Commissie voor Openbare Werken, Mobiliteit en Energie Vergadering van 01/07/2003
Interpellatie van de heer Johan De Roo tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt op 1 juli 2003
Vraag om uitleg van de heer Johan De Roo tot de heer Gilbert Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt
De voorzitter : Aan de orde is de interpellatie van de heer De Roo tot de heer Bossuyt, Vlaams minister van Mobiliteit, Openbare Werken en Energie, over de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt op 1 juli 2003, met daaraan toegevoegd de vraag om uitleg van de heer De Roo tot minister Bossuyt, over de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt.
De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, het is inderdaad logisch om mijn interpellatie en vraag om uitleg samen te behandelen, omdat ze over hetzelfde onderwerp gaan.
Het is vandaag een historisch moment om dit thema aan te kaarten, want 1 juli 2003 is de fameuze datum die de Vlaamse overheid heeft gekozen voor de liberalisering van de elektriciteits- en gasmarkt. Dat wil zeggen dat het vandaag een moment van grote verandering is, althans in theorie. Of het in de praktijk ook zo'n vaart zal lopen, zullen we nog moeten afwachten.
Als gewone verbruiker kan men nu dus officieel kiezen voor een andere leverancier. De meeste Vlamingen werden in de loop van de maand mei 2003 verrast door een brief van hun intercommunale die op een vrij ingewikkelde manier was opgesteld. Velen begrepen die brief dan ook niet en er werden veel vragen over gesteld. Als de ontvanger er zich geen vragen bij stelde en geen keuze maakte, bleef hij of zij bij de standaardleverancier van vroeger.
Een tijdje geleden vernam ik uit de pers dat 1 percent van de Vlamingen van leverancier zou veranderen. Vanmorgen hoorde ik op de radio dat het om 2 percent van de Vlamingen zou gaan. Ik weet niet welk percentage het juiste is, maar ik zou het graag weten. De trage reactie van de particuliere klant is waarschijnlijk te wijten aan de ondoorzichtigheid van de markt en de complexiteit van de problematiek. Velen weten niet welke alternatieve leverancier wat aanbiedt. Ik denk ook dat er nog geen vertrouwen is in die alternatieve leveranciers. Omdat de klanten de prijs niet kennen, ondernemen ze voorlopig nog niet veel.
Naast deze ondoorzichtige informatie omtrent tariefstructuren bestaat er natuurlijk ook nog steeds enige onrust over de fameuze sociale tarieven. Vóór de federale verkiezingen van 18 mei 2003 was iedereen uiteraard resoluut voorstander van zowel het behoud van de sociale tarieven voor de kleine elektriciteits- en aardgasverbruikers als van de invoering van maximumprijzen voor elektriciteit en aardgas. Het koninklijk besluit daaromtrent werd ondertussen blijkbaar genomen, maar de overheid wacht nog op het advies van de CREG. Misschien is dat advies er al, ook daarover had ik graag duidelijkheid gekregen van de minister.
Aan de KB's over de maximumprijzen wordt blijkbaar nog gewerkt. Daarom werd een voorlopig akkoord afgesloten met de meest prominente leveranciers, namelijk Electrabel en Luminus, om de maximumtarieven niet te verhogen in de loop van 2003. Wordt deze overeenkomst om de maximumtarieven te respecteren en de tarieven niet te verhogen, ook nageleefd door de andere leveranciers of is dat nog niet het geval?
Een derde probleem omvat de gevolgen van de liberalisering voor de Vlaamse steden en gemeenten. Het is niet de eerste keer dat hier in het Vlaams Parlement wordt gevraagd wanneer ze hierover financiële duidelijkheid zullen krijgen. Veel Vlaamse gemeenten en steden hebben namelijk middelen ingeschreven in de ontvangstenzijde van hun begroting, voor een gedeelte op aanraden van de minister van Binnenlandse Aangelegenheden. Door, in tegenstelling met Brussel en Wallonië, de vrijmaking in Vlaanderen zo snel door te voeren, verliezen in ieder geval de Vlaamse gemeenten en steden een belangrijk percentage van hun inkomsten. In 2002 leverde de elektriciteitsdistributie aan de Vlaamse gemeenten die deel uitmaken van een gemengde intercommunale nog 302 miljoen euro inkomsten op. Dat valt nu terug tot ongeveer 121 miljoen euro of 36 percent van de vroegere inkomsten.
