Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 13/10/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Agnes Bruyninckx tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de sectorale bodemsaneringsfondsen en de verhouding tot projecten van ambtshalve sanering zoals deze van Carcoke in Zwankendamme
De voorzitter: Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw Agnes Bruyninckx: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega´s, de Vlaamse Regering heeft tijdens de zomer de wetgevende machine in gang gezet om te komen tot sectorale bodemsaneringsfondsen. Er zal hiertoe een ontwerp van decreet worden voorgelegd aan het Vlaams Parlement. Er zal in het bodemsaneringsdecreet een nieuw hoofdstuk worden ingevoegd met als titel?Mogelijkheid tot oprichting van bodemsaneringsorganisaties´.
De oprichting van een bodemsaneringsfonds per bedrijfssector, waarmee de bodemsaneringswerken worden uitgevoerd in ruil voor een financiële bijdrage die de betrokken bedrijven in het fonds storten, zorgt ervoor dat de kosten solidair worden gedragen binnen de sector en gespreid worden door de jaarlijkse bijdragen. Bodemverontreiniging is immers dikwijls gebonden aan de eigenheid van de activiteit, de aard van de bodem en de situering van een perceel.
Behalve de kosten te spreiden in de tijd en over de hele sector, kunnen bodemsaneringsfondsen ook voorzien in bijstand rond preventie, onderzoek en effectieve sanering. Daarnaast kunnen ze een uitweg bieden aan de mogelijke financieringsproblemen van de individuele exploitant. De bodemverontreiniging is immers niet altijd gerelateerd aan de omvang van het bedrijf. Het solidariteitsprincipe dat structureel in deze fondsen ingebakken zit, moet de reiniging van vervuilde ondergrond financieel haalbaar maken.
Belangrijk is dat door deze fondsen bodemverontreinigingen gesaneerd kunnen worden waarbij de saneringsplichtige niet de saneringsaansprakelijke is. Het gaat om fondsen die door de sector en de overheid gezamenlijk worden gevormd. Saneringsfondsen waarin ook de overheid een bijdrage levert, zijn blijkbaar door de Europese Commissie aanvaard als overheidssteun als er geen aansprakelijken worden gefinancierd en ze geen onrechtmatige verrijking veroorzaken.
Het is echter duidelijk dat dergelijke fondsen niet alle financieringsproblemen inzake bodemsanering kunnen oplossen. De komende jaren zullen belangrijke budgettaire inspanningen van de Vlaamse overheid nodig blijven, dat zeggen ook de SERV en de MiNa-Raad.
In West-Vlaanderen, meer bepaald Zwankendamme, loopt momenteel de eerste fase van de sanering van het Carcoke-terrein op zijn einde. Carcoke is de voormalige cokesfabriek aan het Boudewijnkanaal ter hoogte van Zwankendamme, die al jaren gesloten is. Voormalig minister Dua bereikte in 2002 een akkoord met Wallonië en Brussel in de Carcoke-zaak waardoor de sanering van de terreinen van 15 hectare in Zwankendamme kon beginnen.
In 1999 is de NV Carcoke in vereffening gegaan en liet ze in Brussel, Zwankendamme en Tertre zwaar vervuilde terreinen achter. Deze vervuiling was ingetreden nog voor er van een milieuwetgeving sprake was. De kosten van de sanering lopen veel hoger op dan de waarde van de terreinen. Vandaar dat met de vereffenaar van de NV een overeenkomst werd bereikt dat de drie gewesten de terreinen voor één symbolische euro kunnen verwerven. Ze moesten wel zelf de sanering van de terreinen, die vooral vervuild zijn met zware metalen, betalen.
Het terrein in Zwankendamme ligt eigenlijk in havengebied en de waarde ervan werd geschat op 3,1 miljoen euro. De OVAM werd eigenaar van de gronden en zal die na de ambtshalve sanering opnieuw verkopen. De saneringskosten worden echter geraamd op zowat 30 tot 35 miljoen euro, naargelang de gekozen saneringsvariant. De OVAM werkt al sinds het najaar van 2004 aan de sloop van de vervallen gebouwen en installaties van het vroegere Carcoke. De sloopwerken zijn volgens plan uitgevoerd en zijn binnen het budget van 8,5 miljoen euro gebleven. De sloopwerken zijn praktisch beëindigd. Nu dient echter de eigenlijke sanering te worden aangevat. De vraag is wanneer en met welke middelen dit zal gebeuren.
