Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 24/03/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Verfaillie tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de aankoop en inrichting van agrarische gebieden als bos
Vraag om uitleg van mevrouw Tinne Rombouts tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over aankopen voor boscompensaties en gebieden voor boscompensaties
De voorzitter: Aan de orde zijn de samengevoegde vragen om uitleg van de heer Verfaillie tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de aankoop en inrichting van agrarische gebieden als bos, en van mevrouw Rombouts tot minister Peeters, over aankopen voor boscompensaties en gebieden voor boscompensaties.
De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wil het buitengebied vrijwaren voor de essentile functies landbouw, natuur en bos. Om dat doel te bereiken, worden 750.000 hectare agrarisch gebied, 150.000 hectare natuurgebied, 53.000 hectare bosgebied en 34.000 hectare andere groengebieden vastgelegd in bestemmingsplannen.
In 2001 besliste de toenmalige Vlaamse Regering de afbakening van de landbouw-, natuur- en bosgebieden aan te pakken in twee fasen. De afbakening van deze gebieden startte met de afbakening van 86.500 hectare natuurgebied als onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. De afbakening van de landbouwgebieden en de rest van de natuurgebieden werd verschoven naar een tweede fase die in 2004 van start ging.
De tweede fase verloopt, zoals gestipuleerd in het regeerakkoord, via een meer gentegreerde benadering, waarbij landbouw, natuur en bos gelijktijdig worden afgewogen. In overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen wordt een ruimtelijke visie opgesteld die de hoofdlijnen aangeeft van de belangrijke structuren: welke aaneengesloten gebieden gevrijwaard blijven voor landbouw en in welke beekvalleien ruimte is voor natuurontwikkeling.
Deze ruimtelijke visie legt de krachtlijnen vast voor de opmaak van de ruimtelijke uitvoeringsplannen die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Vlaanderen is hiervoor opgedeeld in 15 regios. In juni 2004 startte het overlegproces over deze ruimtelijke visie in de pilootregios Kust-Polders-Westhoek en Haspengouw-Voeren. Vanaf 2005 komen de overige regios gefaseerd aan bod.
Mijnheer de minister, de afdeling Bos en Groen koopt, ondanks een gelijktijdige afbakening, blijkbaar nog altijd gronden aan in agrarisch gebied, en beplant ze stelselmatig. Een aantal voorbeelden zijn het Vijverbos in Dentergem, Oostkamp, Lichtervelde, Kortemark en de Uitkerkse Polders.
In Dentergem werd door het Vlaamse Gewest in 2000 14 hectare landbouwgrond aangekocht om een stadsbos voor Tielt aan te leggen. Het gebied is intussen gegroeid tot meer dan 25 hectare. Enkele weken geleden zijn weer beplantingen gebeurd, blijkbaar zonder stedenbouwkundige vergunning.
Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze manier van werken van de afdeling Bos en Groen? Bent u van mening dat moet worden gewacht met de aankoop van gronden door Bos en Groen, totdat de afbakening een feit is? Zo ja, welke initiatieven worden genomen, gelet op deze gelijktijdige en gelijkwaardige afbakening, om de aankoop en de inrichting van agrarische gebieden als bos stop te zetten? Klopt het dat aanplantingen gebeuren zonder stedenbouwkundige vergunningen?
De voorzitter: Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, voor ik mijn vraag stel, wil ik me aansluiten bij de vraag van de heer Verfaillie.
De heer Verfaillie heeft een aantal voorbeelden uit West-Vlaanderen gegeven, maar er zijn ook voorbeelden in andere provincies. Ook voor de provincie Antwerpen kan ik enkele aankopen vermelden.
De eerste vraag die de gebruikers van de gronden stellen, is of het allemaal zomaar kan. Waar moeten de bossen eigenlijk komen? In een bepaald geval worden zelfs huiskavels van een actief landbouwbedrijf aangesproken.
Veelal worden deze gronden voor bebossing verworven door verschillende instanties. Bos en Groen, natuurverenigingen, gemeenten en provincies. Mijnheer de minister, hebt u een totaaloverzicht van wat zich afspeelt op het terrein? Hoe cordineert u dat, zowel op kwantitatief als op kwalitatief vlak?
