Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 02/06/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Vera Dua tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het verlenen van verkavelingsvergunningen voor vervuilde sites
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Dua tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het verlenen van verkavelingsvergunningen voor vervuilde sites.
Mevrouw Dua heeft het woord.
Mevrouw Vera Dua: Mijnheer de voorzitter, deze vraag om uitleg betreft een dossier dat heel wat ophef heeft veroorzaakt. Ik zou deze zaak evenwel willen opentrekken en het hier over het functioneren van onze regelgeving willen hebben. Hoewel dergelijke gevallen niet frequent zijn, weet ik immers dat ze zich al een aantal keren hebben voorgedaan.
In januari 2005 heeft het stadsbestuur van Gent een Gentse familie een verkavelingsvergunning verleend. Aangezien het dossier al lang aansleept, kent ondertussen iedereen in Gent deze familie.
Concreet gaat het om in Sint-Amandsberg gelegen gronden. De verkaveling is volledig conform het in 1992 goedgekeurd BPA. In die jaren was de toestand van het terrein echter niet zo bekend. De vergunning maakt deel uit van een deal. De eigenaar heeft zich bereid verklaard zijn gronden te verkopen om er een schitterend park van te maken. In ruil daarvoor heeft hij niet enkel geld gevraagd. Hij heeft tevens om een verkavelingsvergunning verzocht.
Met betrekking tot dit laatste punt zit er natuurlijk een addertje onder het gras. Het gaat hier namelijk om een ernstig vervuild terrein. De aard van de vervuiling is vrij complex. Deze site is, zoals zovele sites in stedelijke gebieden, vroeger als stort voor huishoudelijk afval gebruikt. Tot en met 1972 is de grond behoorlijk vervuild. De mate van vervuiling laat trouwens vermoeden dat hier niet enkel huishoudelijk afval is gestort. Blijkbaar zijn hier ook andere materialen terechtgekomen. De gemeten waarden liggen in elk geval hoger dan in verband met een stort voor huishoudelijk afval te verwachten valt.
Tijdens het onderzoek van de omliggende privé-percelen, waar nu al huizen staan, blijkt dat de verontreinigingsgraad bijzonder hoog is. De gemeten waarde voor benzopyreen ligt 59 maal hoger dan de bodemsaneringsnorm. De bewoners van die huizen hebben plots de raad gekregen geen groenten of fruit uit eigen tuin meer te eten. Deze mededelingen hebben uiteraard tot een gevoel van ongerustheid geleid. Dat het stadsbestuur een verkavelingsvergunning heeft afgeleverd en dat binnenkort op het sterk vervuild terrein huizen zullen worden bijgebouwd, heeft deze ongerustheid enkel doen toenemen. De spoedige sanering van deze gronden moet natuurlijk onze hoofdbekommernis zijn. Het saneren van woonwijken is steeds een absolute prioriteit geweest.
Mijnheer de minister, kunt u ons duidelijkheid verschaffen over de aard en de omvang van de verontreiniging op de gronden waar nu al woningen staan, op de gronden waarvoor een verkavelingsvergunning is verleend en op het toekomstig parkgebied? In het parkgebied zijn de problemen natuurlijk minder dringend. Hier staan reeds een aantal bomen en in de toekomst zullen nog meer bomen bij worden geplant.
Op welke manier kan de sanering van deze gronden worden aangepakt of opgelegd? Er is geen sprake van een verkoop van grond. De huidige eigenaar blijft eigenaar. Hij wil enkel een verkaveling realiseren. Ik weet dat een bodemattestoverdracht, dat dat ook huur is. Er zijn evenwel zoveel uitzonderingen dat hierover niet altijd even veel duidelijkheid bestaat. De eigenaar is van plan huizen op de kavels te bouwen. Mag hij deze op vervuilde grond gebouwde huizen verhuren of is dit wettelijk volledig uitgesloten?
Is het logisch dat een eigenaar een verkavelingsvergunning krijgt voor een dergelijk terrein? Iedereen weet pertinent zeker dat het hier om een vervuild terrein gaat. Gaat het hier misschien om een hiaat in de regelgeving? Moeten we geen maatregelen treffen om het verlenen van verkavelingsvergunningen in dergelijke omstandigheden onmogelijk te maken?
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, de afvalproblematiek heeft me altijd na aan het hart gelegen. Tijdens de vorige legislatuur heb ik zelfs een voorstel van resolutie over dit onderwerp ingediend.
Het door mevrouw Dua aangehaalde dossier is geen alleenstaand geval. Ik heb in de krant gelezen dat zich in Blaasveld een gelijkaardig probleem met een verkaveling voordoet. In Blaasveld gaat het om het bebouwen van een verkaveling boven op een oud huishoudelijk stort uit de jaren zestig.