Bovendien moeten de Vlaamse steden en gemeenten bijna 11 miljoen euro van dat bedrag besteden aan de betaling van de openbare verlichting. Dat is blijkbaar een vergetelheid, die we met een aangepast decreet willen rechtzetten. We willen dat dit wordt beschouwd als een openbare dienstverplichting. Ik denk dat we hier nog op zullen moeten terugkeren. Deze kwestie zou morgen blijkbaar in plenaire vergadering kunnen worden behandeld. Vroeger werd dat verrekend in de elektriciteitsprijs van elke particulier, zelfstandige en KMO, maar die verrekening werd afgeschaft.
Het gaat zelfs zo ver dat de zuivere intercommunales al een klacht hebben ingediend bij de Raad van State tegen het onbehoorlijk bestuur van de CREG. Het KB dat in een financiële compensatie zou voorzien voor het inkomstenverlies van de gemeenten laat maar op zich wachten, ook al voorzag de programmawet van eind december 2002 in de volledige compensatie van het netto-inkomstenverlies van de gemeenten.
Daarover is nog geen nieuws naar buiten gesijpeld uit de federale regeringsonderhandelingen. Is dat engagement vergeten? Komt daar iets van in huis? Ik kan niet anders dan de vragen hier stellen, want ik zetel niet in het federale parlement, maar deze kwestie heeft natuurlijk ook een weerslag op de gemeenten en steden in Vlaanderen. Er is een veel grotere weerslag op de Vlaamse gemeenten en steden omdat de liberalisering hier start op 1 juli 2003, en elders nog niet. Gelet op de economische crisis en het begrotingstekort zijn veel Vlaamse steden en gemeenten bezorgd over het uitblijven van een compensatieregeling.
Mijnheer de minister, uw voorganger heeft tientallen keren aangekondigd dat de liberalisering van de elektriciteitsmarkt een belangrijke prijsdaling voor de consument met zich zou brengen. Vanuit diverse sectoren en het middenveld bestaat daarover heel wat twijfel. Betrokkenen die het kunnen weten, durven daar geen uitspraken over doen. Mijnheer de minister, klopt het dat de liberalisering effectief zal resulteren in een prijsdaling? Zal de praktijk anders verlopen?
Onbehoorlijk bestuur is een term die de essentie van het probleem goed samenvat. De Vlaamse regering is er duidelijk niet in geslaagd de liberalisering in goede banen te leiden. De voorbije week zijn er nog een aantal beslissingen moeten vallen. In Nederland werd de liberalisering zelfs met zes maanden uitgesteld. Ook Brussel en Wallonië stellen een latere streefdatum voorop. Bestaat het gevaar niet dat Vlaanderen de proeftuin wordt voor alles wat er misloopt? De Vlaamse regering zou garant moeten staan voor een duidelijke omkadering en juridische degelijkheid. Waarom vindt deze liberalisering in Vlaanderen in dergelijke onduidelijke omstandigheden plaats? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de klachten van de zuivere intercommunales ten aanzien van de CREG? Ligt de VREG ook onder vuur?
Mijnheer de minister, u liet weten stappen te ondernemen bij de federale regering om zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor de dominante positie van Electrabel op de Belgische markt. We stellen vast dat er van een echte vrijgemaakte markt geen sprake is, met als gevolg dat er weinig marge is voor effectieve prijsdalingen. Welke stappen werden hieromtrent genomen? Zal de overheid overgaan tot een veiling?
Een immens probleem betreft de import van energie. Vanuit Duitsland is er geen import mogelijk omwille van het gebrek aan kabels, vanuit Nederland zal er ook niet veel kunnen worden geïmporteerd aangezien dat land met een schaarste kampt. Dan is er nog Frankrijk dat over grote hoeveelheden beschikt, maar helaas zijn de bestaande lijnen oververzadigd. Van een echt opengetrokken markt kunnen we dus niet spreken. Bestaan er plannen om te voorzien in bijkomende bekabeling?
Beschikt u over concrete cijfers met betrekking tot het aantal particuliere stroomverbruikers die zich aan een leverancierswissel waagden?
