Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 03/03/2005
Vraag om uitleg van de heer Jos De Meyer tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de muskusrattenbestrijding
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer De Meyer tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de muskusrattenbestrijding.
De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de systematische bestrijding van de muskusrat is verplicht door de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen en het KB van 19 november 1987 en 14 augustus 1989. Hierin wordt gesteld dat iedere verantwoordelijke op zijn terrein ratten dient te bestrijden. Dit betekent dat de muskusrattenbestrijding wordt georganiseerd op drie niveaus, volgens het beheer van de waterlopen, namelijk de gemeenten, de provincies en het Vlaamse Gewest. Tot in 1989 had de Belgische staat een ploeg muskusrattenbestrijders die de bestrijding uitvoerde over het gehele land. Met het KB van 25 juli 1989 werd deze dienst geregionaliseerd. Na de regionalisering en de herstructurering werd de muskusrattenbestrijding, sinds 1 januari 1995, ondergebracht in de afdeling Water van Aminal.
De provincies en gemeenten bouwden intussen, vooral vanaf de jaren negentig, eigen structuren uit om hun verantwoordelijkheden en taken bij de bestrijding van de muskusrat op te nemen. Aminal, afdeling Water, tracht nu een aantal beleidsopties in de praktijk om te zetten via de ontwerpteksten van de samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 tussen de provincies en het Vlaamse Gewest. De feitelijke organisatie van de muskusrattenbestrijding door het Vlaamse Gewest met een centrale organisatie van de muskusrattenbestrijding, zou natuurlijk een erg ingrijpende beleidsoptie zijn.
Mijnheer de minister, ik verneem dat de situatie op het terrein onduidelijk is en vragen oproept. Maakt het Vlaamse Gewest de keuze om met eigen middelen de muskusrattenbestrijding in heel Vlaanderen uit te voeren, zowel voor de waterlopen van eerste, tweede en derde categorie als voor de niet-geklasseerde waterlopen? Wordt hierover overleg gepleegd met de provincies en de gemeenten? Welke functie is weggelegd voor de provincies als Aminal, afdeling Water, de huidige taken van de provincies overneemt? Kunnen de gemeenten nog een signaal- en controlefunctie uitoefenen als ze geen actieve bestrijding meer uitvoeren?
Het gratis aanbod voor de rattenbestrijding van Aminal, afdeling Water, aan de gemeenten, bevordert het opnemen van hun verantwoordelijkheid niet. Worden gemeenten die reeds inspanningen leveren met eigen bestrijders, door dit aanbod niet oneerlijk behandeld? Biedt Vlaanderen momenteel zijn diensten gratis aan gemeenten die in het Denderbekken liggen? Zo ja, geldt dit dan voor alle gemeenten van Vlaanderen? Indien Aminal, afdeling Water, haar diensten gratis aan de gemeenten of provincies aanbiedt, is deze dan medeverantwoordelijk voor schade? Of blijft de gemeente of provincie volledig verantwoordelijk? Hoe kan een gemeente of provincie verantwoordelijk blijven, indien ze zelf geen actieve bestrijding meer uitvoert? Wordt Aminal, afdeling Water, niet rechter en partij als ze als de controlerende opdracht combineert met de uitvoerende taak van de bestrijding?
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collegas, de vorige regering besliste inderdaad om de rattenbestrijding langs de waterwegen en de onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie in eigen beheer uit te voeren.
De periode van de muskusrattenkweek zal binnenkort aanvangen. Het is logisch om na te gaan hoe de muskusrattenbestrijding kan worden geoptimaliseerd. Ik ben ervan overtuigd dat er zowel door de Vlaamse overheid als door de gemeenten, die een heel zwaar takenpakket hebben, goed werk wordt geleverd.
Ik maak me in het bijzonder zorgen over de bestrijding van de bruine rat. Dat is een ander soort rat die een andere aanpak vergt. Op dit vlak moeten nog heel wat inspanningen worden geleverd. Ik begrijp dat u misschien niet direct een antwoord kunt geven op de vraag op welke manier de bestrijding van de bruine rat kan worden geoptimaliseerd.