Aan elke verkavelingsvergunning gaat een bodemonderzoek vooraf. Deze bodemonderzoeken brengen evenwel nooit een verontreiniging aan het licht. Hieruit blijkt dat de problematiek van de bodemverontreiniging op oude afvalstorten in Vlaanderen zeer ernstig is.
Ik wil hier niet dieper op de concrete dossiers ingaan. Ik stel enkel vast dat mevrouw Dua tijdens de vorige legislatuur minister van Leefmilieu is geweest. Ik heb deze problematiek toen al aangekaart. Haar partij heeft er evenwel niets aan gedaan. Indien haar partij deze problematiek toentertijd had aangepakt, hadden we nu al veel verder kunnen staan. Ik kan me hierover bijzonder sterk opwinden. Hoewel ik tijdens de vorige legislatuur al een aanzet heb gegeven, vraagt Groen! pas nu om iets aan deze problematiek te doen. Mijn partij zal alvast de nodige initiatieven nemen om dit onderwerp meer onder de aandacht te brengen en om tot een uiteindelijke oplossing te komen.
De voorzitter: Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Mevrouw Joke Schauvliege: Mijnheer de voorzitter, ik wil me aansluiten bij de vraag om uitleg van mevrouw Dua over de bewoning van oude gifstorten. Ik wil er evenwel op wijzen dat aan minister Van Mechelen op 4 mei 2005 een actuele vraag over deze verkavelingsvergunningen is gesteld. Hij heeft het dossier toen grondig toegelicht. De OVAM heeft een bodemonderzoek uitgevoerd en heeft vastgesteld dat er geen echt gevaar voor de volksgezondheid of nood tot sanering is. Ik wil de problematiek helemaal niet minimaliseren. Ik wil het dossier enkel in een ruimer kader plaatsen.
Het stadsbestuur van Gent heeft de verkavelingsvergunning trouwens niet zonder meer toegekend. De gronden blijven in het register van vervuilde gronden opgenomen. Dit betekent dat elke eigendomsoverdracht een oriënterend bodemonderzoek vergt. Ik ben er zeker van dat verhuringen onder deze bepaling vallen.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, ik heb dit dossier in de pers gevolgd. Het verwondert me dan ook dat mevrouw Dua het hier niet over de verantwoordelijkheid van de stedenbouwkundige ambtenaar of van het stadsbestuur van Gent heeft gehad. De schepen van Milieu van Gent beweert dat de stad correct gehandeld heeft. Uiteindelijk moet de oorzaak toch bij stedenbouw of bij de stad Gent worden gezocht?
Mevrouw Vera Dua: Die vraag is al gesteld aan minister Van Mechelen in de plenaire vergadering. Ruimtelijke Ordening heeft daar niet op gereageerd. Het is een probleem van bodemsanering. Het is goed om te weten hoe de minister van Leefmilieu reageert op het hiaat. Ik wacht met ongeduld op het antwoord.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de bodemvervuiling is een ernstig probleem. We moeten dossier per dossier aanpakken, onderzoeken en beslissingen nemen. Dit thema is van het allergrootste belang. We moeten hier een beleid tegenover plaatsen. Dat staat ook in mijn beleidsnota.
Mevrouw Dua, er zijn bodemonderzoeken uitgevoerd in opdracht van de stad. Momenteel wordt in opdracht van de stad een nieuw oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd op het einde van de Kriekerijstraat, de Jos Verdegemstraat en de Oscar Collbrandtstraat. Dit onderzoek is echter nog niet afgerond.
Op het oriënterend onderzoek volgt eventueel een beschrijvend bodemonderzoek. Als daaruit blijkt dat sanering noodzakelijk is, zal in het bodemsaneringsproject worden bepaald hoe de sanering moet worden aangepakt.
Bij de verkoop of verhuur van verkavelde percelen of woningen op deze percelen gelden de bepalingen uit het bodemsaneringsdecreet voor overdracht van risicogronden. Met andere woorden, de verkoop of verhuur van woningen kan op deze gronden niet plaatsvinden vooraleer duidelijkheid bestaat over de aanpak van de verontreiniging.
In het ontwerp van wijziging van bodemsaneringsdecreet wordt onder het hoofdstuk Andere Maatregelen voorzien dat gebruiks- en bestemmingsbeperkingen kunnen worden opgelegd. Dit kan een instrument zijn om in gevallen zoals de Sint-Baafskouter en Rozebroeken in te grijpen.
De heer Patrick Lachaert: Ruimtelijke ordening en milieu moeten dus meer op elkaar worden afgestemd. Strikt theoretisch gezien kan de overheid een bouwvergunning verlenen zonder rekening te houden met de milieusituatie. Dat kan toch niet!
Mevrouw Vera Dua: Dat betekent dat er een wijziging van het bodemdecreet komt zodat de twee domeinen op elkaar worden afgestemd. Dat is een goede zaak. Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister.
De voorzitter: Het incident is gesloten.