Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid en Gelijke Kansen Vergadering van 02/03/2004
Vraag om uitleg van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Adelheid Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over thuiszorg voor bejaarden en het aanbod van serviceflats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Grouwels tot mevrouw Byttebier, Vlaams minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, over thuiszorg voor bejaarden en het aanbod van serviceflats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wonen ongeveer 160.000 vijfenzestigplussers. Uit onderzoek blijkt dat 44 percent van de bejaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest alleen woont. Een gelijkaardig percentage van de senioren zijn samenwonende echtgenoten. Ongeveer 7 percent leeft samen met de kinderen of met een andere persoon. Meer dan 5 percent van de bejaarden verblijft in een rusthuis. Eveneens valt op dat de ouderenvoorzieningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bijna uitsluitend en in overgrote mate Franstalige rusthuizen zijn, al dan niet met een RVT-afdeling.
De overgrote meerderheid van de bejaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest blijkt dus zelfstandig te wonen. Een doeltreffend bejaardenbeleid kan niet langs deze vaststelling heen. Een performant aanbod van thuiszorg dringt zich op. Al te dikwijls worden gezondheidszorg en de zorg voor bejaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vereenzelvigd met grote gebouwen, ziekenhuizen, opvangcentra en grote domeinen.
In Vlaanderen wordt een aanzienlijk gedeelte van de verzorging waargenomen ten huize van patiënten, bejaarden en personen met een handicap. In Brussel bedraagt deze zorgverlening slechts de helft van het nationale gemiddelde.
Net zoals op het vlak van de thuiszorg is het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een blinde vlek op de landkaart van de serviceflats. Slechts 1 instelling met 32 serviceflats werd totnogtoe binnen het kader van het decreet opgericht. Verder bestaan er in de private, commerciële sector een aantal meestal peperdure serviceresidenties met een minimum aan service.
Aan Vlaamse zijde werd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest totnogtoe slechts 1 instelling met serviceflats erkend, en minimaal gesubsidieerd. De Vlaamse regering moet op korte termijn het initiatief nemen om ook in Brussel meer serviceflats te realiseren via de NV Serviceflats Invest.
De Bevak NV Serviceflats werd in 1995 opgericht met het doel een alternatieve financiering te realiseren voor de bouw van serviceflats. Het is een succesvolle operatie geweest zeker wat betreft het ophalen van middelen. Het werkterrein van de NV Serviceflats Invest is het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De vrijstelling van successierechten op de ingeschreven aandelenkan echter alleen gegeven worden aan de ingezetenen van het Vlaams Gewest, aangezien deze materie tot de bevoegdheid van het gewest behoort.
Om ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te kunnen opereren heeft de NV Serviceflats op verzoek van de vorige Vlaamse regering, haar statuten aangepast. Zo kan ze in de toekomst ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest projecten uitvoeren. Op dit moment kan dit echter nog steeds niet omdat er nog een uitvoeringsbesluit door de Vlaamse regering moet worden genomen. Vijf jaar na datum is dat nog steeds niet gebeurd.
Uw voorganger minister Vogels had nochtans enkele jaren geleden beloofd dat de Vlaamse regering de nodige aanpassing aan de wetgeving inzake de Bevak-serviceflats zou maken 'opdat deze voorzieningen zo spoedig mogelijk in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest gebouwd kunnen worden met financiële tegemoetkoming van de Vlaamse Gemeenschap.' Dat waren haar woorden. Een mooi staaltje van snel en efficiënt bestuur.
De NV Serviceflats Invest verwacht op korte termijn echter niet veel aanvragen om serviceresidenties in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te realiseren. Men vreest immers dat er haast geen initiatiefnemers zullen gevonden worden. Deze mogelijke initiatiefnemers zullen VZW's moeten zijn, aangezien de andere spelers op het terrein, zoals de OCMW's, tweetalig zijn. We zijn al vele jaren op de hoogte van deze problematiek. Ik heb destijds minister Vogels gevraagd te onderzoeken hoe het komt dat er weinig of geen initiatiefnemers gevonden werden en welke drempels er zijn om een initiatief te nemen. Jammer genoeg heb ik van haar nooit een antwoord gekregen.
De Vlaamse Gemeenschap moet ter zake haar verantwoordelijkheid opnemen. Het is immers een feit dat het erkennen en financieren van ouderenvoorzieningen een gemeenschapsbevoegdheid is en dus ook door de Vlaamse Gemeenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan worden uitgevoerd. Intussen is alleen het Vlaams Rusthuis in Neder-over- Heembeek gerealiseerd. Dat is uiteraard veel te weinig.
