Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 24/02/2005
Vraag om uitleg van de heer Paul Wille tot de heer Yves Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitvoering van het regeerakkoord inzake bodemsanering en brownfieldontwikkeling
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Wille tot de heer Leterme, minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Institutionele Hervormingen, Landbouw, Zeevisserij en Plattelandsbeleid, over de uitvoering van het regeerakkoord inzake bodemsanering en brownfieldontwikkeling.
Minister Peeters zal de vraag beantwoorden.
De heer Wille heeft het woord.
De heer Paul Wille: Mijnheer de minister, een Vlaams spreekwoord zegt dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Wanneer het gaat over bodemvervuiling en -sanering en over brownfields, moeten we dit in het achterhoofd houden. We zijn relatief goed vertrokken: wat er in de regeerverklaring staat, laat ons toe te zeggen dat er een visie bestaat. Nu moeten we nog de juiste structuur gebruiken en deze in toom houden. Hierover gaat mijn vraag.
De sfeer omtrent bodemsanering in het algemeen is nog altijd goed. Ik heb nog geen politieke partijen gehoord die daarover een ongunstig vooroordeel hebben. We moeten er wel voor zorgen dat we niet in de slechte sfeer geraken met meer procedures dan saneringen.
Mijn eerste vraag gaat over het ontwerp van decreet over het financieringsmechanisme. Vorig jaar hebben we een goede maar mislukte poging gedaan om dat in de begroting te krijgen. Ik zou willen weten of dat nu wel is gelukt.
Ik ben altijd een kritisch minnaar van de OVAM geweest en heb er veel vragen over gesteld. De constante bij uw groene voorgangers, mijnheer de minister, was dat ze mijn vragen niet beantwoordden. Ik hoop dat u die traditie zult omkeren. Wat betreft de rol van regisseur van OVAM, zijn er in een aantal dossiers naar mijn gevoelen onaanvaardbare stellingen ingenomen door de OVAM. OVAM is tegelijkertijd rechter en partij omdat ze beslist over de overdraagbaarheid van een terrein en tegelijkertijd zelf optreedt, al of niet met andere instellingen waarvan ik vind dat ze niet moeten optreden, bijvoorbeeld intercommunales.
Dit is in tegenstrijd met het decreet beter bestuurlijk beleid, dat een van de scharnierpunten is van ons handelen. De OVAM vindt van zichzelf dat ze zich niet moet houden aan de regeerverklaring aangezien ze niet aan politiek doet en durft zich te permitteren om de keuze om de PMV te gebruiken of een binnen de PMV op te richten vennootschapsrechtelijke structuur om een en ander te realiseren, tegen te werken met alle middelen. Dat zegt ze zelfs in het openbaar. Ik vraag me af of u deze houding als bevoegd minister aanvaardt.
Mijn derde vraag gaat over ambtshalve saneringen. Indien de realiteit zegt dat dit in stringente zin moet worden genterpreteerd en OVAM zegt overal en aan om het even wie dat ze dat in de ruime zin wil interpreteren, zit men conceptueel ten aanzien van de uitvoering met een probleem van juridische aard.
Mijn volgende vraag gaat over de PMV. We hebben in de filosofie van de brownfields gezegd dat, om een groot aantal saneringen te doen, gebruik moest worden gemaakt van een benadering die toeliet de ene keer wat meer en de andere keer wat minder middelen over te houden die ons zouden toelaten om gecumuleerd meer dossiers tot een goed einde te brengen. Het is dus logisch en een goede keuze om een fonds bij de PMV te vormen. Dat zou betekenen dat het gedeelte dat zich tot nu toe in alle onduidelijkheid situeerde op het vlak van de OVAM, daar zou kunnen verdwijnen en zou overgaan naar de PMV.
Sedert dit is aangekondigd in de regeringsverklaring zegt de OVAM echter dat het dat niet zal doen maar ineens een hele hoop dossiers zal indienen voor meer dan 700 miljoen euro, wat haar eigenlijk niet toekomt. De OVAM redeneert dat politiek niet voor haar is maar dat ze er wel in optreedt. Ze vindt dat de minister zich eens mag bezighouden met al die dossiers en we zullen dan wel eens zien wie het uiteindelijk zal oplossen. Ze is ervan overtuigd dat op het einde van de rit, door het feit dat ze die dossiers indient, de PMV die niet zal kunnen uitvoeren.
Mijnheer de minister, het resultaat is dat we allemaal binnen twee jaar zullen moeten vaststellen dat we nog altijd discuteren over die sanering maar dat ze niet is gebeurd. Volgens mij kan het niet dat de OVAM die rol speelt. De grote massa dossiers van ambtshalve saneringen getuigt volgens mij niet van goede trouw, tenzij de OVAM mij van het tegendeel zou kunnen overtuigen. En daar heb ik een ongunstig vooroordeel over.
