Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 26/05/2005
Vraag om uitleg van de heer Karlos Callens tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het innen van de superheffing bij niet-bestaande bedrijven door de Mestbank
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Callens tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het innen van de superheffing bij niet-bestaande bedrijven door de Mestbank.
De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, geachte collega's, zogenaamde niet-bestaande veeteeltbedrijven zijn die bedrijven die hun eerste Mestbankaangifte niet op tijd hebben ingediend of niet in orde waren met hun milieuvergunning. Een gedeelte daarvan is nu echter geregulariseerd. Een ander deel wordt in orde gebracht.
Recent werd in het Vlaams Parlement een oplossing geboden waardoor de zogenaamde niet-bestaande bedrijven opnieuw een nutriëntenhalte wordt toebedeeld zodat ze opnieuw kunnen werken. Voor de bedrijven die niet in orde waren met hun milieuvergunning is echter nog niets geregeld. Daardoor ontstaat de grootste onzekerheid. Deze onzekerheid wordt nu echter nog groter aangezien de Mestbank enige weken geleden begonnen is met het innen van de superheffing voor 2002. De heffing moet binnen de 14 dagen betaald worden. Het betreft meer dan 400 van deze zogenaamde niet-bestaande bedrijven. De heffingen kunnen oplopen tot 50.000 euro. Deze hoge bedragen zijn het gevolg van het feit dat deze bedrijven een heffing moeten betalen berekend op de totale mestproductie van het bedrijf en niet enkel op het mestoverschot.
Het past natuurlijk niet om eerst een deel van deze niet-bestaande bedrijven te regulariseren en dan amper enige maanden later een superheffing te innen, waarbij men zich baseert op de toestand van voor de regularisatie. Daarenboven wordt blijkbaar geen rekening gehouden met de bezwaren van die bedrijven die volop bezig zijn zich in regel te stellen met de milieuvergunning. Dat kost uiteraard enige tijd. Het innen van de superheffing voor 2002 op dit moment betekent voor veel van deze bedrijven zo goed als zeker het faillissement.
Heeft de Mestbank rekening gehouden met de bezwaren die door de betrokken bedrijven werden aangehaald en met het feit dat de zogenaamde late aangevers ondertussen geregulariseerd zijn? Er zit zelfs een landbouwer tussen die in 1986 van de gemeente bericht kreeg dat hij geen milieuvergunning nodig had. Ik heb daarvan de bewijzen. Dit is maar een van de voorbeelden. Kan zo'n zaak niet worden geregulariseerd?
Bent u van plan deze superheffing effectief te innen, of zult u aan de Mestbank de opdracht geven om alsnog deze zaak te herbekijken? Hoe en wanneer zult u een oplossing bieden voor die bedrijven die als niet-bestaande worden beschouwd omwille van problemen met hun milieuvergunning? Ik heb het over de bedrijven die hun vergunning wel in orde willen maken en daarmee bezig zijn.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Dames en heren, bij de uitwerking van het ontwerp van decreet houdende diverse bepalingen inzake leefmilieu en landbouw kon geen consensus gevonden worden om ook kwijtschelding voor 2002 toe te kennen. Zoals u weet, werden na amendering in de uiteindelijke door de commissie aangenomen tekst, die werd goedgekeurd door het Vlaams Parlement, de bedrijven geacht te bestaan vanaf 1 januari 2003, zodat de superheffing 2003 voor die bedrijven vervalt. De Mestbank heeft in deze het Mestdecreet toegepast.
Conform het vigerende Mestdecreet moet deze superheffing worden geïnd. Ik kan als minister de wetgeving niet veranderen. Ik kan er niet van afwijken. Als ik dat zou doen, zou ik nog veel meer vragen krijgen.
Op de laatste vragen kan ik geen algemeen antwoord geven, aangezien verschillende soorten problemen of overtredingen worden aangehaald. Ik ben wel bereid dit probleem te bestuderen naar aanleiding van MAP 3. Ik ben daar volop mee bezig. Vanuit het gelijkheidsbeginsel wil ik er wel op wijzen dat in gesprekken met landbouwers naar voren komt dat ondernemers die steeds de wetgeving hebben nageleefd en leefmilieukundige beperkingen hebben aanvaard, het moeilijk zouden hebben met het ongenuanceerd regulariseren van de overtredingen die in het verleden begaan werden. Dat ligt niet makkelijk bij degenen die wel de inspanning hebben geleverd.
Ik kan begrijpen dat mijn antwoorden u enigszins ontgoochelen, maar ik kan niet anders handelen. In het najaar zullen we hier uitgebreid discussiëren over MAP 3. De anomalieën en dergelijke moeten eruit.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Ik dank u voor uw antwoord, mijnheer de minister. Ik zie de moeilijkheden waarmee u te kampen hebt. Volgens mij zijn er bedrijven die redelijkerwijze een kwijtschelding van hun boetes verdienen. De boetes zijn te zwaar en soms onredelijk. Ik vind het spijtig dat de Mestbank altijd zo streng reageert. Ze zou toch ook eens wat zachter kunnen oordelen?
De heer Patrick Lachaert: Het parlement heeft de wetgeving op de superheffingen goedgekeurd. Die boetes moeten worden betaald. Het parlement moet zijn verantwoordelijkheid nemen.
De heer Karlos Callens: Ik leg me neer bij die stemming. Waar ik me niet bij neerleg, is dat een aantal van de 400 tot 500 bedrijven van wie de zaak nog aanhangig is, geen enkele fout hebben ten opzichte van ons. Ze zijn - in alle eerlijkheid - verkeerd ingelicht. Daar zijn bewijzen van. Tegenover hen zou de Mestbank wat redelijkheid kunnen tonen.
De heer Patrick Lachaert: Het gaat duidelijk om één bepaald jaar, namelijk 2002.
U spreekt van bepaalde voorbeelden. Bij de bespreking van het nieuwe MAP moeten we proberen die gaten te dichten. Zoiets mag niet meer voorvallen.
De heer Karlos Callens: Het zijn bedrijven die niet van kwade wil zijn.
De heer Patrick Lachaert: Het tegenovergestelde bestaat ook.
De voorzitter: Het incident is gesloten.