Deze week liet Electrabel verstaan dat wie goedkopere tarieven inzake elektriciteit wil, zelf het initiatief moet nemen om te onderhandelen over tarieven. Electrabel geeft echter zelf toe dat onderhandelen niet altijd een goed idee is omdat de totale prijs onder meer wordt bepaald door het vervoer van elektriciteit tot in elk huis. Dit zal als gevolg hebben dat klanten in dichtbevolkte gebieden na persoonlijke onderhandelingen een lager tarief zullen betalen, in tegenstelling tot klanten in dunner bevolkte gebieden. Is dat correct? Wat is de stand van zaken met betrekking tot concrete maatregelen voor een financiële compensatie voor het inkomstenverlies van steden en gemeenten?
De principes over de sociale tarieven liggen vast, alsook het financieel kader. Helaas ligt de berekening van de effectieve kostprijs van de sociale tarieven niet vast. Als daar vragen over worden gesteld, komt er geen antwoord. Op gemeentelijk niveau werkt het OCMW in samenspraak met de leverancier oplossingen uit voor mensen die betalingsproblemen hebben met hun elektriciteitsfactuur. Dergelijke besprekingen gebeuren via het Lokaal Adviescomité waar elk dossier afzonderlijk werd behandeld. Welke veranderingen brengt de liberalisering teweeg in deze Lokale Adviescomités? Kunnen de elektriciteitsleveranciers inderdaad prioritair een deel van de bestaande schulden opvorderen tegenover alle andere openstaande schulden waar deze gezinnen mee worden geconfronteerd?
De voorzitter : De heer Glorieux heeft het woord.
De heer Eloi Glorieux : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, veel vragen zijn al een aantal keren aan bod gekomen en blijven ook actueel. Ik wil er nog een concrete vraag aan toevoegen naar aanleiding van de werklunch van deze Commissie met de bedrijfswereld van vorige week. De steden en gemeenten zullen aan inkomsten moeten inboeten. Dat was op voorhand duidelijk. De klanten blijken echter ook niet te profiteren van de lagere tarieven. De pertinente vraag is dan wie er wel van dat verschil profiteert. Is dat Elia, of zijn het de producenten?
De voorzitter : De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts : Mevrouw de voorzitter, mijnheer de minister, onlangs las ik in Het Belang van Limburg : 'Elektriciteit het duurst in Limburg'. Reden is dat Interelektra, de netbeheerder, de hoogste tarieven aan de leveranciers aanrekent. In Limburg is de grootste leverancier Luminus. De financiële samenwerking tussen beide gebeurt via allerlei ondoorzichtige constructies. Er zou wel eens vanuit kunnen worden gegaan dat Interelektra die hoge prijzen aanrekent en dat Luminus een deel van de zware huurgelden terugkrijgt via via. De andere leveranciers kunnen de prijzen niet betalen en dus de concurrentie niet aangaan. Wordt concurrentie op deze manier niet onmogelijk? Zal Luminus op termijn geen monopoliepositie bekleden? Ik ken Nederlandse bedrijven die in België wilden leveren, maar op een muur van hoge huurprijzen botsten en daardoor niet langer geïnteresseerd waren.
De voorzitter : Minister Bossuyt heeft het woord.
Minister Gilbert Bossuyt :Mevrouw de voorzitter, dames en heren, ik besef dat we een belangrijk moment beleven met de vrijmaking van de elektriciteitsmarkt. Ik vraag omwille van de duidelijkheid wel dat de Vlaamse parlementsleden me geen vragen stellen die eigenlijk op het federale niveau thuishoren. Ik heb dat al meermaals gezegd. Het moet de bedoeling zijn dat we klaarheid scheppen en geen mist verspreiden. De problematiek van de inkomsten die de gemeenten derven, behoort tot het federale niveau.
De voorzitter : Ik aanvaard uw benadering, maar uw voorganger heeft zich duidelijk geëngageerd om daar een oplossing voor te zoeken. Misschien moet hij dat dan nu doen op het federale vlak.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik heb er geen weet van dat een Vlaams minister of de Vlaamse regering zich geëngageerd zou hebben om daarvoor een oplossing te zoeken.