Ik stel mijn vraag over de verplichte boscompensaties en het aanduiden van boscompensatiegebieden, omdat ze regelmatig voor grote discussies, spanningen en ongerustheid zorgen.
Artikel 90bis van het bosdecreet legt een compensatieplicht op voor het kappen van bossen. Hierdoor moet sinds enkele jaren elke ontbossing gecompenseerd worden, ofwel in natura door ten minste een gelijke oppervlakte opnieuw aan te planten, ofwel door storting van een bosbehoudsbijdrage, ofwel door een combinatie van beide.
Nog volgens het bosdecreet, moet de Vlaamse Regering de gebieden bepalen die in aanmerking komen voor boscompensaties. Het aanduiden van boscompensatiegebieden kan moeilijk los gezien worden van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het regeerakkoord. De relatie tussen de boscompensaties, de gebieden voor boscompensaties, het RSV en het regeerakkoord is echter onduidelijk.
Wat betreft de aanduiding van boscompensatiegebieden zijn geen bepalingen opgenomen in het regeerakkoord. Ervan uitgaande dat de meeste boscompensatiegebieden nog gekocht moeten worden, geldt wel de volgende bepaling uit het regeerakkoord: In afwachting van voormelde evaluatie evaluatie van instrumentenmix en budgetten hanteren we dezelfde criteria voor aankopen in de agrarische en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden als voor de erkenning van natuurreservaten in de agrarische en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden. Deze bepaling geldt voor alle aankopen en dus ook voor boscompensaties.
Ook het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen blijft onduidelijk over boscompensaties. Boscompensaties of boscompensatiegebieden komen niet voor in het RSV, omdat het begrip maar gentroduceerd werd na de opmaak van het structuurplan.
De bindende bepalingen van het RSV stellen wel dat in de gewestplannen of in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen tegen 2007, in vergelijking met de situatie van de gewestplannen in 1994, 10 000 hectare bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied afgebakend wordt.
Met betrekking tot de bindende bepalingen van het RSV stelt het regeerakkoord: We zorgen voor een effectieve uitvoering van het RSV: de snelle uitvoering van de bindende bepalingen en de ruimteboekhouding. En iets verder staat: Evenals de gelijktijdige afbakening van 750.000 hectare agrarisch gebied, extra 38.000 hectare natuurgebied en 10.000 hectare bosgebied.
Om te komen tot een maatschappelijk gedragen en gelijktijdige afbakening van zowel de agrarische gebieden als de natuur- en bosgebieden, besliste de Vlaamse Regering op 17 december 2004 over te gaan tot een versnelde afbakening, waarbij gewerkt wordt met 15 buitengebiedregios. Op het terrein zien we echter dat er niet gewacht wordt op deze gelijktijdige afbakening, en nog steeds gronden worden verworven door de afdeling Bos en Groen, eventueel in samenwerking met natuurverenigingen of gemeenten, met als doel het bebossen van deze gronden.
Het merendeel van deze gronden ligt in agrarisch gebied waarvan helemaal nog niet duidelijk is welke bestemming de gronden zullen krijgen in de definitieve afbakening. Deze gronden worden blijkbaar gekocht in het kader van de realisatie van 10.000 hectare bijkomend bos of bosuitbreiding, of in het kader van boscompensaties. Het is de vraag of bij deze aankopen in het kader van boscompensaties effectief rekening wordt gehouden met de bepalingen in het regeerakkoord.
Als voorbeeld wil ik een situatie in Ravels aanhalen. Hier werd onder de noemer openbaar belang of openbaar nut in agrarisch gebied, met name in ruilverkavelingsgebied, grond aangekocht om te bebossen in het kader van de compensatieplicht.
Het voorkooprecht van de pachter werd omzeild door de gronden aan te kopen onder de noemer openbaar belang openbaar nut. De reden waarom deze gronden werden aangekocht, en waarvoor vruchtbare landbouwgronden worden opgeofferd, smaakt echter bijzonder zuur. Deze landbouwgronden zijn blijkbaar nodig om bossen te compenseren die gekapt zouden worden in natuurgebied Turnhouts Vennengebied, waar met een natuurrichtplan de Zandvenheide wordt ontbost. Vanzelfsprekend ligt deze werkwijze uiterst gevoelig bij de landbouwsector.
