Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 28/10/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Veerle Heeren tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het aanvragen van milieuvergunningen door ondernemingen
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Heeren tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, over het aanvragen van milieuvergunningen door onder nemingen.
Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de kamer van koophandel van de provincie Limburg heeft zoals alle ander kamers van koophandel in Vlaanderen de voorbije maanden een onderzoek gedaan naar de bedrijfsvriendelijkste gemeente.
Voor het onderzoek werden gemeenten en bedrijven bevraagd. Van de gemeenten heeft 86 percent geantwoord op de vragenlijst. Van de aangeschreven bedrijven antwoordde bijna 23 percent. Door de grote respons hebben de resultaten van het onderzoek betekenis en kunnen we er iets mee doen.
Een derde van de bedrijven beoordeelt het beleid van de gemeenten als 'gebruiksvriendelijk', maar zegt ook dat er in de loop der jaren niets is verbeterd. De provincie Limburg scoort het best op dit criterium, maar scoort bijzonder slecht in verband met de milieuvergunningen.
In Limburg wordt percentueel het grootste aantal milieuvergunningen geweigerd. Van de aangevraagde vergunningen wordt 8,3 percent geweigerd. Het Vlaamse gemiddelde bedraagt 5,7 percent. Ik ben trouwens verrast dat Antwerpen beter scoort dan mijn provincie. Er is dus wel degelijk iets aan de hand.
Voor 40 percent van de Limburgse bedrijven is de reden van de weigering van een vergunning onvoldoende gemotiveerd. Het Vlaamse gemiddelde bedraagt in dit geval 32 percent.
De procedure voor de aanvraag van een milieuvergunning wordt door de Limburgse bedrijven als moeilijk omschreven omwille van de stugge administratieve afhandeling, de complexe wetgeving, de duur van de termijnen en het niet naleven van de termijnen door de bevoegde ambtenaren. De ambtenarij in de provincie Limburg werkt blijkbaar op een andere manier dan elders. De moeilijke wetgeving is natuurlijk een Vlaamse aangelegenheid.
Uit het onderzoek blijkt dat de geweigerde milieuvergunningen bij bedrijven vaak leiden tot uitstel of tot het volledig schrappen van investeringen. Zo'n weigering zorgt dus voor verlies van omzet en werkgelegenheid, en Limburg kent al een enorm werkloosheidsprobleem.
Een vlottere afhandeling van milieuaanvragen en een meer klantvriendelijke benadering van de bedrijven door de administratie zou een grote economische impuls kunnen betekenen en nieuwe ondernemingen kunnen aantrekken. Een bedrijfsvriendelijk klimaat blijkt een bepalende factor te zijn in de beslissing van een bedrijf om zich al dan niet te herlokaliseren.
Mijnheer de minister, hebt u een verklaring gevonden voor de slechtere beoordeling door de Limburgse bedrijven? Heeft die te maken met de problemen bij de aanvraag van een milieuvergunning en met de werking van de bevoegde administratie? Wat kan daaraan worden gedaan? Ik heb vier knelpunten in de procedure voor de aanvraag van een milieuvergunning opgesomd. Op welke manier wilt u die wegwerken?
De voorzitter: De heer Vrancken heeft het woord.
De heer John Vrancken: Mijnheer de voorzitter, ik kan als Limburger niet anders dan me aansluiten bij de vraag van mevrouw Heeren. Ik voel me een beetje gediscrimineerd bij het aanhoren van de cijfers.
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega's, niemand moet zich in deze kwestie gediscrimineerd voelen. Het is natuurlijk goed om de situatie in andere provincies in de gaten te houden.
Ik beschik niet over de volledige studie, en ik kan daar dus geen elementen uit halen om op uw vragen te antwoorden. Ik heb alleen nog maar een samenvatting van de eindresultaten ontvangen. Indien ik me niet vergis, hebben professor Vanhaverbeke en professor Wetzels het eindrapport geschreven.
De oorzaak van de mogelijke slechte resultaten van de provincie Limburg kan bezwaarlijk worden gezocht in de milieuvergunningsprocedure en de milieuvergunningsreglementering, gebundeld in Vlarem. We mogen immers terecht zeggen dat we binnen Europa baanbrekend werk hebben verricht met Vlarem. De termijnen in de Vlarem-procedures zijn immers kort en redelijk. Er zijn andere reglementeringen verantwoordelijk voor de te lange termijnen en het niet naleven ervan.
Veel milieuprocedures zijn vandaag geënt op Europese regelgeving en dat zorgt voor extra kwetsbaarheid van KMO's. We moeten eens uitzoeken hoe we dat probleem kunnen oplossen. Ik zal het daar zeker over hebben in mijn beleidsnota.
De Vlaamse milieuwetgeving is overal in Vlaanderen dezelfde en is een vertaling van Europese richtlijnen. We moeten eens bekijken hoe we een en ander kunnen vereenvoudigen zonder de doelstellingen in gevaar te brengen.
Zijn de Limburgse gemeenten minder bedrijfsvriendelijk dan de andere? Is er een probleem met de specifieke Limburgse omgevingsfactoren? Voor ik daar uitspraken over doe, wil ik het volledige rapport lezen. Ik neem echter kennis van het probleem dat u hebt aangekaart.
In het regeerakkoord werden een aantal maatregelen aangekondigd om de procedures te vergemakkelijken. We zullen die ook uitvoeren. Voor de KMO's zal er worden gezorgd voor een vereenvoudiging zonder de beoogde milieudoelstellingen in gevaar te brengen. Ook daarover staat een en ander te lezen in het regeerakkoord.
Ik word even wat concreter. Het project integrale voorwaarden dat de vorige regering een aantal keren heeft 'verkocht', zullen we realiseren door te sleutelen aan de Vlarem-meldingsplicht derde klasse en door ervoor te zorgen dat de KMO's enkel nog een zeer beperkt en integraal pakket van Vlarem-milieuvoorwaarden opgelegd zullen krijgen.
In het regeerakkoord werd ook een project aangekondigd in verband met de integratie van bouw- en milieuvergunningen voor bepaalde activiteiten met een beperkte stedenbouwkundige impact. Ik wil daarvoor snel een aantal instrumenten aanreiken.
De voorzitter: Mevrouw Heeren heeft het woord.
Mevrouw Veerle Heeren: Mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoord. Toch blijven de cijfers merkwaardig. Vlarem is voor iedereen van toepassing, dus ik ga ervan uit dat die cijfers dichter bij elkaar zouden moeten liggen. Ik weet niet of u vandaag een beeld hebt van de verschillen binnen de administraties, maar op het ogenblik dat u de volledige studie in uw bezit hebt, lijkt het me aangewezen dat u zich daar eens over buigt. De bedoeling is immers dat er zich zo veel mogelijk bedrijven vestigen en dat de bedrijven die er al zijn, blijven.
Er staan inderdaad enkele aanzetten tot verandering in het regeerakkoord. We zullen u ten volle steunen bij de uitwerking daarvan.
De voorzitter: Het incident is gesloten.