Commissie voor Onderwijs, Vorming en Wetenschapsbeleid Vergadering van 13/11/2003
Vraag om uitleg van mevrouw Brigitte Grouwels tot mevrouw Marleen Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de oprichting van een nieuwe Nederlandstalige school in Schaarbeek door Belgisch-Turkse zakenlui
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg van mevrouw Grouwels tot mevrouw Vanderpoorten, Vlaams minister van Onderwijs en Vorming, over de oprichting van een nieuwe Nederlandstalige school in Schaarbeek door Belgisch-Turkse zakenlui.
Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, dames en heren, in de stadskrant 'Brussel Deze Week' werd op 15 oktober een artikel gewijd aan de oprichting van een nieuwe Nederlandstalige secundaire school in de Paleizenstraat in Schaarbeek.
Dit trok meteen mijn aandacht. Deze nieuwe school, het Lucernacollege, wordt gefinancierd door de vereniging van Belgisch-Turkse ondernemingen. Voorlopig is de Turkse vereniging Prisma de organiserende instantie. Ook dat trok mijn aandacht. De school hoopt echter zo snel mogelijk erkend te worden door de Vlaamse overheid.
Volgens de directeur van het Lucernacollege is zijn school geen islamitische school en zijn kinderen van alle godsdiensten er welkom. Als levensbeschouwelijk vak wordt er islamonderricht gegeven, omdat dat de levensbeschouwing is van de kinderen die er schoollopen. De school volgt de Vlaamse eindtermen en heeft een streng pedagogisch concept. Het is de bedoeling om allochtone leerlingen zo goed mogelijk voor te bereiden op de eisen van de arbeidsmarkt, en er wordt enkel ASO aangeboden.
Dit lijkt een positief initiatief, maar ik heb toch een aantal vragen. Mevrouw de minister, wat waren tot nog toe de bevindingen van de onderwijsinspectie? Verwacht u een spoedige erkenning van de school en de diploma's? Welke termijn plakt u daarop? Hoeveel leerlingen zitten er momenteel in het college? Zijn alle leerlingen en leerkrachten van Turkse origine? Wordt er ook onderricht van de Turkse taal en cultuur aangeboden, bijvoorbeeld op woensdagnamiddag of zaterdagochtend? Hoe evalueert u de inhoud en structurele achtergrond van dit initiatief?
De voorzitter : Minister Vanderpoorten heeft het woord.
Minister Marleen Vanderpoorten : Mijnheer de voorzitter, dames en heren, de inspectie secundair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap heeft kort voor en na het begin van het lopend schooljaar een bezoek gebracht aan het nieuw opgerichte Lucernacollege in Brussel. Vermits de bij die gelegenheden vastgestelde feiten uiteraard onvoldoende zijn om een beslissing over de erkenning van de school te nemen, zal de onderwijsinspectie midden november en kort na de kerstexamens de school opnieuw aandoen. Hierover zijn trouwens reeds afspraken met de schoolverantwoordelijken gemaakt. De taalinspectie daarentegen zal een afzonderlijk bezoek brengen, eveneens op het einde van het eerste trimester.
Er zijn een aantal eerste summiere bevindingen. De onderwijstaal is het Nederlands en de goedgekeurde leerplannen van het gemeenschapsonderwijs worden gebruikt. Voorzover het werd bevraagd, beschikt het onderwijzend personeel over de vereiste of voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen. De school voldoet ook aan de wettelijke eisen inzake hygiëne en bewoonbaarheid. Het didactisch materiaal en de schooluitrusting voldeden begin september nog niet, maar er worden inspanningen op dat vlak geleverd.
Binnen het kader van de actieve onderwijsvrijheid betekent toekenning van een overheidserkenning aan een onderwijsinstelling, het verlenen van het recht om officiële van rechtswege geldende studiebewijzen aan regelmatige leerlingen te mogen uitreiken. De erkenning gebeurt onder de vorm van een ministerieel besluit. De erkenning vergt het voldoen aan alle voorwaarden zoals opgenomen in de Schoolpactwet van 29 mei 1959, met uitzondering van de rationalisatie- en programmatienormen. Bij de oprichting van een nieuwe school vindt, eventueel per graad, voor het eerste werkingsjaar een tijdelijke erkenning plaats, terwijl vanaf het tweede werkingsjaar die erkenning definitief wordt.
Hoewel conform de wetgeving de beslissing over de erkenning uiterlijk 15 juni van het betrokken schooljaar moet worden genomen, is het de bedoeling om deze beslissing over de aanvraag tot erkenning van het eerste leerjaar van de eerste graad die door het schoolbestuur formeel in de maand augustus werd ingediend, begin 2004 te nemen. Op deze wijze moet de betrokken onderwijsgemeenschap niet onnodig lang in een klimaat van rechtsonzekerheid vertoeven. Deze beslissing geeft ook uitsluitsel over de vraag of de school haar leerlingen wel of niet moet voorbereiden op deelname aan de examencommissie.
Hoewel het aantal leerlingen niet relevant is bij de erkenning van een school, heeft de onderwijsinspectie op 9 september 2003 in totaal dertien leerlingen geteld. De onderwijsinspectie heeft noch de opdracht, noch de bevoegdheid te peilen naar de nationaliteit of origine van de individuele leden van de schoolbevolking. Mede gezien de geringe omvang van deze populatie, heeft de inspectie evenwel het vermoeden dat het onderwijzend korps van Vlaamse origine is en de leerlingen van Turkse afkomst.
Lessen en andere, al dan niet pedagogische activiteiten die buiten het curriculum vallen en eventueel van facultatieve aard zijn, staan los van de onderwijswet- en regelgeving en vallen buiten het bestek van de overheidscontrole. Ik weet niet of buiten de gewone lesuren en lesdagen aan de leerlingen onderricht in de Turkse taal en cultuur wordt aangeboden.
Wat ik zelf denk over het initiatief doet niet terzake. In elk geval is het duidelijk dat de inspectie het dossier erg nauwgezet opvolgt.
De voorzitter : Mevrouw Grouwels heeft het woord.
Mevrouw Brigitte Grouwels : Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
De voorzitter : Het incident is gesloten.