Naast de compensaties bij het rooien van bossen, spreekt de afdeling Bos en Groen over nog eens 3.700 hectare historische boscompensaties. Deze historische compensaties ziet ze als resultaat van het rooien van bossen tussen 1994 met de opmaak van het RSV en het jaar 2000, de invoering van de compensatieplicht. Ook voor deze historische boscompensaties zouden nog compensatiegebieden aangeduid moeten worden. Ik stel mij echter vragen bij de rechtmatigheid van de vraag naar historische boscompensaties. Voor alle boscompensaties, inclusief de eventuele historische boscompensaties, zie ik zelf maar n heldere oplossing die rekening houdt met de bestaande regelgeving, het RSV en het regeerakkoord. Het besluit van de Vlaamse Regering inzake compensatie voorziet in compensaties in zones met bestemming groengebied, natuurontwikkelingsgebied, parkgebied, buffergebied, bosgebied, bosuitbreidingsgebied, agrarisch gebied in de ruime zin, recreatiegebied en gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen. In het kader van de ruimtebalans hoort onder andere agrarisch gebied duidelijk niet thuis in dit rijtje.
Boscompensaties horen op de eerste plaats het beste thuis in bosuitbreidingsgebieden. Hierdoor kunnen de boscompensaties bijdragen tot de creatie van 10.000 hectare bijkomend bos. Dit is ook een goede werkwijze om de ruimtebalans te doen kloppen. Het bebossen van landbouwgronden brengt immers de ruimtebalans in gevaar en betekent op dit moment een voorafname op de gelijktijdige afbakening van het buitengebied.
Ik hoop dat u snel duidelijkheid wilt brengen ten aanzien van de boscompensaties. Heldere en duidelijke richtlijnen voor de afdeling Bos en Groen en voor gesubsidieerde aankopen, met respect voor het regeerakkoord, het RSV en de gelijktijdige afbakening van het buitengebied, kunnen veel frustraties en onrust op het terrein wegnemen.
Mijnheer de minister, zijn er deze legislatuur al aankopen geweest in het kader van bosuitbreiding of boscompensatie? Welke criteria werden voor deze aankopen gehanteerd? Waren deze aankopen conform het regeerakkoord?
Wat is uw standpunt ten opzichte van de aankoop van vruchtbare landbouwgronden om te voldoen aan de compensatieplicht bij het rooien van bossen in natuurgebied, zoals ik in mijn voorbeeld aanhaalde?
In datzelfde voorbeeld werd blijkbaar het begrip openbaar belang/nut gebruikt om het voorkooprecht van de pachter te omzeilen. Kan de afdeling Bos en Groen steeds gebruik maken van dit begrip of zijn hier bepaalde regels en voorwaarden aan gekoppeld? Wie kan, naast de afdeling Bos en Groen, nog gebruik maken van deze term?
Hoe ziet u de relatie russen boscompensaties, het regeerakkoord, het RSV en de ruimtebalans? Volgt u de redenering die ik in mijn vraag heb uitgewerkt in verband met de gebieden die voor boscompensaties in aanmerking komen en de relatie tot de ruimtebalans?
Hoe uit deze visie zich in richtlijnen voor aankopen door de Vlaamse administratie of voor gesubsidieerde aankopen?
Acht u de vraag van de afdeling Bos en Groen naar de zogenaamde historische boscompensaties gerechtvaardigd? Wat is de wettelijke basis voor deze historische boscompensaties?
Indien men niet wacht op de gelijktijdige afbakening van het buitengebied en toch blijft voortgaan met de aankoop van gebieden voor boscompensaties, aan welke voorwaarden moeten deze gebieden dan voldoen? Zijn de voorwaarden dezelfde voor zowel de Vlaamse administratie, de lokale besturen als de gesubsidieerde aankopen?
De voorzitter: Mevrouw Demeulenaere heeft het woord.
Mevrouw Stern Demeulenaere: Ik wil even inpikken op de paniekreactie van mijn collegas. Ik was gisteren toevallig aanwezig op een overleg waarbij elk klein gebiedje van nabij werd bekeken. Er waren mensen van Bos en Groen aanwezig, alsook afgevaardigden van de landbouwers en van de gemeenten. Er is een heel constructief gesprek uit gevolgd. Het resultaat was dat er wel degelijk rekening wordt gehouden met de aankopen van Bos en Groen, met het oog op compensatie, maar dat er ook minder agrarische gebieden in aanmerking worden genomen om bossen aan te planten. Er is wel degelijk overleg; het is voorbarig nu al te panikeren. Ik was er gisteren zelf getuige van dat de landbouwers hun bekommernissen op tafel kunnen leggen over gebieden die worden aangekocht door Bos en Groen, en er werd rekening mee gehouden.
