Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media Vergadering van 26/05/2005
Vraag om uitleg van de heer Bart Caron tot de heer Geert Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, en tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de realityshow 'De supernanny'
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Caron tot de heer Bourgeois, Vlaams minister van Bestuurszaken, Buitenlands Beleid, Media en Toerisme, tot de heer Bert Anciaux, Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, en tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over de realityshow 'De supernanny'.
De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik stel deze vraag aan de minister van Media, maar ze is meer van toepassing op de minister van Welzijn. Sinds drie weken wordt door VTM het programma 'De supernanny' uitgezonden, realitytelevisie over gezinnen die een beroep doen op een gedragstherapeute. Het gaat daarbij om ouders met ernstige opvoedingsproblemen die de hulp inroepen van de therapeute Wendy. Ik las over het programma: 'Wendy gaat zes keer als deskundige de uitdaging aan om oncontroleerbare kids terug handelbaar te maken, en dat in minder dan drie weken.' Tussen haakjes, de uitzending van vorige zondag was qua toonzetting wel anders dan de eerste twee.
Het programma stilt blijkbaar een grote infohonger inzake opvoeding. De kijkcijfers zijn immers zeer hoog. Op 24 mei keken 862.000 kijkers naar het programma en haalde een marktaandeel van 37,1 percent. Het programma bekleedde daarmee de tweede plaats na 'Hoezo'.
Onderzoek van het Kinderrechtencommissariaat toont aan dat er een behoefte is aan informatie over opvoeding. De helft van de ouders ervaren het ouderschap als moeilijker dan verwacht en bijna de helft van de ouders heeft het gevoel de opvoeding van hun kinderen niet goed in de hand te houden. Ze twijfelen er ook vaak aan of ze het wel aankunnen. Toch slagen de meeste ouders wel in hun zoektocht naar een bevredigende relatie met en opvoeding van de kinderen. Negen op de tien ouders verklaart te genieten van het ouder en opvoeder zijn, en heeft overwegend een goed gevoel over de relatie met hun kinderen. Ouders beschouwen zich niet als alwetende opvoeders en hebben onzekerheid, twijfels en gezonde angsten die moeten worden opgevangen en erkend.
De inzet van televisie en het verspreiden van informatie kan nuttig zijn. Veel geportretteerde situaties zijn voor vele ouders en kinderen herkenbaar, waardoor het hen kan helpen om stil te staan bij de eigen situatie en het eigen handelen. Het portretteren kan echter niet op om het even welke wijze. Verschillende jeugdpsychiaters en psychotherapeuten hebben de voorbije weken negatief gereageerd op het programma dat ze omschrijven als een 'aanfluiting van de kinderrechten'. Ik verwijs in dit verband ook naar de nota van het Kinderrechtencommissariaat die we gisteren in onze mailbox hebben gekregen. Ik kom daar straks op terug omdat ze op een goede manier nuance en achtergrond aanbrengt bij deze discussie. Het is niet alleen een aanfluiting van de kinderrechten. De vraag is of opvoedingsproblemen zomaar tentoongespreid mogen worden. Is er geen probleem met de geheimhouding van de hulpverlening? Hier wordt niet geacteerd. Echte mensen worden hier geëtaleerd.
Reality tv is meer dan ooit succesvol. De chef van de productiemaatschappij Eyeworks, de heer Segers, werd vorige week aangesteld tot algemeen programmadirecteur van VTM. Eyeworks maakt ook Toast Cannibal, Allez allez Zimbabwe en De Nieuwe Mama.
In dit geval gaat het wel om kinderen. We kunnen ernstige vragen stellen bij het ethisch handelen van al degenen die hieraan meewerken. Ook de wijze waarop kinderen en hun ouders in al hun kwetsbaarheid worden tentoon gesteld, is volgens de psychotherapeuten 'ongehoord'. Het gaat immers om jonge kinderen die voor de deelname aan het programma volledig afhankelijk zijn van volwassenen.
De Supernanny schotelt de kijkers een al te simplistisch beeld van wat hulpverlening eigenlijk omvat. Ik betreur dat ten zeerste. Het gaat om een persoon die werkt bij een door de Vlaamse Gemeenschap in het departement Welzijn gesubsidieerde opvoedingswinkel.