Ten slotte heb ik een vraag over het personeel. Er zijn ongeveer 450 personeelsleden, wat me wat ruim lijkt. Af en toe kan een politieke partij eens wat verliezen, maar het is niet evident dat bij grote verliezen van politiek personeel, dat personeel probleemloos kan worden ondergebracht in instellingen in de milieusector zoals de VMM en de OVAM. Het gaat hier niet over een traditionele politieke partij, zoals de christen-democraten, socialisten of liberalen, maar toevallig eens over de groenen.
Er is een echte tsunamigolf van benoemingen gebeurd, mijnheer Daems, collega met kabinetservaring, waardoor het aantal personeelsleden op onrustwekkende manier is gestegen tot 450 in de laatste maanden van de vorige periode. Die mensen werken met een agenda van meer OVAM, meer regels en meer procedures. Ik weet niet of u let op de rekeningen, mijnheer de minister, maar u betaalt heel wat advocaten en experts om de miskleunen van de OVAM recht te zetten, en waarschijnlijk ook om de talloze brieven van burgers over bodemsanering te beantwoorden. Die mensen weten immers helemaal niet meer hoe ze dit moeten betalen. Mijnheer de minister, wanneer gaat eindelijk die OVAM-stal worden uitgemest? Of om het met een klassieke uitdrukking te zeggen: Hoelang nog, Catilina, zult gij ons geduld op de proef stellen?
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Mijnheer de voorzitter, ik heb vorige week met toenemende verbazing kennis genomen van de vraag van de heer Wille. Het gaat me niet over de uitvoering van het regeerakkoord, dat trouwens punten bevat inzake het bodemsaneringsbeleid die we ook heel sterk ondersteunen. Natuurlijk steunen we niet alles.
Mijnheer Wille, ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u zich hebt laten inspireren door mensen die werden uitgemest uit de OVAM-stal. Die mensen hebben wellicht ook tot doel om de grote verdienste van de OVAM bij het op poten zetten van het bodemsaneringsbeleid te ondermijnen. In dat licht lijken een aantal van uw vragen me tendentieus en soms ook niet echt correct. Bij mijn weten werken er geen 450 mensen bij de OVAM. Het zou ook mooi zijn mochten er voor 743 miljoen euro projecten zijn ingediend. Het budget voor ambtshalve saneringen bedraagt immers 4,7 miljoen euro. Ik heb dat cijfer van 743 miljoen euro nog nooit gehoord. Tenzij de inhoud ervan grondig zal wijzigen, zal het brownfielddecreet op zich trouwens het probleem van de ambtshalve saneringsprojecten niet oplossen. Er zal altijd geld nodig zijn om dat soort projecten op te zetten, tenminste als we de gezondheid en de lange termijn voor ogen willen houden.
De pot voor ambtshalve saneringen is vandaag al sterk afgeroomd. De OVAM is vandaag al behoorlijk gepluimd. Mij lijkt dit dus niet erg realistisch.
Ik heb geen weet van die tsunami aan groene aanwervingen die op het einde van de vorige zittingsperiode zou zijn gerealiseerd. Toen gold er trouwens een wervingsstop. Ik heb veeleer de indruk dat de PMV tracht als een tsunami over de OVAM te walsen en zo het kind met het badwater weg te gooien. Mocht dat gebeuren, dan zou ik dat heel jammer vinden.
De voorzitter: De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, bij de regeringsvorming hebben we inderdaad duidelijke afspraken gemaakt hierover. We zijn overeengekomen dat er dringend iets moet worden gedaan aan de brownfieldontwikkeling, ook in het kader van de ruimtelijke ordening. Het is immers belangrijk dat die verlaten terreinen zo spoedig mogelijk opnieuw ter beschikking zouden komen voor andere bestemmingen. Het regeerakkoord stelt terecht dat er een duidelijke rolverdeling moet komen tussen de OVAM en eventuele andere actoren.
Mijnheer de minister, in uw beleidsnota kondigt u een herziening en een efficinter maken van het decreet inzake de bodemsanering aan. De heer Wille had het over een voorontwerp van decreet inzake de oprichting van een financieringsmechanisme voor brownfieldontwikkeling. Ik denk dat dit samen met dat herwerken van het bodemsaneringsdecreet zal moeten gebeuren. Dat lijkt me de beste oplossing. Daartoe moeten de nodige afspraken worden gemaakt.
De voorzitter: Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, al tijdens de vorige zittingsperiode heeft de heer Wille een aantal opmerkingen gemaakt over de OVAM. Ook nu moet hij dit doen. Mijnheer de minister, ik wil er bij u op aandringen dat u grondig duidelijkheid zou scheppen in dit dossier. De vorige minister is daar blijkbaar al evenmin in geslaagd. U zou de gegevens over het aantal personeelsleden en de vergoedingen eens duidelijk op tafel moeten leggen.
We zijn al een aantal maanden bezig. Graag had ik van u vernomen hoe het staat met het opstellen van een nieuw decreet inzake bodemsanering, maar ook inzake het milieuhandhavingsbeleid. Er moet eindelijk eens actie komen. Volgende week ligt weliswaar het verzameldecreet op tafel, maar voor de rest hebben we nog geen enkele decreettekst gezien.
