. Denk maar aan putten in wegdekken en dergelijke.
Het voortgangsrapport en het actieplan zijn totstandgekomen na een grondige analyse en bespreking van de 58 aanbevelingen van de interne audit. Er zijn speciaal vier subwerkgroepen opgericht in de afdeling Wegen en Verkeer: winterdienst, herstelling van schadegevallen, onderhoudsbestekken en de professionele relatie aannemer-personeelsleden. Daar is hard aan gewerkt. U hebt de resultaten kunnen lezen.
De resultaten moeten zeer snel en duidelijk worden ge?mplementeerd. Een aantal ervan zullen zich laten voelen op langere termijn. We moeten niet direct grote manoeuvres of veranderingen verwachten, dit moet eerst doorsijpelen en worden toegepast op alle echelons en niveaus zoals in de aanbevelingen staat. De evaluatie van deze actiepunten moet daar rekening mee houden. Na de beëindiging van de winterdienst 2005-2006 kan de evaluatie ervan tegen de zomer 2006 aan het parlement worden overgemaakt.
Ik zal toelichting geven bij de aanbevelingen en hun eventuele effecten. Voor de winterdienst is een sluitend en uniform systeem uitgewerkt voor alle districten. Alle relevante gegevens worden digitaal bijgehouden en automatisch verwerkt in het facturatiesysteem. De belangrijkste pijlers naast de globale herziene organisatie zijn: de strooi-actietabel, het digitale register, het strooiverslag per traject en het facturatiesysteem met automatische koppeling aan het boetesysteem. Dit alles werd ge?mplementeerd in het vernieuwde uniforme huishoudelijk reglement per district voor de komende winterdienst. Alle bevrachters werden gebrieft, alsook de verantwoordelijken van de dienst.
Er werd op districtsniveau een brochure over de organisatie van de winterdienst samengesteld. Deze vernieuwde werkwijze werd vanaf 17 oktober - dat is de start van de winterdienstperiode - operationeel.
De administratieve opvolging van de herstellingen van schadegevallen wordt geregeld met een vernieuwd computerprogramma?Schade´ waarin alle stappen systematisch worden bijgehouden en gelinkt aan alle relevante documenten. Dit systeem is steeds toegankelijk voor alle personeelsleden die bij de schade betrokken zijn. Dit programma wordt - gekoppeld aan een opleiding - in alle districten ge?nstalleerd begin 2006. Daarnaast zijn procedures ontwikkeld voor de opvolging van schadedossiers, boeteberekening, dienstbevelingen, registratiesysteem voor opvolging en uniform notitieboek voor de wegenwachters. De evaluatie kan pas starten nadat het computerprogramma?Schade´ enige maanden loopt. We kunnen die wellicht halfweg 2006 in deze commissie bespreken.
Het onderhoudsbestek zal administratief worden opgevolgd in de computerprogramma´s?Dienstbevelingen´ en?Inspectieverslagen´. Dit programma wordt begin 2006 ge?nstalleerd. Er is een passende opleiding voor het toezichtpersoneel gepland. Naast een nieuwe gestructureerde aanpak werd ook aandacht geschonken aan opleiding van het toezichtpersoneel. De opleiding van een halve dag per week is gestart op 7 oktober en liep tot 27 oktober 2005. De opleiding van twee halve dagen per week van het toezichtpersoneel voor het groenonderhoud zijn gepland in november 2005. Voor de wegenwachters wordt een notitieboekje ingevoerd. De controle op het terrein wordt georganiseerd. Er komt een procedure voor het herstellen met gietasfalt en het bijhouden van een puttenlijst.
Een ander element is de professionele relatie tussen aannemer en personeelsleden. De dagtraining in verband met de deontologische code is gepland voor alle personeel van A1-niveau dat is betrokken bij werven van de afdeling Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen. De acties zijn concreet, de evaluatie volgt volgend jaar.
