Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 23/06/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over een nieuwe studie inzake afvalverwerking in Limburg
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Peumans tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over een nieuwe studie inzake afvalverwerking in Limburg.
De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er is alweer een nieuwe studie over afvalverwerking in Limburg. Mijn vraag sluit enigszins aan bij de vraag die de heer Daems hier op 23 november 2004 stelde. Op 10 oktober 2003, dus nauwelijks 20 maanden geleden, besliste de toenmalige Vlaamse Regering op voorstel van minister Van Mechelen, als voogdijminister over de Limburgse Reconversie Maatschappij (LRM), en minister Sannen, toen minister van Leefmilieu, aan de LRM de opdracht te geven om, op basis van de conclusies van haar studies, een dossier op te starten voor de bouw van een voorbehandelingsinstallatie in de regio Genk-Zuid.
Een duidelijke voorwaarde was dat de site een duidelijke watergebondenheid moest vertonen, zodat zowel de aan- als de afvoer van afval via het water kon worden gemaximaliseerd. Hiervoor diende de LRM - of de Limburgse Strategische Ontwikkelingsmaatschappij (Lisom) - zo spoedig mogelijk een dossier op te maken voor de bouw van een voorbehandelingsinstallatie, voor de financiering ervan en de structuur terzake. Ten laatste begin 2004 moest de LRM de nodige vergunningsaanvragen hebben ingediend. Tijdens de overgangsperiode, waarbij er niet kan worden beschikt over de geplande voorbehandelingsinstallatie, moest ervoor worden gezorgd dat er een oplossing zou zijn voor het Limburgse afval van categorie 2.
Mijnheer de voorzitter, eigenlijk had ik die vraag niet hoeven te stellen, maar het probleem is dat we die studies van Lisom niet mogen inkijken. Ik doe verwoede pogingen om dat te mogen doen, maar blijkbaar is dit een zaak van staatsveiligheid, zelfs in die mate dat toen de heer Daems zijn vraag stelde, de minister er toen al evenmin over beschikte. Ik verwijs naar zijn antwoord in november 2004. Ik begrijp niet waarom men daar zo geheimzinnig over doet, net als over heel wat andere studies die in Limburg zijn gemaakt. Men moet al tot de?incrowd´ behoren om die studies te mogen inzien.
Op 20 mei 2005 werd de opdracht die Lisom op 10 oktober 2003 van de Vlaamse Regering had gekregen, ingetrokken. Deze studie heeft 204.716 euro gekost. Men kan wel tegenwerpen dat het gaat over geld van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), maar dat is ook gemeenschapsgeld. Ik vind het erg merkwaardig dat men zoveel geld geeft voor een studie die in de lade belandt, waarna er vervolgens een nieuwe opdracht wordt gegeven.
Men was er vast van overtuigd dat er eindelijk een oplossing was, maar nu wordt er plots gesproken over een gewijzigde beleidscontext. Er zouden zich, sinds de goedkeuring van het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007, belangrijke wijzigingen hebben voorgedaan, die een bijsturing van het beleid inzake eindverwerking kunnen vereisen. Ik som ze even op. Er is het milieuverantwoord vervangen van energie, geproduceerd uit klassieke energiebronnen, door energie gewonnen uit afvalstoffen. De deskundige mensen van de OVAM hebben daarnet een toelichting gegeven over de verbrandingsovens en de toegekende percentages. Het gaat over de zogenaamde groenestroomcertificaten. Als ik me niet vergis, kennen we die al sinds 2003. Toen was dat dus ook al bekend.
Verder wordt gesteld dat het lang uitstellen van een beslissing tot realisatie van bijkomende verwerkingscapaciteit in de provincie Limburg in 2011 tot problemen zou kunnen leiden. Dat getuigt van vooruitzien en is belangrijk. Alleen krijgen in de teksten van de Vlaamse Regering de gemeenten de zwartepiet toegeschoven. Het zou veel te lang duren voor ze beslissen. Binnenkort worden er verkiezingen gehouden en dan zouden ze blijkbaar geen beslissingen meer nemen over dergelijke zaken.
