Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Vergadering van 22/02/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Elke Roex tot mevrouw Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over mantelzorg
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Roex tot mevrouw Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, over mantelzorg.
Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de Federatie van Wit-Gele-Kruisverenigingen van Vlaanderen heeft een kwaliteitsonderzoek gedaan naar de succesfactoren en hinderpalen in de thuiszorg en hoe die door de mantelzorgers worden beleefd. Uit dat onderzoek komen een aantal knelpunten naar voren. Het aanbod van de thuiszorgorganisaties zou te krap en te weinig flexibel zijn. De personeelswissels binnen die thuiszorgorganisaties worden door de mantelzorgers als hinderlijk ervaren.
Er is een tekort aan informatie die aangepast is aan de snel wijzigende reglementering. Daardoor krijgen de mantelzorgers niet de juiste informatie en krijgen ze vaak niet waar ze recht op hebben. Professionele zorg of financiële tegemoetkomingen vinden dus hun weg niet. Er is ook onvoldoende onderlinge afstemming van de ziekenhuizen en de thuiszorg. Dus ook wanneer de patiënt naar huis gaat, en bij de voorbereiding daarvan, blijkt er een probleem te zijn.
Mevrouw de minister, uit uw beleidsnota blijkt dat de mantelzorg een belangrijke plaats vervult in het welzijns- en gezondheidsbeleid. We weten uit de begrotingsbesprekingen al dat er is voorzien in een groei van de thuiszorg. Daar gaat mijn vraag dan ook niet over, maar wel over het gebrek aan steun en opvolging van de mantelzorg zelf.
Mantelzorg kan een heel belangrijke rol spelen, zelfs zonder financiële tegemoetkoming. Daarover hoeven we nu geen discussie aan te gaan. De ondersteuning van de mantelzorger kan echter op zich een verschil maken. Vandaar mijn vragen.
Welke maatregelen gaat u nemen om de positie van de mantelzorger te ondersteunen en te versterken? In het onderzoek wordt voorgesteld om bijvoorbeeld een thuiszorgzakboekje te maken waarover elke hulpverlener en mantelzorger kan beschikken en waarmee het regulier aanbod wordt bekendgemaakt. Staat u achter dat idee? Gaat u er werk van maken?
Wat zult u ondernemen om de mantelzorger beter te informeren over het bestaande aanbod van thuiszorg en over de bestaande financiële tegemoetkomingen? Hoe zult u de samenwerking en onderlinge afstemming bevorderen tussen de mantelzorg, de thuiszorg, het ziekenhuis en de residentiële ouderenzorg?
De voorzitter: Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey: Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de vragen van mevrouw Roex zijn terecht. Toch heb ik het gevoel dat zij wat voorbijgaat aan het feit dat er ook verenigingen zijn van mantelzorgers en dat die in sommige zaken, zij het alleen voor hun leden, een zekere verantwoordelijkheid nemen, informatie geven en bemiddelen.
Mevrouw de minister, ziet u met betrekking tot de vragen van mevrouw Roex ook een rol weggelegd voor deze verenigingen? Het is immers belangrijk hen daarbij te betrekken. Mantelzorgers zouden maximaal en vrij moeten kunnen toetreden tot de respectieve verenigingen. Voelen ze zich allemaal vertegenwoordigd? Een groep zeker wel, maar is de zorg er voor iedereen?
De voorzitter: Minister Vervotte heeft het woord.
Minister Inge Vervotte: Mijnheer de voorzitter, collega's, deze vragen zijn heel terecht. We hebben trouwens al gedebatteerd over de rol en de toekomst van de mantelzorgers. We weten dat ze een cruciale rol zullen spelen in het toekomstig zorgbeleid. Zeker als we uitgaan van de keuzes uit het regeerakkoord, namelijk dat de mensen zo lang mogelijk thuis moeten kunnen blijven, dan moeten we niet alleen de acties daarvoor versterken, maar ook de acties voor ondersteuning van de mantelzorgers.