De voorzitter: Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Ik deel de bezorgdheid maar wil ook de link leggen met de natuurbeweging. Er is in West-Vlaanderen een hetze aan de gang over werken die worden uitgevoerd in de Uitkerkse Polders waarbij vruchtbare landbouwgrond wordt weggevoerd en putten worden gegraven op een moment dat het afbakeningsproces in volle gang is. Daarmee wordt heel wat wrevel en onrust opgewekt.
Blijkbaar zou er vorige week een aankoop zijn gebeurd door de natuurbeweging in een zone die bestemd is voor agrarisch gebied. De aankooppolitiek zou dus blijkbaar nog voortgaan. Ik wil nogmaals benadrukken dat de afbakening absoluut noodzakelijk is en dat zo heel wat ongerustheid zal worden weggenomen.
De voorzitter: De heer Van Nieuwkerke heeft het woord.
De heer Andr Van Nieuwkerke: Ik wil oproepen om de kalmte te bewaren. Er worden tussen de verschillende partijen allerlei uitspraken gedaan. De landbouw heeft het over geen vierkante meter en de natuurbeweging reageert hier weer op. Ik denk dat alles in overleg en met gezond verstand moet worden besproken. Ik zal geen uitspraken van politici herhalen maar enkel oproepen om geen extreme standpunten in te nemen maar elkaar op te zoeken voor een constructieve dialoog.
De heer Patrick Lachaert: Ik wil eveneens oproepen tot een goede onderlinge verstandhouding. Het zou goed zijn elk jaar eens per provincie samen te brengen wat er allemaal zal gebeuren, dan zou niemand zich misdeeld moeten voelen. Elke politicus maakt wel de fout om belangrijk te vinden wat er in zijn achtertuin gebeurt. Een voorlichtingsmoment per provincie en per jaar zou niet slecht zijn.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, ik wil een andere nuance aanbrengen. De vragen zijn terecht en begrijpelijk en ze zullen zich bovendien in de toekomst blijven herhalen. Zolang er bezorgdheid op het veld aanwezig is, is het de plicht van parlementsleden om die te vertolken bij
de regering.
Zolang minister Van Mechelen geen werk heeft gemaakt van de afbakening van de verschillende zones, zal er een probleemsituatie blijven bestaan. Het is goed dat de ongerustheid wordt gekanaliseerd via parlementsleden. Voorafnames op het RSV zullen blijven zorgen voor veel ongerustheid. Ik dring erop aan dat we gezamenlijk vanuit de commissie bij minister Van Mechelen moeten aandringen op een spoedige afbakening zodat de grootst mogelijke rechtszekerheid bij gebruikers en eigenaars wordt gerealiseerd.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Ik zal geen dossier uit mijn achtertuin aanhalen. Ik vind het positief dat de collegas van CD&V ook een pleidooi houden voor een snelle afbakening van een landbouw- en natuurstructuur. Ik wil wel een vraag stellen aan mevrouw Rombouts en aan de minister met betrekking tot de verhouding tussen de bosdoelstellingen en het RSV. De vraagstelling van vandaag zal weer wat meer ongerustheid teweegbrengen, zowel bij de landbouwers als bij mensen die bezig zijn met bosbehoud. Ik denk niet dat we in de fout mogen vervallen door te zeggen dat alle boszones eigenlijk in bosgebied moeten komen te liggen.
Ik kan me zwaar vergissen, maar volgens mij zegt het RSV dat ook niet. Vandaag is er 135.000 hectare bos, waarvan 43.000 hectare in bosgebied. Met de doelstelling van het RSV zal het saldo komen op 53.000 hectare. Mevrouw Rombouts, hoor ik u nu een pleidooi houden om al die andere zonevreemde bossen dan maar te elimineren ofwel de doelstellingen van het RSV aan te passen?