Daar de privé-sector geen verwerkingsinstallaties bouwt die alleen bedrijfsafvalstoffen van categorie 2 verwerken, is samenwerking met publieke partners aangewezen, zo stelt men. Dat wist men echter ook al toen men de oorspronkelijke studie liet uitvoeren door Lisom.
Ook stelt men nu dat watergebondenheid niet aangewezen is, daar het te duur is. Een van de duidelijke opdrachten die de regering op 10 oktober 2003 had gegeven, bestond er echter net in dat watergebondenheid een van de sterke punten moest zijn. De heer Sannen, voormalig minister van Leefmilieu en hier aanwezig, kan dat bevestigen.
Sinds de sluiting van Remo te Houthalen-Helchteren is er geen probleem geweest met de verwerking van het Limburgs bedrijfsafval, zo wordt gesteld. Dan denken we aan de export naar Duitsland, maar ook aan CBR in Lixhe, bij Visé. Ik heb terloops vernomen dat CBR momenteel contacten heeft met de mensen van de nieuwe oven in Geel. De resten daarvan zouden worden verbrand in Lixhe. Ten slotte wordt gesteld dat op 1 juni 2005 het Duitse stortverbod van kracht is en dat dit waarschijnlijk verschuivingen zal veroorzaken in de markt. Dit verbod komt echter niet uit de lucht vallen. In 2003 wist men dat ook al.
Ik vind dit een merkwaardige gang van zaken. In Limburg is er erg veel discussie geweest over de bijkomende capaciteit en de hele afvalverwerking. Heel Limburg is daarmee bezig geweest. Dan is er plots een beslissing, want de context is veranderd. Dit is merkwaardig, temeer daar we geen inzage krijgen in al die rapporten, mijnheer de minister. Er zijn enorm veel studies in Limburg. Als ik me niet vergis, zitten we terzake al aan een kostprijs van 1 miljoen euro. Dan gaat het niet alleen over afval, maar ook over water, openbaar vervoer, enzovoort. Kortom, er moet nog heel wat worden bestudeerd voor er wordt beslist. Ik vind het altijd goed dat er dingen worden bestudeerd, maar toch heb ik een aantal vragen. Ik hoop nu eens de ware toedracht over het maken van deze nieuwe studie te vernemen.
Klopt het dat de raad van bestuur van Lisom, die op 7 juli 2004 kennis heeft genomen van het verslag van het verloop van de eerste fase van de selectieprocedure - die immers was ingezet met privé-partners - en van het advies van de externe deskundige, vervolgens de geselecteerden heeft uitgenodigd een dossier samen te stellen voor de tweede ronde, aan de hand van een informatiebundel, en dan de zaken heeft stopgezet? Wat is de ware toedracht hier? Wanneer precies heeft ze dit stopgezet? Ik vind het vervelend deze vragen voortdurend te moeten blijven stellen, maar ik heb geen inzage in de verslagen van de raad van bestuur van de NV Lisom. Het gaat hier over gemeenschapsgeld, maar ik mag dat niet weten. Dat is mijn stokpaardje: als naamloze vennootschappen met gemeenschapsgeld werken, dan moeten de parlementsleden daar volledig inzage in hebben. Dat schijnt echter een probleem te zijn.
Wat zijn de juiste redenen en wie waren de geselecteerden?