De heer Patrick Lachaert: Mijnheer de minister, de gemeenten in Oost-Vlaanderen zijn tamelijk tevreden over de organisatie op gemeentelijk en provinciaal vlak. De vzw RATO functioneert vrij goed en komt geregeld langs. In mijn gemeente komt ze op woensdag. Als we een probleem melden, komt ze ook.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik geef u eerst een aantal elementen ter verduidelijking. In de wet van 2 april 1971 betreffende de bestrijding van voor planten en plantaardige producten schadelijke organismen, staat duidelijk dat iedere verantwoordelijke, bijvoorbeeld de eigenaar, huurder of gebruiker, de ratten moet bestrijden op zijn goederen. Ook de waterloopbeheerders hebben, volgens die algemene stelling, de verantwoordelijkheid om de ratten te bestrijden op de waterlopen en de aanhorigheden die zij beheren. Er is geen recente wijziging in deze wetgeving zodat de wettelijke opdracht van de provincies inzake rattenbestrijding niet gewijzigd is. De verantwoordelijke voor de rattenbestrijding kan de bestrijding evenwel toevertrouwen aan een derde.
Er zijn een aantal overeenkomsten en cordinaties gebeurd waar ik nu dieper op inga. Ik heb me ook verdiept in de problematiek van de muskusratten. Ik heb hier een wat uitvoeriger schriftelijk antwoord voor de leden van de commissie meegebracht.
Voor het Vlaamse Gewest is de bestrijding van ratten noodzakelijk ter beveiliging van de waterinfrastructuur en ter voorkoming van schade aan waterwegen, kanalen, waterlopen van eerste categorie en hun aanhorigheden. Iedere verantwoordelijke moet zijn deel doen in de bestrijding. Als verantwoordelijke voor de terreinen in beheer bij het Vlaamse Gewest moet het Vlaamse Gewest ook instaan voor de rattenbestrijding langs gewestwegen, in natuurgebieden, bosgebieden, slibbekkens, wachtbekkens en dergelijke meer van het gewest.
Om deze opdracht efficint te kunnen uitvoeren, wordt de muskusratbestrijding niet alleen op de waterweg of waterloop zelf uitgevoerd, maar ook in de beken en grachten in de bufferzone rond de hoofdwaterlopen om zo de instroom aan ratten maximaal te beperken. Naargelang het gebied en naargelang de kans op instroom groter is, wordt ook de bufferzone breder genomen. In die bufferzones komen waterlopen voor die onder het beheer vallen van de gemeenten. Daarom bestaat er mogelijk wat verwarring.
Daar de muskusratten vrij veel migreren tot 5 10 kilometer en vanuit ratgevoelige gebieden terug naar de waterlopen komen, heeft het Vlaamse Gewest overeenkomsten inzake rattenbestrijding afgesloten met de terreinbeherende instanties vzw Natuurpunt, vzw Stichting Limburgs Landschap en vzw Durme, waarin vastgelegd werd dat het Vlaamse Gewest op de terreinen in hun beheer onder wel omschreven voorwaarden de rattenbestrijding zal uitvoeren. Ook in deze gebieden liggen lokale waterlopen en beken die niet onder de verantwoordelijkheid vallen van het Vlaamse Gewest.
Indien een voldoende lage muskusrattenpopulatie nagestreefd wordt, die borg staat voor geringe schade, dan is een gecordineerde aanpak met deskundige bestrijders noodzakelijk. De muskusratten migreren immers zonder zich iets aan te trekken van eigendoms- of beheersgrenzen. Het resultaat van een goede bestrijding wordt gemeten door de controle van het aantal ratten dat men niet heeft kunnen vangen. Dit is de controle van de restpopulatie. Het is niet nodig om alle ratten te vangen, maar het is voldoende om een controle te hebben over een restpopulatie.
Zo bestaat er ook onderzoek naar kraaien die ook hun domeinen hebben. Als die kraaien zouden worden neergeschoten, komen er nog meer kraaien omwille van de gebiedsafbakening van deze dieren. Zo ook is het proberen alle ratten uit te roeien niet efficint omdat er dan nog meer ratten komen.
Mijnheer De Meyer, ik heb een volledig overzicht voor u van het aantal muskusratten dat is gevangen op de tweede categorie waterlopen in het beheer bij de provincies. U kunt zien waar de normen zijn overschreden. Het is de bedoeling een restnorm voor ratten te krijgen die niet mag worden overschreden. Ik zal u deze gegevens overmaken.