De werken worden steekproefsgewijs opgevolgd op het terrein. Dat is niet alleen op te lossen door een optimale organisatie, maar is voornamelijk een kwestie van personeelsbezetting. De optimale personeelsbezetting werd in het verleden uitgetekend in de personeels- en procesplannen van de administratie, in dit geval het proces districtswerking. In opvolging van deze plannen werd gestart met de zogenaamde pilootdistricten waarbinnen deze nieuwe structuur stelselmatig wordt doorgevoerd. Het is, gezien de toegestane en beschikbare kredieten, niet mogelijk om deze bezetting op korte termijn voor 100 percent in te vullen. Zolang deze normen voor de pilootdistricten niet worden gehaald, zal de frequentie van het toezicht iets lager liggen. De aanstelling van één nieuwe wegenwachter per provincie is daar de eerste concrete aanzet toe. Daarnaast loopt een wervingsprocedure voor nog eens 18 bijkomende wegenwachters.
Naast de controle op de onderhoudswerkzaamheden is intussen ook de problematiek van controle op de investeringswerkzaamheden aan bod gebracht. In het kader van de audit over het viaduct van Vilvoorde werd bevestigd dat een goede controle van de werken cruciaal is. Dat moet hier niet worden gezegd. Naast de stelselmatige invulling van de vastgelegde personeelsbezetting wordt daarom ook externe controle gepland op de investeringswerven van de administratie Wegen en Verkeer. Mijnheer Peumans, u weet dat dit werd toegepast bij de werken aan de Antwerpse ring. Zoals aangekondigd zal ook hier een tussentijds verslag van worden opgemaakt, dat halfweg 2006 klaar zal zijn. Daarna kan het hier worden besproken. Er moet dus een aantal concrete acties worden ondernomen. Dat moet tot resultaten leiden en moet ervoor zorgen dat een aantal onvolkomenheden uit het verleden ongedaan worden gemaakt.
Er werd ook gesproken over de illegale stortplaatsen in Zelzate, Zwijnaarde, Destelbergen, Merelbeke, De Pinte en Wetteren. De site in De Pinte is een oude stapelplaats van de intercommunale E3 voor afval van kleine onderhoudswerken. Dat is ook het geval voor de site in Destelbergen en Merelbeke. Op de site in Zelzate is er teerhoudende asfalt en grond die conform de geldende reglementering als secundaire grondstoffen zullen worden verwerkt binnen investeringswerken. Bij de site in Wetteren gaat het om teerhoudend asfalt dat eveneens zal worden verwerkt als secundaire grondstof bij investeringswerken. Op alle sites werden in het verleden sluikstortingen vastgesteld.
Niet alle vermelde locaties vallen onder het beheer van district Gentbrugge. De site in Zelzate valt onder het beheer van het district Sint-Niklaas. De site in Zwijnaarde werd eind augustus al opgeruimd. Voor die van Merelbeke en De Pinte was dat het geval in oktober. De opruiming van de site in Destelbergen zal beginnen van zodra de resultaten van het grondonderzoek bekend zijn. Ze worden eerstdaags verwacht. Het teerhoudend asfalt op de stortplaatsen in Zelzate en Wetteren wordt in de loop van 2006 als secundaire grondstof gebruikt in de funderingen van de werken op de R4 rond Gent. Dat zal gebeuren conform de geldende richtlijnen.
De stapelplaatsen in Zwijnaarde, Destelbergen en Merelbeke werden in opdracht en met toelating van Wegen en Verkeer Oost-Vlaanderen als tijdelijke stockeerplaatsen gebruikt om het afval van het repetitief onderhoud tijdelijk te verzamelen. Het ging hier om een proefproject, dat echter nooit werd beëindigd. Naar aanleiding van eerdere vragen werd onmiddellijk werk gemaakt van die stortplaatsen. De secretaris-generaal van het departement Leefmilieu en Infrastructuur heeft de opdracht gekregen om dit dossier aan te pakken en op te lossen.
Een volgende vraag gaat over het feit of ik heb laten onderzoeken of er een financieel verband is tussen de stortplaatsen, de storters en de AWV en of ik desgevallend bereid ben dat te laten doen. (Opmerkingen van de heer Jan Peumans)
Mijnheer Peumans, ik hou Limburg zeer goed in de gaten. Net zoals voor andere provincies, doe ik daar veel voor. (Opmerkingen van de heer Eloi Glorieux)
U weet dat gouverneurs heel belangrijke personen zijn. Dat was echter niet de vraag. De relatie tussen de gouverneur en de stortplaatsen is me niet helemaal duidelijk.