De huidige toestand veroorzaakt een discriminatie ten aanzien van de Brusselse Vlamingen en negeert de grote vraag naar ouderenvoorzieningen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Ik vraag mij dan ook af of deze Nederlandstalige VZW's, die in Vlaanderen blijven investeren, niet extra aangemoedigd en ondersteund moeten worden om deze serviceflats te realiseren.
Ik wil graag een antwoord van de bevoegde minister op de volgende vragen. Heeft de Vlaamse regering onderzocht waarom er haast geen initiatiefnemers gevonden worden en door welke drempels potentiële kandidaten worden weerhouden om een initiatief te nemen? Als dat het geval is, welke maatregelen heeft de Vlaamse regering dan genomen en zal ze eerstdaags een initiatief nemen om deze drempels weg te nemen?
Kan de NV Serviceflats Invest partner worden van een VZW in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om zo samen een initiatief te nemen? Zal de Vlaamse Gemeenschap of de Vlaamse Gemeenschapscommissie de mogelijkheden en de middelen bieden om als initiatiefnemer of als co-actor op te treden in dat dossier?
Wat het grote tekort inzake thuiszorg voor Vlaamse bejaarden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreft, wens ik te vernemen hoe de minister het te beperkte aanbod van Vlaamse thuiszorg in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op zeer korte en op middellange termijn wens uit te breiden.
De voorzitter : Minister Byttebier heeft het woord.
Minister Adelheid Byttebier : Het probleem van de thuiszorg en de serviceflats in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is niet nieuw. In het verleden zijn de Bevak-formule en nog andere initiatieven voor de serviceflats uitgeprobeerd. Op dit ogenblik maken wij de keuze voor een project Woon- en Zorgcentra. Het is een nieuwe formule met een geïntegreerde aanpak omdat de serviceflat voor veel mensen te duur uitvalt. Ouderen blijven zo lang mogelijk thuis in een aangepaste woning dankzij thuiszorg en nieuwe tijdelijke opvangformules. Ik denk daarbij aan weekend- of dagopvang, het logement in een rusthuis.
Een eigen woning kan inderdaad nog altijd een serviceflat zijn. Het klopt dat Serviceflats Invest haar statuten heeft aangepast zodat ze ook in Brussel haar activiteiten kan uitoefenen. We werken nu aan het uitvoeringsbesluit om een dergelijke aanpassing op een relatief korte termijn mogelijk te maken. Ik verwacht echter niet dat de formule van Bevaks en serviceflats hét antwoord zullen bieden. In mijn antwoord ben ik begonnen met de geïntegreerde aanpak voor woon- en zorgcentra. Die aanpak is niet alleen ingegeven door de tijdsgeest maar ook door de vaststelling dat de Bevaks niet hebben gezorgd voor de verhoopte investeringen. Men zegt me dat de afstand te groot is voor mensen die zelf kunnen investeren in hun toekomstige serviceflat. Ze kunnen de grond wel aankopen. De vraag is echter of ze er zelf zullen verblijven en wanneer ze voor welke zorg zullen kiezen.
De evaluatie van de Bevak en de serviceflat is niet van die aard dat we ons daar volledig op moeten richten. De formule moet echter mogelijk blijven. Dat is ook de reden waarom we werken aan een aanpassing van het besluit om de toepassing mogelijk te maken in Brussel.
Mevrouw Grouwels, u had het over de VGC als initiatiefnemer of co-actor in dit dossier. Tegelijk met de aangekondigde wijziging zou het goed zijn om een lid van de Vlaamse Gemeenschapscommissie te laten opnemen in de Bevak-erkenningscommissie. Op die manier kan de inbreng van de VGC structureel worden gevaloriseerd.
Op dit ogenblik zijn er vier diensten voor thuiszorg erkend in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, namelijk Familiehulp VZW, Solidariteit voor het Gezin VZW, Onafhankelijke Thuiszorg Verenigingen VZW en Pajottenlands Centrum. Er worden steeds meer uren gepresteerd. In 2001 ging het om ongeveer 123.000 uren. In 2002 was dat gestegen tot 127.000 uren. Familiehulp bevestigt dat er door hen jaar na jaar meer uren worden gepresteerd in Brussel.
We hebben elf lokale dienstencentra en één regionaal dienstencentrum erkend. Er zijn op dit moment geen erkende dagverzorgingscentra. Vandaar ook het belang van het initiatief 'woon- en zorgcentrum'. Er zijn in Brussel ook geen erkende centra voor kortverblijf. Er zijn wel twee erkende diensten voor oppashulp.