De vraag creert een extra verwarring. Het RSV is duidelijk en we moeten vermijden extra ongerustheid teweeg te brengen op het terrein.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, geachte leden, ik kan me aansluiten bij de reacties die in de richting gaan van verstandig met een aantal van de problemen om te springen. Zo kunnen we stappen zetten in de richting van verstandig groen.
Mijnheer Verfaillie, enkel aankoopdossiers beneden 7.500 euro kunnen worden goedgekeurd zonder een individuele ministerile goedkeuring. In de praktijk betreft dit kleine uitbreidingen van reeds bestaande eigendommen. Alle andere dossiers worden door mij beoordeeld en goedgekeurd. Bij deze beoordeling hanteer ik de criteria die vermeld zijn in artikel 36, paragraaf 2, van het decreet op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, dat in dezelfde lijn ligt als het regeerakkoord. Deze criteria zijn van dien aard dat verwerving of erkenning met het oog op reservaatvorming of bebossing slechts een marginale invloed kunnen hebben op de landbouwstructuur.
Voor de feitelijke bebossing in agrarische gebieden volgt de afdeling Bos en Groen hoe dan ook de door de wetgever voorziene weg. Zo vraagt de afdeling Bos en Groen, naast mogelijke andere wettelijk voorziene adviezen, machtigingen of vergunningen, een machtiging tot bebossing aan de gemeente, overeenkomstig artikel 35, paragraaf 5, van het veldwetboek.
Het probleem van de relatie tussen de bebossingsaankopen en de ruimtelijke afbakening is me bekend. Het is duidelijk dat de afbakeningsprocessen voor het buitengebied vertraging hebben opgelopen en dat de Vlaamse Regering deze wil versnellen, zodanig dat snel garanties geboden kunnen worden aan alle functies in de open ruimte. Deze vertraagde afbakeningsprocessen kunnen in frictie staan met de bebossingsdoelstellingen. Het regeerakkoord schuift hieromtrent toch enkele zeer duidelijke elementen naar voren. We realiseren 38.000 hectare extra natuurgebied en 10.000 hectare bosgebied, zoals voorzien in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. We optimaliseren de mix aan instrumenten, zoals aankoop, subsidiring van aankoop, beheersovereenkomsten met resultaatsverbintenissen, grondruil en dergelijke meer, en budgetten op basis van een objectieve evaluatie. We houden daarbij rekening met de huidige of vooropgestelde ruimtelijke bestemming. In afwachting van voormelde evaluatie hanteren we dezelfde criteria voor aankopen in de agrarische en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden als voor de erkenning van natuurreservaten in de agrarische en landschappelijk waardevolle agrarische gebieden die in het eerder vermelde artikel 36, paragraaf 2, zijn opgenomen. We zorgen voor de aanleg van meer stadsbossen en speelbossen, met eerbiediging van de ruimteboekhouding.
Het regeerakkoord verwijst dus duidelijk naar het aankoopbeleid als een onderdeel van het instrumentenpakket van de overheid ter realisatie van en dus met respect voor de doelstellingen van het ruimtelijk beleid. Het is niet de bedoeling om met dit beleid de ruimtelijke processen te omzeilen. Evenmin is het de bedoeling dit aankoopbeleid stop te zetten, waarvan sommigen in het verleden meenden dat dit het geval zou zijn.
Het regeerakkoord verwijst wel naar bijkomende criteria die tot nader order mee in overweging worden genomen bij de beoordeling van elk afzonderlijk aankoopdossier. Deze bijkomende criteria moeten garanderen dat de bosuitbreiding ruimtelijk gesproken binnen acceptabele krijtlijnen gebeurt. Uit diverse rapporten blijkt overigens dat er geen enkele vrees hoeft te bestaan dat de afdeling Bos en Groen met het huidig tempo aan realisaties de ruimteboekhouding drastisch zou dreigen te verstoren. Tussen 1994 en 2003 heeft de afdeling Bos en Groen immers 2051 hectare bos gerealiseerd. Dat maakt dat er nog een eind te gaan is om de 10.000 hectare te bereiken.
Het is, tot slot, de bedoeling dat de gerealiseerde bosuitbreidingen in het daarop volgende afbakeningsproces zouden kunnen worden aangewezen als een deel van de ecologisch verantwoorde bosuitbreiding. Deze gebieden zouden in dit kader dus kunnen worden voorgesteld voor bestemmingswijziging. Op het moment dat over deze bestemmingswijziging wordt beslist, wordt de ruimtebalans wl het referentiekader en wordt deze wijziging dus in mindering gebracht van de ruimtelijke taakstelling ten aanzien van bosbestemming.