Dan is er de gewijzigde context. Sinds wanneer weet men dat men klassieke energiebronnen kan vervangen door energie gewonnen uit afvalstoffen? Sinds wanneer weet men dat een uitstel van een beslissing tot realisatie van bijkomende verwerkingscapaciteit tot problemen kan leiden in 2011? Of anders uitgedrukt, sinds wanneer dateert de vergunning van de verbrandingsoven in Houthalen? Ook daarover is er heel wat heisa ontstaan in Limburg, als ik de lezersbrieven in de best ingelichte krant van Limburg, Het Belang van Limburg, mag geloven. Sinds wanneer heeft men ontdekt dat watergebondenheid te duur is? Twintig maanden geleden heette dat nog een zeer goede oplossing te zijn, en terecht. Het restafval zou eventueel naar Wallonië gaan, naar de verbrandingsoven in Lixhe. De afvoer daarvan via het Albertkanaal is ideaal, net als de aanvoer. Nu zou dat plots te duur zijn. Ik kan dat nergens uit afleiden. Waarop is dat gebaseerd? Sinds wanneer is het bekend dat er een stortverbod in Duitsland van kracht zou worden? Deze vragen zijn een beetje cynisch, mijnheer de minister, maar als Limburger begin ik me wat te schamen ten aanzien van de rest van Vlaanderen. Er moet hier voortdurend worden gestudeerd om tot een oplossing te komen.
Hoeveel heeft Lisom tot op heden reeds uitgegeven voor studies, voor juridische adviezen en voor het inhuren van expertise, alleen al in kader van afvalverwerkingsgegevens in Limburg? Dat zijn immers nog een aantal andere elementen, naast die studieopdracht.
De heer Patrick Lachaert: Wat het inwinnen van informatie betreft, kan ik u meedelen dat ik in de vorige zittingsperiode nog voorzitter ben geweest van de onderzoekscommissie naar de scheepskredieten. We kampten met hetzelfde probleem met betrekking tot een bepaalde NV, namelijk Gimvindus. Ik heb daar een en ander uit geleerd. U zou er de conclusies van die commissie eens op moeten nalezen. Een NV heeft een bepaalde structuur. De overheid kan informatie inwinnen als die NV een regeringscommissaris heeft. Volgens mij zijn er wel mogelijkheden om die informatie officieel te krijgen.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, zoals de heer Peumans al zei, heb ik hierover eind vorig jaar een vraag gesteld. Vorige week nog hebben we erover gedebatteerd.
Mijnheer de minister, als ik dit proces gadesla, moet ik vaststellen dat u, in tegenstelling tot uw officiële standpunt, tussen de regels te verstaan geeft geen hevige verdediger te zijn van allerlei vormen van alternatieve voorbehandeling van afvalstoffen. Dat bewijst het feit dat er nu opnieuw een studie zal worden gemaakt, wat de zaak één of twee jaar zal vertragen.
De heer Peumans zei al dat de beslissing van 2003 inhield dat moest worden bekeken of er voor Limburg een tussentijdse oplossing voor het afval van klasse 2, en dan vooral voor het bedrijfsafval, kon worden gevonden. Ik meen te hebben begrepen dat de NV Remo zelf een tussentijdse oplossing heeft uitgedacht. Op zijn stort voor industrieel afval van categorie 1 is dit bedrijf bedrijfsafval van categorie 2 gaan storten. Dat is althans de analyse die ik maak aan de hand van de jaarrapporten en een bevraging van diverse mensen op het terrein.
Mijnheer de minister, klopt dat? Klopt het dat daar afvalstromen zijn terechtgekomen? Dan is dit in strijd met de milieuvergunning en met het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen. Dergelijke stromen zijn immers niet toegelaten, tenzij de minister daarvoor een afwijking toestaat, en zeker niet op een klasse 1-stort.
De voorzitter: De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Ik ben verbaasd over een aantal argumenten die de heer Peumans zonet heeft opgesomd. Ik weet dat er nieuwe elementen zijn ten opzichte van de oude beslissing. Het belangrijkste nieuwe element is dat de privé-sector niet geneigd is om mee te stappen in een nieuwe voorverwerkingsinstallatie voor afval. De markt heeft momenteel te weinig andere uitwijkmogelijkheden. Die uitwijkmogelijkheden worden momenteel volop gebruikt. Ze waren reeds bekend toen de regering in het verleden besliste om Zutendaal of Genk-Zuid te kiezen voor de installatie van een nieuwe afvalverwerkingsinstallatie.