Er kan voor mij veel op tv. Als het over kinderen gaat, dan moeten we echter steeds rekening houden met die kwetsbaarheid. Kinderen die jonger zijn dan 12 jaar moeten worden beschermd omdat ze niet mondig en zelfstandig zijn. Dat staat ook in het Verdrag voor de Kinderrechten.
Mijnheer de minister, ik pleit er voor dat deze regering veel investeert in de opvoedingsondersteuning. Dat staat ook zo in het regeerakkoord en in de beleidsnota van minister Vervotte. Om de noden van ouders en kinderen in te vullen, moeten we investeren in informatiesessies en vormingsactiviteiten, in begeleiding in opvoedingswinkels, enzovoort. Kind en Gezin en het sociaal-cultureel werk kunnen daarin een heel grote rol spelen.
De media moeten hun verantwoordelijkheid opnemen. Het Kinderrechtencommissariaat heeft gisteren in de adviesnota geschreven dat de media respectvol moet omgaan met deze problematiek. Het stelt dat de Vlaamse overheid een aantal normen en richtlijnen moet bepalen inzake het ethisch en professioneel handelen of werken met kinderen in de media en de manier waarop ze in de media worden voorgesteld.
Ik wil ook even verwijzen naar de recentste uitzending over de MUG-dienst. Een filmploeg die een MUG volgde, maakte opnames van iemand in een slaapkamer. Tijdens de opname kreeg de persoon een hartstilstand en overleed. De familie heeft aan de tv-makers gevraagd die traumatiserende ervaring niet op televisie te tonen. De zender heeft het verzoek gerespecteerd.
Het Kinderrechtencommissariaat pleit er voor om samen met de commissies voor Media, Cultuur en Welzijn een aantal richtlijnen en een bijbehorende ethische code te ontwikkelen. De zenders zouden daarbij vrijwillig het engagement aangaan om die code te respecteren.
VTM is een privé-televisiemaatschappij. Mijnheer de minister, is minister Vervotte bereid om met die zender contact op te nemen om uit respect voor de kinderrechten en voor de problematiek van de opvoeding over het concept van het programma na te denken en het te wijzigen?
Mijnheer de minister, vindt u dat we in het kader van de rechten van kind de opvoedingsproblemen zo maar tentoon mogen spreiden? Ik verwijs hier uitdrukkelijk naar de eerste twee uitzendingen en de problematiek van de geheimhouding. Schotelen we de Vlamingen geen al te simplistisch beeld voor van wat hulpverlening is? Ik ben zelf hulpverlener van opleiding. Ik stoor me daar mateloos aan.
Een vraag die ik eigenlijk aan minister Vervotte zou moeten stellen, is of er over deze kwestie overleg is gepleegd met de opvoedingswinkel waar de genaamde Wendy uit gerekruteerd is? De opvoedingswinkel is een door Vlaanderen gesubsidieerde organisatie. Kan minister Vervotte contact opnemen met de televisiemaatschappij om over dat concept na te denken?
De voorzitter: De heer Verstreken heeft het woord.
De heer Jurgen Verstreken: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, de heer Caron blijft op een onaanvaardbare manier pogingen ondernemen om de inhoud op televisie bij te sturen. Is het niet de VRT dan is het VTM waar hij zijn pijlen op richt.
Het klopt dat er op televisie voorzichtig moet worden omgesprongen met de rechten van kinderen. U hoort me dus niet zeggen dat alles mag en kan. Door deze discussie wordt echter de deur opengezet om de politici te laten reageren op de inhoud van televisieprogramma's.
Mijnheer Caron, ik heb de zaak een beetje gevolgd omdat ik geshockeerd was door uw eerste vraag die u had ingediend maar hier niet hebt gesteld. U vroeg daarin aan minister Bourgeois om op te treden tegen een privé-televisiemaatschappij en te vragen het programma af te voeren of het minstens te wijzigen. Dat is een echte poging tot beïnvloeding om de inhoud, het format van een programma te wijzigen.
Ik heb de afleveringen met de kinderen ook opgevraagd en bekeken. Er komen verschillende cases aan bod. In de pers worden de meningen ook zwart-wit uitgedrukt. De ene vindt het programma goed, de andere slecht, maar iedereen heeft een knop op zijn televisie. Ik denk niet dat het om een sensatieprogramma gaat, maar dat is mijn persoonlijk oordeel.