De heer Jan Peumans: De huidige gouverneur van Limburg is een voormalig minister van Openbare Werken.
De voorzitter: Ik stel voor dat we bij de zaak blijven.
Minister Kris Peeters: In een aantal contracten van de AWV werden bij wijze van proef locaties voor het tijdelijk verzamelen van afval afkomstig van onderhoudscontracten in de bestekbepalingen opgelegd. Op deze locaties werden tevens sluikstortingen door onbekenden vastgesteld.
Tot op heden zijn er me geen aanwijzingen van financiële verbanden bekend tussen de stortplaatsen, de storters en de administratie Wegen en Verkeer. Mijnheer Roegiers, het onderzoek waar u zelf naar hebt verwezen, maakt deel uit van een lopend gerechtelijk onderzoek. Indien uit dat onderzoek zou blijken dat dit wel het geval is, zal ik niet nalaten de gepaste maatregelen te nemen. Dat is tot op heden niet het geval. Het lopende gerechtelijk onderzoek zal daar duidelijkheid over verschaffen.
Er worden geen tijdelijke stapelplaatsen meer gebruikt. Door middel van een bijakte voor de lopende contracten zal een regeling worden getroffen, zodat het probleem zich in de toekomst niet meer voordoet. Voor de nieuwe aanbestedingen zal de afdeling Wegenbeleid en Beheer aangepaste bestekvoorschriften overmaken aan de afdelingen.
U vroeg of ik van oordeel ben dat er binnen het district 421 van AWV Oost-Vlaanderen heel wat fout is gelopen en dat daarin klaarheid moet komen. Mijnheer Roegiers, u hebt het over een dikke soep en misschien is het goed om de situatie ter plaatse te gaan bekijken. Ik benadruk dat deze audit er is gekomen op vraag van AWV Oost-Vlaanderen, na aantijgingen van een personeelslid ten aanzien van een ander personeelslid. De interne audit heeft geen bewijzen van fraude gevonden, maar gaf wel een aantal verbeterpunten aan waar de administratie werk van moet maken. Er zijn dan ook heel wat bijkomende maatregelen genomen. Ik kan niets zeggen over de stand van zaken van het lopende gerechtelijk onderzoek.
Mijnheer Deckmyn, u had nog een vraag over de controle-instanties. Er zijn verschillende initiatieven genomen om de rol van deze instanties verder uit te klaren. Ik heb naar aanleiding van het viaduct van Vilvoorde aan de secretaris-generaal gevraagd een volledig rapport te bezorgen over COPRO. U weet dat dit een federale organisatie is in de vorm van een vzw waar ook de productnormering een niet onbelangrijk element in is. Ik heb dus een volledig rapport gevraagd over zowel wat in het verleden is gebeurd, als over wat in de toekomst beter kan.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Ik wil het eerst nog even hebben over de illegale stortplaatsen omdat dit verhaal me blijft verbazen, en ik mag hopen dat dit de hele commissie verbaast. Als ik het goed begrijp, heeft de administratie in het verleden een aantal proefprojecten opgezet waarbij aan aannemers wordt gezegd waar ze tijdelijk mogen storten zonder dat daarvoor enige vergunningen zijn afgeleverd.
Minister Kris Peeters: Er was discussie over of er een milieuvergunning nodig was.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de minister, ik vind het hoogst verbazingwekkend dat een administratie zegt dat aannemers ergens tijdelijk kunnen storten. Ik neem aan dat de overheid de aannemers betaalt voor het afvoeren van het afbraakmateriaal. Wordt daar dan dubbel voor betaald? Worden de aannemers betaald om iets reglementair af te voeren dat eigenlijk illegaal wordt gestort?
Ik vind dat heel vreemd en ik krijg daar geen antwoord op. U kunt daar misschien nu niet op antwoorden omdat het gerechtelijk onderzoek dit moet uitwijzen. Dat is althans wat ik hoop. Ik herhaal dat dit een merkwaardige zaak is. De aannemers worden zowel betaald om werken uit te voeren als om materiaal af te voeren. Normaal gezien wordt het afval bij een erkende verwerker verwerkt, maar nu wordt het naar een illegale?tijdelijke´ stortplaats gebracht. De belastingbetalers en de samenleving zijn daar de dupe van. Ik blijf dit bijzonder vreemd vinden. Kunt u daar nog iets meer uitleg over geven?