Mevrouw Grouwels, u weet dat ik me in mijn vorig leven heel specifiek heb beziggehouden met welzijn in Brussel. Ik heb toen ook vragen gesteld over hoe het kan dat bijvoorbeeld de dagverzorgingscentra of centra voor kortverblijf niet van de grond komen in Brussel, terwijl dat wel het geval is in andere Vlaamse steden. In Vlaanderen zijn de nieuwe initiatieven gekoppeld aan de bestaande rusthuizen.
Ze bouwen een variant op de zorg uit. Daarom is het ook belangrijk dat we contact opnemen met de Brusselse rusthuizen. Na de recente opening van het bejaardentehuis in Schaarbeek zijn er nu drie. Het is belangrijk die ankerpunten en ook de bicommunautaire rusthuizen te betrekken bij een mogelijke verdere uitbouw van de vernieuwde zorg, waarvoor het Vlaams beleid kiest.
Ik heb al een eerste stap gezet door de mogelijkheid te scheppen de bicommunautaire instellingen als gelijkwaardig te erkennen voor de zorgverzekering. Brussel wordt als een volwaardige stad beschouwd. Het blijft echter moeilijk om initiatiefnemers te vinden. Ook lokale dienstencentra zijn interessant als uitvalsbasis. Die dienstencentra ontvangen jaarlijks een subsidie-enveloppe. In het hoofdstedelijk gewest is dat bedrag iets hoger dan in het Vlaams Gewest. De centra leunen in Vlaanderen immers dikwijls aan bij een OCMW. In Brussel is dat niet het geval. Sinds 2003 is dat bedrag voor Brusselse lokale dienstencentra een kleine 30.000 euro terwijl dat in Vlaanderen een kleine 25.000 euro is. We hebben onlangs een centrum in Schaarbeek geopend. Daardoor is de realisatiegraad in 2003 gestegen tot 55 percent.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord. Als ik u goed heb begrepen, zal het uitvoeringsbesluit voor de Bevaks eindelijk worden uitgevaardigd. Ik neem aan dat dit ook echt zal gebeuren voor het einde van de legislatuur. Uw voorgangster had dat ook al beloofd. Die aanpassing is belangrijk voor de financiering. De andere voordelen die Vlaanderen heeft, spelen in Brussel toch niet.
U hebt enkele mogelijkheden aangegeven om initiatieven te nemen en iets te doen aan de vele blinde vlekken inzake de huisvesting voor ouderen. Ik heb echter geen antwoord gekregen op mijn vraag. Hebt u de initiatiefnemers die in Vlaanderen de serviceflats en de huisvesting voor ouderen bouwen samengebracht om te weten te komen waarom er in Vlaanderen wel wordt geïnvesteerd? We zien dat er overal behalve in Brussel prachtige nieuwe projecten tot stand worden gebracht. Ik vraag al 5 jaar om de actoren rond de tafel te brengen. Op die manier kunnen we te weten komen wat de drempels zijn om in Brussel te investeren.
Er zijn geen initiatiefnemers. Er moet dus ergens een probleem zijn. In Vlaanderen zijn die er immers wel. In Brussel is er wel een vraag, ook vanuit Vlaamse hoek. Ik zie niet in waarom er geen initiatiefnemers zouden opereren in Brussel. Als er problemen zijn, moeten we wel eerst weten wat ze inhouden vooraleer we er een antwoord op kunnen bieden.
Ik heb aan voormalig minister Vogels gevraagd om hiervoor een initiatief te nemen. Bent u van plan om daar nog iets aan te doen? Ik besef dat we aan het einde van de legislatuur zijn. Het dossier gaat niet vooruit.
De voorzitter : Minister Byttebier heeft het woord.
Minister Adelheid Byttebier : Mevrouw Grouwels, ik zou willen verwijzen naar het verslag van een vorige vergadering. Ook toen hadden we het over serviceflats. Ik denk dat ik toen de bevindingen van Home-info heb gegeven. Als mijn geheugen me niet in de steek laat, spreekt die niet over de vraag die er zou zijn. Ze weet nochtans wat de nood is bij de oudere mensen inzake de toekomstige zorg.
Ik was ook aanwezig op de Woonbeurs die ongeveer 2 weken geleden is gehouden. Er was geen vraag naar serviceflats, wel naar woon- en zorgcentra. We voeren nu een onderzoek via een pilootproject om te weten welke formule moet worden uitgebouwd om wonen en zorg te combineren.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Ik wil enkel nog zeggen dat het zeer traag gaat.
De voorzitter : Het incident is gesloten.