Mijnheer Caron, toen ik uw vraag las, vroeg ik me af wat de volgende stap zou zijn. Als 'Het leven zoals het is - politie' negatieve gevoelens veroorzaakt, passen we het dan ook aan? Ik kan me goed voorstellen dat de Gumballracers die naar 'De zware voet' kijken, een programma dat voor sommigen positief is, een kick krijgen en goed kijken hoe de politie hier werkt. Waar zullen we eindigen als al deze programma's worden aangepast?
Ik vraag me af of er klachten werden ingediend over 'De supernanny'. Er zijn immers instanties die klachten opvolgen. Als er een resem klachten werd ingediend van mensen die vinden dat het programma te ver gaat, dan wil ik die ook wel eens lezen.
Mijnheer Caron, het klopt dat kinderen aan het programma worden blootgesteld, want kinderen kunnen niet beslissen. Hebt u echter ook een vraag gesteld toen de docusoap 'Kinderziekenhuis' te zien was? In dat programma werden vormen van ellende en ziektes getoond waarmee kinderen kunnen worden geconfronteerd. Hebt u toen gevraagd om het format of de inhoud aan te passen? Dat programma gaat immers nog verder, want het betrof kinderen die ziek waren. Of hebt u misschien geen vraag gesteld omdat het om een zender ging die u meer genegen is?
Ik reageer omdat ik vind dat het veel te ver gaat als de politiek bepaalt wat mag en wat niet mag op de televisie. Er zijn decreten en er zijn instanties waar mensen klachten kunnen indienen. Het zijn de kijkers die beslissen. De programmamakers gaan totnogtoe niet zo erg ver. Er komen inderdaad verschillende formats op het scherm, maar het is niet onze taak om in te grijpen.
De voorzitter: De heer Decaluwe heeft het woord.
De heer Carl Decaluwe: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ook ik was een beetje geschrokken bij het lezen van de vraag van de heer Caron die hij niet mondeling heeft gesteld, misschien omdat hij merkte dat de vraag een beetje te scherp was. Ik ben er geen voorstander van dat de minister of andere politici ingrijpen in de programmering of in formats.
Ook ik heb de nota van de Kinderrechtencommissaris gelezen en daarin staan enorm veel waardevolle dingen, maar het enige element dat een rol mag spelen is de toetsing aan de wetgeving. Als er een probleem zou zijn, dan is er de Kijk- en Luisterraad. We hebben een hoorzitting gehouden met die mensen en toen bleek dat ze in vier jaar tijd één of twee klachten ontvangen hadden. Ook ik zou graag vernemen of er nu klachten werden ingediend.
Ik huiver in elk geval bij het idee om in te grijpen in de programmering en te praten over de aanpassing van formats, want dat is bijzonder gevaarlijk.
De voorzitter: Minister Bourgeois heeft het woord.
Minster Geert Bourgeois: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, omdat deze vraag bevoegdheidsoverschrijdend is, heb ik ook contact opgenomen met de minister van Jeugd en de minister van Welzijn. De hele regering onderschrijft de bekommernissen die te maken hebben met de rechten van kinderen.
Minister Anciaux wijst erop dat rekening moet worden gehouden met de kwetsbaarheid van minderjarigen in de juridische betekenis van het woord: kinderen en jongeren beneden de 18 jaar. Hij verwijst ook naar het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind, want dat voorziet in een specifieke rechtsbescherming met de hoofdstukken bescherming/protectie, voorzieningen/ provisie en participatie. Overeenkomstig artikel 3 van dat IVRK moet bij acties met betrekking tot het kind ten volle rekening worden gehouden met zijn of haar belang. De staat is verplicht adequate zorgen te verlenen wanneer ouders of andere verantwoordelijken terzake in gebreke blijven.
Meer in het bijzonder is er het recht van het kind op bescherming van zijn of haar privacy, gewaarborgd door artikel 16. Artikel 18 heeft het in het bijzonder over de opvoeding door de ouders en over hun verantwoordelijkheden. Artikel 17 heeft het over de rol van de massamedia en onder meer over het aanmoedigen van passende richtlijnen voor de bescherming van het kind tegen informatie en materiaal dat schadelijk is voor zijn of haar welzijn, indachtig de bepalingen van de artikelen 13 en 18.