Mijnheer Verfaillie, de afdeling Bos en Groen kan in bepaalde gevallen wel beplantingen uitvoeren die niet vergunningsplichtig zijn, onder meer voor wat betreft houtkanten en boomgaarden. In het aangehaalde voorbeeld van Dentergem werden 8 hectare pachtvrije gronden door het Vlaamse Gewest aangekocht op een openbare verkoping in 2001. Voor 5 hectare hiervan werd een bebossingmachtiging aangevraagd en verkregen bij de gemeente Dentergem. De bebossing werd in de winter van 2001-2002 uitgevoerd in de vorm van een succesvolle bosplantactie, onder andere in aanwezigheid van de heer burgemeester.
In december 2001 werden nogmaals 14 hectare gronden aangekocht. De gemeente nam geen standpunt in over de opportuniteit van het project, maar wenste geen bebossingmachtiging meer te geven vr de afhandeling van het afbakeningsproces. De afdeling Bos en Groen lichtte haar visie op de ontwikkeling van het gebied toe op een vergadering georganiseerd door de landbouworganisatie, en dit in aanwezigheid van de burgemeester.
De conclusie van de organisatoren van die avond was dat zij zich steeds zullen blijven verzetten tegen het project, maar dat zij de betrokken landbouwers, waarvan meerdere pensioengerechtigd, niet zouden verhinderen hun gronden te verkopen aan, of te ruilen met het Vlaamse Gewest.
Ondertussen is op minnelijke basis in totaal reeds meer dan 45 hectare aangekocht door het Vlaamse Gewest. 4 hectare hiervan vormt het centrale deel van het Vijverbos, een relict van het vroegere uitgestrekte bosgebied Dendrombosch. Het grootste deel van deze gronden wordt nog enkele jaren door landbouwers gebruikt. Op de volledig vrije gronden zijn houtkanten aangeplant. Twee percelen zijn beplant met een zaadboomgaard wilde appel en winterlinde. De aanplanting van houtkanten en zaadboomgaarden is niet vergunningsplichtig. Voor de overige gronden wordt het beheer voor een deel uitgevoerd door lokale landbouwers via een jaarlijkse overeenkomst en wordt voor de rest een nulbeheer uitgevoerd. Ook dit nulbeheer is in overeenstemming met de wettelijke bepalingen.
Mijnheer Verfaillie, er zijn dus geen aanplantingen zonder de vereiste vergunningen geweest.
Mevrouw Rombouts, ik zal u straks de schriftelijke neerslag van mijn antwoord bezorgen. Bij mijn toelichting zal ik me beperken tot de hoofdlijnen.
Gezien de beperkte bosoppervlakte in Vlaanderen geldt als basisprincipe van het Vlaams bosbeleid dat er geen bestaand bos meer mag verdwijnen. Dit standstillprincipe is verwerkt in de betrokken sectorale wetgeving. Met name werd hiervoor in 1997 een artikel 90bis ingevoerd in het bosdecreet: het zogenaamde moratorium op ontbossing. Hierdoor werd het wettelijk onmogelijk om bestaande bossen te ontbossen.
Deze regeling werd in 1999 versoepeld en omgebogen naar de zogenaamde compensatieregeling. In deze compensatieregeling blijft het principe dat ontbossen een uitzondering is. Indien ze toch wordt toegestaan, moet de eigenaar zelf zorgen voor een compensatie. Als alternatief kan hij een financile bijdrage leveren aan het Bossenfonds van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, dat zal instaan voor de compensatiebebossing. Een en ander wordt geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van nadere regels inzake compensatie van ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing. Voor 687 hectare ontbossing die gebeurde tussen 2001 en 2003 werd er 164 hectare effectief gecompenseerd door de ontbosser of door een derde die zich in de plaats stelde. De overige vergunde ontbossingen werden gecompenseerd via een bosbehoudsbijdrage.
Pas recent werd gestart met het besteden van de middelen van het Bossencompensatiefonds aan effectieve compenserende bebossing. In 2004 werd met de middelen van het Bossencompensatiefonds 17,6 hectare grond aangekocht voor bebossing. Deze aarzelende start wordt onder meer juist verklaard door het respect voor de bestemming en het wachten op de uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen.