U hebt gezegd dat de secretaris-generaal een en ander zal aanpakken en oplossen. Het is me niet duidelijk of dit betekent dat de bestaande illegale stortplaatsen zullen worden aangepakt door ze op te ruimen. Of betekent dit dat er maatregelen zullen worden genomen opdat dit niet meer gebeurt in de toekomst?
Dan heb ik nog enkele opmerkingen bij het voortgangsrapport zelf. Voor zover ik kan inschatten, is dit een goed rapport. Ik voel me ook niet te goed om te zeggen dat de administratie werk heeft gemaakt van de aanbevelingen uit het rapport. Dat neemt echter niet weg dat ik dingen verbazingwekkend blijf vinden die mijn stelling van maart onderstrepen. Er loopt ontzettend veel fout in dat district. Een maatregel stelt dat de dossiers volledig moeten zijn en dat de administratie niet mag nalaten pv´s op te stellen als de bepalingen van het bestek niet worden nageleefd. Dat zijn voor mij evidente zaken. Als ze op papier moeten worden gezet, dan onderstreept dit hoe dik de soep wel was in dit district. Ik hoop dan ook dat de commissie ingaat op uw suggestie om van de dikke soep een heldere bouillon te maken. Ik ben geen lid van deze commissie, maar ik hoop dat de commissie ingaat op deze uitnodiging en dat ik kan meegaan.
De structurele fouten worden in het voortgangsrapport letterlijk toegegeven: er zijn te weinig pv´s over fundamentele gebreken en onregelmatigheden opgemaakt, er waren onvoldoende systematische controles, er was de betaling van niet of slecht uitgevoerde werken, er waren lacunes in de interne procedures, er waren belangenconflicten. Dit alles staat in een nota van de administratie. Ik blijf met heel veel vragen zitten.
Ik heb het hele voortgangsrapport doorgenomen en heb nog enkele punctuele vragen. Misschien kunt u het antwoord hierop schriftelijk bezorgen. In aanbeveling A3 wordt aangehaald dat er een logboek per district wordt aangehouden. Wat verder bij de winterdienst III.1 staat dat er een strooiactietabel en een digitaal register komt ter vervanging van het vroegere logboek. Er wordt ook aanbevolen dat er een logboek per district zou worden aangehouden. Is het ene een vervanging van het andere? Waarom staat er dan nog dat er een logboek per district moet worden aangehouden als het vervangen worden door een strooiactietabel en een digitaal register?
Er moet steeds een kopie worden genomen van de tachograaf. Bij de winterdienst III.1 staat dat er wordt afgestapt van het direct opvragen van de tachograafschijven. Dat begrijp ik niet goed. Moet er een kopie of de tachograafschijf worden afgegeven of moet ze niet worden afgegeven, en wat komt daar dan voor in de plaats?
Bij punt III.2 staat dat de herstellingen die vroeger gebeurden via een prijsvraag, nu voor de autosnelwegen E17, E40 en E34 geregeld worden via een speciaal schadebestek. Wat is het verschil tussen een prijsvraag en een schadebestek? Er wordt aangehaald:?Voor de start van de winterdienst op 17 oktober 2005 werden per district hieromtrent opleidingssessies georganiseerd. Daarop werden alle personeelsleden die aan de winterdienst meewerkten alsook de aannemers schriftelijk uitgenodigd.´ Ik heb uit het auditrapport geleerd dat er nogal wat belangenvermenging mogelijk was tussen aannemers en de mensen bij de AWV. Hoeveel aannemers zijn ingegaan op die schriftelijke uitnodiging en zijn komen luisteren naar die opleidingssessies?