We kunnen dat inderdaad enerzijds financieel doen. Daarom hebben we ons geëngageerd tot een tegemoetkoming via de Zorgverzekering. U stelde terecht voor daar nu niet verder op in te gaan. Anderzijds beschikken we over het sociaal en het fiscaal statuut. Dat zijn federale materies, maar we willen er graag onze kennis en expertise voor ter beschikking stellen. We doen ook meer dan dat, en proberen de actiebereidheid van de federale overheid te stimuleren.
Voor ons zijn de mantelzorgers belangrijk als gesprekspartners in het beleid. Van hen moeten we te weten komen wat hun vragen zijn. Voor de ene zal informatie belangrijker zijn, voor de andere zal de vraag zich op een ander vlak situeren.
Naast de informatie zelf is ook een betere informatiedoorstroming belangrijk. U stelde voor te onderzoeken of een thuiszorgzakboekje een goed idee is en de mensen zou kunnen helpen. Het voordeel ervan is dat we zo alles bundelen, maar het heeft ook nadelen. Het belangrijkste is dat de mensen de juiste informatie krijgen, maar dan moeten we die informatie telkens actualiseren. Hoe vaak moeten we dat boekje dan aanpassen?
Bovendien zorgen al heel wat organisaties en verenigingen zelf voor kwaliteitsvolle en gebruiksvriendelijke informatiebrochures, die ook verspreid worden door de ziekenfondsen, OCMW's, regionale dienstencentra en sociale huizen. We vinden het belangrijk dat het via die kanalen kan gaan. De ene kiest ervoor naar het OCMW te gaan; de andere zal veeleer terechtkomen bij het ziekenfonds, terwijl een derde naar een dienstencentrum gaat. Bovendien is het inderdaad de bedoeling dat dat allemaal mooi gecoördineerd verloopt in het lokaal sociaal beleid.
We denken dus niet dat het probleem een tekort aan informatie is. Wel wordt een aantal doelgroepen inderdaad niet bereikt. Om daar iets aan te doen, is het belangrijker onze acties te richten op die doelgroepen. Het kan bijvoorbeeld om de mensen met een handicap gaan, maar ook om kansarmen, of anderen.
Voor de onderlinge afstemming van mantelzorg, thuiszorg, ziekenhuis en residentiële ouderenzorg zijn er op het terrein lovenswaardige initiatieven ontstaan. Zo is er het Antwerps project Zieken Thuis waar duidelijke afspraken worden gemaakt en prioriteit wordt gegeven bij ziekenhuisontslag. We vinden die initiatieven heel belangrijk, en willen ze een ruimere toepassing laten vinden in Vlaanderen.
We nemen dat ook op in de discussie over de thuiszorgdiensten, omdat we het een goed systeem vinden. Er is veel vraag naar, maar er zijn ook nog problemen mee. We kijken naar wat er in de praktijk ontstaat, om dan die samenwerkingsmodellen te proberen te transfereren naar de rest van Vlaanderen.
Ten slotte is er ook het decreet op de samenwerkingsinitiatieven eerstelijnsgezondheidszorg, waarbij er ook zorgafstemming is tussen verschillende partners. De mantelzorger en de gebruiker zijn belangrijke partners, die dan ook expliciet zijn opgenomen. In het besluit van de Vlaamse Regering zal dan ook het principe van de betrokkenheid van die actoren optimaal worden ingevuld.
De voorzitter: Mevrouw Roex heeft het woord.
Mevrouw Elke Roex: Mevrouw de minister, het is belangrijk, zoals u hebt aangehaald, dat we de mantelzorgers bereiken die zichzelf zo niet noemen. Die mensen lopen verloren. Inderdaad kan een en ander verlopen via laagdrempelige initiatieven zoals het Sociaal Huis.
U zei terecht dat een boekje moeilijk te actualiseren is, maar we vinden een potentieel voorbeeld in Brussel, dat misschien in heel Vlaanderen kan werken, namelijk het virtueel zorgnet. De bedoeling daarvan is netwerken virtueel tot stand te brengen en de samenwerking - elektronisch en fysiek - te bevorderen. Daar zouden we nog een aparte vraag om uitleg aan kunnen wijden, maar we kunnen het alvast in ons achterhoofd houden.
De voorzitter: Het incident is gesloten.