Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 17/03/2005
Vraag om uitleg van mevrouw Marleen Van den Eynde tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de versnelde aanpak van het gemeentelijke rioleringsstelsel
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Van den Eynde tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over de versnelde aanpak van het gemeentelijke rioleringsstelsel.
Mevrouw Van den Eynde heeft het woord.
Mevrouw Marleen Van den Eynde: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, er zullen nog grote inspanningen moeten gebeuren om geen boetes meer op te lopen en de zuiveringsgraad te halen.
Mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de projecten die u versneld wilt aanpakken. In januari hebt u beslist dat 12 miljoen euro extra wordt uitgetrokken voor 46 projecten die waren geblokkeerd.
Tijdens de besprekingen van de begroting en de beleidsnota heb ik al gewezen op de hydronautstudie. Ik ben ervan overtuigd dat een hydronautstudie een belangrijke bijdrage kan leveren, maar ik wil toch een pessimistisch geluid laten horen. Ik ben niet positief gestemd over de manier waarop de drinkwatermaatschappijen de gemeentelijke rioleringsstelsels overnemen.
Veel gemeenten zullen niet meer geneigd zijn een hydronautstudie uit te voeren, maar dat is nu net het belangrijkste element om een gemeentelijk rioleringsnetwerk te kunnen uitbouwen. Deze studie wijst alle knelpunten aan, geeft aan waar een gescheiden rioleringsstelsel kan komen, op welke manier een collector moet worden aangelegd en waar alternatieve afvalwaterzuiveringstechnieken nodig zijn. Ik denk dat de hydronautstudie de uitgangsbasis moet zijn om het rioleringsnetwerk degelijk aan te pakken. Ik heb het gevoel dat de drinkwatermaatschappijen niet staan te springen om voor elke gemeente een aparte hydronautstudie te doen. Dat is mijn grootste bekommernis.
Mijnheer de minister, wilt u in de toekomst nog andere rioleringsdossiers deblokkeren? Over welke dossiers gaat het dan?
Bent u van mening dat de procedure voor de aanbesteding moet worden vereenvoudigd, of dat de huidige procedure voldoende werkbaar is?
Het is belangrijk voor de gemeenten die niet toetreden tot een drinkwatermaatschappij, dat subsidies mogelijk zijn voor het uitvoeren van een hydronautstudie, want deze studie moet de uitgangsbasis zijn om een degelijk rioleringsnetwerk uit te bouwen.
De heer Karlos Callens: Ik denk dat er reeds middelen voor zijn ingeschreven.
De heer Patrick Lachaert: In het regeerakkoord staat met zoveel woorden dat het niet uitvoeren van een hydronautstudie of een hydrologische studie betekent dat geen ernstig beleid wordt gevoerd. Dat is van toepassing voor zowel de gemeenten, de intercommunales als de drinkwatermaatschappijen. Ik hoop dat we dat kunnen uitvoeren, maar ik heb grote twijfels.
Ik was vroeger schepen van Openbare Werken. In mijn gemeente hebben we indertijd een hydronautstudie laten uitvoeren die 18 miljoen frank kostte. Vijf jaar geleden was dat de eerste keer dat in Vlaanderen deze studie werd gemaakt.
Voor velen is dat verloren geld, want er wordt liever gewerkt op een manier waarbij de riolering wordt vervangen als het wegdek wordt hersteld. Deze theorie is wat verlaten door de screening van de VMM en Aquafin, maar onderhuids leeft het nog bij veel gemeenten. Als er geen hydronautstudie of een degelijke gelijkaardige studie wordt uitgevoerd, op basis waarvan beleidsopties kunnen worden genomen, wordt niet goed bestuurd.
Tijdens de regeringsonderhandelingen hebben we een dag besteed aan dat probleem. Alle partijen waren het erover eens dat we dat tijdens deze legislatuur moeten proberen uitvoeren.
Het is intellectueel misleidend dat in brochures van bepaalde drinkwatermaatschappijen een week nadat het parlement de eengemaakte waterfactuur heeft goedgekeurd staat dat ten gevolge de beslissing van het Vlaams Parlement en de minister de maatschappijen deze taak krijgen toegewezen. Die taak kan natuurlijk ook door de gemeente of het intergemeentelijk samenwerkingsverband worden uitgevoerd, maar dat staat natuurlijk niet in de folder.