Ik heb contact opgenomen met de VMMa om uitleg te krijgen over het programma en de opmaak ervan. Ik ben blij dat de VMMa ingegaan is op mijn verzoek en heel uitgebreid uitleg heeft verstrekt. Ik denk dat het belangrijk is dat ook u die uitleg krijgt.
De VMMa deelt me mee dat met de productie van het programma - dat gebaseerd is op een format dat eind vorige maand bekroond werd met de Gouden Roos van Montreux en in tal van andere landen een succes is - allesbehalve over één nacht ijs werd gegaan. Aan de keuze van de psychologe die aan het programma meewerkt, de behandelde opvoedproblemen en de begeleiding van de gezinnen werd zeer veel aandacht en tijd besteed.
Mevrouw Bosmans, de psychologe, werd gekozen uit verschillende kandidaten, onder wie ook kandidaten van Kind en Gezin, omwille van haar praktijkervaring en haar academische opleiding. Uniek is dat mevrouw Bosmans een diploma psychologie met een diploma gedragstherapie combineert. Net zoals in het programma, gaat mevrouw Bosmans in haar dagelijkse praktijk ook steeds ter plekke bij de gezinnen.
Voor de keuze van de opvoedproblemen heeft de omroep niet gekozen voor de uitzonderingen, sensatie of de meest extreme gevallen. Er werd gezocht naar problemen uit de dagelijkse praktijk. Dat heeft mevrouw Bosmans in interviews ook reeds aangegeven. Het gaat om kinderen die weigeren te eten, slaapproblemen hebben, peuters die niet op het potje willen, broertjes die te veel ruzie maken, enzovoort.
Die problemen worden in het begin van het programma wel getoond, maar vervolgens staat niet het probleem maar de oplossing centraal. Niet de kinderen worden met de vinger gewezen, maar de ouders worden enkele opvoedkundige tips aangereikt.
De oplossing wordt zeer ernstig genomen. Elk gezin dat vrijwillig wenst mee te werken aan het programma, wordt eerst enkele dagen gevolgd. Dan gaat mevrouw Bosmans drie dagen ter plaatste. Zij observeert en noteert wat er fout loopt. Vervolgens stelt zij een plan op en voert zij lange gesprekken met de ouders en de kinderen. Daarna is het aan de ouders om het plan van mevrouw Bosmans in de praktijk te brengen. Na enkele dagen komt mevrouw Bosmans dan opnieuw poolshoogte nemen. Als er bijsturing nodig is, dan wordt dit opnieuw besproken. Als mevrouw Bosmans vindt dat er meer tijd nodig is om tot een oplossing te komen, dan wordt die tijd ook effectief vrijgemaakt.
Na het programma worden de gezinnen evenmin 'zomaar' aan hun lot overgelaten. Een maand nadien brengt mevrouw Bosmans opnieuw een bezoekje om nog eens te verifiëren hoe het eraan toegaat. Uiteindelijk heeft mevrouw Bosmans één gezin doorverwezen naar een andere instantie.
De tweede vraag van de heer Bart Caron lijkt gebaseerd op het standpunt van de heer Peter Adriaenssens. Niet iedereen deelt dat standpunt. Psycholoog Hans Op de Beeck heeft in De Standaard het standpunt van de heer Adriaenssens weerlegd. Volgens hem is er geen sprake van een schending van kinderrechten, wel integendeel: 'Een programma als Supernanny is een interessante toetssteen voor de manier waarop je zelf je kinderen opvoedt. (…) Een programma als Supernanny is zo'n nuttige informatiebron. (…) Het programma sluit zeker voldoende aan bij alledaagse opvoedkundige problemen om nuttig te zijn als illustratie. (…) Als dit programma ook maar een klein deel van de kijkers ertoe aanzet om na te denken over hoe het er in hun eigen gezin toe gaat, dan vind ik het al geslaagd.' Hij besluit: 'Ik zie niet meteen een ernstig probleem met betrekking tot de kinderrechten. Het recht op liefde en het recht op zorg zijn ook kinderrechten, en in de meeste gezinnen die aan het programma meewerken is er na de interventie van de betrokken kinderpsychologe ongetwijfeld meer liefde en meer adequate zorg dan voordien. De gevolgen voor de kinderen in kwestie zijn dus overwegend positief.' Dat staat zo in De Standaard van 19 mei 2005. Veel kijkers hebben zich bij dat standpunt aangesloten.
