Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 05/07/2005
Vraag om uitleg van de heer Kurt De Loor tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over kinesitherapie in Woon- en Zorgcentra
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Loor tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over kinesitherapie in Woon- en Zorgcentra.
De heer De Loor heeft het woord.
De heer Kurt De Loor: Mevrouw de minister, het VKV, dat is het Vlaams Kinesistenverbond, klaagt al een tijdje over de situatie van de kinesisten in de woon- en zorgcentra. De voornaamste problemen hebben betrekking op het takenpakket, het organogram en de behandelruimte.
Een takenpakket in een woon- en zorgcentrum is vaak niet conform de functie van een kinesist. Kinesisten worden ingeschakeld voor verzorgende taken, maaltijdbedelingen, begeleiding en animatie. Kan er duidelijk worden afgebakend wat een kinesist al dan niet mag en kan doen binnen zijn functie in een woon- en zorgcentrum? Alles moet natuurlijk worden bekeken in de context van het interdisciplinair werken.
Kinesisten moeten ook functioneren onder een hoofdverpleegkundige. Er is dus dringend duidelijkheid nodig in verband met het organogram van een woon- en zorgcentrum.
Een woon- en zorgcentrum beschikt niet altijd over een permanent beschikbare ruimte voor het uitoefenen van kinesitherapie. Dat komt de privacy van de bewoners niet ten goede. Ook hierover zijn dus duidelijke bepalingen nodig.
Mevrouw de minister, ik neem aan dat u op de hoogte bent van deze problemen. Naar aanleiding van die problemen heb ik enkele vragen. Plant u initiatieven om die problemen te verhelpen en op welke termijn? Komt er een duidelijk organogram voor de woon- en zorgcentra? Hoe zal de kinesitherapeut zich verhouden tot de hoofdverpleegkundige? Komt er een erkenningsnorm voor de behandelruimte in de woon- en zorgcentra conform de norm die bestaat voor eigen praktijken van kinesisten? Kan het takenpakket van kinesisten in woon- en zorgcentra in de toekomst beter worden afgelijnd, zodat de kinesisten zich beter kunnen concentreren op hun kerntaken?
De voorzitter: Mevrouw Van Linter heeft het woord.
Mevrouw Greet Van Linter: Ik ben al jaren op de hoogte van die problemen. Ik ben zelf kinesitherapeute geweest. Wat de heer De Loor aanhaalt, gebeurt niet alleen in woon- en zorgcentra. Het gebeurt ook in bejaardentehuizen en RVT's. Deze situatie is het gevolg van het overaanbod aan kinesitherapeuten en het onderaanbod aan verpleegkundigen. De leiding van een instelling profiteert daarvan en sluist een aantal taken door naar de kinesitherapeuten.
We moeten ons natuurlijk afvragen wat er nog overblijft van de kwaliteit van de kinesitherapeutische behandelingen tijdens de tijd die daarvoor eventueel nog overblijft.
Een en ander heeft te maken met het feit of de kinesitherapeuten op zelfstandige basis zijn aangeworven of als loontrekkende. Een zelfstandige kinesitherapeut kan zich gemakkelijker tegen een en ander verzetten dan een loontrekkende die totaal afhankelijk is van zijn werkgever, en zich steeds moet afvragen of zijn C4 klaarligt indien hij niet ingaat op de wensen van zijn werkgever.
Het is belangrijk om weten waar kinesitherapeuten discreet terecht kunnen met hun klachten.
Heeft de overheid in feedbackmogelijkheden voorzien? Is er een feedbackmogelijkheid bij de controles die bij die instellingen worden uitgevoerd? De wanpraktijken moeten dringend worden aangekaart. Indien er al een behandelruimte is, wordt die via een percentage vaak afgetrokken van de wedde van de kinesitherapeuten. Een en ander moet dus duidelijk worden omschreven en er moet ook een controlemechanisme komen.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Veel voorzieningen vinden een ruime inbreng vanuit de kinehoek heel belangrijk. Daarom nemen ze kinesitherapeuten op in hun personeelsbestand. Via die kinesitherapeuten is er meer aandacht voor het zit- en ligcomfort, voor hef- en tiltechnieken, voor de rughygiëne van het personeel en dergelijke.