De maatschappijen zeggen dat zij de studie zullen doen, maar ik wil in alle objectiviteit zeggen dat geen enkele maatschappij dat momenteel kan. Ook zij moeten de studie laten maken, of personeel overnemen van Aquafin of anderen. Waarmee zijn we dan bezig? Het huiswerk wordt opnieuw gemaakt, en er zullen hier en daar kleine Aquafins ontstaan. Dat is geen degelijk bestuur.
De publiciteit van de watermaatschappijen heeft me gefrappeerd. Ik begrijp dat ze het maatschappelijk doel willen vergroten, maar ze moeten het kunnen waarmaken, en ze moeten juiste informatie meedelen.
De maatschappijen willen de gemeenten overtuigen door te zeggen dat de gemeenten zich over niets zorgen hoeven te maken. Dat is vooral van toepassing voor het afkoppelingsbeleid, waarbij aan burgemeesters en schepenen wordt gezegd dat zij niet meer aan de burgers moeten melden dat de rioleringsbuizen niet meer in de beek mogen uitmonden, maar dat mensen hun oprit moeten opbreken om aan te sluiten op de riolering. Elke gemeentelijke mandataris doet dat liefst niet, en laat het liever over aan de drinkwatermaatschappij.
Het is een intellectueel oneerlijke discussie. We hebben hier al enorm veel geld in genvesteerd, en we hadden een beter rendement kunnen bereiken, maar door deze nevenkwesties bereiken we ons doel niet.
Mevrouw Hilde Crevits: Mevrouw Van den Eynde, u hebt het constant over hydronautstudies, maar ik denk dat het in het kader van deze bespreking nuttig is goed het onderscheid te maken tussen zoneringsplannen en hydronautstudies. Ik denk dat u soms de woorden door elkaar gebruikt.
Ik heb enkele maanden geleden een schriftelijke vraag gesteld over de modaliteiten voor de toekenning van subsidies voor hydronautstudies. Toen werd aangekondigd dat dat binnenkort mogelijk zou zijn. Mijnheer de minister, ik wil graag de stand van zaken kennen. Is er al duidelijkheid? Lokale besturen zijn bereid om hierop in te gaan.
Twee jaar geleden werd een omgekeerd signaal gegeven, en was het niet meer nodig een hydronautstudie te doen, want de projecten zouden door de VMM worden vastgelegd.
Mijnheer de minister, u wilt de subsidies beter afstemmen op initiatieven van AWV. Voor het eerste kwartaal van 2006 is dat gebeurd. Gebeurt ook het omgekeerde? Zal AWV voor de vastgelegde projecten van 2004 en 2005 prioritair subsidies geven voor de wegenwerken? Ik denk dat er daar ook enkele knelpunten zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik steun uw opmerking. De VMW gaat bij de gemeenten langs met een zeer aanlokkelijk voorstel. Gemeenten worden ervan overtuigd om het beleid uit handen te geven. Ik denk dat we het signaal moeten geven dat het voorbarig is dat te doen. Het is nog niet duidelijk welke gemeentelijke investeringen nog moeten gebeuren, waar het overslagpunt ligt of wat de precieze kosten zijn in de toekomst. De werkwijze die momenteel wordt gehanteerd, baart me zorgen.
De voorzitter: De heer Callens heeft het woord.
De heer Karlos Callens: Ik heb al een klein beetje veldervaring terzake. Deze aangelegenheid is uitgebreid besproken in onze gemeente. Wij zijn van plan die hydronautstudie te laten uitvoeren door een studiebureau. Wanneer we de totale kostprijs kennen van de infrastructuurwerken die we mogelijk moeten laten uitvoeren, dan gaan we berekenen welke toeslag nu de juiste is, zodat we over een langere termijn, van dertig jaar of zo, het bedrag dat we kennen door de hydronautstudie, grotendeels kunnen dekken. Dan gaat het over de toeslagen bij de waterrekening.
Mijnheer de minister, verschillende gemeenten zullen geen toeslag aanrekenen vr de gemeenteraadsverkiezingen van 2006. Ik denk dat onze gemeente niet de enige is. De meeste gemeenten zullen dat niet doen. Eerst moet die studie worden gemaakt en daarna, na 2006, kan worden bekeken wat er kan worden bijgevoegd. Zo gaan we dit aanpakken.
De voorzitter: In mijn gemeente zijn er 27 beleidsopties, met een kostprijs van 780 miljoen euro, natuurlijk in een meerjarenprogramma.
De heer Matthijs heeft het woord.