Een schriftelijk antwoord op deze vragen is voor mij voldoende. Op de vragen over de illegale storten zou ik graag nu een antwoord krijgen.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Mijnheer de voorzitter, ik heb daarnet al gezegd dat het beangstigend is bepaalde aanbevelingen te lezen die eigenlijk nogal wiedes zijn. Ik verwijs naar de aanbeveling A19 waarin staat dat een factuur niet voor oplevering mag worden getekend vooraleer er effectief controle wordt uitgevoerd en dat uiteraard facturen voor niet-uitgevoerde werken niet zonder verder gevolg worden getolereerd. Dat lijkt me zeer logisch, zeker als we dat bekijken in het licht van wat u enkele weken geleden hebt gezegd inzake het viaduct van Vilvoorde. U weet dat we daar een discussie hebben gehad over het opleveren van de werken. U hebt toen gezegd dat de tijdsdruk de grote reden is van de problemen die zich hebben voorgedaan aan het viaduct, en daartegenover heb ik gesteld dat ze een bonus krijgen om snel klaar te zijn. Er zit een discrepantie tussen de oplevering en de tijdsdruk die goed moet worden opgevolgd. In wezen staat het in verschillende aanbevelingen van dit rapport nog eens aangeduid. Het is ook logisch dat het erin staat. De heer Roegiers beklemtoont wat ik ook al enkele malen heb gezegd.
Ook in aanbeveling A21 wordt gezegd dat er voldoende aandacht moet zijn voor dossiersamenstelling en -beheer. Naar deze aanbeveling wordt bij andere aanbevelingen voldoende verwezen, en daarom is het ook een belangrijke aanbeveling. Ik begrijp dus niet waarom men over?voldoende aandacht´ spreekt. Er moet een volledige aandacht zijn in bepaalde dossiers, op alle momenten, anders ontstaan situaties zoals die in afdeling 421.
Naar aanleiding van dit debat heb ik me de vraag gesteld of het niet eens nuttig zou zijn om afdeling 421 te bezoeken. Zo´n bezoek zou zeer nuttig kunnen zijn voor diverse leden van deze commissie en andere ge?nteresseerde parlementsleden. Ik kijk met belangstelling uit naar een uitnodiging dienaangaande.
Mijnheer de minister, u hebt ook gesproken over de benoeming van de directeur-generaal. Ik wil verwijzen naar de heisa die daaromtrent hier is ontstaan. Die ging niet zozeer over het viaduct van Vilvoorde of dossiers die hier ter sprake zijn gekomen, maar vooral over de regeltjes die mankeerden in Antwerpen. U hebt beloofd om met hem te spreken over heel deze problematiek, hij was toen nog geen directeur-generaal. Ondertussen is hij benoemd tot directeur-generaal en is het gesprek blijkbaar zeer positief geworden, tenzij u me anders zult berichten.
U hebt gezegd dat het aantal interne audits binnen het departement indrukwekkend is. Het is bedroevend dat we zelfs dan moeten vaststellen dat er nog heel veel misverstanden zijn.
Mijnheer de minister, ik vond de puttenlijst zeer interessant. Zal er een specifiek meldpunt worden opgericht voor het signaleren van putten? In het rapport staat bij de concrete resultaten van de acties en procedures in Oost-Vlaanderen dat acties, als gevolg van externe meldingen, geregistreerd worden. Zal er een publiek toegankelijk meldpunt komen? Zullen bijvoorbeeld op internet putten geregistreerd kunnen worden? Voor de burger is het zeer interessant dat zijn melding wordt geregistreerd en bekendgemaakt. Hij kan dan met veel voldoening vaststellen dat de registratie is gebeurd en hij kan het punt opvolgen. Dat is belangrijk voor de transparantie van het beleid.
Over de professionele relatie van aannemers met personeelsleden van de Vlaamse administratie bevat het rapport drie aanbevelingen. In aanbeveling A56 staat:?Bij mogelijke pogingen tot be?nvloeding moet kordaat worden opgetreden ter ondersteuning van het betrokken personeelslid, en ter bijsturing of zelfs sanctionering van de betrokken aannemer.´ Dat lijkt me logisch, maar kan enkel de betrokkene er melding van maken, of kunnen ook derden dat, al dan niet anoniem, aankaarten? In het Gentse doen verhalen de ronde over de zoon van een van de verantwoordelijken die bij een bepaalde aannemer is tewerkgesteld. (Opmerkingen van de heer Jan Roegiers)
Hij is ondertussen ergens anders tewerkgesteld, dus ook die firma heeft banden met de administratie. Mijnheer de minister, de belangenvermenging is van de ene naar de andere firma verplaatst.