Alleen door de bufferzones rond de waterwegen en waterlopen van eerste categorie nog verder uit te breiden, kan de garantie gegeven worden op voldoende veiligheid van de belangrijke waterinfrastructuur in beheer bij het gewest. Ook al is men op basis van die wet uitdrukkelijk alleen verantwoordelijk voor de eerste categorie, toch moet men wat verder gaan om ervoor te zorgen dat de ratten niet van andere regios en gronden komen en de infrastructuur zouden aantasten.
Verschillende gemeenten willen via een overeenkomst met de afdeling Water van Aminal, de afdeling die voor het Vlaamse Gewest de bestrijding uitvoert, een duidelijke taakverdeling vastleggen tussen het gewest en de gemeente voor wat betreft de rattenbestrijding. In deze overeenkomsten wordt er uitgegaan van een werkverdeling waarbij de lokale besturen zich concentreren op de uitvoering van de bruineratbestrijding, met inbegrip van de goede begeleiding op dit vlak van de priv-verantwoordelijken, namelijk eigenaars, gebruikers en huurders. De lokale besturen blijven ook de oog- en oorfunctie vervullen in de muskusratbestrijding. Daar het resultaatgericht wegvangen van muskusratten zelf erg gespecialiseerd is, wordt die taak uitgevoerd door de gespecialiseerde teams van het Vlaamse Gewest. Bijvoorbeeld uit het Denderbekken zijn er recent vragen van gemeenten om een dergelijke overeenkomst af te sluiten.
Met de meeste Vlaamse provincies zijn er eveneens positieve samenwerkingsovereenkomsten opgestart om tot een resultaatgerichte bestrijding te komen. In essentie komt de taakverdeling erop neer dat de provincies de signalen doorgeven die zij opvangen inzake het voorkomen of toenemen van populaties van de muskusrat. Daarnaast cordineren de provincies de bestrijding van de bruine rat. Bestrijding van de bruine rat is normaliter een taak van de gemeenten, omdat bruine ratten veelal op particulier domein of in riolen voorkomen. Tijdens bepaalde perioden van het jaar vertoeft de bruine rat evenwel meestal bij waterlopen, en op dat moment nemen de provincies een cordinerende rol op in de bestrijding ervan.
Wat de muskusrat aangaat, is de afweging belangrijk of er via deze aanpak op een korte periode aaneengesloten gebieden ratvrij kunnen worden gemaakt. Door het ratvrij maken, verhinderen we immers de voortdurende nieuwe instroom uit de omringende waterlopen met een slechte bestrijding. In de gemeenten die gelegen zijn in de bufferzones rond de waterwegen en waterlopen in beheer bij het gewest, kan er veelal door deze gecordineerde aanpak veel efficinter bestreden worden wat het resultaat gunstig zal benvloeden. Dit wil zeggen dat de inzet aan materiaal kan dalen, dat de kans op nevenvangsten afneemt en dat ook de kostprijs onder controle blijft.
De controle op het behaalde resultaat wordt uitgevoerd door de waterloopbeheerders door na te gaan hoeveel ratten er op de slechtste bestrijdingsplaats nog gevangen kunnen worden na twee vangstnachten. De maximum toegelaten aantallen van die restpopulatie bij resultaatcontrole liggen vast, bijvoorbeeld in de winter maximaal 4 ratten per kilometer waterloop. De controleplaats wordt bepaald door de verantwoordelijken voor de bestrijding, de beheerders dus, op basis van hun waarnemingen en terreinkennis ik verwijs naar de oog- en oorfunctie en dus niet door de uitvoerders van de bestrijding, namelijk het bestrijdingsteam van de afdeling Water. De aanwijzing van de controleplaats gebeurt in de praktijk na een gezamenlijke prospectie waaraan alle betrokken waterbeheerders deelnemen. De leiding van de controle wordt via beurtrol uitgeoefend door n van deze waterbeheerders.
Er is dus geen sprake van rechter en partij wanneer het zojuist toegelicht mechanisme effectief wordt toegepast, tenzij u concrete voorbeelden hebt. In dat geval zou ik die dan graag onderzoeken.
De voorzitter: De heer De Meyer heeft het woord.