Nu rijst de vraag of dit wel de goede keuze is voor een dergelijke installatie. Er gaan stemmen op om toch te kiezen voor installaties die geen voorbehandeling inhouden maar een definitieve behandeling. Zelfs indien die keuze wordt gemaakt, begrijp ik niet waarom niet langer wordt geopteerd voor de afvoer via het water. Er wordt gezegd dat dit te duur zou zijn. Er is nooit beslist, ook niet door de vorige Vlaamse Regering, dat de aanvoer in Limburg via het water zou gebeuren. Voor de afvoer was dat wel het geval. De afvoer heeft te maken met de voorverwerking van afval, waarbij een deel moet worden afgevoerd. Wanneer echter wordt geopteerd voor een nieuwe installatie, dan moet er zowel worden aangevoerd als afgevoerd.
Mijn vraag is dan ook wat de onderliggende beslissing is van de Vlaamse Regering. Wil ze in Houthalen een nieuwe afvalverbrandingsinstallatie tot stand brengen, die dan wel hypermodern kan zijn en aan alle normen voldoet, maar waar geen afvoer mogelijk is?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: In dit dossier doen heel wat geruchten de ronde. Lisom is een NV die via de LRM onder de bevoegdheid van minister Van Mechelen valt. Mijnheer Peumans, u hebt daarover al een vraag gesteld aan minister Van Mechelen.
Het is onjuist en overdreven om de indruk te wekken dat de regering daar geheimzinnig over zou doen. Ik wens dan ook dat hierover samen met minister Van Mechelen een debat wordt gevoerd.
Ik heb de beslissing bij me die de Vlaamse Regering op 20 mei 2005 heeft genomen waarin ze Lisom binnen de gewijzigde beleidscontext en uitgangspunten de opdracht geeft om samen met het Limburgs intergemeentelijk samenwerkingsverband voor afval, een structuur te organiseren waarbinnen de toekomstige verwerking voor het Limburgs afval wordt gerealiseerd volgens de best beschikbare technieken (BBT) en in functie daarvan de inplantingsplaatsen voor de installatie te bepalen. De voorkeur gaat hierbij uit naar een structuur die uiteindelijk instaat voor de gezamenlijke verwerking van het huishoudelijk en het categorie 2-bedrijfsafval via PPS. Hiervoor zal een nieuwe marktbevraging gebeuren.
Op 20 mei 2005 heeft de Vlaamse Regering besloten de beslissing van 10 oktober 2003 van de vorige regering te wijzigen. De raad van bestuur van Lisom heeft op 12 januari 2005 geoordeeld dat op basis van de lopende procedure er geen of onvoldoende concrete voorstellen voorlagen. De procedure moest een nieuwe richting en dynamiek krijgen. De Vlaamse Regering heeft daarmee rekening gehouden in haar beslissing van 20 mei 2005.
De geselecteerden waren Valorga International, Recyclagepark Limburg NV, Herhof Umwelttechnik GmbH, Shanks Vlaanderen NV, Kumpen, U-plus Umweltservice AG.
De mogelijkheid om klassieke energiebronnen te vervangen door energie gewonnen uit afvalstoffen is al langer bekend. Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 maart 2004 met betrekking tot de groenestroomcertificaten leidde echter tot een gewijzigde financiële impact op de verwerking van te verwijderen restafvalstoffen die biomassa bevatten. Hierdoor kent deze optie een versnelde ontwikkeling.
De lopende vergunning van de verbrandingsoven in Houthalen voor het verbranden van huishoudelijk afval dateert van 6 september 1994. In het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen 2003-2007 staat dat deze verbrandingsinstallatie gehandhaafd blijft tot minstens het einde van de planperiode en waarschijnlijk tot het einde van de vergunningstermijn. Door de toegenomen calorische waarde van het te verbranden afval en de voortdurende maximale inzet ervan zal de installatie aan het einde van haar vergunningstermijn een zekere slijtage vertonen. Ofwel wordt de installatie aangepast en vernieuwd, ofwel wordt gekozen voor een totaal nieuwe installatie. Deze technische analyse is pas in 2004 duidelijk geworden.
