Commissie voor Leefmilieu en Natuur, Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid en Ruimtelijke Ordening en Onroerend Erfgoed Vergadering van 28/10/2004
Vraag om uitleg van de heer Jan Loones tot de heer Kris Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Na tuur, over de verzoenbaarheid van de golfsport met natuurwaarden
De voorzitter: Aan de orde is de vraag om uitleg van de heer Loones tot de heer Peeters, Vlaams minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Na tuur, over de verzoenbaarheid van de golfsport met natuurwaarden.
De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, natuur en golf zijn twee goede dingen van het leven en mijn vraag gaat over de verzoenbaarheid van de twee.
In een studie van het WES, het West-Vlaams Economisch Studiebureau, wordt eenvoudig gesteld dat het succes van de golfsport perfect verzoenbaar is met de natuur. Mijnheer de minister, ik vraag niet naar uw intenties, maar bij het begin van de regeerperiode is het goed de kwestie van de band tussen die twee eens op te rakelen. Het is een oud verhaal.
Ik ga uit van de overtuiging dat de golfsport populairder zal worden. In Vlaanderen bedroeg de participatiegraad in 2002 0,47 percent. In Nederland is dat het dubbele met 0,78 percent, terwijl dat land vergelijkbaar is met Vlaanderen qua ruimtelijk inrichting en mogelijkheden. We mogen uiteraard geen vergelijking maken met de Angelsaksische landen, want dat zou totaal andere cijfers opleveren.
Dat populairder worden levert voor de natuur een onmiddellijk probleem. Geen enkele sport is zo ruimteverslindend als golf. We moeten dus proberen de open ruimte, die al zo schaars is, te verzoenen met de nood aan golfterreinen, die er ongetwijfeld is.
In 1989 werd een beleidsnota Golfterreinen goedgekeurd door de Vlaamse Regering. In 1990 werd een document uitgegeven 'Golf in Vlaanderen, behoefte en spreidingsmodel', de zogenaamde golfnota. In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uit 1997 werden ook bepalingen opgenomen, die ik hier nu niet zal aanhalen. Het ging daarin eigenlijk heel weinig over de ecologische meerwaarde die eraan zou moeten worden gegeven door de inrichting van de golfterreinen of ten minste door het voldoen aan bepaalde milieuvoorwaarden.
In verschillende documenten is te lezen dat thans het golfmemorandum voorligt, waarin wel veel aandacht zou worden besteed aan een ecologische benadering. Er staat een evaluatie in van de bestaande terreinen, maar ook voorwaarden omtrent milieubeheersplannen en eco-convenants. Dat wordt misschien binnenkort door de Vlaamse Regering besproken.
De grondvraag is of u zich kunt aansluiten bij het pleidooi voor een verzoening van de twee waarden. Hoe kan aan het delicaat vraagstuk van het ruimtelijk gebruik invulling worden gegeven?
De voorzitter: Minister Peeters heeft het woord.
Minister Kris Peeters: Mijnheer de voorzitter, collega's, over de verzoenbaarheid van golfsport en natuur dient een genuanceerd standpunt te worden ingenomen. Enerzijds kunnen op golfterreinen, mits een natuurvriendelijk beheer van de niet bespeelde en minder intensief bespeelde terreingedeelten, natuurwaarden behouden blijven of zelfs worden ontwikkeld. Anderzijds moet rekening worden gehouden met het intensief gebruik, zoals bijvoorbeeld de hogere frequentie van maaibeurten en bewateren, de hogere gift van mest en het hoger gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
U hebt al verwezen naar het golfmemorandum, dat past in het kader van de milieubeheersplannen. We moeten de negatieve evolutie als gevolg van het intensief gebruik en onderhoud, trachten te keren. Bij gebrek aan een gepast juridisch kader, is het echter moeilijk om de door het golfmemorandum voorgeschreven milieubeheersplannen juridisch bindend en afdwingbaar te maken. De verzoenbaarheid is een constante zorg, waar we heel genuanceerd mee moeten omgaan.
Uw tweede vraag is een vraag naar mijn intenties, maar ik probeer er toch op te antwoorden. Nieuwe golfterreinen kunnen niet worden aangelegd in ruimtelijk kwetsbare gebieden, maar wel in gebieden met een lagere biologische waarde en voldoende ruimtelijke en ecologische draagkracht. Hierbij moet evenwel ook rekening worden gehouden met de ruimtebehoeften van andere sectoren zoals landbouw, bosbouw en niet te vergeten andere vormen van recreatief ruimtegebruik, zoals wandelen, fietsen, mountainbiken, paardrijden, enzovoort. We moeten dus heel genuanceerd bekijken wat we in de toekomst nog kunnen doen, zeker waar het gaat om nieuwe golfterreinen.
De voorzitter: De heer Loones heeft het woord.
De heer Jan Loones: Mijnheer de minister, ik merk een grote voorzichtigheid in uw antwoord, maar dat kan ook niet anders, want het is een afweging van twee delicate en krachtige lobbymachines. Ik begrijp dat u niet de hele sector in het harnas wil jagen. We wachten met belangstelling af wat het golfmemorandum zal inhouden, en hoe de Vlaamse Regering dit zal behandelen.
De voorzitter: Het incident is gesloten.