De voorzitter : Ik zal u de betreffende teksten tegen volgende week dinsdag laten bezorgen.
Minister Gilbert Bossuyt : Het zou beter zijn indien de voorzitter de minister aan het woord zou laten en zou proberen om de vergadering te ordenen.
De voorzitter :U mag ook geen dingen zeggen die niet correct zijn.
Minister Gilbert Bossuyt :Wat ik zeg, is correct : als het gaat over de financiën van de gemeenten, dan is dat een federale bevoegdheid. Ik heb niet meer, maar ook niet minder gezegd. Ik hoor hier trouwens een hele reeks beweringen. Ik ben blij dat ik daar vandaag in deze commissie een antwoord op kan geven.
Deze morgen heb ikzelf de website geopend van de VREG die prijsvergelijkingen maakt. Ik nodig iedere burger ertoe uit om via dat kanaal zijn rekening te maken. Immers, wie niet reageert of niet gereageerd heeft op de vrijmaking van de markt en die dus geen keuze heeft gemaakt en geen nieuw contract heeft aangemaakt, geniet op dit ogenblik niet van de beste voorwaarden. Dat is een vaststelling die we hebben gedaan naar aanleiding van de lancering van de website. Het is dan ook duidelijk dat we de mensen ertoe moeten aansporen contact op te nemen met hun leverancier of de website te consulteren en daar een vergelijking te maken tussen de verschillende leveranciers om aldus de beste prijs te kunnen bedingen. Uit een controle van de website en van andere websites door mijn kabinet en door andere gremia blijkt inderdaad een prijsdaling, zeker voor de particulieren.
U hebt het ook gehad over de wisseling. Het gaat daarbij tot op heden om slechts een half percent. Eigenlijk hoeft niemand in Vlaanderen daar verwonderd over te zijn. De meeste mensen rond deze tafel zijn ook geassocieerd met het gemeentelijk bestuur. Zij zullen kunnen bevestigen hoe nauw de verwevenheid is tussen enerzijds de elektriciteitsverdelers en anderzijds de lokale besturen. Ik ken geen enkele mandataris, zetelend in één van de intercommunales, die met grote bereidwilligheid en open geest de promotor is geweest van het eventueel nadenken over een mogelijke wissel of verandering van leverancier. In die context is de liberalisering gestart en op dit ogenblik ben ik daar helemaal niet bekommerd om. Dat is nu eenmaal de realiteit van de dingen.
Naar aanleiding van de opening van die website heb ik vastgesteld dat die zaken wel eens vlugger kunnen veranderen dan volgens de indruk die hier heerst. Doordat die website werd opgestart, is de concurrentie eigenlijk in gang geschoten. Zelfs nog tot deze morgen meldde één van de belangrijkste elektriciteitsleveranciers dat er nu nog geen vermindering van prijzen in zat, maar dat ze dit binnen twee à drie weken eens nader zouden bekijken. Dit laat me toe te zeggen dat bij de vaststelling van die prijzen niet mag worden vergeten dat Vlaanderen niet de beoordelende en beslissende partij was, maar dat wij afhankelijk waren van de beslissingen die op het federale niveau werden getroffen, met name binnen de CREG.
Dit verklaart mijn reactie. Ik wil altijd en in alle duidelijkheid een onderscheid maken met de federale beslissingsbevoegdheid en aantonen hoe de Vlaamse regering daarop heeft gereageerd. Om de prijssetting op een natuurlijke wijze te kunnen laten verlopen, hebben we er bij de CREG zelfs op moeten aandringen de distributienetprijzen vast te leggen. Tot voor kort - dus tot voor de opening van de markt - was dat niet het geval. Dit heeft ertoe geleid dat er tot op het laatste moment nogal wat onduidelijkheid was. De leveranciers konden hun prijzen immers niet op een normale manier vastleggen. Dit betekent dus dat er bij het opstarten van de operatie nogal wat moeilijkheden zijn geweest.
Er werd hier ook de opmerking gemaakt dat het in Vlaanderen nogal moeilijk gaat en dat we beter het Nederlandse voorbeeld zouden volgen, namelijk even uitstellen. Op 19 maart ben ik minister geworden, en dit was één van de eerste dossiers die op mijn bureau belandden. Ik heb toen even nagekeken wat de andere landen hebben gedaan en hoe zij die operatie hebben verricht. Welnu, al die landen hebben hetzelfde soort moeilijkheden gekend als wij.
