Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 01/03/2005
Vraag om uitleg van de heer Jan Peumans tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het Grinddecreet
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Peumans tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het Grinddecreet.
De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, u kent de achtergrond van dit verhaal. De mensen van de milieu- en natuursector in Limburg hebben zich steeds zeer loyaal opgesteld in deze kwestie. Welke strategie wilt u erop nahouden om een vervolg te geven aan het Grinddecreet? De einddatum ervan zal weliswaar worden verlaten. Ook zullen de overeengekomen quota worden aangesproken.
De vraag rijst echter wat er daarna zal gebeuren. Allerlei scenario's doen de ronde. De administratie heeft berekend dat, als het decreet wordt aangepast, men nog enkele jaren verder kan, misschien zelf tot in 2010. Maar moet men hier niet gaan naar een schaarstebeleid?
Mijnheer de minister, heeft er reeds een formeel overleg plaatsgevonden met alle betrokken partijen in de grindsector? Zo ja, wie werd er precies betrokken bij dit overleg en welke zijn de verscheidene visies van de betrokkenen? Zo neen, wanneer en op welke wijze zal dit overleg alsnog plaatsvinden? Op welke wijze kan de huidige grindwinning worden vervangen door de invoer van rotsgranulaten?
Mijnheer de minister, ik weet dat heel wat studies werden uitgevoerd. Zijn de alternatieven voldoende onderzocht? Ik verwijs naar een bedrijf in Limburg met 250 werknemers dat geen maasgrind meer afneemt en alles invoert uit Wallonië, omdat rotsgranulaten een mogelijk alternatief zijn.
Wordt het schaarstebeleid meegenomen als belangrijke strategische keuze voor het aansnijden van de thans nog niet aangesneden gebieden, rekening houden met de overeengekomen quota voor zowel vallei- als berggrind?
Kan de uitvoer naar Nederland volledig worden stopgezet, waardoor meer voorraden - binnen de afgesproken quota - in Limburg blijven? Er is meer uitvoer naar Nederland dan invoer uit Nederland. Zijn er grindbaggerbedrijven, die vaak tot dezelfde holding of eigenaar behoren, zowel in Nederland als in België actief?
Is er overleg met de Nederlandse autoriteiten inzake de grindvoorraden in Nederland? Op welke wijze speelt het Grensmaasproject een rol inzake de strategische voorraden in Nederland?
Mijnheer de minister, bent u bereid de tot op heden onderzochte alternatieven aan een zogenaamde second opinion te onderwerpen? Werden de alternatieven voldoende onderzocht?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb het dossier enkele maanden geleden al eens ter sprake gebracht in de commissie. Ik vind het positief dat ook leden van meerderheidsfracties, naar aanleiding van uitspraken van de milieubeweging, het dossier opnieuw onder de aandacht brengen.
Ik stel vast dat de voorbije maanden de onduidelijkheid over te toekomst, na het opnemen van de quota, bleef bestaan. De milieubeweging heeft in vrij felle bewoordingen gezegd dat er sprake is van woordbreuk vanwege de sector, maar ook vanwege de overheid, want zij heeft destijds het moratorium en het quotum bepaald.
Mijnheer de minister, ik wil nogmaals aandringen op duidelijkheid. Wat zal de toekomst brengen? Houdt u - als het quotum is opgebruikt - vast aan de beslissing van 1993?
In het verleden waren er enkele pogingen om onderzoek te verrichten naar substitutiemogelijkheden. Mijnheer de minister, onlangs hebt u ook geantwoord op mijn schriftelijke vraag hierover. Ik vraag me af of deze studies voldoende grondig zijn gebeurd. Ik wil aandringen op een second of zelfs third opinion, een grondige onafhankelijke studie naar de substitutiemogelijkheden voor primaire grondstoffen en de belemmeringen waardoor de secundaire grondstoffen moeilijk doorbreken.
Ik heb contact opgenomen met mensen uit de sector van de breekwerven en de puingranulaten. Zij zeggen dat ze vandaag het puin niet verkocht krijgen als secundaire grondstof, bijvoorbeeld aan overheden. Dat is gedeeltelijk te wijten aan een concurrentieel nadeel, want voor secundaire grondstoffen moeten extra analyses gebeuren. Dat jaagt de kostprijs de hoogte in. Ik denk dat het ook komt door een aantal wettelijke belemmeringen, bijvoorbeeld in de bestekken voor overheidsopdrachten, waardoor overheden terughoudend zijn om dergelijke secundaire grondstoffen te gebruiken.