Elk rust- en verzorgingstehuis moet beschikken over enkele gemeenschappelijke lokalen, waaronder een zaal die is uitgerust voor kinesitherapie, ergotherapie, oefeningen en animatie in groep. In de erkenningsnormen van de RVT's is de aanwezigheid van een voltijds equivalent kinesitherapeut per 30 bewoners opgenomen. Op organisatorisch vlak bevatten de erkenningsnormen een aantal bepalingen die te maken hebben met de vragen die hier zijn gesteld.
De hoofdverpleegkundige moet de multidisciplinaire werking van het verpleegkundig en paramedisch personeel en van de kinesitherapeuten coördineren. Ook het opmaken van een plan voor verzorging, revalidatie en bijstand bij de dagelijkse behandelingen behoort tot het takenpakket van de hoofdverpleegkundige.
Het VKV heeft niet zo lang geleden met ons contact opgenomen. Er is begin juli overleg gepland tussen het VKV, de administratie en het kabinet.
Rustoorden en RVT's moeten ook beschikken over een directeur die belast is met de dagelijkse leiding van de voorzieningen. Het organogram wordt door de directeur ingevuld.
Het Vlaams kwaliteitsdecreet schrijft wel voor dat er duidelijkheid moet zijn over het organogram. Het moet dus expliciet worden opgenomen in het kwaliteitshandboek van de voorziening. Wij controleren of het organogram is opgenomen in het kwaliteitshandboek.
In de erkenningsnormen voor de RVT's staat dat er een uitgeruste zaal moet zijn. De concrete uitrusting kan door de voorziening zelf worden bepaald, rekening houdend met het zorgprofiel van de bewoners en de praktische organisatie van de kineverstrekking.
De taakomschrijving van de kinesitherapeuten en hun verhouding tot de andere zorgverleners zijn volledig federaal gereglementeerd. Daar is vanuit Vlaanderen niets aan te doen. Ik verwijs in dit verband naar KB 78 over de uitvoering van de gezondheidszorgberoepen in het algemeen, maar ook naar de RVT-erkenningsnormen. Voor eventuele voorstellen tot wijziging van de huidige reglementering zal het VKV zich moeten wenden tot de federale overheid. Wij hebben geen bevoegdheid in deze zaken. Het VKV klaagt aan dat kinesitherapeuten opdrachten krijgen die niet tot hun takenpakket behoren. Vooral de inschakeling van kinesitherapeuten voor verzorgende taken en voor maaltijdbegeleiding worden gemeld. Ik denk dat we in dat verband moeten nagaan hoe de verhoudingen liggen. We moeten ervoor zorgen dat de professionele inbreng en de deskundigheid zeker en vast niet verloren gaan.
Vandaag merken we vooral in de ouderensector, maar ook in heel wat andere gezondheidsberoepen dat verschillende mensen verschillende taken op zich nemen. Dat is een gevolg van de interdisciplinaire aanpak. We moeten een goed evenwicht kunnen vinden tussen multidisciplinair samen verantwoordelijkheid opnemen en ervoor zorgen dat de deskundigheid en de professionele inbreng niet verloren gaat. Kleine multidisciplinaire zorgequipes kunnen leiden tot een functieverbreding in sommige beroepen. Uiteraard moeten we hierbij rekening houden met twee dingen: de discipline mag niet verloren gaan en men mag niet komen op terreinen waarvoor men niet bevoegd is.
We kunnen hierop toezicht uitoefenen. Er wordt gecontroleerd of er een schema met afspraken kan worden voorgelegd. Indien er klachten zijn, kunnen die worden neergelegd bij de Rusthuisinfofoon zodat de werking van de inspectie opnieuw kan worden opgenomen.
Het debat over normering, functiebeschrijving en dergelijke, situeert zich op het federale vlak. Wij hebben wel toezicht op het organogram dat ook via het kwaliteitshandboek gecontroleerd kan worden. Omwille van de multidisciplinaire taken zien we steeds meer dat sommige functies naar een functieverbreding gaan, wat het debat op het terrein niet altijd even evident maakt.
De voorzitter: De heer De Loor heeft het woord.
De heer Kurt De Loor: Mevrouw de minister, ik dank u voor het antwoord. Is het mogelijk om op de hoogte te worden gehouden van de bijeenkomst van het VKV en het kabinet zodat we kennis kunnen krijgen van het overleg?
Minister Inge Vervotte: Ik stel voor dat u een schriftelijke vraag stelt over het resultaat van het overleg.
De voorzitter: Het incident is gesloten.