Nederland heeft zijn houding op het laatste ogenblik gewijzigd, maar zelfs toen waren er discussies of het wel opportuun was om die zaken uit te stellen. Dat tot uitstel beslist werd, is volgens mij te wijten aan het feit dat Nederland op dat ogenblik geen regering had. Er was wel een regering voor de lopende zaken, maar die beschikte niet over het nodige gezag om de noodzakelijke maatregelen te nemen om een dergelijke operatie in gang te zetten. Nederland wist welke moeilijkheden daarmee gepaard gingen, maar besefte toch dat uitstel een sanctie zou betekenen voor degenen die reeds de nodige inspanningen hadden gedaan, en een beloning voor degenen die nog helemaal geen inspanningen hadden gedaan voor een dergelijke organisatie. De realiteit toont aan dat op het einde van een eventueel uitstel van zes maanden nog steeds precies dezelfde moeilijkheden zullen optreden. De regering wist dus - en iedereen hier zal dat kunnen beamen - dat het opstarten van die operatie noodzakelijkerwijs toch nog een reeks problemen met zich zou meebrengen.
Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om de administratie te feliciteren, want ze heeft op vrij korte termijn heel wat nuttig werk verricht. Daardoor kan de overgang betrekkelijk goed verlopen.
Mijnheer De Roo, uw interpellatie is waarschijnlijk reeds enige tijd geleden op papier gezet. Had u uw interpellatie deze morgen op papier gezet, dan zou u ongetwijfeld een andere teneur hebben gebruikt, zeker als u het hebt over een verhoging van de tarieven. We stellen nu immers precies het tegenovergestelde vast.
Ik wil nogmaals benadrukken dat de mensen er bijzonder goed aan doen een actieve daad te stellen. Ze moeten actief kijken en contact opnemen met hun leverancier. Ze kunnen ook de website consulteren waar ze kunnen vaststellen dat er een duidelijk onderscheid is in prijzen. Een en ander kan ook te maken hebben met de plaats waar men woont. Ook dat heeft te maken met de liberalisering van de markt. De distributie moet nu eenmaal een bepaalde afstand kunnen overbruggen, en ook dat wordt in de prijs doorgerekend.
Ik wil er ook op wijzen dat wij - en ik bedoel daarmee regering én parlement - erin geslaagd zijn om op sociaal vlak een aantal verplichtingen te integreren waar die vrije markt rekening mee moet houden. Als voorbeeld geef ik de laatste maatregel die het Vlaams Parlement genomen heeft, namelijk de 100 kilowattuur per gezinslid. Ik hoop dat er daardoor heel wat minder mensen hun elektriciteit zullen zien afgesloten worden. Nu zijn er dat in Vlaanderen reeds 20.000. Ik hoop dat de maatregel die het Vlaams Parlement vorige week heeft goedgekeurd, dat aantal gevoelig zal beperken.
Het gaat misschien moeilijk, maar we mogen daar ook niet in overdrijven. Het is immers vooral in onze geesten dat het moeilijk gaat. Er is al vele decennia een grote historische verwevenheid. Als men dan die band plots moet loslaten, dan treedt vanzelfsprekend enige pijn op. Het resultaat daarvan moet wel zijn dat de prijs van de elektriciteit en van de energie voor de mensen verlaagt, en dat is wat we bereiken.
Er is ook verwezen naar het uitstel voor Brussel en Wallonië, respectievelijk tot 2004 en 2007. Tussen Vlaanderen en Wallonië is er een vrij aanzienlijk prijsverschil. Welnu, wie zijn contract niet vernieuwd heeft en dus niet heeft gereageerd, zal een prijs betalen die gelijk zal zijn aan wat men in Wallonië betaalt. Dit zal een hogere prijs zijn dan de prijs die betaald wordt door een Vlaming die zijn zaken ter harte neemt. Dit alleen is reeds een goede reden om te zeggen dat Vlaanderen toch maar gelijk heeft gehad om de markt, mede door de Europese verplichting, open te stellen, in plaats van te wachten.