Wat de derde vraag betreft, beklemtoont de VMMa dat gezinnen vrijwillig deelnemen aan het programma, zodat de vraag van de geheimhouding zich niet stelt. Meer zelfs, in het contract wordt elk gezin een visierecht gegeven. Zij geven dus zeker geen carte blanche aan de programmamakers. Ze worden sowieso nog uitgenodigd bij de montage om hun opmerkingen te geven. Het is dus ook niet zo dat het om 'gratis hulpverlening in ruil voor een reportage' gaat. De gezinnen zochten zelf hulp of hadden in het verleden al tevergeefs deskundige hulp uitgeprobeerd.
Vraag vier luidt: schotelen we de Vlamingen geen al te simplistisch beeld voor van wat hulpverlening is? Is dit geen aanfluiting van wat duurzame hulpverlening moet zijn? Uit de hierboven vermelde reacties van de kijkers blijkt volgens de VMMa dat de Vlaamse kijker het programma zeer goed beoordeelt. In de laatste aflevering zal men trouwens nog een round-up geven van alle gezinnen en de situatie zoals die is geëvolueerd, zodat, voor zover nodig, de kijker een duidelijk beeld krijgt van de gevolgen op lange termijn van de interventie van mevrouw Bosmans. De werkwijze zoals die in het programma aan bod komt, lijkt de werkwijze van veel hulpverleners te zijn.
Dat wordt bevestigd door minister Vervotte. Zij stelt het volgende: 'De hulp die geboden wordt in het programma Supernanny kadert volgens haar binnen een visie op positief ouderschap en pedagogisch adviseren. De methodiek pedagogisch adviseren is bedoeld voor gezinnen waar er sprake is van lichte opvoedingsvragen en opvoedingsspanningen. Ook de ouders die meedoen aan Supernanny bevinden zich niet in echte problematische opvoedingssituaties, waar inderdaad langdurige, intensieve begeleiding nodig is. Pedagogisch adviseren wordt in het programma, weliswaar verkort, correct in beeld gebracht en de kijkers wordt geen rad voor de ogen gedraaid alsof dit situaties zijn die enkel via intensieve, langdurige hulpverlening kunnen aangepakt worden. Het gaat juist om een preventieve aanpak van situaties die niet goed lopen, maar waar verdere escalatie kan vermeden worden. De uitdaging bestaat erin om ouders aan te moedigen om vroegtijdig een oplossing te zoeken voor opvoedingsproblemen. Er blijkt een positieve invloed op de gezinnen. In elk interview hebben zij verklaard zeer tevreden te zijn over hun deelname aan het programma en de interventie van mevrouw Bosmans.' De ouders uit de eerste aflevering hebben achteraf hun tevredenheid over het programma geuit, aldus ook een mededeling van de VMMa.
Op vraag 5 over een eventueel overleg met de door de Vlaamse Gemeenschap gesubsidieerde Opvoedingswinkel merkt minister Vervotte op dat het belangrijk is te weten dat mevrouw Bosmans heeft meegewerkt aan het programma op freelancerbasis, en niet als medewerker van de Opvoedingswinkel. Wat mevrouw Bosmans aanbrengt, sluit echter volledig aan bij de visie op opvoedingsondersteuning die momenteel leeft in de welzijnssector. Mevrouw Vervotte ziet dan ook geen reden om in gesprek te gaan met de Opvoedingswinkel. Er zou eerder een overleg moeten komen tussen de Opvoedingswinkel en de VMMa als de eerste problemen zou hebben met de manier waarop de situaties worden vertoond.
