Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 21/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Else De Wachter tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de verhouding tussen de bijzondere jeugdbijstand en de zorgboerderijen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw De Wachter tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de verhouding tussen de bijzondere jeugdbijstand en de zorgboerderijen.
Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, landbouwers die zorgbehoevenden willen opnemen in hun bedrijf, kunnen conform een beslissing van de Vlaamse Regering daarvoor een financiële vergoeding krijgen. Die financiële tegemoetkoming bedraagt 15 euro per dag voor landbouwbedrijven die enkel hun infrastructuur ter beschikking stellen en 40 euro per dag voor boeren die ook een deel van de zorg op zich willen nemen.
De vorm van opvang verschilt van zorgboerderij tot zorgboerderij. Het kan bijvoorbeeld dat de zorgbehoevende gedurende enkele dagen per week overdag op de boerderij komt werken, maar het kan ook dat de hulpbehoevende op de boerderij woont en er effectief werkt. De begeleiding van de zorgbehoevende gebeurt soms door de zogenaamde 'zorgboer', maar het kan ook zijn dat de zorgbehoevende een eigen begeleider meebrengt en de zorgboer bijvoorbeeld enkel zijn gebouwen ter beschikking stelt.
Op dit ogenblik zijn er 130 zorgboerderijen die op vrijwillige basis werken bij de opname van personen met een mentale of een fysieke handicap en ex-gedetineerden, maar de boerderijen nemen ook mensen uit de bijzondere jeugdzorg op. Mijn aandacht gaat vooral uit naar deze laatste categorie. Uit de mededeling van de Vlaamse Regering blijkt dat er op 200 zorgbedrijven gemikt wordt tegen 2008. Men hoopt dat de eerste dossiers tegen het einde van dit jaar afgewerkt zijn. Alvorens een landbouwbedrijf in aanmerking kan komen voor een financiële vergoeding, moet het bedrijf wel als zorgboerderij erkend worden. Voorwaarde is dan wel dat er een afspraak moet zijn met een erkende zorginstelling en bovendien moet er ook een handelingsplan worden opgesteld.
Volgens mij is dat een zeer goed initiatief, want werken op een boerderij heeft voor zeer veel zorgbehoevende mensen een gunstig effect op hun behandeling. Ook werd er bij de aankondiging van dit initiatief geponeerd dat de landbouw meer ingebed moet worden in de samenleving en dat zorgboerderijen daartoe een uitstekend instrument zijn waardoor een zorgboerderij een rol van een instelling overneemt. In de sector van de bijzondere jeugdbijstand is er een tekort aan plaatsen. De zorgboerderijen kunnen het gebrek aan plaatsen in opvanginstellingen compenseren.
Mevrouw de minister, in dit licht had ik u graag een paar vragen gesteld. Is het de bedoeling om het concept van zorgboerderijen in hoofdzaak te linken aan gemeenschapsinstellingen, aan privé-instellingen of aan beide? Hebt u enig zicht op het aantal plaatsen dat in de sector van de bijzondere jeugdbijstand effectief kan worden vrijgemaakt? In welke mate zullen erkende zorginstellingen bereid zijn om effectief samen te werken met de zorgboerderijen?
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, vroeger liepen er op elke boerderij wel een of meer mensen rond die niet aan de bak kwamen op de reguliere arbeidsmarkt. Waarom zou dat nu niet meer kunnen?
Op zoek naar nieuwe toekomstperspectieven verbreedt de landbouwsector zijn activiteiten. Boeren worden bijvoorbeeld hoteliers of natuurbouwers. Bovendien merken we dat in de zorgsector de geïntegreerde, gepersonaliseerde aanpak in een huiselijk kader aan belang wint. Dat heet 'vermaatschappelijking van de zorg'. De tendensen in beide sectoren ontmoeten elkaar op steeds meer zorgboerderijen in Vlaanderen. Boeren hebben een aantal natuurlijke troeven in handen om uit te blinken in ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, gehandicaptenzorg en kinderopvang. Verblijven en werken op de boerderij doet voor veel zorgbehoevenden dienst als een laagdrempelige gezondheidstherapie. Het engagement van boer en boerin zorgt voor een behoeftegestuurde hulp op maat.