De heer Erik Matthijs: Mijnheer de voorzitter, ik volg uw redenering. U bent een groot pleitbezorger van een hydronautstudie. We hebben u terzake in de regeringsonderhandelingen ook gevolgd.
Mevrouw Van den Eynde, uiteindelijk is en blijft een hydronautstudie belangrijk voor steden en gemeenten. Tenslotte zijn het niet de drinkwatermaatschappijen die de rekening zullen betalen van de rioleringsinfrastructuur. De gemeenten zullen dit doen. Dus hoe efficinter dit gebeurt, op basis van een grondige hydronautstudie, hoe minder het de gemeenten zal kosten. Uw redenering klopt dus niet.
De voorzitter: De heer Bex heeft het woord.
De heer Jos Bex: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik veronderstel dat dit niet de laatste discussie is gewijd aan dit onderwerp en dit document, maar ik zou nog enkele bijkomende vragen willen stellen waarop ik het antwoord niet meteen vond in de tekst die u hebt laten ronddelen tijdens de gedachtewisseling. We hebben niet alleen afgesproken dat de watermaatschappijen een saneringsverantwoordelijkheid krijgen, maar door middel van een amendement werden daar ook ecologische opdrachten aan gekoppeld. Uw document en de toelichting zeggen daar niets over. Dat is opvallend. Het valt me ook op dat, wanneer men de gemeenten ervan probeert te overtuigen aan te sluiten, men het wel heeft over die saneringsplicht, maar nergens over de ecologische aspecten, zoals de afkoppeling van het regenwater. Het ware niet slecht dat het kabinet aan al degenen die nu proberen de gemeenten te overtuigen, vraagt dat ze ook die aspecten wat meer zouden benadrukken, ook in hun teksten.
Wat de BTW-regeling betreft, bestaat er nog steeds onzekerheid over de toepasbaarheid van de afspraken ik doel op die afspraak van 6 percent in de vier voorziene gevallen waarmee de gemeenten zullen kunnen werken. Dan denk ik vooral aan de marktbevraging. Er is geen zekerheid dat daar ook die regel van 6 percent kan worden toegepast.
Inzake de concrete afbakening, zowel bovengemeentelijk als gemeentelijk, in de zones A, B en C wordt in het document gewag gemaakt van eind 2005. Op de enkele jaren dat ik hier zetel, heb ik al acht data horen vermelden als antwoord op de vraag wanneer dit zou worden geregeld. Ondertussen moeten we als gemeentebestuur bouwvergunningen geven. We moeten aan de mensen zeggen dat op die bepaalde plaats riolering komt. Vervolgens wordt ons programma dan weer uitgesteld, met heel veel onzekerheid als gevolg.
Ik ga ervan uit dat u deze timing zult respecteren en dat alle gemeenten dan hun plan zullen krijgen. Ik ga er echter ook van uit dat ze niet allemaal in december 2005 klaar zullen zijn. Misschien zijn er nu al enkele klaar. Waarom kan men niet die elementen van die afbakening naargelang ze zijn afgerond al aan de gemeente doorgeven, bijvoorbeeld per bekkengebied of provincie?
Over de verkoop van aandelen bij Aquafin circuleren allerhande cijfers en geruchten. Het kopen van die aandelen zal uiteraard moeten worden gefinancierd. Ik hoor dat de verkoop van aandelen wel eens zou terechtkomen in de constructies die zich in de toekomst gaan bezighouden met onze watervoorziening en tegelijk met de sanering. Dat betekent dat die watermaatschappijen of die nieuwe constructies ofwel al geld hebben wat heel goed is, dan beschikken ze al over een potje ofwel geld zullen moeten lenen om die aandelen te kopen. In dat laatste geval zal de waterconsument deze operatie betalen.
Ik zou er graag zeker van zijn dat het niet weer de consument is die boven op de waterprijs die saneringsprijs zal moeten betalen. In mijn gemeente hebben we berekend dat, indien we die toelage of dat supplementaire belastinggeld aanrekenen, die bijdrage niet zal volstaan om het stelsel degelijk te onderhouden. Dan zijn er zelfs nog geen rioleringen aangelegd.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, mevrouw Van den Eynde, eerst en vooral dient erop te worden gewezen dat er met betrekking tot de voornoemde 46 dossiers geen 12 miljoen euro extra werd vrijgemaakt. Het gaat wel over 12 miljoen euro, maar dat is geen extra geld. In die dossiers had men het recht op subsidies verloren omdat de procedure niet was gevolgd. Rekening houdend met een aantal verzachtende omstandigheden, hebben we ervoor gezorgd dat ze toch nog een subsidie konden krijgen. Het gaat over dossiers die ressorteren onder het subsidiebesluit van 30 maart 1996, gewijzigd bij besluit van 23 maart 1999, en die op het moment van de vaststelling van de feiten nog niet afgewezen waren, en waarvoor de vastgelegde kredieten dan ook nog niet geschrapt waren.