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Ik dank de minister voor zijn antwoord, maar een aantal van mijn vragen werden niet beantwoord.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik heb hier de antwoorden op uw vragen voor mij liggen. Ik zal die aan de commissiesecretaris bezorgen voor opname als bijlage van het verslag.
De heer Johan De Roo : Ik heb de indruk dat de uiteindelijke uitkomst een 'flou artistique' zal zijn. Verder hoop ik dat men inderdaad zal kunnen spreken van effectieve prijsdalingen, hoewel op informatieavonden door specialisten van verschillende maatschappijen het tegendeel werd gezegd. Dit was vorige week nog het geval. Komen er prijsdalingen, dan zal ik dat uiteraard toejuichen.
Toch komt een en ander vrij chaotisch over. Ik verwijs daarbij ook naar de maatregelen die de voorbije weken werden genomen. Alles moet nog in de praktijk worden omgezet en dat zal op het veld voor heel wat moeilijkheden zorgen.
Ik betreur ook de grondige verschillen tussen de prijzen voor het gebruik van de distributie in de verschillende intercommunales. Als voorbeeld geef ik het tweevoudig dagtarief Voor een bepaalde intercommunale staat het laagste betreffende tarief op 5,01 en het hoogste op 7,27. Ook voor het tweevoudig nachttarief is er een groot verschil, namelijk 2,35 voor het laagste en 11,34 voor het hoogste. Er is dus een belangrijk verschil naargelang van de intercommunale en de plaats van woonst. Er zal ook een groot verschil zijn naargelang men in de stad of op het platteland woont, iets wat vroeger veel minder het geval was.
Mijnheer de minister, u kunt ons niet wandelen sturen met de bewering dat de minderinkomsten voor de steden en gemeenten een federale aangelegenheid vormen. Het zijn immers de Vlaamse steden en gemeenten die, daartoe aangespoord door een omzendbrief, bij de opmaak van hun gemeentelijke begrotingen de fameuze Elia-gelden als inkomsten hebben ingeschreven. Deze discussie werd eind vorig jaar gevoerd en uiteindelijk is het op federaal vlak in de programmawet gekomen.
U kunt wel zeggen dat u minister voor Energie en niet voor Binnenlandse Aangelegenheden bent. De minister van Binnenlandse Aangelegenheden heeft steeds gezegd dat er een probleem is voor de hele Vlaamse regering als daar geen oplossing voor gevonden wordt. Nu zegt u dat het om een federale aangelegenheid gaat en dat u zich daar niets van aantrekt. U bent echter gedurende vele jaren burgemeester geweest. Ik durf daarom te rekenen op uw solidariteit ten aanzien van de gemeentelijke problematiek
De federale overheid probeert voortdurend om op tv-uitzendingen 'goed-nieuws-shows' te brengen. Over dit thema blijft het echter oorverdovend stil, met alle gevolgen van dien. Er zijn verantwoordelijke politici van grote steden die me gezegd hebben dat het gaat om bedragen in de orde van meer dan één miljard Belgische frank. Dergelijke bedragen werden ingeschreven, maar de middelen zullen niet binnenkomen tenzij daarover duidelijkheid wordt gecreëerd.
Het is toch maar logisch dat daarover opmerkingen worden gemaakt in het Vlaams Parlement. Hadden we dan moeten zeggen dat er in Vlaanderen geen minister is voor Energie vermits de meeste bevoegdheden inzake energie nog steeds op het federale vlak liggen? Dat is de voorbije twee jaar wel duidelijk bewezen.
De voorzitter : De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts : Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat vandaag de hoogste prijs wordt betaald door die mensen die geen beslissing hebben genomen, die hun zaken niet goed opgevolgd hebben en die geen enkel initiatief hebben genomen.
Vandaag wordt markt opengesteld, en vandaag kan Interelectra in Limburg geen stroom meer leveren. Vandaag is het Luminus die daar de stroom levert. Luminus, die op de vrije markt zit en die in concurrentie treedt met anderen, gaat dus volgens u verschillende prijzen hanteren, naargelang al dan niet een contract werd afgesloten.