Er liggen voor het OVAM-budget trouwens nog enkele andere dossiers klaar, zoals PCN in Nieuwpoort, met een raming van 5 miljoen euro, de gasfabriek in de kanaalkom te Hasselt, enzovoort. De Carcoke-site te Zwankendamme staat niet op de lijst van ambtshalve saneringen van 2005. Het MINA-fonds in de begroting 2005 bevatte voor bodemsanering aanvankelijk slechts 4,7 miljoen euro. Na de begrotingswijziging kwam daar 5 miljoen euro bij voor Balmatt in Mol. Het budget voor bodemsanering in het MINA-fonds is hoe dan ook ontoereikend om alle ambtshalve projecten op te starten, en de lijst van ambtshalve projecten zal dit jaar dan ook nauwelijks of niet worden uitgevoerd.
Er is voor bodemsanering evenwel 27,7 miljoen euro aan beleidskredieten ingeschreven in de begroting 2006, waarvan 10 miljoen euro uit het FFEU. Dit is uiteraard al een stap in de goede richting, maar nog niet voldoende.
Mijnheer de minister, is het juist dat de voorgestelde regeling rond de sectorale saneringsfondsen geen werkbare oplossing biedt voor alle sectoren? De Vlaamse Regering heeft het ontwerp van decreet immers uitgewerkt met voornamelijk de problematiek van de droogkuissector in het achterhoofd, maar hoe staan deze sectorale saneringsfondsen in relatie tot de ambtshalve saneringen? Wat is de precieze regeling in de sectorale saneringsfondsen voor de berekening van de bijdragen? Zijn er waarborgen voor de transparantie van de geldstromen? Hoe zal de effectieve sanering van de Carcoke-terreinen in Zwankendamme in Zeebrugge worden gefinancierd? Wanneer zal deze eigenlijke sanering een aanvang nemen? Zal de Vlaamse Regering de projecten voor ambtshalve sanering, gezien de budgettaire verhoging, met een prioritaire behandeling van woonzoneprojecten in de grote steden, versnellen?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega´s, de droogkuissector is een belangrijke sector, die al jaren vraagt naar een regeling. Het is uiteraard de bedoeling een kader te scheppen dat zo veel mogelijk sectoren de mogelijkheid biedt om een sectoraal saneringsfonds op te richten. Het zal dus niet beperkt blijven tot de droogkuissector.
Ondertussen hebben we het advies van de SERV en de MiNa-Raad ontvangen. Ook daarin wordt een betere omschrijving van het toepassingsgebied gevraagd. In het advies staat ook de vraag om, naar analogie van de milieubeleidsovereenkomsten, de bodemsaneringsorganisaties die erkend wensen te worden voor het beheer van een fonds te omschrijven als een?overkoepelende representatieve organisatie van ondernemingen´. Dat is een terechte opmerking. We zullen het ontwerp dan ook aanpassen.
Mevrouw Bruyninckx, de saneringsfondsen en de ambtshalve sanering zijn 2 gescheiden elementen. Het is belangrijk dat ambtshalve sanering een verantwoordelijkheid blijft van de overheid. Waar de saneringsplichtige in gebreke blijft of sanering heel belangrijk is voor de volksgezondheid, zullen we dat ambtshalve blijven doen. Via de bodemsaneringsorganisaties die worden erkend door de sector, levert de sector zelf een bijdrage voor het versneld en goed saneren.
De verplichte bijdrage wordt bepaald door de Vlaamse Regering. Bij de aanvraag tot erkenning moeten de bodemsaneringsorganisaties een financieel plan voorleggen. Dergelijke werkwijze werd ook gehanteerd bij de oprichting van BOFAS. Uit het financieel plan zal blijken welke bijdrage de sector moet leveren.