Mijnheer de minister, ik vraag nog eens een grondige studie naar de alternatieven of substitutiemogelijkheden.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik ben voorzichtig geworden met het aankondigen van studies, want dat kan heel wat effect hebben.
Er is de problematiek van de einddatum van 1 januari 2006. Ook in het verleden is hierover gediscussieerd, en was er een consensus om de datum eruit te halen, zodat de quota zullen worden gehaald. Het is de vraag wat nadien zal gebeuren.
Op regeringsniveau is beslist dat we de Limburgse actoren - en dat zijn alle mensen die er iets over te zeggen hebben - moeten horen. Er moet een consensus zijn. Als die er niet is, wordt de grindwinning in de provincie Limburg - nadat de quota zijn gehaald - stopgezet. Ik denk dat dat een verstandige beslissing is.
Als iedereen in Limburg het erover eens is dat kan worden voortgewerkt, moet de Vlaamse Regering rekening houden met het eensgezinde standpunt. Het is de vraag of er een eensgezind standpunt zal komen. Pacta sunt servanda: als het quotum is opgebruikt en de afspraken zijn nagekomen, is er geen vervolg meer mogelijk. Limburg is dus aan zet. Ik ben benieuwd wat het resultaat zal zijn.
Mijnheer Peumans, ik denk dat u het hebt over de periode na het behalen van de quota. Het overleg daarover moet nog worden opgestart. We moeten dit samen met de provincie Limburg bekijken. We zullen zelf de nodige initiatieven nemen. In Limburg, of op een andere plaats, moeten we bekijken wie erbij betrokken zal worden. Het is niet meer dan normaal dat Limburg een wijze van aanpakken voorstelt.
Over de problematiek van de alternatieven heb ik hier een studie over de socio-economische en ecologische gevolgen van de stopzetting van de grindwinningen in Limburg. Deze studie werd uitgevoerd door PwC Consulting in september 2002. Deze studie hebben we gebruikt om een aantal vragen te beantwoorden. Mogelijk zijn er nog andere studies
De heer Rudi Daems: Mijnheer de minister, het gaat over de studie van de afdeling Natuurlijke Rijkdommen en Energie over de substitutiemogelijkheden voor primaire oppervlaktedelfstoffen, uitgevoerd door Resource Analysis in 2002.
Minister Kris Peeters: Dat is nog een andere studie. Mijnheer Peumans, ik heb de belangrijkste elementen uit de studie gehaald. Hierin wordt verwezen naar de sectoren asfalt, betonwaren en stortklaar beton, de problematiek van de groeven in Schotland en het Noorse kwartsiet.
Inzake uw vraag over het schaarstebeleid en de uitvoer naar Nederland, moet ik zeggen dat ik natuurlijk de Nederlandse grenzen niet kan sluiten. Ik verwijs in mijn schriftelijk antwoord wel naar een aantal elementen uit de studie om een antwoord te geven.
Mijnheer Daems, volgens u moet er een geactualiseerde studie komen. Als hier de vraag wordt gesteld om dit nader te bekijken, zullen we dat zeker doen.
We halen de datum van 1 januari 2006 eruit, maar verder wordt geen wetgevend initiatief genomen voor later, tenzij vanuit Limburg in consensus een signaal komt dat het niet gewenst is dat de grindontginning wordt stopgezet. Als er geen eensgezind advies komt, zal door de regering geen wetgevend initiatief worden genomen.
De voorzitter: De heer Peumans heeft het woord.
De heer Jan Peumans: Mijnheer de minister, ik neem aan dat ik ook een schriftelijk antwoord krijg op mijn vraag over de grindbaggerbedrijven. Ik weet ook wel dat u de uitvoer naar Nederland niet kunt tegenhouden. Gralex, dat behoort tot de groep van CBR en CCB, is een typisch voorbeeld. Ook een aantal Nederlandse groepen zijn aan de Belgische kant actief en voeren, als het voor hen past, grind uit.
Het is een grondstof waar we heel zuinig mee omgaan. Mergel wordt ook niet uitgevoerd, maar in eigen land verwerkt. Mijnheer de minister, ik wacht op uw schriftelijk antwoord.
De voorzitter: Het incident is gesloten.