In de conclusies wordt verwezen naar een dienstnota over toekomstige mogelijke belangenvermengingen. Dat is belangrijk, maar wat gebeurt er met bestaande belangenvermengingen? Ik wil het niet over dit specifieke dossier hebben, maar in het Gentse wordt er wel over gesproken. (Opmerkingen van minister Kris Peeters)
Het heeft in de krant gestaan, maar ook daarvoor reeds deed het verhaal de ronde. Zal hiertegen worden opgetreden? Het is goed dat het in een rapport staat, maar deze problemen werden al eerder aangekaart, maar blijven voortduren.
Het is niet slecht werkgroepen en subwerkgroepen op te richten, maar ik heb wel een opmerking. In de conclusies wordt verwezen naar werkgroepen en overkoepelende werkgroepen, terwijl op andere plaatsen wordt gesproken over subwerkgroepen en werkgroepen. Waar op ene plaats werkgroepen worden bedoeld, gaat het op de andere plaats over subwerkgroepen. Soms wordt gesproken over overkoepelende werkgroepen, terwijl het elders over werkgroepen gaat. Het is een detail, maar als nu al een onduidelijke terminologie wordt gebruikt, stel ik me vragen bij de verdere uitwerking.
Ik steun de implementatie van de Gentse aanbevelingen voor heel Vlaanderen. Dat is een logische manier van werken. Voorafgaand aan die veralgemening zal in de tweede helft van 2006 een evaluatie gebeuren. Zal deze commissie op de hoogte worden gebracht van de evaluatie? Als belangrijke conclusies - de veralgemening naar heel Vlaanderen - worden gekoppeld aan de toestand in Oost-Vlaanderen, moet deze commissie op de hoogte worden gebracht van deze conclusies.
Mijnheer Roegiers, u hebt al enkele keren verwezen naar de storten. De gang van zaken op het vlak van milieuvergunningen is verontrustend, maar ik vind het minstens even verontrustend dat wordt gesproken over tijdelijke stortplaatsen - en dan verwijs ik naar Merelbeke -, maar dat het gaat over een periode van 15 jaar.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Dateren de stortvergunningen van voor de periode dat er een wet op de ruimtelijke ordening bestond? Sinds 1963 moet men verplicht over een bouwvergunning beschikken, ook voor het aanbrengen van een niveauverschil. De verplichting om over een milieuvergunning te beschikken, staat hier los van.
Mijnheer de minister, u hebt daarnet verklaard dat meerdere audits hebben plaatsgevonden. Ik veronderstel dat we een overzicht van deze audits kunnen krijgen. Ik zou graag weten wie welke audits heeft laten uitvoeren.
Als ik het goed heb begrepen, zullen de voorliggende aanbevelingen in 2006 in de andere diensten worden ge?mplementeerd. Ik vraag me af wat er vroeger was, wat er nu is en wat er in de toekomst zal zijn. U hoeft deze vragen uiteraard vandaag niet allemaal te beantwoorden. De heer De Backer zou hier eventueel wat dieper op kunnen ingaan.
Welke controleprocedures waren er in het verleden niet, en zijn nu wel ingevoerd? Dit kan ik uit het voorliggend rapport en de bijbehorende bijlagen niet afleiden. Het lijkt me, zoals de heer Deckmyn al heeft aangegeven, logisch dat een factuur voor een niet-geleverde prestatie niet wordt afgetekend. Ik veronderstel dat dit vroeger binnen de administratie ook gebruikelijk was.
Dit rapport geeft de indruk dat er vroeger anarchie heerste en dat nu eindelijk wat procedures en regeltjes tot stand worden gebracht. Het rapport bevat tenslotte maar liefst 58 aanbevelingen. Op zich is dit uiteraard positief. De vraag is welke controlemechanismen vroeger niet bestonden.