U zegt ook dat de mensen daar rekening mee hadden moeten houden. Het is echter pas sinds vandaag - 1 juli - dat de website een overzicht geeft van de prijzen. Ondertussen heb ik twee folders ontvangen : vorige week een heel kleine folder van Luminus met enkele gegevens waaruit geen enkele prijs kon worden opgemaakt, en vandaag een grote folder van Electrabel. Dit zijn de twee enige gegevens die ik ontvangen heb. Hadden de mensen op deze basis reeds een maand geleden initiatieven moeten nemen om een meer gunstige prijsregeling te bekomen? Dat was mijns inziens gewoon onmogelijk.
Mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, voorzitter : Mijnheer de minister, mijn vraag sluit daar een beetje bij aan. Heb ik u goed begrepen dat u zegt dat er vandaag een verlaging van de tarieven is ingetreden voor diegenen die een keuze hebben gemaakt voor een andere leverancier?
Ik ga verder op het voorbeeld van de heer Geraerts. Een tehuis voor personen met een handicap, van meer dan honderd personen, heeft zes maand geleden besloten om te kiezen voor Luminus omwille van een aankondiging dat de prijs 10 percent lager zou liggen. Een sociale organisatie moet nauwlettend omgaan met haar centen en kiest voor Luminus.
Ik hoor u vandaag zeggen dat, als de particulieren van die gemeente niet veranderen van leverancier en bij Electrabel blijven, zij meer zullen betalen. Betekent dit dat degenen die in hun gemeente, buiten Limburg, nu voor Luminus hebben gekozen, minder zullen betalen dan degenen die voordien reeds bij Luminus klant waren?
Mijnheer de minister, ik ben het volkomen met u eens dat we vooral klaarheid voor de burger moeten creëren. Ik ga vanavond terug naar mijn gemeente, naar de sociale organisatie waarin ik actief ben. Met het antwoord dat u vandaag hebt gegeven - en misschien is het duidelijker in uw antwoord op papier - weet ik niet of ik aan mijn medeburgers moet zeggen dat ze moeten veranderen van leverancier.
Uit het onderhoud met de bedrijven een week geleden heb ik begrepen dat de prijs is samengesteld uit vier onderdelen : de prijs voor de elektriciteit op zich, voor het transport, voor de distributie en de taksen. Voor de distributie is nog niet duidelijk wat de kostprijs is, en men kan daar nog niet naar de scherpste prijzen gaan. Wat moet ik dan aan mijn gemeente, aan de sociale organisaties en aan de burger zeggen?
Ik sta achter de beslissing dat de liberalisering is ingevoerd, maar ik zou wel graag met een juist antwoord naar de mensen kunnen gaan. U maakte zich daarnet kwaad omdat we vragen durven stellen, maar we zijn dat van u gewoon. (Rumoer)
Minister Gilbert Bossuyt : Ik word hier bevraagd, maar mag absoluut niet antwoorden.
De voorzitter : Eerlijk gezegd weet ik het nu niet meer. Als ik dat hoor, vrees ik dat we met de sociale organisatie een heel slechte keuze hebben gemaakt om naar Luminus over te stappen. (Rumoer)
Minister Gilbert Bossuyt : Na zo lang wachten mag ik toch antwoorden, want u stelt mij hier vragen en probeert al een begin van antwoord te geven.
De voorzitter : Nee, ik wil klaarheid.
Minister Gilbert Bossuyt : Ik ga u klaar en duidelijk herhalen wat ik gezegd heb. Het uittesten gisteren en deze morgen van de prijsvergelijkingen, die de VREG heeft gemaakt en op de website heeft geplaatst, laat uitschijnen dat wie geen keuze heeft gemaakt niet de beste prijs krijgt. Punt. Dus ik ook, als sloddervos, heb geen keuze gemaakt en zal me dus haasten om die webstek te consulteren om te kijken waar mijn belangen liggen. Dat is ook de boodschap die ik zou willen brengen. Vergeet niet dat de markt geliberaliseerd is. Het was onze taak om sociale maatregelen af te dwingen. De prijszetting is op liberale wijze tot stand gekomen. Wij moeten er nu over waken dat de prijzen na de liberalisering lager zijn dan ervoor.