Momenteel lopen er nog heel wat dossiers onder het besluit van 1996 of 1999, waardoor moeilijk kan worden vastgesteld in welke mate de mogelijkheid bestaat dat er nog dergelijke dossiers zijn waarvoor de procedure van het besluit werd overtreden. Het is dan ook moeilijk om in te schatten in welke mate gelijkaardige regularisaties in de toekomst kunnen worden doorgevoerd. We proberen echter alles recht te zetten wat kan worden rechtgezet binnen het wettelijke kader.
Belangrijk is dat momenteel door mijn administratie wordt onderzocht in welke mate de bovenstaande problematiek kan worden opgelost door eventuele aanpassingen van de subsidieprocedure in het huidige besluit. Bij de opmaak van een aangepast subsidiebesluit zal dan ook maximaal worden getracht de problemen met betrekking tot de afstemming van de projecttermijnen op de procedure van het besluit op te vangen.
Aan de administratie werd de opdracht gegeven een wijziging van het subsidiebesluit voor te bereiden. Een eerste aanpassing van het subsidiebesluit zal vooral de afstemming op de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 1 oktober 2004 en de afstemming op het programmadecreet van 24 december 2004 inhouden. Een tweede fase, op iets langere termijn, zou een grondige bijsturing van het subsidiebesluit behelzen, met als voornaamste uitgangspunt het verhelpen van een aantal vastgestelde knelpunten. Het is evident dat een vereenvoudiging van de procedure daarbij moet worden overwogen.
Dan wil ik nog even ingaan op de hydronautstudie. Ik wil voorzichtig zijn. Ik ga straks een vraag krijgen over een idee, maar ik doe niet aan government by announcement. Ik moet dus oppassen hiermee. Zoals de voorzitter zelf al aangaf, zou de aanwezigheid van een hydronautstudie in de toekomst de subsidiring van de rioleringsprojecten positief kunnen en moeten benvloeden. Dat is voorzichtig uitgedrukt. Er zal echter een evenwicht moeten worden gevonden tussen enerzijds de financile mogelijkheden van de gemeenten om hydronautstudies uit te voeren en anderzijds het laten gelden hiervan als criterium voor de subsidiring. Die relatie moet er zeer duidelijk zijn. Gemeenten die die studies verrichten, moeten boter bij de vis krijgen.
De voorzitter: De heer Daems heeft het woord.
De heer Rudi Daems: Een aantal dossiers zijn geregulariseerd. Kunt u zo voor de vuist weg zeggen wat dat onregelmatige dan precies inhield? Een paar werken geleden hebben we hier een discussie gehad met de mensen van het Rekenhof. Toen werd er gezegd dat er een aantal onregelmatigheden waren vastgesteld. Het bleek te gaan over een vijftal gemeentelijke dossiers, die door de gemeente werden gegund nadat ze waren goedgekeurd door de ambtelijke commissie, maar vr u het vastleggingsbesluit had getekend. Gaat het hier over gelijkaardige dossiers?
Minister Kris Peeters: Inderdaad.
De heer Rudi Daems: Dan kunnen we in de toekomst nog opmerkingen van het Rekenhof verwachten, gezien hun houding in de dossiers van vorig jaar.
Minister Kris Peeters: Het ging over dossiers die te goeder trouw waren afgehandeld door de gemeenten. Dat gebeurde in combinatie met andere entiteiten, zoals Aquafin en de administratie Wegen en Verkeer. De gemeenten moesten mee. Er restte weinig keuze. Die zaken zijn rechtgezet.
De heer Erik Matthijs: Het is ook zo dat de gouverneur zijn toestemming nog niet had gegeven. Het is een complexe procedure.
Minister Kris Peeters: Met de aanbesteding en de aanbestedingsdatum was, heel strikt genomen, niet helemaal het subsidiebesluit gevolgd.
De voorzitter: Het incident is gesloten.