De heer Jos De Meyer: Mijnheer de minister, ik dank u voor het uitvoerig antwoord, dat mogelijk meer duidelijkheid kan brengen op het terrein. Ik dank u ook voor de uitweiding over het territoriumgedrag van ratten; ik wist dat u de tijd zou vinden u hierin te verdiepen.
Ik heb deze vraag gesteld omwille het signaal dat ik heb ontvangen dat het goed zou zijn dat de mensen van Aminal en van de verschillende provincies eens aan tafel zouden gaan zitten. Ook de voorzitter heeft terecht onderstreept dat de provincies op dit moment zinvol werk doen in het kader van de rattenbestrijding, alsook de meeste gemeenten in Vlaanderen. Blijkbaar is er toch wel een communicatiestoornis tussen de provincies en Aminal. Het zou best kunnen zijn dat de persoon die het antwoord heeft voorbereid, niet volledig in kennis is van deze communicatiestoornis. Bij dezen is dat dan toch overgemaakt. Essentieel blijft dat de ratten op de meest efficinte manier worden bestreden zodat schade aan dijken en gewassen wordt voorkomen.
De heer Patrick Lachaert: De ondergeschikte besturen zijn soms stipter in de uitvoering dan het Vlaamse Gewest. Ik verwijs naar het naleven van het Wegbermdecreet, nog zon heikel punt, of het naleven van de regels in verband met onkruidverdelging.
Minister Kris Peeters: We kunnen nog veel verbeteren, mijnheer de voorzitter. Ik zal de communicatiestoornis nog eens doorgeven. Aangaande dit punt zijn er een aantal provincies bij mij geweest. Ik zal nog eens benadrukken, nu het rattenseizoen weer aanbreekt, dat de nodige communicatie en aanpak efficint worden georganiseerd.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de minister, ik dank u voor het antwoord. Het is me echter niet duidelijk op welke manier u meent dat de bruine rat moet worden bestreden. Twee jaar geleden hadden we een warme en droge zomer en is de rattenpopulatie vanuit de beken verhuisd naar de tuinen met vijvers, groentetuinen en dergelijke, alles wat de rat graag heeft. Denkt u niet dat de gemeenten de bevolking meer moeten sensibiliseren om bewust te zijn van een aantal problemen waardoor de ratten komen? Ik stel bijvoorbeeld voor dat de mensen hun composthopen langer zouden laten liggen in de zomer en er zijn nog maatregelen die kunnen worden genomen om de populatie van de bruine rat tegen te gaan.
Minister Kris Peeters: Ik heb geantwoord dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor de bestrijding van de bruine rat, die meestal in riolen en mogelijk ook in tuinen van particulieren zitten. De provincie neemt hierbij een cordinerende rol op. U vraagt of we de gemeenten, die dit al of niet goed opvolgen, kunnen sensibiliseren, want zij dragen er de verantwoordelijkheid voor. Ik zal nakijken of mijn diensten geen signaal moeten geven aan de gemeenten om dit probleem goed op te volgen en met de nodige doortastendheid te bestrijden.
De heer Jos De Meyer: Dat zou zeer nuttig zijn.
De voorzitter: Mevrouw Crevits heeft het woord.
Mevrouw Hilde Crevits: Ik heb twee jaar ervaring gehad in de provincieraad. Daar werd herhaaldelijk aangedrongen om de bestrijding van de muskusrat en de bruine rat, ook al zijn dat twee verschillende soorten en moeten ze op een andere manier worden bestreden, te decentraliseren en de provincie deze aanpak te laten cordineren. Het probleem van de bruine rat wordt groter en vele gemeentebesturen hebben niet de middelen om ermee om te gaan.
De voorzitter: We verwachten een mooie folder van het Vlaamse Gewest aan de gemeenten met wat ze allemaal moeten doen voor de bestrijding.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, ik weet niet of dat met een folder moet gebeuren, want die wordt misschien ook aangevreten door de ratten als die niet goed wordt gebruikt. Ik zal dat bekijken en er de nodige communicatie over doen. De provincie doet dat nu al. Ik hoop dat de gemeenten dit meer en meer ondersteunen.
Ik heb echter al geleerd dat een minister met de autonomie van de gemeenten nog voorzichtiger moet omspringen dan met het sorteren van afval.
De voorzitter: Het incident is gesloten.