Ik sluit me dus aan bij wat mevrouw De Wachter zegt, maar groene zorg bestaat uit alle mogelijke combinaties van zorg in een groene omgeving voor een brede waaier kwetsbare groepen, niet alleen de bijzondere jeugdzorg. Groene zorg kan verscheidene en gecombineerde vormen van zorg aannemen, zoals opvang overdag of 24-uurtherapie. We stellen vast dat er een akkoord is over het principe, maar wie neemt wanneer het initiatief inzake de regelgeving?
Er is ook steun vanuit Landbouw. Er is sprake van een cofinanciering van het Europese niveau en vanuit de Vlaamse begroting voor Landbouw. Hoe zit het met het draagvlak vanuit Welzijn? De zorginstellingen zijn enthousiast maar hebben niet de middelen en de tijd om te investeren in de begeleiding en ondersteuning van zorgboeren en -boerinnen.
Mevrouw de minister, wat zult u doen om dit aanbod verder te ondersteunen? Wie zal het Steunpunt Groene Zorg in de toekomst verder ontwikkelen? Wie houdt waarop toezicht? Er is immers een welzijnsaspect maar ook een landbouwaspect aangezien de financiering vanuit Landbouw gebeurt.
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Binnen onze visie over zorg is het belangrijk ervoor te zorgen dat deze mensen een echte plaats krijgen binnen de samenleving. We moeten de muren van de instelling bij wijze van spreken openbreken. Dit project kan zorgen voor een zinvolle invulling van de tijd van die mensen. Dat kan zeer verschillend zijn. Voor sommigen zal dat betekenen dat ze eenmaal per maand langsgaan op een boerderij, voor anderen is dat waarschijnlijk eenmaal per week.
Dit concept zorgt voor een win-winsituatie. De zorgsector is zeer tevreden omdat er arbeidsmogelijkheden zijn. De voorzieningen zijn zelf vragende partij omdat ze het belangrijk vinden dat deze mensen zich zinvol kunnen bezighouden. Vaak moeten ze zelf op zoek gaan naar activiteiten. Tot nu toe was de vraag veel groter dan het aanbod. We hebben dan ook gezorgd voor meer financiering waardoor we meer boeren over de streep konden trekken.
Het concept van de zorgboerderijen is voornamelijk gelinkt aan alle door de Vlaamse overheid erkende voorzieningen in het kader van de zorgverstrekking zoals maatschappelijk welzijn, personen met een handicap, bejaarden, bijzondere jeugdzorg en sociale hulpverlening aan gedetineerden. We hebben er bewust voor geopteerd om het domein van de kinderopvang daar niet in op te nemen omdat het wel degelijk gaat over activering. Wij vragen van die zorgboer immers geen specifieke competenties inzake dienst- en hulpverlening. Wanneer een landbouwer wil werken als onthaalouder, dan is dat uiteraard mogelijk en kan hij daartoe een aanvraag indienen bij Kind en Gezin. We maken dus een duidelijke afbakening. De boer houdt wel toezicht en controleert of er bijvoorbeeld geen alcohol wordt gebruikt, maar treedt niet op als hulp- of dienstverlener.
We hebben de CLB's hier ook bij betrokken over twee zeer specifieke thema's, namelijk spijbelgedrag en schoolmoeheid. Dat is de link met bijzondere jeugdzorg. Toewijzing door het CLB kan enkel voor die doelgroep.