Er zijn me geen concrete studies bekend over de kostprijs van watertransport van afvalstoffen in Limburg. Dat betekent echter niet dat ik daartegen ben. Het lijkt me heel zinvol voor het milieu. Gezien echter de beperkte afstanden in Limburg, is het watertransport niet echt concurrentieel met het wegtransport. Er moeten immers extra investeringen gebeuren voor laad- en loskaaien, overslagcapaciteiten, enzovoort.
De heer Ludo Sannen: U hebt gelijk voor wat de aanvoer betreft.
Minister Kris Peeters: Ik denk dat die mogelijkheid verder moet worden onderzocht.
Het stortverbod in Duitsland is van kracht vanaf 1 juni 2005. De beslissing hierover is een aantal keren uitgesteld. Vanaf midden 2003 was er echter zekerheid. Tot op het laatste ogenblik bleef er wel twijfel bestaan of dit stortverbod effectief op 1 juni 2005 zou ingaan en hoe het zou worden ingevuld.
De kosten ten laste van Lisom voor studies, juridisch advies en het inhuren van expertise bedragen 204.716,9 euro. Dit bedrag was u reeds meegedeeld door minister Van Mechelen op uw schriftelijke vraag nummer 4 van 19 augustus 2004. Dat bedrag is sindsdien niet gewijzigd.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik had u die vraag niet moeten stellen als er openbaarheid van bestuur zou zijn waardoor ik inzage zou hebben in het dossier van de NV Lisom. Zo heb ik ook een schriftelijke vraag gesteld over de NV BAM, die een ander statuut heeft dan de NV Lisom. Het antwoord daarop was dat ik dit dossier via het Rekenhof moet inkijken. Ik vind dat een heel merkwaardige gang van zaken.
Op mijn vraag nummer 4 aan minister Van Mechelen van 19 augustus 2004 heb ik het volgende antwoord gekregen:?Beleidsvoorbereidende studies worden niet publiek gemaakt.´ Dat is duidelijk. We moeten dus blijven vragen stellen.
Mijnheer de minister, u zegt dat de NV Lisom op 12 januari 2005 een beslissing heeft genomen. Welnu, dat kan ik niet weten als ik geen inzage heb. Ik verneem dat nu van u. Ik vind het wat bizar dat al die geselecteerden plots niet meer ge?nteresseerd zijn.
Wat het watertransport betreft, is er een tegenspraak. Enerzijds zegt u dat dit gezien de korte afstanden in Limburg, niet concurrentieel is met het wegtransport. De afstand tussen Voeren en Lommel bedraagt ongeveer 70 kilometer. Anderzijds wordt gezegd dat afvalverwerking provinciegrensoverschrijdend moet worden bekeken.
Ik betreur dat de studies die tot nu toe zijn gepubliceerd, ook deze, niet openbaar zijn waardoor wij niet konden weten welke beslissingen de NV Lisom had genomen. Het antwoord van minister Van Mechelen helpt me geen stap verder in mijn recht op openbaarheid. Ik heb verder ook weinig redenen gehoord waarom er een nieuwe studie moet komen.
Minister Kris Peeters: Er is geen sprake van een nieuwe studie.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of er in Remo illegaal afval is gestort.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter van de OVAM heeft daar vanmorgen tijdens de hoorzitting op geantwoord.
De heer Sannen heeft het woord.
De heer Ludo Sannen: Afval is een grensoverschrijdend gegeven. Het is belangrijk dat Lisom en andere intercommunales daar rekening mee houden.
Wat de volledige eindafhandeling betreft, is Houthalen mogelijk, maar dan is er alleen een eindafhandeling van het Limburgs afval. De vraag is dan of er niet genoeg andere capaciteit is, mits voldoende voorbehandeling, voor eindafhandeling in Vlaanderen. Dan is de watergebondenheid wel essentieel voor de afvoer.
Minister Kris Peeters: Ik zal rekening houden met uw suggesties.
De voorzitter: Het incident is gesloten.