Ik wil hier nog even terugkomen op de beruchte uitspraken van een afdelingshoofd. Hoewel we het hier al meermaals over Gentbrugge hebben gehad, hebben in Vilvoorde blijkbaar ergere zaken plaatsgevonden. Tijdens de administratieve controles is gebleken dat de werken niet conform het bestek zijn uitgevoerd. Volgens de interne audit is de aannemer, ondanks het feit dat hij niet conform het bestek heeft gewerkt, toch verrekeningen ten bedrage van 67.000 euro betaald. Ik vind het beangstigend dat bepaalde werken niet conform het bestek zijn uitgevoerd. We lopen het risico dat die werken binnenkort opnieuw moeten worden uitgevoerd. Het hoofd van een dienst moet zijn verantwoordelijkheid opnemen. Blijkbaar heeft een ingenieur tijdens de cruciale fase van de werken 14 dagen verlof genomen. De houding van de vzw COPRO ten aanzien van de viaductwerken staat hier perfect uitgelegd.
Het strafste in heel het verhaal vind ik het antwoord dat toenmalig minister Stevaert in 2002 op een vraag van de heer Vermeiren heeft gegeven. De heer Vermeiren heeft toen gevraagd of het lastenboek bij de uitvoering van de werken is nageleefd. Toenmalig minister Stevaert heeft het volgende geantwoord:?Het bijzonder bestek werd stipt nageleefd. Het toezicht werd uitgeoefend door de afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant, hierin bijgestaan door de afdeling Betonstructuren en Metaalstructuren, de afdeling Wegenbouwkunde en COPRO´. De administratie Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant had het antwoord op deze vraag voorbereid. Deze afdeling wist evenwel perfect dat de werken op bepaalde punten niet conform het bestek zijn uitgevoerd. Toch heeft de minister te horen gekregen dat het bijzonder bestek stipt is nageleefd. Dit was met andere woorden een grove leugen.
Ik weet dat deze vraag om uitleg van de vorige regeerperiode dateert. De audit is echter op 15 september 2005 gepresenteerd. Mijnheer de minister, ik wil u zeker niet met alle zonden van Israël overladen. De mensen die binnen de administratie verantwoordelijke functies uitoefenen, moeten hun verantwoordelijkheid echter opnemen. Ze mogen geen paraplu openen. Ze mogen een minister in het Vlaams Parlement geen antwoorden laten geven die niet met de realiteit stroken.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Vooreerst wil ik iedereen bedanken voor het grondig bestuderen van het rapport en voor de geleverde commentaren.
Ik wil evenwel benadrukken dat in de betrokken administratie heel bekwame mensen hard werken. Zaken die niet door de beugel kunnen, worden geduid. De administratie wijst iedereen op zijn verantwoordelijkheden. In de toekomst zal dit niet meer kunnen gebeuren.
Ik stel vast dat een tijdelijke stortplaats gedurende 15 jaar in gebruik is gebleven. Aangezien het hier over feiten uit het verleden gaat, kan ik hier enkel akte van nemen. We moeten nagaan hoe we dergelijke zaken in de toekomst kunnen voorkomen. De administratie Wegen en Verkeer en Aminal hebben over de noodzaak van een milieuvergunning vergaderd. Beide administraties zijn tot de conclusie gekomen dat een milieuvergunning hier niet voor nodig is. Ik weet niet of deze analyse correct is.
Is dat toen juist geanalyseerd? Ik stel alleen maar vast dat de administratie Wegen en Verkeer geen soloslim heeft gespeeld, maar overleg heeft gepleegd met de andere administratie en naar ik vermoed ook met het kabinet. Zeker voor wat betreft Aminal kan ik dat bevestigen.
U vroeg of er een dubbele betaling is gebeurd. In de bestekken en contracten werd expliciet bepaald dat de aannemer de stoffen of het afval naar die plaats bracht. Achteraf kunnen we ons afvragen wat daarvan de ratio legis was. Er diende betaald te worden voor dat afval, maar tijdens het transport kwamen er allerlei dingen bij, zodat er ander materiaal werd gestort dan waarmee het transport vertrokken was. Vijftien jaar geleden werd bepaald dat het anders georganiseerd diende te worden. Alles moest naar één plaats worden gebracht.