Zoals ik daarnet al heb gezegd, werd er, voor wat dan de bosuitbreiding betreft, tussen 1994 en 2003 2051 hectare bos gerealiseerd. We zijn dus nog ver verwijderd van die 10.000 hectare.
Sinds juli 2004 werden ongeveer 100 hectare nietbeboste gronden aangekocht voor bosuitbreiding of boscompensatie. De gebruikte kredieten zijn deels afkomstig van de MiNa fondsbegroting, deels van bovenvermelde bijdragen aan het compensatiefonds. Tevens werden kredieten gestort op de grondenbank ter realisatie van het Parkbos Gent, waarmee ongeveer 100 hectare gronden zouden moeten worden aangekocht.
Sinds deze regering is aangetreden, wordt er op basis van het voornoemde artikel 36 van het decreet op het natuurbehoud per afzonderlijk aankoopvoorstel op het moment van de principile beslissing een concrete beoordeling gemaakt. Daarbij wordt rekening gehouden met de lokale landbouwsituatie. Ik kan dus zeggen dat deze aankopen in principe gebeuren conform het regeerakkoord.
Wat Ravels betreft, werd door de afdeling Bos en Groen n perceeltje in agrarisch gebruik, met een oppervlakte van 0,7 hectare, aangekocht. Het perceel is gelegen in bosgebied op het gewestplan en de aankoop is gebeurd met geld uit het compensatiefonds. Het perceel is vrij van pacht aangeboden en gekocht.
De aanwezigheid van vruchtbare landbouwgronden is alleszins een van de argumenten die bij de beoordeling van de aankoopdossiers van de afdeling Bos en Groen in rekening wordt gebracht. Het is overigens een beoordelingselement dat zo goed als letterlijk voorkomt in het eerder geciteerde artikel 36, paragraaf 2. Het weze duidelijk dat de constatering dat het bij een concreet dossier om waardevolle landbouwgrond gaat in principe leidt tot een negatieve evaluatie.
Mevrouw Rombouts, de gegevens die u aanhaalt in uw voorbeeld, zijn me niet bekend. Als u me concrete gegevens bezorgt, kan ik u een duidelijk antwoord geven.
U had ook een vraag over het voorkooprecht. In het dossier ging het echter om de aankoop van een pachtvrij goed. De vraag was dan ook niet aan de orde. Wat het principe betreft van het niet-aanbieden van het voorkooprecht, verwijs ik naar artikel 52, punt 3 van de pachtwet, die deze problematiek regelt. De pachtwet voorziet in deze uitzondering voor alle openbare besturen die een aankoop realiseren voor doeleinden van algemeen belang. Dat juridisch gegeven doet geen afbreuk aan mijn intentie, die door de afdeling Bos en Groen moet worden gerealiseerd, om steeds te streven naar een minnelijk akkoord met de zittende grondgebruiker.
Naast de juridische problematiek van de rechten van de pachter, is het duidelijk dat een overheidsaankoop zeker als die grootschalig is van invloed kan zijn op de perspectieven van de nabijgelegen landbouwers inzake verwerving en gebruik van gronden. Vandaar dat de elementen impact op de landbouwstructuur en kwaliteit van de landbouwgrond zo belangrijk zijn bij het beoordelen van de afzonderlijke aankoopvoorstellen.
Artikel 4 van het eerder vermelde besluit inzake compensatie voorziet er inderdaad in dat de boscompensatie slechts kan gebeuren in alle groene gebieden op het gewestplan, maar ook in agrarisch gebied, recreatiegebied of gebied voor gemeenschapsvoorzieningen. Ik meen dat deze bestemmingen in aanmerking kwamen omdat bebossing ervan niet per definitie is uitgesloten op grond van de bestemmingsvoorschriften. Dit neemt niet weg dat er voor gronden met een agrarische bestemming een gedegen beoordeling dient te gebeuren.
Voor zover het gaat om compensatiebebossing door de ontbosser zelf, moet de voorgestelde compensatiebebossing alleszins voldoen aan de door de wetgeving opgelegde machtigingen en/of vergunningen. Zo is voor bosaanplantingen in een agrarisch gebied een machtiging van de gemeente vereist op basis van artikel 35 van het veldwetboek.