Minister Vervotte herinnert aan de ruimere context. We zijn er ons van bewust dat we leven in een multimediamaatschappij waar de media via tv, kranten, tijdschriften, het internet een belangrijke invloed heeft op de opvoeding. De media bericht dagelijks over opvoeding. Vaak zijn het negatieve en sensationele berichten: ouders die kinderen vermoorden, weggooien, uitbuiten,... Door samen te werken met de media kan je de boodschap die de media brengen, beïnvloeden. Dat kunnen we ook zien in het programma Supernanny. De pedagogische principes die de psychologe toepast, zijn belangrijke positieve basisvaardigheden voor de opvoeding en geven de boodschap dat ouders wel degelijk een verschil kunnen maken in de opvoeding. Uiteraard moeten deze realisaties door ouders en kinderen kunnen bestendigd worden en is een min of meer intense follow-up gewenst. Natuurlijk is het essentieel dat de rechten van de deelnemende gezinsleden door de tv-omroep worden bewaakt en dat ze begeleiding of ondersteuning krijgen tijdens de uitzendingen.
Vraag zes: wilt u deze televisiemaatschappij vragen te stoppen met dit programma of het minstens qua concept te wijzigen? In de Europese Unie en derhalve ook in Vlaanderen is mijns inziens zeer terecht een zeer ruime autonomie aan de omroepen gegeven, ook tegenover de politieke overheid. Op dat vlak hebben we dezelfde bekommernissen als de heer Bart Caron. In de Europese televisierichtlijnen zijn bepalingen ter bescherming van de minderjarigen opgenomen. In artikel 96 van onze omroepcodex zijn die bepalingen overgenomen. De Vlaamse Kijk- en Luisterraad voor Radio en Televisie, waarvan de leden door dit parlement zijn aangeduid, is bevoegd voor hun handhaving.
De Vlaamse Kijk- en Luisterraad kan op eigen initiatief of op basis van een klacht uitspraak doen naar aanleiding van de toepassing van artikel 96 paragraaf 1 van de omroepcodex. Ik kan, mag en zal niet ingrijpen in het programmabeleid van een omroep. Samen met u, mijnheer Caron, en met mijn collega's Vervotte en Anciaux wil ik alle Vlaamse omroepen wel oproepen om uiterst voorzichtig om te springen met het in beeld brengen van kinderen en jongeren.
Aangezien we een regelgeving hebben, er Europese richtlijnen bestaan, we een Kijk- en Luisterraad hebben en gelet op de autonomie van de omroepen is het niet noodzakelijk of wenselijk werk te maken van een code daaromtrent. Er is over nagedacht: de VMMa pakt dit ernstig aan in voorbereiding, begeleiding en opvolging. U hebt ook het standpunt gehoord van minister Vervotte en kent de zorg van de regering. Minister Anciaux heeft terecht gewezen op internationale en verdragsrechtelijke bepalingen. U bent terecht bekommerd maar als er problemen zouden zijn met dit programma, en bij mijn weten zijn er geen klachten, is er een onafhankelijke instantie en is het niet aan mij om me hierover uit te spreken.
De voorzitter: De heer Caron heeft het woord.
De heer Bart Caron: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. We blijven met twee verschillende visies die ook in het veld bestaan. Ik waardeer de inspanningen van de VMMa om elementen aan te brengen. Ik neem aan dat ik de betrokken tekst zal krijgen.
Ik noteer dat de minister van Welzijn die problematiek op een positieve manier benadert. Ik kan me daarbij aansluiten en wil niet de facto negatief zijn. Ik wil alleen vanuit de bezorgdheid om de kinderrechten aangeven dat artikel 17 van het internationaal verdrag terzake bepaalt dat de nationale overheden verantwoordelijk zijn voor het scheppen van een kader en bijhorende richtlijnen voor de media.
Minister Geert Bourgeois: Er is inderdaad een internationaal verdrag. Ik denk dat dit in Vlaanderen naar behoren is omgezet in onze decreetgeving. We hebben ook een onafhankelijke instantie die daarover kan oordelen. Dit is geïmplementeerd. Het is natuurlijk uiterst delicaat wanneer de politieke overheid zelf oordelen zou uitspreken. Dat kan mijns inziens niet.
De heer Bart Caron: Mijn vraag is niet om een ethische code op te leggen, mijn voorstel was om een dergelijke code te ontwikkelen, al dan niet in samenspraak met de betrokkenen die op vrijwillige basis zou onderschreven worden. Ik wil nog eens nadenken over de mate waarin we de bestaande regulering al dan niet zou voldoen. Het lijkt me echter een zeer belangrijke bekommernis, zeker met de huidige reality-tv, om de kinderrechten uitdrukkelijk en permanent in de aandacht te brengen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.