Ik roep iedereen op om goed op te letten, ongeacht de leverancier bij wie ze zijn aangesloten. De prijs is niet gepersonaliseerd bij de leveranciers. Het is mogelijk dat naar aanleiding van de uitspraken die deze voormiddag in de media zijn gedaan en deze namiddag in deze commissie, een andere houding ontstaat bij de leveranciers. We zouden dat in elk geval toejuichen. Op een aantal andere terreinen is reeds een andere houding ontstaan.
We beschikken nog niet over een wetenschappelijk geheel waarop we ons kunnen baseren, want daar was geen tijd voor. De VREG zal proberen om overal percenten op te kleven. Er werden reeds heel wat vergelijkingen gemaakt, en alles duidt erop dat er wel degelijk sprake is van een verlaging van de elektriciteitsprijs voor particulieren. Ik heb het niet over wat de leveranciers aan de dis kwamen vertellen een week voor de vrijmaking van de markt, maar wel over vaststellingen op het terrein. Ik heb deze bemerkingen ook meegedeeld aan de media.
Het is duidelijk dat dit soort handelingen de concurrentie aan het werk hebben gezet. Eerst spaarden de leveranciers elkaar een beetje. Luminus had cliënteel, Electrabel ook en als er niet teveel werd bewogen, zat iedereen goed. Op een bepaald ogenblik zijn de zaken in gang geschoten. We maken dat nu mee. De concurrentie zal spelen, zeker als we de mensen ervan kunnen overtuigen om hun rekeningen na te kijken.
De website is eenvoudig. Het is jammer dat niet iedereen over internet beschikt, want daardoor kan niet iedereen de website raadplegen. Via de invoering van een aantal eenvoudige gegevens en naargelang de categorie waartoe iemand behoort, is op de site makkelijk te zien waar ieders belangen liggen. We zullen aan de gemeenten en zeker aan de OCMW's die over internet beschikken, vragen om hun inwoners en klanten op de hoogte te brengen van deze mogelijkheden. Het speelt geen rol bij welke maatschappij iemand is aangesloten, want alles is onderhevig aan de marktwerking. Iedereen kan prijzen vergelijken en veranderen van leverancier.
De voorzitter : De heer Geraerts heeft het woord.
De heer Jean Geraerts : Mijnheer de minister, u ontwijkt mijn vraag.U hebt het de hele tijd over de concurrentie tussen de maatschappijen, maar ik heb het over de prijsverschillen binnen dezelfde maatschappij. Luminus neemt nu alles automatisch over van Interelektra en levert tegen een bepaalde prijs, maar mensen die 14 dagen geleden een contract hebben gesloten met Luminus, betalen minder.
Minister Gilbert Bossuyt : Dat zeg ik u toch! De markt is geliberaliseerd. U kunt misschien naar de rechtbank stappen. We hebben de verschillen vastgesteld. We hebben onze rol gespeeld. Ook ik neem het niet dat op zo'n manier wordt gewerkt en daarom wil ik zo snel mogelijk zoveel mensen inlichten. Dit is echter alleen mijn mening, geen wet.
De voorzitter : De heer De Roo heeft het woord.
De heer Johan De Roo : Mijnheer de minister, ik zal de website van de VREG met veel plezier raadplegen. Ik neem aan dat de gegevens gebaseerd zijn op de gegevens die de maatschappijen bekend hebben gemaakt. Vorige week was ik getuige van een berekening waarbij twee maatschappijen werden vergeleken. De prijsverschillen waren nogal opvallend. De eerste maatschappij had haar tarieven al langer bekend gemaakt, maar de tweede had zo lang mogelijk getalmd. Ik neem aan dat alle gegevens voortdurend kunnen wijzigen. Blijkbaar moet er effectief worden onderhandeld bij het afsluiten van een contract. Dat kan misschien wel iets opleveren, maar ik heb er geen goed gevoel bij.
Met redenen omklede moties
De voorzitter : Door de heer De Roo en door de heer Geraerts werden tot besluit van deze interpellatie met redenen omklede moties aangekondigd. Ze moeten zijn ingediend uiterlijk om 17 uur op de tweede werkdag volgend op de sluiting van de vergadering.
Het parlement zal zich daarover tijdens een volgende plenaire vergadering moeten uitspreken.
Het incident is gesloten.