Er wordt een boerderijovereenkomst afgesloten tussen de zorgboerderij, de verzorgingsinstelling en de gebruiker. De overheid treedt hierin zeer weinig regulerend op. De afspraken moeten tussen die drie partners tot stand komen. Zij maken een handelingsplan op. Wij stellen geen criteria of voorwaarden op. Het enige wat we bepalen, is het maximum aantal personen dat opgenomen kan worden. Er is geen verplichte minimumcapaciteit. Slechts één persoon is perfect mogelijk. Het maximum leggen we op omdat de betrokkenen voldoende aandacht moeten krijgen. We hebben ook beperkingen opgelegd. Nachtopvang kan bijvoorbeeld niet voor ons.
We schatten het aantal initiatieven vandaag op een vijftigtal. Volgens de budgetten kunnen er in 2005 125 nieuwe initiatieven bij komen. In totaal zullen we dan ongeveer 200 erkende zorgboerderijen hebben. Onze budgettaire raming vertrekt van 100 dagen opvang per jaar per zorgboerderij. Dat staat in de uitvoeringsbesluiten. Op kruissnelheid halen we een opvangmogelijkheid van 20.000 dagen voor het totaal. We kunnen dit cijfer moeilijk omzetten in een aantal plaatsen. Dit heeft wel als bijkomend effect dat een aantal zorgbehoevenden tijdelijke zorg kunnen krijgen. Als iemand 2 dagen per week naar een zorgboerderij gaat, komt er structureel ruimte vrij voor een nieuwe kandidaat.
Door de financiële impuls vanuit Welzijn kunnen we meer boeren over de streep trekken, zodat vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd raken. We zijn blij met deze regeling omdat we zo het systeem een ruimere bekendheid geven. Er is nu een officiële regelgeving en de kwaliteitseisen liggen vast. We hebben weer een stap vooruit gezet in de vermaatschappelijking van de zorg.
De voorzitter: Mevrouw De Wachter heeft het woord.
Mevrouw Else De Wachter: Ik dank u voor uw uitgebreid antwoord, mevrouw de minister. Hebt u zicht op de aard van de gebruikers?
Minister Inge Vervotte: De grootste vragende partij zijn drugs- en alcoholverslaafden en psychiatrische patiënten. Dat zijn niet de meest evidente cliënten. Personen met een lichte handicap zijn het meest welkom op de boerderijen. Daar sluiten vraag en aanbod beter op elkaar aan.
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Ik heb nog een vraag over de financiering, mevrouw de minister. Er is een voorstel van een vergoeding van 15 en 40 euro per dag. Staat dat geld op uw begroting of op de begroting Landbouw?
Minister Inge Vervotte: Dat is Landbouw.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Denkt u eraan om ook de welzijnsvoorzieningen die nog een deel van de begeleiding op zich nemen, te financieren? Moet ik mijn vraag over het Steunpunt Groene Zorg dan aan de minister van Landbouw richten?
Minister Inge Vervotte: Het Steunpunt Groene Zorg zal ervoor zorgen dat de toeleiding van de boeren naar het systeem van de zorgboerderijen verder gaat. Het steunpunt zorgt voor informatie en begeleiding. Het is opgenomen als partner om de toeleiding te doen. Ik veronderstel dat daar geen probleem is. Daar moet u inderdaad de minister van Landbouw verder over ondervragen.
Ik plan zeker geen bijkomende ondersteuning vanuit de voorzieningen. Met dit initiatief komen we immers beter tegemoet aan de vraag. Het zou jammer zijn als men nu vraagt om meer geld. Ik wil niet onder stoelen of banken steken dat dit om extra begeleiding vraagt. Tegelijkertijd mogen we niet vergeten dat daardoor werktijd vrijkomt omdat de boeren die activiteit overnemen. Het is aan de voorziening zelf om uit te maken of ze dit aanbiedt aan haar cliënten of niet. Het is een samenspel van veel factoren. De financiële draagbaarheid voor een voorziening heeft vooral te maken met de continuïteit.
De voorzitter: Het incident is gesloten.