Van dubbele betaling is er bij mijn weten geen sprake. Het gerechtelijk onderzoek zal dat ook aantonen. Mijnheer Deckmyn, ik ga ervan uit dat het niet uw voorstel is dat zonen van ambtenaren - en bij uitbreiding van parlementsleden - bepaalde beroepen niet meer mogen uitoefenen. Als er sprake is van corruptie, dan hebben we gelukkig nog het gerecht, dat gevolg zal geven aan uw klacht. Ik heb begrepen dat het parket in deze de nodige acties heeft ondernomen. Het is belangrijk deze administratie zo te organiseren en zodanig afspraken te maken dat maximaal wordt voorkomen dat ambtenaren zich hiertoe zouden lenen. Voor wat betreft hun zonen en dochters hebben we gelukkig nog het gerecht.
Collega´s, ik begrijp dat u door het feit dat dit hier vermeld wordt, de reflex hebt dat het vroeger wel erg moet zijn geweest, al is herhaling wel goed. Ik geef een voorbeeld. Het dossier moet volledig zijn. Wat daarmee bedoeld wordt, is dat de notities die worden gemaakt, bij het dossier moeten worden gevoegd. Dat is niet zo evident als het lijkt. Het is niet vanzelfsprekend dat de notities van een vergadering aan het dossier worden toegevoegd. Ze kunnen ook in de vuilnisbak belanden.
Aan een aantal zaken die op het eerste gezicht vanzelfsprekend lijken, kunnen elementen worden toegevoegd. Het is evident om een aantal zaken even te herhalen. Bij elke aanbeveling kan natuurlijk een directe aanleiding, een toelichting of een uitklaring worden gegeven.
Mijnheer Roegiers, ik stel voor dat ik de vragen over het logboek, het strikt digitaal register en het schadebestek schriftelijk beantwoord, want dan kan ik dat heel nauwkeurig doen.
Mijnheer Deckmyn, u stelde een vraag over putten. Er bestaat al een Wegentelefoon om putten te melden. Spijtig genoeg is niet iedereen op de hoogte van het bestaan ervan. Het is wellicht nodig om hierover beter te communiceren.
Mijnheer Peumans, ik kan aan deze commissie een overzicht bezorgen van de audits uit het verleden.
Deze commissie heeft de heel belangrijke opdracht om de administratie heel zorgvuldig op te volgen. Ik heb er geen enkel probleem mee om de evaluatie 2006 hier te bespreken en om te onderzoeken met welke elementen vooruitgang werd geboekt. Als bevoegde minister ben ik natuurlijk heel bezorgd over de goede naam van de administratie. Ik zal er alles aan doen om de problemen of geruchten uit de wereld te helpen. Het is evident dat bevoegde leidende ambtenaar terzake een belangrijke opdracht heeft.
Mijnheer Peumans, het klopt dat het heel goed is om de antwoorden die me worden bezorgd door de administratie goed te bekijken. Ik kan echter geen uitspraken doen over antwoorden die in het verleden door bepaalde ministers werden gegeven.
De voorzitter: De heer Roegiers heeft het woord.
De heer Jan Roegiers: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, we hebben een nuttige discussie gevoerd. We kunnen de zaken onderscheiden op drie niveau. Ten eerste is er het administratieve niveau, en ik denk dat de administratie goed werk heeft geleverd met de opvolging van dit rapport. Ten tweede is er het politieke niveau, waarvan ik denk dat u uw verantwoordelijkheid hebt opgenomen. Deze commissie heeft inderdaad als opdracht het opvolgen van het werk van de administratie.
Ten derde is er het gerechtelijk onderzoek. Net als u heb ik daar alle vertrouwen in. Als er malafide praktijken bewezen worden, brengen we dit terug naar het politieke niveau. Wij zullen dan onze politieke verantwoordelijkheid moeten opnemen.
De voorzitter: De heer Deckmyn heeft het woord.
De heer Johan Deckmyn: Ik sluit me daarbij aan.
Wat die zoon van de ambtenaar betreft, hebt u gelijk, mijnheer de minister. Het is me vooral te doen om de zaak in Gentbrugge. Uiteraard is het belangrijk het gerechtelijk onderzoek af te wachten.
Ik weet dat de wegentelefoon bestaat. Mijn vraag was ingegeven uit bezorgdheid over de transparantie voor de burger. Bij lezing van het rapport merkte ik dat het registreren elektronisch verloopt. Misschien is het mogelijk om via internet een lijst beschikbaar te stellen voor de burger zodat hij ziet dat zijn klachten effectief worden geregistreerd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.