Voor zover de boscompensatie gebeurt met middelen uit het Bossencompensatiefonds, treedt het Vlaamse Gewest op als bebossende instantie. Boscompensaties die worden uitgevoerd met kredieten uit het compensatiefonds worden op dezelfde manier beoordeeld als gewone dossiers van bosuitbreiding.
De aankopen uit het compensatiefonds worden op dezelfde manier gevalueerd als de gewone bosuitbreidingsaankopen. Compensatiebebossingen uitgevoerd door de ontbosser zowel particulieren als openbare besturen worden nooit gesubsidieerd. Voor gesubsidieerde bosuitbreiding geldt ten slotte de grendel die de gemeente heeft op grond van artikel 35 van het veldwetboek.
De kwantitatieve doelstelling van de Vlaamse Regering is een stijging van het bosareaal met 10.000 hectare ten opzichte van het referentiejaar 1994. Indien er tussentijds een daling van het bosareaal wordt vastgesteld, dan is het duidelijk dat deze daling ook moet worden ingehaald om de doelstellingen te halen. Het enige verschil tussen de ontbossingen van voor 2000 en die erna is dat de oude ontbossingen niet worden gefinancierd door een wettelijk opgelegde compensatieregeling.
De afbakening van het buitengebied is een planologisch proces onder de bevoegdheid van de minister van Ruimtelijke Ordening. Dat proces wordt nu versneld aangepakt. De door de overheid uitgevoerde boscompensaties werden uitgesteld in afwachting van de realisatie van het structuurplan. De wetgever heeft bepaald in welke bestemmingen compensatiebossen kunnen worden aangeplant en welke randvoorwaarden en machtigingen hiervoor gelden. Voor het overige gelden dezelfde criteria voor boscompensatie als voor bosuitbreiding. Beide vormen van bosuitbreiding hebben geen direct effect op de implementatie van de ruimtebalans.
Mijn schriftelijk antwoord is ruimer dan wat ik hier heb gezegd, maar ik laat het u bezorgen.
De voorzitter: De heer Verfaillie heeft het woord.
De heer Jan Verfaillie: Ik heb begrepen dat een belangrijke taak is weggelegd voor de Vlaamse Regering om het afbakeningsproces te versnellen, zoals in het regeerakkoord staat. Zo kan iedereen, in welke zone hij zich ook bevindt, enige rechtszekerheid hebben, want die is er vandaag niet. Ik roep de Vlaamse Regering op om de voorafnames van een aantal instanties op de ruimtelijke balans niet meer te doen. Dat geeft de instanties de mogelijkheid om te onderhandelen in de concrete situatie, zodat er rekening mee moet worden gehouden bij de effectieve afbakening. De stad Veurne ligt in het afbakeningsproject van de kustzone en de Westhoek. De administraties hebben hoge eisen qua natuur en bos om hun doelstelling zo gauw mogelijk te bereiken, om in de eerste projecten zo veel mogelijk binnen te halen en dan verder niets meer te doen. De gemeentebesturen en de Vlaamse Regering moeten daar voorzichtig mee omspringen.
De voorzitter: Er zijn nu 2 pilootprojecten, een in de Westhoek en een in Haspengouw. Laten we hopen dat die goed aflopen. Misschien worden ze trendbepalend voor de rest van Vlaanderen. Het is de eerste keer dat er werk van wordt gemaakt.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Mevrouw Tinne Rombouts: Mijnheer de minister, ik zal uw schriftelijk antwoord nog eens moeten lezen voor ik alle punten eruit heb gehaald. De afbakening in het RSV is een probleem. We moeten daarop wachten. Daarnaast zijn er nog andere problemen. Ik roep niet op tot een hetze. Ik stel alleen vast dat er op het terrein grote bezorgdheid en onenigheid is. Daarom moeten we een oplossing zoeken. We kunnen het probleem erkennen of negeren. Ik ben voor het zoeken naar een oplossing. Er moet gevolg gegeven worden aan een aantal zaken die stof tot verdere discussie bevatten.
De voorzitter: Het reglement voorziet in schriftelijke vragen, indien u nog bijkomende vragen heeft. De minister kan daar dan rustig op antwoorden.
Het incident is gesloten.