De voorzitter: Het is de oppositie natuurlijk nooit verboden om zelf een voorstel van decreet in te dienen.
Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mevrouw Van den Eynde, u zult zeker actie zien, misschien zelfs ten overvloede. Maar er moet eerst een en ander verder worden afgerond binnen de regering.
Op voorstel van minister Van Mechelen, die bevoegd is voor het economische overheidsinstrumentarium, keurde de Vlaamse Regering op 28 mei 2004 het voorontwerp van decreet houdende oprichting van een financieringsmechanisme ten behoeve van brownfieldontwikkeling principieel goed. Ondertussen werden er adviezen ingewonnen bij de SERV en de MiNa-Raad. Er wordt nu de laatste hand gelegd aan een voorstel dat uitvoering geeft aan het regeerakkoord. We zullen dus vrij snel actie kunnen nemen.
Ik heb geen weet van de uitspraken waarnaar werd verwezen. Mochten die zijn gebeurd, dan distantieer ik me daarvan en vind ik ze zeer betreurenswaardig en onverstandig. De beleidsdoelstelling van de OVAM stelt dat deze instelling maximaal moet samenwerken met andere instellingen voor de realisatie van herontwikkelingen. In de OVAM-publicatie Leidraad brownfieldmanagement wordt trouwens uitvoerig ingegaan op de noodzaak van een dergelijke samenwerking.
Voor de toepassing van ambtshalve uitvoeringen houdt de OVAM zich bij mijn weten strikt aan artikel 46 van het bodemsaneringsdecreet. Een groot gedeelte van de ambtshalve uitvoeringen betreft trouwens bodemsaneringen bij zogenaamde onschuldige eigenaars. De heer Matthijs verwees terecht naar initiatieven om het bodemsaneringsdecreet aan te passen. Het regeerakkoord formuleert duidelijke stellingen en objectieven terzake. We zullen de komende weken verder initiatieven nemen om die terechte wijzigingen aan dat decreet zo snel mogelijk door te voeren.
De dossiers van de laatste drie jaar waarvoor een ambtshalve sanering wordt opgestart behelsden in 2003 152 percelen, in 2004 159 percelen en in 2005 161 percelen. Deze ambtshalve saneringen worden trouwens ieder jaar vastgelegd door de Vlaamse Regering. Er kan dan ook bezwaarlijk van een heel sterke stijging worden gesproken.
Het bedrag van 743 miljoen euro is mij onbekend. De heer Daems verwees al naar de problematiek van het bedrag dat is ingeschreven in de begroting 2005, namelijk ongeveer 4,5 miljoen euro. Met het initiatief van de PMV gaan we ervoor zorgen dat er verdere acties terzake kunnen gebeuren en dat we een aantal dossiers kunnen behandelen. Dan denk ik bijvoorbeeld aan Willebroek. De ratio legis van dat bedrag was me onbekend, mijnheer Wille, maar ik zal me er zeker voor hoeden me te laten overdonderen door een toevloed aan dossiers, met alle gevolgen van dien.
Het personeelsbestand van de OVAM bestond op 31 december 2004 uit 356 voltijdse equivalenten, mijnheer Wille. U hebt wellicht een aantal deeltijdse medewerkers samengeteld. Sinds de verkiezingen van juni 2004 werden er bij de OVAM geen nieuwe betrekkingen opengesteld. Het tegendeel was verbazingwekkend geweest, gezien de wervingsstop waartoe we hebben beslist. Tot op heden hebben we geen toestemming verleend om structurele aanwervingen te doen. Ik spreek me niet uit over wat er in het verleden is gebeurd.
Het probleem van de bodemsanering is heel belangrijk. Terzake staan er een aantal initiatieven op stapel, zowel met betrekking tot de PMV als met betrekking tot het bodemsaneringsdecreet. Binnenkort zullen we hier hopelijk kunnen discussiren over voorstellen en ontwerpen van decreet terzake, mevrouw Van den Eynde.
De voorzitter: De heer Wille heeft het woord.
De heer Paul Wille: Mijnheer de voorzitter, binnenkort zal deze instelling een nieuwe directeurgeneraal hebben. Ik hoop dat dit het begin zal zijn van een nieuwe lente.
Wat de cijfers betreft, begrijp ik de benadering van de heer Daems wel. De middelen zijn beperkt, maar dat zou net voor de OVAM de reden moeten zijn om niet voor een veelvoud ervan ambtshalve saneringen te lanceren. We zullen hier een lijst van maken. U zult zien dat wat ik zei de werkelijkheid benadert.
Wie heel graag een initiatief zou willen zien over bodemsanering, zal binnenkort op zijn wenken worden bediend door diverse leden van de meerderheid. Men is daar bijna mee klaar, mijnheer Wymeersch.
De voorzitter: Het incident is gesloten.