De transparantie van de geldstromen wordt gewaarborgd door het statuut van en het toezicht op de bodemsaneringsorganisaties. Het moeten rechtspersonen zijn, met het gebruikelijke toezicht. Tevens moeten ze jaarlijks een activiteitenverslag opstellen voor de Vlaamse Regering. De regering heeft ook de bevoegdheid om de verplichte bijdrage te wijzigen, en bij onvoldoende transparantie kan de regering een extern bewindvoerder aanstellen. De SERV en de MiNa-Raad hebben gevraagd de financieringsstromen en -mechanismen te verduidelijken. We zullen het ontwerp nog meer in die richting aanpassen, zodat er geen enkele onduidelijkheid kan bestaan.
Mijnheer de voorzitter, collega´s, als - naar ik hoop - heel wat sectorfondsen actief worden, zullen ongetwijfeld parlementaire vragen worden gesteld indien er problemen met de transparantie van de geldstromen optreden.
Mevrouw Bruyninckx, de eerste fase van de bodemsanering van Carcoke, namelijk de sloop, verloopt binnen de geplande timing en budgetten. Voor de verdere sanering zullen we vooral rekening houden met het strategisch plan voor de haven Brugge-Zeebrugge.
Mevrouw Bruyninckx, u weet dat er, ook dankzij de vele vragen die hier over dit probleem werden gesteld, voor de ambtshalve bodemsanering een dubbele prioriteitstelling is. Bodemverontreinigingen met een acuut gevaar zullen de hoogste prioriteit krijgen. Daarnaast zullen de andere bodemsaneringen in het kader van een duurzame ontwikkeling, rekening houdend met hun maatschappelijk belang, aan bod komen. Verontreinigde woonzones zullen zo veel mogelijk proactief en integraal aangepakt worden.
In 2006 zal de onderzoeksinspanning opgedreven worden en worden volgende projecten voortgezet: 4 locaties in Gent, 32 verspreide locaties in Turnhout, 6 locaties in Lokeren en 1 locatie in Essen. Indien nodig kunnen hier nog locaties aan worden toegevoegd.
Het doel is, op de percelen waar verontreiniging wordt vastgesteld, de huurders of eigenaars vrij te stellen van saneringsplicht conform de voorwaarden van het decreet. Vervolgens wordt de noodzaak tot het uitvoeren van bodemsaneringswerken beoordeeld aan de hand van het beschrijvend bodemonderzoek.
In de hele procedure van onderzoeken en saneringswerken in woonzones is de informatie aan en de begeleiding van de bewoners van zeer groot belang. Daarom worden dergelijke grootschalige woonzoneprojecten enkel opgestart indien de gemeentelijke overheid bereid is samen te werken - dat is belangrijk voor het maatschappelijk draagvlak en de informatie -, zonder afbreuk te doen aan de noodzakelijke saneringen voor het wegnemen van ernstige bedreigingen. Als de gemeentelijke overheid niet wil samenwerken, waarvan ik hoop dat dat alleen een theoretische mogelijkheid is, zullen we desalniettemin saneren als er zich ernstige bedreigingen voordoen.
De voorzitter: Mevrouw Bruyninckx heeft het woord.
Mevrouw Agnes Bruyninckx: Mijnheer de minister, uit uw antwoord heb ik begrepen dat de ambtshalve saneringen blijven bestaan, zolang de sector of het bedrijf in gebreke blijft.
Over de Carcoke-terreinen in Zwankendamme is uw antwoord erg vaag. U verwijst naar het strategisch plan van Zeebrugge, maar dat is nog niet goedgekeurd en wordt gespreid over een zeer lange termijn. Kunt u hier iets concreter over zijn?
Minister Kris Peeters: De eerste fase loopt. De tweede fase zal kaderen binnen de voorstellen van het strategisch plan. Ik hoop dat we hier zo snel mogelijk duidelijkheid over kunnen geven. Het strategisch plan is al afgerond, maar mogelijk nog niet geformaliseerd. Als we ervan kennis hebben genomen en overleg hebben gepleegd, zal ik concreter kunnen antwoorden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.